Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31704 nr. 25 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31704 nr. 25 |
Vastgesteld 6 november 2008
De vaste commissie voor Financiën1 heeft op 31 oktober 2008 overleg gevoerd met staatssecretaris De Jager van Financiën over het Belastingplan 2009.
Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,
Blok
Adjunct-griffier van de vaste commissie voor Financiën,
Basten
Vrijdag 31 oktober 2008
10.00 uur
De voorzitter: Blok
Aanwezig zijn 9 leden der Kamer, te weten:
Blok, Cramer, Tony van Dijck, Irrgang, Koşer Kaya, Remkes, Sap, Tang en Van der Vlies,
en de heer De Jager, staatssecretaris van Financiën.
De voorzitter:
Ik open dit wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Financiën. Ik heet de staatssecretaris, de aanwezige ambtenaren en de belangstellenden op de publieke tribune van harte welkom, net als diegenen die nu met ons meeluisteren. Aan de orde is het Belastingplan 2009. Het overleg zal opgedeeld zijn in zeven blokken. Ik zal bij ieder blok alle partijen afgaan voordat wij aan een volgend blok beginnen. Ik begin steeds met de volgende in de rij voor de verdelende rechtvaardigheid.
De blokken zijn: Algemeen, Ondernemerschap, Inkomensbeleid, Mobiliteit en vergroening, Overige onderwerpen, Overige fiscale maatregelen en Wat verder ter tafel komt. De fracties hebben indicatieve spreektijden gekregen. Daarin kunnen zij zelf een verdeling maken over de blokken, maar ik zal steeds op een zevende deel aangeven dat een zevende gebruikt is, als handreiking voor uw planning.
Beantwoording van de vragen van de Kamer zal in de loop van volgende week deels schriftelijk gebeuren, en verder vrijdag bij een vervolgwetgevingsoverleg, dat opnieuw hier in de Kamer zal plaatsvinden.
Wij beginnen met het blok Algemeen. Als eerste geef ik het woord aan de heer Omtzigt van het CDA.
De heerOmtzigt(CDA)
Voorzitter. De CDA-fractie dankt de staatssecretaris en zijn ambtenaren voor de buitengewoon uitgebreide beantwoording van de vele schriftelijke vragen. Er staat nog een aantal vragen open.
Het is goed dat wij over het Belastingplan praten. Stabiele belastingheffing is meer dan ooit van belang, zeker in onzekere tijden zoals nu. Wij zijn dan ook blij dat de Belastingdienst alle voorgenomen maatregelen en vereenvoudigingen op deugdelijke wijze kan doorvoeren in de systemen. Die toezegging is voor ons buitengewoon belangrijk, want het is niet alleen belangrijk om de belastingheffing te laten plaatsvinden, maar ook dat dit allemaal goed en ordelijk gebeurt.
In de nota naar aanleiding van het verslag geeft de staatssecretaris aan dat het register niet-ingezetenen volgend jaar nog niet wordt ingevoerd en dat er dus een tijdelijke oplossing moet zijn voor het toekennen van een DigiD voor mensen die in het buitenland wonen. Dat wordt alleen geregeld voor AOW-gerechtigden, maar niet voor andere mensen die in het buitenland wonen. Zij kunnen dus nog steeds niet hun belastingformulieren invullen op de wijze zoals in Nederland, zij kunnen niet elektronisch aangifte doen en zij kunnen ook verder geen gebruik maken van de e-overheid, terwijl dat voor die mensen wel zo prettig zou zijn. Zij krijgen nu nog vaak brieven waarin staat dat zij een 0800-nummer moeten bellen in Nederland, terwijl dat helemaal niet kan vanuit het buitenland. Vanwege het tijdverschil wil je niet altijd de Belastingtelefoon bellen en vanwege de posterijen wil je niet altijd de post gebruiken. Ik hoor graag van de staatssecretaris of er een tussenoplossing mogelijk is, niet alleen voor de mensen met een AOW-uitkering, maar voor alle mensen die belastingaangifte moeten doen. Tot 2007 konden zij dat immers elektronisch doen. Het zou goed zijn als dat wordt doorgezet.
Voor een speciale groep mensen in het buitenland vraag ik nog even aandacht. Dan gaat het om NiNbi-verklaring, vooral voor remigranten die zorgtoeslag hadden. De zorgtoeslag is inmiddels stopgezet, want vanwege de woonlandfactor is de bijdrage zo laag geworden dat zij geen zorgtoeslag meer krijgen, maar zij moeten nog wel verplicht verzekerd zijn. Dat betekent dat overal hun wereldinkomen wordt geschat, over het algemeen op ongeveer € 41.000. Hierbij doen zich problemen voor, waarover ik enkele vragen heb.
Zal de Belastingdienst Toeslagen coulance betrachten ten aanzien van de terugvordering van ten onrechte betaalde zorgtoeslag, of wordt het standaard incassotraject op dit moment gevolgd? Is het inderdaad juist dat betaling feitelijk alleen mogelijk is via maandelijkse inhouding op de Nederlandse uitkering, maar dat hierover geen overeenstemming kan worden bereikt door de Belastingdienst en uitkeringsinstanties? Voor een aantal landen is het niet mogelijk om geld naar het buitenland over te maken, dus dit moet wel op ordentelijke wijze gebeuren.
Met betrekking tot het niet in Nederland belastbare inkomen heeft mijn fractie begrepen dat hier op grote schaal problemen spelen. Kan de staatssecretaris vertellen hoeveel procent van de ambtshalve/niet-ambtshalve genomen beschikkingen ten aanzien van de formulieren wereldinkomen juist is? Kan de staatssecretaris aangeven hoeveel de inkomensafhankelijke bijdrage bedraagt van iemand in Marokko met een uitkering van € 500 per maand? Hoe verhouden de administratieve lasten van de Belastingdienst zich tot de inning van de premies?
Wij hebben aandacht gevraagd voor de complexiteit van de formulieren die de Belastingdienst gebruikt. De staatssecretaris antwoordt dat het in 2009 of in 2010 mogelijk wordt om gegevens via de belastingtelefoon of de website door te geven en dat het invullen van papieren formulieren dan niet meer nodig is, maar webformulieren zijn ook mogelijk. Wij zouden graag een overzicht krijgen van de vijftien meest gebruikte formulieren op de website en de vijftien meest gebruikte formulieren op papier. Daarbij moet worden aangegeven of wat dat betreft de door de staatssecretaris toegezegde vereenvoudigingsslag is gemaakt en of een en ander voldoet aan het B1-taalniveau van de Raad van Europa.
De heerTang(PvdA)
Voorzitter. Ook ik heb het voornemen mijn maximale spreektijd niet volledig te benutten.
De voorzitter:
Andere Kamerleden kijken nu enthousiast.
De heerTang(PvdA)
Dat begrijp ik. Ik probeer het in ieder geval kort en bondig te doen.
Ik wil in dit algemene blok drie algemene opmerkingen kwijt. Ik heb alle waardering voor het werk van de staatssecretaris en zijn ambtenaren. De nota naar aanleiding van het verslag is zeer uitgebreid en zeer grondig. Tegelijkertijd valt het mij op dat de onderbouwing van de voorstellen in het Belastingplan nog wel voor verbetering vatbaar is. Dat geldt af en toe ook voor de nota naar aanleiding van het verslag. Er wordt gesproken over de doelstelling van de bevordering van de participatie. De doorwerkbonus is daarvoor een instrument, maar het effect op de participatie blijft onduidelijk. Het kabinet heeft het voornemen snel groeiende ondernemingen meer ruimte te geven. Daarvoor worden als instrument gekozen de mkb-winstvrijstelling en de mkb-tarieven. Het blijft echter onduidelijk hoe dit instrument uitpakt voor snel groeiende ondernemingen. De verpakkingenbelasting is bedoeld voor het tegengaan van verpakkingen, maar wat doet die belasting nu eigenlijk aan het verminderen van het gebruik van verpakkingen? De onduidelijkheid over dit soort zaken bemoeilijkt de beoordeling van sommige voorstellen. Ik hoop dat op dat punt verbetering mogelijk is. Ik krijg daar graag een reactie op.
Dan iets over de vergroening. Vorig jaar was de vergroening in het Belastingplan prominenter aanwezig dan nu het geval is, maar daar is ook reden voor. Vorig jaar is de grote slag gemaakt. Het komt nu aan op uitwerking van de voorstellen en ideeën die toen zijn geopperd. Ik denk vooral aan de uitwerking van het idee van meer groen voor hetzelfde geld. Die kwestie is terug te vinden in dit Belastingplan. Wij zijn blij dat de staatssecretaris dat heeft opgepakt. Daar komt bij dat de omstandigheden anders zijn dan vorig jaar. Dit jaar is sprake van een enorme fluctuatie in de olieprijs. Ik herinner mij dat die in januari op $100 stond, ergens in juli op $140, en nu op ongeveer $60. In deze onzekere tijden is er iets voor te zeggen om wat dat betreft enige voorzichtigheid te betrachten. Ik wil echter wel graag weten welke ambities de staatssecretaris heeft. Hij heeft die eerder wel kenbaar gemaakt. Vorig jaar heeft hij een grote toespraak in Brussel gehouden. Hij gebruikte toen grote woorden, maar dit jaar viel het mij op dat vooral het lettertype in het Belastingplan heel groot is. Daardoor was het plan zeker zo dik als vorig jaar. Wij willen die grote woorden echter zien omgezet in grote daden en niet in een groot lettertype. Ik ben dus benieuwd naar de ambitie van de staatssecretaris.
In het Belastingplan komt de vereenvoudiging niet ter sprake, maar dat vinden wij wel heel belangrijk. Ik weet niet zeker of het in 2009 en 2010 zijn weerslag moet krijgen; het kan ook op andere momenten zijn weerslag krijgen. Maar wij denken dat vereenvoudiging hard nodig is, zeker gezien de discussies van de afgelopen jaren. Wij hebben veel gesproken over de toeslagen. De staatssecretaris heeft zelf veel moeite moeten doen om het toekennen en afrekenen van de toeslagen op orde te houden. Hij heeft ook kritische woorden gesproken over de inrichting van de toeslagen. Hij heeft zelfs gesproken over het rondpompen van geld. Nog steeds denken wij dat de uitvoering in gevaar is. Wij wachten weer op wat komen gaat. Wij zijn er niet gerust op dat het zoveel beter zal gaan dan dit jaar, maar hopen dat natuurlijk wel.
De PvdA-fractie beseft heel goed dat de staatssecretaris de uitvoerder is van de toeslagen; daarover geen misverstand. Maar zij verwacht toch ook dat hij, juist als verantwoordelijk bewindspersoon voor de uitvoering van de toeslagen, een leidende rol speelt bij de vereenvoudiging. Hij ziet juist de noodzaak van een vereenvoudiging.
Op andere terreinen zijn er wel voornemens die ook nog tot uitvoering moeten komen; ik noem de vennootschapsbelasting en de successierechten. Ik denk dat daar mogelijkheden zijn. Tegelijkertijd zou het voor de PvdA-fractie zeer moeilijk te verteren zijn, als op die terreinen wel vooruitgang wordt geboekt en op het terrein van de toeslagen niet. Wat ons betreft, is er wel degelijk een samenhang met de verschillende dossiers: vereenvoudiging moet plaatsvinden en toeslagen kunnen daarbij niet buiten beschouwing blijven.
Wij vinden het een goede zet van het kabinet dat er een interdepartementaal beleidsonderzoek, een ibo, wordt gestart. Wij willen wel graag de verzekering dat dit ibo op tijd wordt afgerond, want hoe eerder het thema kan worden opgepakt, hoe beter. Wij hopen dat deze groep een vrije opdracht krijgt. Bij de opdrachtverlening wordt nu gesproken over vereenvoudiging ten behoeve van zowel de burger als de Belastingdienst. Wij vinden dat ook moet worden bekeken of het niet mogelijk is het aantal toeslagen terug te dringen. Er kunnen wat ons betreft verschillende opties op tafel komen. Ik hoop dat het kabinet de mensen die aan de gang gaan met dit ibo voldoende ruimte geeft om dergelijke opties te onderzoeken. Graag krijg ik een reactie van de staatssecretaris op het thema vereenvoudiging, in het bijzonder in het kader van het ibo.
De heerIrrgang(SP)
Wij hebben verschillende toeslagen. De meeste zijn zorgtoeslagen, 5 miljoen toeslagen per jaar. Het is een enorm toeslagencircus dat deze staatssecretaris met zijn dienst moet organiseren. Het zou een behoorlijke vereenvoudiging zijn, als wij daarvan af konden en deze toeslag zouden vervangen door een inkomensafhankelijke zorgpremie. 5 miljoen toeslagen besparen is een behoorlijke vereenvoudiging. Zouden wij er niet meer bij de staatssecretaris op moeten aandringen dat hij daarvoor plannen gaat maken, bijvoorbeeld voor deze kabinetsperiode?
StaatssecretarisDe Jager
De minister van VWS!
De heerTang(PvdA)
De staatssecretaris roept "de minister van VWS". Ik heb net gezegd dat de PvdA-fractie zich realiseert dat de staatssecretaris de uitvoerder is van de toeslagen, maar dat hij als uitvoerder ook verantwoordelijk is binnen het kabinet voor het aanjagen van vereenvoudiging. Juist hij moet weten hoe groot het belang van vereenvoudiging is. Wij zullen de staatssecretaris daaraan houden. Hij kan hier niet zeggen dat het problemen zijn die andere bewindslieden bij hem neerleggen, nee, hij is wel degelijk verantwoordelijk voor de vereenvoudiging. Het is de inzet van de PvdA dat het veel eenvoudiger moet. Wij hechten zeer grote waarde aan toeslagen. Wij zien mogelijkheden bij de zorgtoeslag, maar wij willen best wachten tot het resultaat van de ibo. Ik vraag de staatssecretaris om alle mogelijkheden te bekijken, ook de radicale.
De heerRemkes(VVD)
Voorzitter. Ik vind dat de heer Tang een punt heeft bij het aanspreken van de staatssecretaris op de vereenvoudiging. In zijn portefeuille zit de administratievelastenverlichting. Als de PvdA-fractie echter echt wat had gewild, dan had zij bij de kabinetsformatie de coördinerende bevoegdheden steviger moeten vastleggen. Dat is niet gebeurd. De fractie moet dus nu niet al te eenzijdig naar deze staatssecretaris verwijzen. Zij moet ook verwijzen naar de ministers van VWS en van VROM.
De heerTang(PvdA)
Ik weet niet eens of wij het oneens zijn, mijnheer Remkes. Ik wil gewoon de reactie van de staatssecretaris bestrijden als hij verwijst naar de minister van VWS. Hij heeft daarin geen ongelijk, maar hij moet zich ook verantwoordelijk voelen. Hij moet aanjager in het kabinet zijn. Wij zullen ook de vakinhoudelijke ministers aanspreken op dit onderwerp.
De heerRemkes(VVD)
Ik heb begrepen dat het kabinet in augustus in Apeldoorn een sportdag heeft georganiseerd. Dat is natuurlijk altijd goed. De duiven op het Plein heb ik horen fluisteren dat staatssecretaris De Jager de eerste prijs heeft gewonnen bij het schieten. Ik weet niet of het klopt, maar als het klopt wil ik hem daar in ieder geval van harte mee gelukwensen. Dan heeft hij in ieder geval nog iets, want die prijs krijgt hij van de VVD-fractie niet voor het Belastingplan. Dat was zo bij het Belastingplan 2008 en dat is zo bij dit Belastingplan. De VVD-fractie is van oordeel dat het kabinet een aantal fundamenteel verkeerde keuzes maakt. Ik zeg dat zeker in het economisch getij waarin wij nu verkeren. Op zichzelf is het ook bizar dat wij al blij moeten zijn dat de vorig jaar aangekondigde btw-verhoging niet doorgaat. Indertijd was het al zeer omstreden, maar nu het niet doorgaat rekenen wij het niet echt tot de zegeningen.
Het kabinet had er in lijn met de tegenbegroting van de VVD voor moeten kiezen om een aantal maatregelen terug te draaien. Ik noem de verpakkingenbelasting en de vliegbelasting. Daarbovenop had het kabinet een aantal lastenverlichtende maatregelen moeten voorstellen. Ik denk aan maatregelen op het terrein van de overdrachtsbelasting. Het is zeer nodig om nu maatregelen te treffen in de woningmarkt. Ik noem de successiebelasting. De brief van de staatssecretaris daarover heb ik als zeer teleurstellend ervaren. In november zullen wij er in een algemeen overleg op terugkomen. Met een dergelijk beleid zou het mogelijk zijn om de naamgeving van de Belastingdienst te veranderen in iets als "Verlichtingsdienst". Dat geldt, en daarmee sluit ik aan bij wat de heer Tang zei, voor de administratieve consequenties, maar ook voor de verschillende belastingniveaus.
Wij hebben kennisgenomen van commentaren uit de samenleving. Die kwamen bijvoorbeeld van de partijgenoot van deze staatssecretaris, de heer Stevens, maar ook van de NOB, de SRA en de directeur van het CPB, die in zijn toespraak op een economencongres de uitspraak "Leuker kunnen wij het niet maken, wel ingewikkelder" deed. In reactie daarop zegt de staatssecretaris dat hij wél visie heeft, want die is vastgelegd in het coalitieakkoord. Dat is wat mij betreft veel en veel te kort door de bocht. Wanneer wordt verwezen naar een aanpassing van een eenduidig loonbegrip, wordt geen duidelijke marsroute uitgezet. Het blijft allemaal wat in de lucht hangen. Ik had van het kabinet verwacht dat die marsroute er wél in zou hebben gestaan. Ik noem dit voorbeeld, maar ook op andere terreinen zijn voorbeelden te noemen.
Ik wil hier ook de zorgvuldigheid van het wetgevingsproces noemen. In de discussie over de verpakkingenbelasting die wij vorig jaar voerden, werden zeer geruststellende mededelingen gedaan. Er zou worden overlegd met "het bedrijfsleven". De staatssecretaris zegt dat nu weer, terwijl hij moet weten dat "het bedrijfsleven" in dit soort discussies helemaal niet bestaat.
Een ander voorbeeld is de vliegbelasting. Ook daarvoor worden nu ingrijpende wijzigingsvoorstellen gedaan. Een deel van die discussie is vorig jaar gevoerd en toen werd dat type bezwaren weggewuifd. De staatssecretaris zegt nu dat hij die bezwaren niet kende. Nou, die waren bij de Kamer wel bekend en de Kamer heeft toen ook niet voor niets de opmerkingen gemaakt die zij heeft gemaakt. Als nu én de verpakkingenbelasting, én de vliegbelasting én de vereenvoudigingen die worden voorgesteld, en waar ik het op zich mee eens ben, worden aangeprezen als zegeningen voor de samenleving in termen van verlaging van de administratievelastendruk, is dat een gotspe. Het was toen namelijk geknoei en het terugdraaien van geknoei wil ik niet aanprijzen als zegening voor de samenleving.
Een meer recent voorbeeld is de fijnstoftaks, die is onderuitgehaald door het hof in Den Haag. Dat was toen ook voor een deel voorspelbaar, want die discussie is toen gevoerd. Wij hebben nu een brief gekregen. De staatssecretaris had toegezegd dat inhoudelijk gereageerd zou worden, maar dit is een procedurebrief. Ik verwacht dus van de staatssecretaris volgende week vrijdag in dit debat een duidelijke marsroute voor de aanpak van het probleem. Daar ontbreekt het nu nog te veel aan. Ik wil het laten bij die drie voorbeelden. In het huidige Belastingplan zitten ook weer voorbeelden van hap-snapbeleid: vandaag zus, morgen zo, iedere keer tariefwijzigingen. De samenleving wordt daar hoorndol van.
De heerIrrgang(SP)
Voorzitter. Ik dank de staatssecreta ris voor de omvang van dit Belastingplan. Ik had mij psychologisch voorbereid op het Belastingplan 2008, een knoeperd van een belastingplan. Daarbij vergeleken is dit een stuk kleiner. Voor mijn persoonlijke administratievelastendruk was dat dit jaar een hele verlichting. Er speelt dezer dagen natuurlijk ook wel wat anders: financiële markten en zo. Dat heeft geholpen.
Dit Belastingplan bevat drie kernelementen. Dat is allereerst een kleine 0,5 mld. aan maatregelen voor het koopkrachtbeleid van dit kabinet, maatregelen die deel uitmaken van een groter koopkrachtpakket van ruim 2 mld. Daarnaast is sprake van een poging tot vereenvoudiging en een poging tot vergroening.
Het voorgestelde koopkrachtbeleid is niet het koopkrachtbeleid dat mijn fractie voorstaat. Het pakt denivellerend uit. De afschaffing van de WW-premies, die niet in dit Belastingplan zit maar wel onderdeel uitmaakt van het koopkrachtbeleid, is vooral in het voordeel van werknemers met hogere inkomens. In het koopkrachtbeeld zie je ook dat de mensen met de laagste inkomens erop achteruitgaan. Dat komt vooral door het niet indexeren van de algemene heffingskorting, die wel in het Belastingplan zit. Reeds in september hebben wij in onze tegenbegroting alternatieve voorstellen gedaan voor het koopkrachtbeleid en hebben wij een aantal fiscale maatregelen voorgesteld.
Vereenvoudiging van het belastingstelsel is op zichzelf wenselijk. Het is een ontzettend gecompliceerd stelsel van heffingen en premies. Het is tevens fair om vast te stellen dat de praktijk weerbarstig is. Dat is natuurlijk niet zonder reden, want er is altijd een zekere uitruil tussen eenvoud en rechtvaardigheid. De SP-fractie staat voor rechtvaardigheid waar het belastingstelsel een belangrijke bijdrage aan kan leveren. Om die reden is ook van de kant van de Kamer bescheidenheid bij het realiseren van vereenvoudiging op zijn plaats. Maar die bescheidenheid geldt volgens mij ook voor het kabinet. Ook dit jaar leidt het vergroeningspakket tot een oerwoud aan regelingen in de sfeer van de autobelastingen. Dit staat nog los van de vraag of het effectief is. Vorig jaar hebben wij de invoering gehad van de vliegbelasting en de verpakkingenbelasting. De SP-fractie heeft de invoering van beide belastingen gesteund, omdat daar een goed doel bij hoorde, namelijk vergroening. De vereenvoudiging van de verpakkingenbelastingen zien wij dan ook meer als een correctie op een veel te ingewikkeld gebleken invoering van een nieuwe belasting. Dat is in die zin dus geen echte vereenvoudiging maar een correctie. Verder zal de filebelasting die het kabinet in 2018 wil invoeren, het stelsel er ook niet eenvoudiger op maken.
De praktijk heeft uitgewezen dat de vergroening van autobelastingen een relatief effectief instrument is om te stimuleren dat er een zuiniger wagenpark komt waardoor er minder uitstoot is van broeikasgassen. De SP-fractie steunt de maatregelen op dit punt dan ook op hoofdlijnen. Bij het desbetreffende onderdeel zullen wij er in detail op terugkomen.
MevrouwSap(GroenLinks)
Voorzitter. Ik ben de staatssecretaris zeer erkentelijk voor de uitgebreide beantwoording en voor het relatief beknopte Belastingplan. Waar ik vooral lol van heb gehad, is de uitleg van de staatssecretaris over het Belastingplan in één minuutje op de website van Financiën. Het is een erg grappig filmpje waar de staatssecretaris blijkbaar zelf ook erg van genoten heeft. Dat maakte de speerpunten van het Belastingplan voor de burger en voor een eenvoudig Kamerlid heel snel helder. In die speerpunten kan GroenLinks zich goed vinden: innovatief ondernemerschap, arbeidsparticipatie, vergroening en vereenvoudiging. Dat vinden wij ook heel erg belangrijk, maar wij zouden graag zien dat een ambitieuze aanpak van de armoedeval en het principe "de sterkste schouders, de zwaarste lasten" er als speerpunten aan werden toegevoegd.
In tegenstelling tot vorig jaar zijn wij niet zo positief over de concrete invulling die het kabinet geeft aan de speerpunten. Belangrijk pijnpunt daarbij – dat heb ik ook al bij de algemene financiële beschouwingen naar voren gebracht – is dat de vergroening de facto weer tot stilstand is gekomen. Sterker nog, er wordt zelfs licht ontgroend in dit Belastingplan. Belangrijk pijnpunt voor mijn fractie is ook dat de koopkrachteffecten van het Belastingplan denivellerend uitpakken.
Ik wil drie punten kort belichten, te weten de fiscale taboes, de vereenvoudiging en de ontbrekende effecten.
Wij betreuren het dat ook dit kabinet een taboe heeft gezet op een aantal fiscale maatregelen dat naar onze mening echt noodzakelijk is voor een houdbaar en een sociaal-fiscaal stelsel. Ik doel dan op de nog steeds uitdijende hypotheekrenteaftrek, op de fiscalisering van de AOW-premie, waarvoor nu een heel ingewikkeld alternatief in de vorm van de houdbaarheidsbijdrage is bedacht, en op het oplossen van de verzilveringsproblematiek bij een aantal specifieke heffingskortingen. Over de verzilveringsproblematiek hebben wij deze week van de staatssecretaris een brief gekregen. Daar kom ik straks bij het kopje "inkomensbeleid" op terug. Over de andere twee onderwerpen is het oorverdovend stil. Ik wil graag van de staatssecretaris horen hoe hij aankijkt tegen de hypotheekrenteaftrek en de fiscalisering van de AOW.
De vereenvoudiging. Wij staan positief tegenover de meeste vereenvoudigingsmaatregelen van dit kabinet, maar wij vragen ons echt af of het Belastingplan nu wel eenvoudiger wordt voor burgers, werknemers en professionals. Er worden nieuwe toeters en bellen aan gehangen, zoals de doorwerkbonus en de houdbaarheidsbijdrage. De laatste heeft tot gevolg dat er de komende zeventig jaar nog een afwijkende belasting- en premieheffing voor ouderen blijft bestaan. Hoezo eenvoudiger? Ook de milieuheffingen zijn nodeloos ingewikkeld, terwijl wij weten dat eenvoudige en robuuste heffingen juist veel effectiever zijn. Verder zitten er allerlei gedateerde en overbodige fiscale regelingen in, zoals de aanrechtsubsidie, de combinatiekorting, het spaarloon en de levensloopregeling. Deze worden naar onze smaak te langzaam afgebouwd of onnodig in stand gehouden. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe hij tegen dat geheel aankijkt. Is er nu per saldo sprake van vereenvoudiging? En wat kan hij nog meer doen om het voor belastingbetalers makkelijker te maken?
De ontbrekende effecten. Wij vinden dat bij heel veel maatregelen niet goed is aangegeven wat daarvan de effecten zijn. Die maatregelen zijn daarmee niet goed onderbouwd. Ik mis bijvoorbeeld een totaaloverzicht van de effecten van het Belastingplan op het milieu en een overzicht van de effecten van het Belastingplan op de arbeidsparticipatie. Deze effecten zijn nergens anders te vinden. Zij worden in geen enkele begroting als zodanig gegeven. Ook mis ik in dit Belastingplan de effecten op de koopkracht en de armoedeval. Gelukkig kan ik deze wel vinden in de bijlage bij de begroting van Sociale Zaken, maar daarin vind ik dan weer nauwelijks iets over zelfstandigen. Bovendien is het bijzonder onhandig om met al deze verschillende bronnen te moeten werken. Kamerleden tillen zich letterlijk een breuk en zoeken zich een ongeluk tussen al die begrotingsstukken. Dat moet en kan beter. Staatssecretaris, maak de belastingen voor de Kamerleden makkelijker en geef ons voortaan een helder overzicht van de effecten van uw beleid.
De heerTony van Dijck(PVV)
Voorzitter. Belofte maakt schuld. Vandaag behandelen wij het Belastingplan 2009. Het kabinet heeft tijdens Prinsjesdag ondubbelzinnig toegezegd dat niemand er in 2009 in koopkracht op achteruit zou gaan. De PVV trekt deze belofte net als vele deskundigen ernstig in twijfel. De energieprijzen zullen met 20% stijgen, de prijs van gas met 11%. Ook de kosten van levensonderhoud en de prijzen van levensmiddelen stijgen snel. Het vertrouwen van producenten en consumenten is nog nooit zo laag geweest. Zelfs de president van De Nederlandsche Bank spreekt over een recessie die onafwendbaar lijkt.
Het Belastingplan 2009 geeft in de verste verte invulling aan deze belofte. In de marge wordt hier en daar een beetje gesleuteld. Het lijkt wel een onderhoudswet. Echte significante wijzigingen staan er niet in. Het ontbreekt aan daadkracht. De Partij voor de Vrijheid wil de staatssecretaris daarom nogmaals klip en klaar vragen waarom hij niets doet aan lastenverlichting voor de burgers. De enige manier om een recessie te verzachten en de economie weer vlot te trekken is meer koopkracht aan de burgers te geven. Ook in Amerika heeft men dit in de gaten. Daar wordt zwaar ingezet op belastingverlaging. Ook in het Verenigd Koninkrijk, in Duitsland en België denkt men na over lastenverlichting en koopkrachtverbetering. Dat zijn allemaal maatregelen om de economie weer vlot te trekken. En wat doet dit kabinet? Niets. Het sluit zijn ogen voor de boze enge wereld om zich heen en gaat stoïcijns door met waar het ooit aan begonnen is. Dit kabinet negeert de recessie.
De heerCramer(ChristenUnie)
De heer Van Dijck maakt een buitengewoon aardige vergelijking met het Amerikaanse systeem. Ik daag hem uit om in zijn bijdrage duidelijk te maken wat de zegeningen zijn van dit systeem wat betreft het terugdringen van de staatsschuld, het verbeteren van de handelsbalans en dat soort kleine onderdelen die ook belangrijk zijn voor financiële stabiliteit en herstel. Daar ben ik erg benieuwd naar, want dat heb ik gemist.
De heerTony van Dijck(PVV)
Wij zitten hier niet om het Amerikaanse systeem door te lichten. Mijn inbreng is beperkt tot de inzet om belastingverlaging te gebruiken om deze recessie af te wenden en de economie weer vlot te trekken. Amerika heeft in het verleden laten zien dat het heel goede dingen kan doen met belastingverlaging. Het is nog maar de vraag of de crisis helemaal te wijten is aan die acties voor belastingverlaging.
De heerIrrgang(SP)
Mag ik de heer Van Dijck vragen of hij denkt dat John McCain de verkiezingen gaat winnen en de belastingen gaat verlagen?
De voorzitter:
Ik sta deze vraag nog toe, maar hij gaat eigenlijk meer over Buitenlandse Zaken.
De heerTony van Dijck(PVV)
Ik weet niet wie er gaat winnen. Ik laat mij er ook niet over uit wie ik denk dat gaat winnen. Het gaat om belastingverlaging als instrument om de economie aan te zwengelen, om de mensen weer wat geld in de portemonnee te geven, om te zorgen dat de producten worden verkocht en de schappen leeg raken. Wij geloven dat dit een instrument is om de recessie af te wenden. Ik weet dat u er andere ideeën over hebt, maar de PVV gaat ervan uit dat belastingverlaging goed is voor de economie en juist nu noodzakelijk is om de aanstormende recessie het hoofd te bieden.
De heerTang(PvdA)
Ik geloof dat de opvattingen van de PvdA en van de PVV over de noodzaak van lastenverlichting verschillen. U zegt dat het goed is om de economie aan te jagen. Bent u dan ook bereid om het saldo niet zo hard te laten oplopen? Of wilt u tegelijkertijd even hard bezuinigen?
De heerTony van Dijck(PVV)
In onze tegenbegroting had de heer Tang kunnen zien dat wij 4 mld. aan onnodige overheidsuitgaven vrijmaken en teruggeven aan de burger, dus dat hoeft helemaal geen effect te hebben op het saldo. In de begroting zit genoeg vet, en wat ons betreft veel te veel overtollig vet, dat mensen goed kunnen gebruiken in hun portemonnee en voor hun dagelijks levensonderhoud.
De heerTang(PvdA)
Daarmee stimuleert u niet de economie, maar spekt u de portemonnee van de burger. Dat is een wezenlijk verschil. Bent u dat met mij eens?
De heerTony van Dijck(PVV)
Nee, daar ben ik het niet mee eens. Wanneer mensen voldoende in hun portemonnee hebben, gaan zij uitgeven. Dan gaan industrieën produceren en wordt de economie vanzelf aangejaagd.
De heerTang(PvdA)
Aan de ene kant komen er meer uitgaven door de burgers en aan de andere kant komen er minder uitgaven door de overheid. Per saldo heeft dat geen effect op de economie.
De heerTony van Dijck(PVV)
Bij de financiële beschouwingen hebben wij gezien dat de heer Tang liever heeft dat de overheid het geld uitgeeft dan de burgers. Wij kiezen voor een tegengestelde input.
Minister Bos biedt alle financiële instellingen een lekker warme trui aan om zich te beschermen tegen deze gure winterse dagen, maar hij laat ondertussen de Nederlandse burgers in de kou staan. De voedselbanken hebben het nog nooit zo druk gehad. Zelfs een onschuldig voorstel van de FNV om de mensen de mogelijkheid te geven, hun eigen spaarloon op te nemen voor de kerst, wordt door dit kabinet afgeschoten. De mensen moeten kou lijden, terwijl het kabinet verdergaat met voor Sinterklaas spelen. Dit is de omgekeerde wereld. Gisteren bereikten ons berichten dat Nederlanders interen op hun spaarcenten. In september hebben de Nederlanders 3 mld. aan spaarcenten opgenomen. Waar is dit geld heengegaan? De staatssecretaris weigert zelfs om mensen hun eigen gespaarde geld terug te geven. De burgers moeten maar kou lijden, zolang dit kabinet en de grote banken er warmpjes bij zitten. Men zorgt goed voor zichzelf.
De Partij voor de Vrijheid heeft in haar tegenbegroting een poging ondernomen om te snoeien in allerlei onzinnige overheidsuitgaven. Met het grootste gemak wisten wij 4 mld. vrij te spelen. Dit bedrag kan in de komende jaren met een veelvoud worden verhoogd. Deze 4 mld. geven wij in zijn geheel terug aan de burger door middel van een structurele belastingverlaging van 4% in de tweede schijf. Dit betekent € 500 netto per jaar aan koopkrachtverbetering voor iemand met een modaal inkomen. Het kabinet houdt vast aan een economische groei van 1% in 2009, terwijl zelfs De Nederlandsche Bank rekening houdt met stilstand en zelfs met een kleine krimp voor het komend jaar. De minister van Financiën durft zelfs de term recessie niet in zijn mond te nemen, terwijl de recessie in vrijwel alle omliggende landen in full swing is. Hoe blind kun je zijn?
De belastingdruk in Nederland is onevenredig hoog. Zelfs Willem Vermeend van de PvdA pleit voor lagere en eenvoudigere belastingen. Dit is met name noodzakelijk om de economie draaiend te houden, die nu dreigt stil te vallen. De Partij voor de Vrijheid wil daarom ook dat energiebedrijven worden afgeremd. Een energiebedrijf moet geen winst willen maken over de ruggen van de burgers. Deze financiële winter is al streng genoeg. Het is dan ook abject dat energiebedrijven woekerwinsten maken om die vervolgens uit te keren aan dikke salarissen en dikke dividenden voor decentrale overheden. Dit kabinet verschuilt zich achter een rekenmethode op basis waarvan energietarieven worden vastgesteld, maar het eerste energiebedrijf dat geen winst maakt, moet nog geboren worden.
De Partij voor de Vrijheid is van mening dat het huidige belastingstelsel is uitgegroeid tot een spaghettimonster van complexe regelgeving. Zelfs professionele belastingadviseurs en -inspecteurs zien af en toe door de bomen het bos niet meer. Het kabinet doet een poging om het stelsel te vereenvoudigen, maar wij vinden dat deze poging nog lang niet toereikend is.
Het Belastingplan staat vol goede voornemens om het belastingstelsel in de toekomst te vereenvoudigen, maar het kabinet komt niet veel verder dan nadenken. Het denkt na over het afschaffen van het urencriterium voor het mkb. Het denkt na over het omzetten van de zelfstandigenaftrek in een mkb-winstvrijstelling. Het denkt erover na om het mkb-tarief definitief te verlagen als de groepsrentebox niet doorgaat. Het denkt na over een tijdelijke no-riskpolis. Het denkt na over het afschaffen van de eerstedagmelding. Het denkt na over het afschaffen van spaarloonregelingen en een herziening van de levensloopregeling. Het denkt erover na om het toeslagencircus te vereenvoudigen. Het denkt na over het uniformeren van het loonbegrip. Maar verder dan nadenken komt dit kabinet niet. Het kabinet laat alle vereenvoudigingen boven de markt hangen. Het wordt tijd om door te pakken en met structurele vereenvoudigingen te komen. Dit is een gemiste kans.
De heer Teulings van het CPB heeft gezegd dat het huidige belastingsysteem mensen nauwelijks prikkelt om meer of om überhaupt te gaan werken. Dit is ook precies de reden waarom de PVV constant pleit voor verlaging van de belastingen voor werkenden. Wij kunnen wel 2 mld. uitgeven aan allerlei re-integratieprojecten, maar zolang mensen niet financieel geprikkeld worden om te gaan werken, is dit weggegooid geld. Werken moet weer lonen.
Dit kabinet jongleert ook met allerlei ballen gebakken lucht. Eerst kondigt het een btw-verhoging aan, om deze vervolgens weer terug te draaien. Het kabinet introduceert een onuitvoerbare verpakkingenbelasting, om deze vervolgens weer te vereenvoudigen. Het kabinet introduceert een vreselijke vliegtaks, om deze vervolgens weer te versoepelen. Hetzelfde zullen wij straks zien met de kilometerheffing, de ov-chipkaart, het rookverbod en het CO2-emissiesysteem. Dat zijn allemaal maatregelen die de belastingbetaler veel geld gaan kosten, maar die uiteindelijk niet blijken te werken. Ik roep het kabinet op, niet zomaar allerlei ondoordachte maatregelen de wereld in te strooien die voor veel onrust in de samenleving zorgen. Dit is regeren volgens het trial-and-errorprincipe.
Tot slot Europa. Het kabinet doet met dit Belastingplan het imago van Nederland als braafste jongetje van de Europese klas weer eer aan. Wij zien dit terug in allerlei zaken. De btw-vrijstelling voor paramedische beroepen waarbij in andere lidstaten wel buitenlandse opleidingen worden erkend, en dus zijn vrijgesteld, erkent dit kabinet niet. De btw-vrijstelling op externe vermogensbeheerdiensten aan pensioenfondsen, zoals in Ierland en Luxemburg, erkent dit kabinet niet. De btw-vrijstelling op uitbestede diensten voor betalingsverkeer, zoals in het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken, erkent dit kabinet niet. Als enige EU-land introduceert Nederland een verpakkingenbelasting en een vliegtaks, die zeer nadelig zijn voor de concurrentiepositie van onze industrie. Nederland introduceert ook een accijnsverhoging op bier van 30%, waardoor wij onszelf uit de markt prijzen ten opzichte van onze buurlanden. De PVV roept de staatssecretaris er daarom toe op om al zijn maatregelen af te zetten tegenover datgene wat in andere lidstaten gebeurt. Het wordt tijd dat Nederland het stoutste jongetje van de Europese klas wordt.
De voorzitter:
U gaat zelf over uw spreektijd, maar u hebt nu een derde van de totale spreektijd gebruikt.
De heerTony van Dijck(PVV)
Dat was ook de bedoeling.
De heerCramer(ChristenUnie)
Voorzitter. Het voorliggende nieuwe Belastingplan zet verdere stappen in de vergroening en vereenvoudigt daar waar dat nodig is gebleken en waar dat kan. Kortom, naar onze overtuiging geeft de staatssecretaris juist aan dat hij ook luistert naar signalen die bijvoorbeeld uit het bedrijfsleven over de verpakkingenbelasting gekomen zijn. Ik denk dus dat er wél een goed verhaal op tafel ligt.
Vorig jaar werd er lacherig gedaan over de drie modellen die in de laagste bijtellingscategorie zouden vallen. Hoe grappig was het niet dat er juist afgelopen voorjaar een landelijk dekkende advertentie stond van ten minste twaalf modellen die inmiddels aan de voorwaarden voor die categorie voldeden? Kortom, de manier waarop dit kabinet inzet op de vergroening, werkt en heeft effect.
Wij behandelen dit Belastingplan in heel bijzondere tijden. De economische onzekerheid overheerst. Dan is het juist van belang om de stabiliteit te bewaren, zowel richting bedrijven als richting burgers. Het is zaak om daarbij een goede balans te vinden tussen de invulling van de kabinetsdoelstellingen, zoals stimulering van het ondernemerschap en vergroening. Dit Belastingplan biedt die balans, maar wij willen graag de visie van de staatssecretaris vernemen op de verhouding tussen de maatregelen in dit Belastingplan en de bijdrage die het kan leveren aan het creëren van de zojuist door mij genoemde economische stabiliteit in deze onzekere tijden.
De heerVan der Vlies(SGP)
Voorzitter. Ook ik zet een enkele pennenstreek van algemene aard. De overheid is gemandateerd om belastingen te heffen. Zij moet dat rechtvaardig, onkreukbaar en gezaghebbend doen. Vereenvoudiging, een thema dat door enkele collega's is opgevoerd, heeft ook mijn blijvende aandacht. Op dat punt zijn nog slagen te slaan.
De economisch-financiële omgeving is inderdaad onzeker. Er komt mogelijk een onafwendbare recessie, met alle consequenties van dien, ook voor de fiscaliteit.
Dit is het tweede Belastingplan van dit kabinet. Vorig jaar waren de stenen van aanstoot de versobering en afschaffing van de buitengewone uitgavenregeling, voor ons de geleidelijke afschaffing van de overdraagbare algemene heffingskorting en de verpakkingenbelasting. Als dergelijke pijnpunten nu gezocht worden, kunnen wij die moeilijker vinden in het nu voorliggende Belastingplan. Dat is een signaal over hoe wij hierin staan. De btw-verhoging gaat niet door en de WW-premie voor werknemers wordt afgeschaft. Dat zijn relevante omgevingsfactoren. Mobiliteitsthema's worden verder aangepakt in de context van vergroening. Hier en daar is er een accent op de weg terug, maar toch wordt in het programma doorgepakt.
Wel blijft mijn fractie moeite houden met de doorgaande tendens om de arbeidsparticipatie van vrouwen met jonge kinderen steeds verder te stimuleren. Onze opvatting staat haaks op wat mevrouw Sap op dat punt voorstelt met haar amendement en lijkt ons contraproductief voor een optimaal opvoedingsklimaat. Op de dag waarop dit kabinet met een gezinsnota naar buiten lijkt te zullen komen, mag ik daar wel aan refereren.
De voorzitter:
Dan is ten slotte het woord aan mevrouw Koşer Kaya van de D66-fractie.
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Voorzitter. Als laatste spreker moet je natuurlijk nog pakkender zijn. Het minuutje is vergeven en de prijs ook, dus daar zal ik het niet over hebben. Ik zal het kort houden. Ik ben het eens – voor het eerst, geloof ik zelfs – met de heer Tony van Dijck dat dit zeer turbulente tijden zijn. De kredietcrisis is ons allen niet ontgaan en de recessie ook niet. Tegelijkertijd zien wij hier toch een kabinet dat met name ad-hocmaatregelen neemt en geen integrale visie heeft voor de toekomst op hoe wij hiermee moeten omgaan. Ik zou daarvoor toch willen pleiten. Het beleid moet zijn gericht op ondernemerschap, duurzame investeringen en innovatie. Ik zie dat het budget voor speur- en ontwikkelingswerk wordt verhoogd. Wat is dat in godsnaam, speur- en ontwikkelingswerk? Wat is het bedrag dat daarbij hoort? Ik zou zeggen: trek wat meer uit voor innovatie en ontwikkeling, dan komen wij misschien nog ergens.
Wat de administratievelastendruk betreft – verschillende collega's hebben daar ook al naar verwezen – kunt u wel roepen dat andere bewindslieden daar ook iets over te melden hebben, maar daar hebben wij geen boodschap aan. U bent de man met wie wij nu in overleg zijn en degene die daar antwoord op moet geven. Wij zijn te veel gewend dat dit kabinet, als het zo uitkomt, zegt: dit kabinet spreekt met één mond, terwijl het, als het niet uitkomt, zegt: daar gaat een andere bewindspersoon over. Daar heb ik lak aan. Ik wil dat u daar echt uitgebreid op ingaat. U bent de coördinerende staatssecretaris.
Ons belastingstelsel stimuleert en prikkelt mensen niet om te werken. In plaats van allemaal ad-hocmaatregelen zou een visie voor de toekomst wel erg welkom zijn, gezien de uitdagingen die ons te wachten staan. Ik heb geen behoefte aan doorwerkbonussen, maar wil weten hoe wij meer mensen aan het werk kunnen krijgen en langer aan het werk houden. Wij zullen toch ons stelsel ook voor de toekomst heel solide samen moeten vormgeven. In het bijzonder zal ik straks de zelfstandigen zonder personeel in het licht zetten, evenals de doorwerkbonus en een aantal andere onderdelen, waaronder de AWBZ. Ik stel de staatssecretaris dus voor om zich toch maar te verdiepen in die onderwerpen en niet te verwijzen naar andere bewindslieden.
De voorzitter:
Deze ronde begint de heer Tang van de PvdA-fractie.
De heerTang(PvdA)
Voorzitter. Het kabinet heeft zich ten doel gesteld om straks snelgroeiende ondernemingen meer ruimte te bieden en de fiscaliteit staat ook in het teken daarvan, of zou in het teken daarvan moeten komen te staan, dat is mij nog niet helemaal duidelijk. Er zat een notitie achter in het Belastingplan. Die heb ik met interesse gelezen. Tegelijkertijd roept zij wel vragen op over de algemene richting, en die wil ik hier toch aan de orde stellen.
Een vraag is bijvoorbeeld waarom het kabinet kiest om zowel startende als doorgroeiende ondernemingen te stimuleren. Het probleem is immers niet zozeer dat Nederland niet veel startende ondernemers heeft, maar dat Nederland weinig snel doorgroeiende ondernemers heeft. Ondernemers hebben wel succes, maar buiten dat succes misschien niet volledig uit. Je ziet wel eens dat mensen een succesvol bedrijf hebben, maar dan aanhikken tegen het inhuren van personeel en zich afvragen of zij wel moeten groeien en of zij het succes dat zij hebben, beperkt moeten houden tot een klein bedrijf of dat zij het kunnen laten uitgroeien tot een groter bedrijf. Het kabinet probeert die snel doorgroeiende bedrijven te stimuleren door de winsten wat te vergroten, door bijvoorbeeld de tarieven te verlagen – dat is tenminste de suggestie – en niet door de zelfstandigenaftrek op zijn minst ter discussie te stellen en voor dit jaar niet te indexeren. Dat roept de vraag op of dit het goede instrument is, de goede manier, om die snelgroeiende ondernemingen inderdaad meer ruimte te bieden. Het betekent namelijk dat winst een keuze zou moeten zijn. Dan zou het werken. Dan zou het een prikkel kunnen zijn om meer te groeien. Dat veronderstelt echter dat dit een keuze is van die bedrijven.
Winst kan van veel factoren afhankelijk zijn. Het is per slot van rekening de vergaarbak: alles wat in de onderneming gebeurt, zien wij terug in de winst. Dat roept wel de vraag op of dit het meest geschikte instrument is om die prikkel te geven. Ik neem maar even de vergelijking met het arbeidsaanbod. Voor blanke mannen als ik, is de arbeidsaanbodelasticiteit heel erg laag. Ook daar zie je al dat het stimuleren van het arbeidsaanbod door een andere inrichting van de belastingen vrij lastig is.
De vraag is of winst het goede instrument is om snel groeiende ondernemingen meer te stimuleren. Er zijn alternatieven en daar hoor ik de staatssecretaris graag over. Wellicht moet niet zozeer naar het resultaat worden gekeken, maar naar de inspanningen die leiden tot dat resultaat. Je kunt besluiten om niet te kijken naar de output – de winst is van veel factoren afhankelijk – maar naar de input. Ik denk daarbij aan investeringen. Ik kan mij voorstellen dat veel snel groeiende ondernemingen nog helemaal niet zo veel winst maken. De kost gaat voor de baat uit, is mij altijd geleerd. Er zijn bedrijven die nog geen winst maken, maar die wel investeren en daardoor snel groeien. Moeten wij om die reden niet méér kijken naar de investeringen?
De vraag is of wij niet ook moeten kijken naar de kosten van personeel, zeker bij de wat kleinere ondernemingen. De slag van klein naar groot moet worden gemaakt bij het inhuren van personeel. Een andere optie is een wat grotere verliesverrekening. Het gaat erom dat ondernemers de gok durven wagen. Zij moeten proberen succes uit te buiten, maar het is niet gezegd dat zij dit succes daadwerkelijk realiseren. Zij nemen een risico. Dat risico kan wat meer worden weggenomen door bijvoorbeeld verlies in het ene jaar weg te kunnen strepen tegen winst in het andere jaar. Dat zou risicozoekend gedrag kunnen bevorderen. Wat is de reactie van de staatssecretaris op deze suggesties?
De PvdA-fractie vraagt zich af of de richting die het kabinet lijkt in te slaan, wel de goede is. Is het niet indexeren van de zelfstandigenaftrek wel de meest gelukkige keuze voor dit jaar?
Ik kom nu op het budget voor de rentebox. In 2008 wordt het budget ingezet voor een verlaging van de Vpb-tarieven, met name voor het mkb. Dat is in lijn met de gedachte die het kabinet in de bijlage uiteen lijkt te zetten. Het ongelukkige bij de toedeling van het budget is dat het gaat over de tarieven voor 2008. Dat betekent dat wij een zak geld geven, maar dat dit geld niet meer kan dienen als een wortel voor ondernemers om achteraan te gaan. Dat is buitengewoon jammer. In de nota naar aanleiding van het verslag staat dat er een begrotingsregel is die ons ervan weerhoudt om het in 2009 op een andere manier terug te brengen naar ondernemers. Wij horen graag welke begrotingsregel dat is en of er toch niet een betere aanwending van de middelen mogelijk is. Waarom is gekozen voor de Vpb en niet voor IB? Is het budget niet te richten op ondernemingen die het geld ook in 2009 nodig hebben? In deze tijd kunnen ondernemingen in een moeilijke situatie terechtkomen, wellicht in een verliessituatie die zij tijdelijk moeten dragen. Het kan zijn dat zij willen lenen, maar dat niet zo eenvoudig kunnen. Is er een manier te bedenken om het geld terug te sluizen naar ondernemingen waarvan wij vermoeden dat zij problemen hebben met hun leencapaciteit, bijvoorbeeld doordat de financiële instellingen nu wat minder makkelijk leningen verstrekken?
Ik heb nog wat kleinere vragen. Bij het urencriterium begrijpen wij dat er een uitruil is tussen het bevorderen van ondernemen in deeltijd, dat wij op zich graag zien, en de administratieve lasten van het controleren van het urencriterium. Hoe meer dat urencriterium wordt ingezet, hoe hoger de administratieve lasten zullen zijn. Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen deze uitruil?
Kijkt het kabinet naar het verschil tussen de IB en de Vpb? Ons is niet duidelijk wat precies de visie van het kabinet is. Ik kan mij een onderzoek herinneren van het CPB waarin ervoor werd gewaarschuwd dat de Vpb misschien aantrekkelijker zou kunnen worden en daardoor de IB zou kunnen uithollen. Is dat een ontwikkeling die het kabinet ook waarneemt of die het reëel acht?
Het kabinet verwijst naar een notitie over het onderscheid tussen ondernemer, werknemer en zzp'er. Het gevaar bestaat dat door de lastenverlichting die wel wordt gegeven voor het bedrijfsleven de keuze tussen ondernemer en werknemer verandert en dat er schijnzelfstandigen komen, zo beweert bijvoorbeeld de FNV. Ziet het kabinet dit gevaar ook? Komt de genoemde notitie niet te laat? Kan de staatssecretaris hier iets meer over zeggen?
De heerRemkes(VVD)
Voorzitter. Laat ik beginnen met een positief punt, namelijk de afschaffing van de eerstedagmelding, waarvoor mijn waardering en complimenten aan de staatssecretaris.
Wij hebben ook de bijgevoegde notitie met belangstelling gelezen, maar daaraan moet ik direct de conclusie verbinden dat er in feite geen enkele concrete maatregel wordt voorgesteld. Aan de bespiegelingen die daarin staan over de ombouw van de zelfstandigenaftrek naar mkb-winstvrijstelling worden geen conclusies verbonden. De staatssecretaris zegt dat hij eerst nog eens even de polder ingaat. Nu is dat op zichzelf goed. Ik raad hem overigens aan om niet alleen met organisaties te praten, maar vooral ook met veel ondernemers. Dat lijkt mij buitengewoon nuttig, want vanuit de organisaties komen de signalen vaak niet echt vanaf de werkvloer. Daar zit een zeef tussen. De verhalen vanaf de werkvloer lijken mij heel relevant.
Daarmee zeg ik tegelijk, in navolging van collega Tang, dat er sprake is van een reële achteruitgang waar het gaat om het stabiliseren van de zelfstandigenaftrek, zoals de staatssecretaris het noemde. Daarvan ben ik nog niet overtuigd. Integendeel, ik vind dat daar een verkeerde keuze wordt voorgesteld. Wij zullen op dat punt dan ook met een amendement komen.
Ik ben op zichzelf niet tegen de verlaging van de Vpb-tarieven in 2008, maar ik constateer wel dat dit weinig te maken heeft met stimulerend ondernemerschap. De aard van de maatregel zal daar niet toe leiden. Wij zullen ons hier overigens niet tegen verzetten, maar ik heb met name in de richting van de fractie van het CDA nog wel een vraag hierover. Deze zaak wordt gefinancierd uit de optionele rentebox. Als ik het mij goed herinner, was er in het regeerakkoord een voetnoot geplaatst, dat het geld beschikbaar moet blijven voor het bedrijfsleven. De VVD-fractie is het daar op zichzelf mee eens en vindt dit een van de wat meer gelukkige passages in het regeerakkoord. Die passage had ook betrekking op 2007. Nu schrijft het kabinet in de stukken dat dit bedrag voor 2007 in het begrotingssaldo is gelopen. Wat vindt het CDA daar eigenlijk van? Volgens mij was deze passage, als ik die politiek duid, destijds afkomstig van die fractie.
Een punt waarover wij in de stukken niets aantreffen maar wat wel in toenemende mate een knelpunt blijkt te zijn – zowel in de recreatiesector als in de agrarische sector – heeft te maken met een van de maatregelen uit Werken aan winst, namelijk de beperking van de afschrijving tot 50% van de WOZ-waarde. Daarvan is destijds, door de toenmalige minister, gezegd dat hij de ontwikkelingen zou volgen. Ik heb op dit ogenblik de ultieme wijsheid niet in pacht, maar ik zou een toezegging van de staatssecretaris op prijs stellen als in 2009 in de richting van de Kamer gerapporteerd zou worden hoe het uitwerkt en wat de effecten zijn. Wat denkt het kabinet eraan te doen als de effecten, die ons nu ter ore komen, inderdaad zo negatief uitpakken? Die effecten waren toen niet beoogd, maar er werd wel voor gevreesd.
In de stukken is ook weinig terug te vinden over de specifieke problematiek van de familiebedrijven. In de commentaren hebben wij ook een aantal signalen gehad, onder andere vanuit MKB-Nederland en VNO-NCW. Bij het voorstel over de successierechten komen wij er nog op terug, maar het springende punt is – dat staat ook niet in de brief van de staatssecretaris over de successierechten – het element van de goodwill. Ik vind dat men daar een punt heeft, vanwege de bepaling van de waarde van de onderneming. Misschien kan de staatssecretaris daar bij deze gelegenheid al op reageren.
Mijn laatste punt heeft betrekking op een brief die de Kamer vorig jaar heeft gekregen. Het gaat over een amendement dat de Kamer heeft aangenomen in het kader van de Pensioenwet. Het heeft betrekking op de verruiming van de termijn voor de vrijwillige voortzetting van drie naar tien jaar. De staatssecretaris heeft doodleuk aangekondigd dat het amendement bij die gelegenheid wel kan zijn aangenomen, maar dat hij het vanwege de fiscale consequenties niet uitvoert. Dat is eigenaardig. Ik ga ervan uit dat er eenduidig beleid wordt gevoerd. Als de Kamer bij de Pensioenwet een amendement aanvaardt, dan kan de staatssecretaris dat fiscaal betreuren, maar hij zal dat vervolgens wel hebben uit te voeren.
De heerIrrgang(SP)
Voorzitter. Vorig jaar bij de behandeling van het Belastingplan 2008 hebben wij uitgebreid gesproken over de beperking van de renteaftrek in de winstbelasting. De staatssecretaris kwam toen met een zeer beperkte maatregel, maar ook toen is al gesproken over de wenselijkheid om te komen tot een verdergaande beperking van de renteaftrek in de winstbelasting, vanwege de toenemende uitholling van de belastinggrondslag. Dat heeft alles te maken met het feit dat de onbeperkte renteaftrek in de winstbelasting in de praktijk uitwerkt als een perverse subsidie voor opkoopfondsen die zich als sprinkhanen gedragen, ondernemingen overnemen, zich diep in de schulden steken en winst aan zichzelf uitkeren en dat alles met fiscale steun van de staatssecretaris. In dit onderdeel van het Belastingplan mis ik vooral voorstellen om daar iets aan te doen.
Ik ben de eerste om toe te geven dat dit gecompliceerd is en dat er allerlei consequenties aan vastzitten waar je goed oog voor moet hebben. Wij zijn inmiddels echter ook een jaar verder. De voorstellen ontbreken nog steeds, al ligt er inmiddels wel een plan van drie hoogleraren. Volgens mij hebben wij voor komende dinsdag een afspraak hier in de Kamer om daar met hen over te spreken. Over dat plan valt heel wat te zeggen. De belangrijkste tekortkoming – dat is het enige wat ik erover wil zeggen – is dat in dat plan de rente van externe partijen onbeperkt aftrekbaar blijft. In die zin lost dat het probleem van de renteaftrek, met subsidie van de fiscus, om de aandeelhouder zoveel mogelijk te behagen niet op.
Wat dat betreft is sprake van een fundamenteel verschil met de Duitse aftrekbeperking. Het gaat daar om maximaal 30% renteaftrek van het bruto bedrijfsresultaat. Natuurlijk is daar in Duitsland ook kritiek op geleverd, maar die is niet echt overtuigend. In dat plan mogen de rentebaten ook worden gesaldeerd. Die mag je dus ook in mindering brengen op de maximale renteaftrek. Er is daar ook nog een drempel van 1 mln., maar die zou eventueel hoger kunnen worden als dat het probleem is. Er kan over de jaren heen ook nog worden verrekend. Als het brutobedrijfsresultaat in een bepaald jaar – dat wordt ook als bezwaar genoemd – bijvoorbeeld door een tegenvallende conjunctuur lager uitvalt, dan kan dat later alsnog worden ingehaald. Ook daar is dus een mouw aan te passen. Het mist in dit Belastingplan. Ik ben zelf nog bezig met een amendement om met een voorstel daarvoor te komen. Ik hoor graag van de staatssecretaris wanneer wij concrete voorstellen kunnen verwachten. Ik weet dat hij met een onderzoek bezig is, maar het duurt allemaal zo lang. Het is belangrijk dat er veranderingen komen.
De rentebox is wel een onderdeel van het Belastingplan. Die wordt nu weer geparkeerd. Wij hebben daar op zichzelf geen bezwaar tegen, want wij zijn geen voorstander van de rentebox. Wij vinden het een vorm van schadelijke belastingconcurrentie in Europees verband. Wat doet de staatssecretaris met de ingeboekte opbrengsten? Die worden nu gebruikt om het mkb-tarief in de winstbelasting tijdelijk te verlagen, maar ontstaat hier niet geleidelijk aan een verstoring tussen box 1 en box 2? Wordt het niet steeds aantrekkelijker voor ondernemers om een bv op te richten in plaats van ondernemer te zijn in de inkomstenbelasting? Ik zeg dit ook, omdat de staatssecretaris erover nadenkt en ook een heel kleine stap in die richting doet om de zelfstandigenaftrek op de lange termijn om te zetten in een mkb-winstvrijstelling. De zelfstandigenaftrek is toch bedoeld om ondernemers die het niet zo makkelijk hebben, die moeten ploeteren, die niet zo'n heel hoge winst hebben, fiscaal te ondersteunen? Een soort inkomensbeleid voor ondernemers, dat is volgens mij het idee achter de zelfstandigenaftrek. Dan is het toch vreemd om die aftrek om te zetten in een mkb-winstvrijstelling? Uit het grafiekje bij de memorie van toelichting blijkt dat met name de zelfstandigen met een relatief laag inkomen nadeel ondervinden van deze omzetting en dat vooral de zelfstandigen met een hoger inkomen daarvan profiteren. Wat is de fundamentele gedachte daarachter?
Hoe groot is het risico van de aanzuigende werking, als je het urencriterium loslaat voor de mkb-winstvrijstelling? Het is een sympathiek idee, maar een groot risico is dat steeds meer mensen voor die ondernemingsvorm zullen kiezen. De versoepeling van de VAR, die op zichzelf wenselijk is, heeft ook het risico in zich dat er meer schijndienstverbanden zullen komen. Dat speelt in het bijzonder in de postsector. De zzp-constructie moet natuurlijk niet een fiscale "parkeerplaats" worden voor schijndienstverbanden. Hoe wordt dat nu voorkomen?
In de memorie van toelichting wordt het idee van de loonsomheffing genoemd. Voor ondernemers zou dat heel praktisch zijn, maar het lijkt mij ontzettend moeilijk om dat te realiseren. Daarbij speelt een rol dat de huidige loonbelasting vooral een eindheffing is, wat belangrijk is voor burgers. Wil de staatssecretaris dat idee loslaten, als er naar een loonsomheffing wordt gestreefd? In hoeverre speelt dat hierbij een rol?
Er zijn voorstellen gedaan door de heren De Kam en Stevens. Dat lijkt een meer bescheiden poging om tot enige vereenvoudiging te komen,waarbij inkomenseffecten, voor zover die er zijn, ook oplosbaar zijn. Ik begrijp dat de staatssecretaris met een doorrekening komt van de concrete effecten van die plannen, zowel budgettair als qua inkomenseffecten. Die wachten wij met belangstelling af.
De staatssecretaris komt met een aantrekkelijker fiscaal regime voor de zeescheepvaart, maar dat is eigenlijk een fiscale race die zich in heel Europa voordoet. Het zou toch wenselijk zijn als daaraan een einde wordt gemaakt door een afspraak om die race te stoppen. Dit gaat steeds verder, maar uiteindelijk moeten de andere belasting betalers het betalen.
De heerRemkes(VVD)
Is de heer Irrgang zich ervan bewust dat zijn fractie bij de behandeling van dit thema de wensen van andere fracties heeft ondersteund? Er is sprake van een gebrek aan eenduidigheid uit de hoek van de SP. Het ging om de heer Roemer.
De heerIrrgang(SP)
Ik ken de heer Roemer. Ik heb de vraag aan de staatssecretaris gesteld omdat ik begrijp dat vanuit ieder land wordt gezocht naar een bloeiende sector. Wij zijn met zijn allen in Europa het slachtoffer van die voortdurende wedloop. Fiscale samenwerking zou wenselijk zijn, maar tot nu toe is daar helaas weinig van te merken.
De heerTony van Dijck(PVV)
Wat vindt de heer Irrgang van het Duitse voorstel voor de renteaftrek op vreemd vermogen?
De heerIrrgang(SP)
Het Duitse voorstel om de renteaftrek te beperken is tot nu toe het beste voorstel dat op dit punt is gedaan. Er zitten onderdelen aan vast waar je nog wat aan kunt sleutelen, maar in essentie is het de beperking van de renteaftrek die het probleem van de fiscale sprinkhanen echt aanpakt. Het voorstel van de drie hoogleraren laat dat na.
MevrouwSap(GroenLinks)
Voorzitter. Ik zal onder het kopje "ondernemerschap" drie punten aan de orde stellen: de nieuwe prioriteiten voor ondersteuning van met name doorgroeiers en starters, de betere mogelijkheden voor ondernemen in deeltijd en ondernemen naast een baan, en de incidentele lastenverlichting.
Wij zijn ongerust over het voornemen om die zelfstandigenaftrek om te zetten in de mkb-winstvrijstelling. De inkomenseffecten kunnen volgens de staatssecretaris oplopen tot min 6,5% en doen zich juist voor bij de kleine zelfstandigen. Voor mensen die hun eigen werktijden willen kunnen regelen en voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt is het zelfstandig ondernemerschap steeds vaker een alternatief voor een betaalde baan. CWI's stimuleren ouderen en allochtonen om het heft in eigen hand te nemen en een eigen zaak te beginnen. Het is wrang dat het kabinet tegelijkertijd de fiscale faciliteiten bevriest en in de toekomst wil gaan afbouwen. Waarom legt de staatssecretaris zo sterk de nadruk op starten en doorgroeien? Waarom niet meer oog voor het belang van ondernemerschap als alternatief voor werknemerschap? Dit kan toch ook bijdragen aan innovatie, met name in de dienstverlening, en aan werkgelegenheid? Bij de consultatie over de toekomstige omzetting moet ook de groep van kleine zelfstandigen worden betrokken. Van de staatssecretaris horen wij graag welke organisaties worden uitgenodigd. Zullen zzp'ers daarbij goed vertegenwoordigd zijn?
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Mevrouw Sap houdt een boeiend betoog, waarmee ik het eens ben. Wij hebben nu een miljoen zzp'ers en ik hoop dat er nog meer komen. Zzp'ers zijn individuen, en dat juichen wij toe. De socialeverzekeringsregels met de daarbij behorende solidariteitsgedachte komen echter ook onder druk te staan. Hoe kunnen wij dat voor de toekomst beter regelen? Ziet mevrouw Sap die noodzaak ook? Vraagt zij dit ook aan de staatssecretaris?
MevrouwSap(GroenLinks)
Ik ben het van harte eens met mevrouw Koşer Kaya dat de socialezekerheidsaspecten veel meer aandacht verdienen. Wij moeten bekijken of het huidige verschil tussen de positie van werknemers en zelfstandigen wel houdbaar is. Ik zou het op prijs stellen als de staatssecretaris in dit dossier ook een rol zou willen vervullen. Dat zal hij dan zeker met de bewindslieden van SZW samen moeten doen. Het lijkt mij een goed plan om ook naar de bredere effecten te kijken. Er zitten nogal wat haken en ogen aan, maar de oplossing is niet dat wij fiscaal gaan ontmoedigen dat mensen deze stap gaan zetten. De oplossing moet eerder in andere sferen gezocht worden. Kabinet, ga daarmee aan de slag!
Voorzitter. Wij willen dus graag dat er voldoende zzp'ers bij de consultatie betrokken zijn. Ik ben blij dat VNO-NCW en MKB-Nederland zich ook zeer kritisch hebben uitgelaten over de omzetting, juist vanwege de forse inkomensverschuiving. Zij vinden dat een veel fundamentelere discussie gevoerd moet worden over hoe in Nederland fiscaal moet worden omgegaan met ondernemers. Wij zijn voor die fundamentelere discussie en wij delen ook de ambitie van de werkgeversverenigingen om tot een betere systematiek te komen, maar de rekening daarvan niet neer te leggen bij ondernemingen met kleinere winsten.
Wij vinden het positief dat wordt nagedacht over afschaffing of versoepeling van het urencriterium bij ondernemen in deeltijd. Het wordt daardoor makkelijker en aantrekkelijker om een onderneming in deeltijd of vanuit een baan op te zetten. Als meer mensen de stap naar ondernemerschap kunnen zetten, zal dat de arbeidsparticipatie ten goede kunnen komen. Wij vinden echter dat het kabinet in de nota naar aanleiding van het verslag wel erg veel beren op de weg ziet. Suggesties om het urencriterium te verlagen of voor bepaalde faciliteiten af te schaffen, worden op voorhand afgewezen met een beroep op oneigenlijk gebruik of op lastige afbakeningsdiscussies voor de Belastingdienst. Ook het sympathieke voorstel van de werkgeversverenigingen om het urencriterium te vervangen door een criterium van aandeel van winst op het totale inkomen, kan niet op het enthousiasme van het kabinet rekenen. Hoe wil het kabinet dan wél het deeltijdondernemerschap bevorderen en de overstap vanuit loondienst naar ondernemerschap vergemakkelijken?
Wij zetten vraagtekens bij de keuze om de budgettaire ruimte van het uitblijven van de rentebox in te zetten voor een eenmalige verlaging van het Vpb-tarief. Het kabinet geeft zelf ook aan dat het voor de Belastingdienst een heel lastige operatie is. Bovendien vinden werkgeversorganisaties dat een groter deel van de lastenverlichting naar IB-ondernemers mag gaan. Kleinere ondernemers kunnen in het licht van de huidige slechte economische vooruitzichten ook wel een extra steuntje in de rug gebruiken. Is de staatssecretaris bereid om de inzet van de incidentele middelen te heroverwegen ten gunste van de kleinere ondernemers?
De heerTony van Dijck(PVV)
Voorzitter. Het kabinet wil ondernemerschap bevorderen door winst maken weer aantrekkelijk te maken. Dat streven kunnen wij alleen maar toejuichen. Ik vraag mij echter af, of het kabinet niet te veel inzet op méér winst maken. Door het afbouwen van de zelfstandigenaftrek ten gunste van de verruiming in het mkb-winstvrijstellingstarief, zetten wij toch al meer in op meer winst maken dan dat wij ondernemingen die geen of weinig winst maken benadelen. De vorige twee sprekers hebben daarop ook al geduid en ik sluit mij daar graag bij aan.
Ook verhoogt het kabinet de mkb-winstvrijstelling naar 10,7%, mits wordt voldaan aan het urencriterium. In het algemene stuk heb ik ook al gesproken over dat criterium. Wanneer gaat de staatssecretaris het urencriterium aanpakken? Hoe pakt het urencriterium bovendien uit voor deeltijdondernemers en hybride ondernemers? Met andere woorden: wanneer gaat het urencriterium op de helling? Wat vindt de staatssecretaris van het voorstel van VNO-NCW om de toekenningsregel naar rato van de ondernemerswinst toe te passen, in plaats van naar rato van het aantal bestede uren?
Het mkb-tarief in de Vpb is in 2008 eenmalig verlaagd, ter compensatie van het niet-doorgaan van de rentebox. Wij begrijpen dat niet, want de mkb-ondernemers die profiteren van deze verlaging, zijn nu niet bepaald de ondernemers die zullen gaan profiteren van de groepsrentebox. Waarom heeft de staatssecretaris gekozen voor deze eenmalige actie? Wij vinden het op zichzelf een goede zaak om die tarieven te verlagen, maar wij begrijpen niet waarom dat eenmalig voor 2008 gebeurt. Hoe kan een organisatie worden gestuurd op basis van een eenmalige verlaging? Dat is geen manier van beleid.
De WBSO-regeling wordt verruimd, maar wij weten niet waarom. Is deze regeling dan een succes gebleken in het verleden? Wat was het effect van deze subsidie? Is er inderdaad meer geïnnoveerd door het bedrijfsleven? Wat kost deze regeling? Wij vinden de subsidieregeling voor speur- en ontwikkelingswerk een onzinnige. Wij menen dan ook dat innovatie niet wordt bevorderd door allerlei subsidies de wereld in te gooien. Innovatie komt juist vanuit de noodzaak, de financiële noodzaak vaak, om te vernieuwen, om te innoveren. Wij zien het dan ook als weggegooid belastinggeld.
De heerRemkes(VVD)
Ik kan in de denkwijze van collega Van Dijck wel een eind meegaan, maar ik heb in zijn richting toch wel een vraag. Als je kijkt naar de effectiviteit van regelingen, moet je dan niet tot de conclusie komen dat juist de WBSO-regeling een effectieve regeling is? Waarop baseert hij dus zijn bagatelliserende stelling?
De heerTony van Dijck(PVV)
Daarom vraag ik aan de staatssecretaris waarom deze regeling wordt verruimd. Was deze regeling een succes? Ik heb er geen cijfers van gezien die erop duiden dat die regeling een succes is gebleken in het verleden, maar ik laat mij graag verrassen. In eerste linie denk ik dat het een onzinnige regeling is die niets toevoegt, terwijl die alleen maar belastinggeld kost. Ook bij de subsidiestroom van Economische Zaken richting het bedrijfsleven die gericht is op innovatie, plaatsen wij grote vraagtekens. Maar als men mij van het tegendeel kan overtuigen, dan laat ik dat graag gebeuren.
De heerCramer(ChristenUnie)
Voorzitter. Juist in deze tijd is het van belang om zelfstandige ondernemers een duw in de rug te geven. De staatssecretaris geeft in dit Belastingplan aan, de nadruk meer te willen leggen op ondernemers die winst maken. In dat kader wil hij de hoogte van de zelfstandigenaftrek bevriezen ten gunste van de startersaftrek en de verhoging van de mkb-winstvrijstelling. Maar juist in deze tijden kan dat laatste volgens mijn fractie contraproductief werken. Wat heb je namelijk aan een hogere winstvrijstelling als je mogelijkerwijs in deze tijd geen winst maakt? Daarom vraag ik de staatssecretaris naar het effect van deze maatregelen voor ondernemers in economisch moeilijke tijden. Zou het niet beter zijn om voor 2009 de zelfstandigenaftrek wel te indexeren en de mkb-winstvrijstelling vooralsnog niet te verhogen?
De staatssecretaris geeft ook een doorkijkje naar mogelijkheden om op termijn het ondernemerschap te stimuleren. Ik begrijp dat deze maatregelen allemaal nog onderwerp van overleg zijn, maar hij slaat wel degelijk een aantal piketpalen. Daar heeft mijn fractie wel wat vragen over, met name over het geheel omzetten van de zelfstandigenaftrek in de mkb-winstvrijstelling. Deze omzetting kan nadelig uitpakken voor kleine zelfstandige ondernemers en voor ondernemers in sectoren met relatief lage winsten. Mijn fractie heeft het idee geopperd om binnen de mkb-winstvrijstelling een basisvrijstellingsbedrag op te nemen met daarboven een winstafhankelijk bedrag. Dit gaat de staatssecretaris betrekken bij het overleg met het bedrijfsleven, maar ik vraag hem nu alvast om een inhoudelijke reactie op dit idee. Ik neem aan dat hij er in ieder geval al wel een mening over heeft.
Dan kom ik te spreken over het afschaffen van het urencriterium voor de fiscale oudedagsreserve. Ook op dit punt krijg ik graag een inhoudelijke reactie van de staatssecretaris. Mede gelet op de beperkte mate waarin ondernemers nu nog pensioenvoorzieningen treffen, vindt mijn fractie het het overwegen waard om ook hybride en deeltijdondernemers toegang te verlenen tot de FOR. Deelt de staatssecretaris deze mening?
De heerVan der Vlies(SGP)
Voorzitter. Mijn fractie heeft nog vragen bij de gedachte waar het kabinet mee speelt om de zelfstandigenaftrek op de langere termijn om te zetten in de mkb-winstvrijstelling. Vanwege de grote inkomenseffecten wordt die maatregel nog nader onderzocht. Mijn vraag is dan ook waarom hieraan wordt gedacht als duidelijk is dat er zulke grote inkomenseffecten te verwachten zijn. Hoe ziet de staatssecretaris op dit moment de geleidelijke omzetting van de zelfstandigenaftrek naar de mkb-winstvrijstelling precies voor zich? Waarom wordt het accent nu al verlegd naar de mkb-winstvrijstelling als de consequenties voor de langere termijn nog niet te overzien zijn? Ik begrijp dat de staatssecretaris de ambities op het gebied van innovatie en groei wil vergroten, maar startende ondernemers kunnen vaak niet direct € 35.000 winst maken. Als zij boven de grens van € 8000 komen, moeten zij flink doorploeteren voordat zij er weer fiscaal op vooruit zullen gaan. Realiseert de staatssecretaris zich dat heel veel mkb-ondernemers in bepaalde marktsegmenten weinig mogelijkheden hebben om hun winst te vergroten tot boven die grens? Dan zouden zij gestraft worden zonder dat zij aan die grotere winstdoelstelling kunnen voldoen.
Is de hoeveelheid winst niet een beperkte maatstaf? Winst kan in sommige gevallen gemaximaliseerd worden door geen nieuwe investeringen te doen, maar dat lijkt mij niet de bedoeling voor de langere termijn. Het koopkrachteffect van deze maatregel loopt op van ongeveer 0,1% bij een winst van € 30.000 tot ongeveer 0,4% bij een winst van € 65.000. Maar wat zijn de inkomenseffecten bij een winst onder de € 30.000?
Ik wil graag aandacht vragen voor de overname van bedrijven. Bij het overnemen van mkb-bedrijven is er al langere tijd sprake van een probleem. In de afgelopen jaren is de oude Tante Agaathregeling wel geïndexeerd, maar niet uitgebreid. Als de overnamebedragen van bedrijven in dezelfde mate gestegen waren, zou dat geen probleem zijn, maar dat is niet het geval. De overnamesommen van bedrijven zijn in de afgelopen jaren veel sterker gestegen dan de indexatie. Daarom wil ik de staatssecretaris vragen of hij wil onderzoeken hoe hoog het bedrag per uitlener moet worden verhoogd, zodat met deze marktconforme prijsstijging rekening wordt gehouden. Ook vraag ik de regering om te onderzoeken welke maatregelen nog meer nodig zijn om de Tante Agaathregeling te moderniseren en meer adequaat te maken voor agrarische bedrijven, mkb-bedrijven enz.
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Voorzitter. Ik sluit mij aan bij het laatste punt en wel in die zin dat wij echt moeten bekijken wat er gebeurt bij de overname van bedrijven. Er zijn heel veel ouderen die met hun bedrijf willen stoppen, maar niet weten hoe zij dat anno 2008 het beste kunnen doen.
Ik wil mij vandaag vooral richten op de zzp'ers. In het beleid voor ondernemers wordt te weinig rekening gehouden met de zzp'ers. De zelfstandigenaftrek wordt bevroren en er wordt geen indexatie toegepast. Vorig jaar werd de indexatie maar half doorgevoerd. Tegenover deze relatieve daling van de zelfstandigenaftrek staat de verhoging van de mkb-vrijstelling. Veel zzp'ers zullen het nadeel hebben van de bevroren zelfstandigenaftrek en kunnen niet profiteren van de mkb-vrijstelling. Het voornemen om de zelfstandigenaftrek om te zetten in een mkb-vrijstelling zal dus grote inkomensgevolgen hebben voor zelfstandigen die wel aan het urencriterium voldoen, maar niet veel winst maken. Voor ondernemers met een winstinkomen tussen € 0 en € 45.000 heeft dit grote negatieve inkomenseffecten tot gevolg. De huidige zelfstandigenaftrek is voor kleine ondernemers, vaak zzp'ers, van groot belang. Mij lijkt ook dat de Kamer geen steun geeft voor het plan van de staatssecretaris voor de mkb-vrijstelling. Ik zou daar toch eens wat beter naar kijken.
Het omzetten van de zelfstandigenaftrek in een mkb-vrijstelling kan dus niet één op één gebeuren. Hierbij moet rekening worden gehouden met grote inkomenseffecten en met de stimulansen die uitgaan van de zelfstandigenaftrek.
In het laatste jaar is de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek sterk versoberd, zowel in percentages als in bedragen. Daarnaast is deze investeringsaftrek van toepassing op een onderneming en niet meer zoals voorheen op de individuele onderneming. Kortom, deze regeling die voor zelfstandige ondernemers een belangrijke stimulans is voor het doen van investeringen, is in de loop der jaren aanzienlijk verslechterd. Over stimuleren van innovatie gesproken! Ik kan mij niet voorstellen dat dit erg stimuleert om te innoveren.
Wij hebben hard gevochten voor het afschaffen van het urencriterium. Zij bevordert parttime ondernemen en zal het ook voor de huidige werknemers makkelijker maken om naast een baan een bedrijf te beginnen. Dat was en is een goed idee. Indertijd werd het al in de begroting aangekondigd. Hoelang blijft het nog bij praten en wanneer worden er beslissingen genomen? Wij zouden graag zien dat het urencriterium niet alleen wordt afgeschaft voor de mkb-vrijstelling, maar ook voor de fiscale oudedagsreserve, zodat parttime-ondernemers een potje kunnen opbouwen voor hun pensioen.
Het Vpb-tarief voor winst tussen € 40.000 en € 250.000 wordt verlaagd met 20%, maar zzp'ers hebben haast nooit zulke hoge winsten. Wij vinden het belangrijk dat er evenwichtig beleid wordt gevoerd voor alle ondernemers. Zzp'ers zijn weliswaar een aparte groep, maar het zijn wel ondernemers. Wij pleiten niet voor aparte regels, maar wel voor gelijke behandeling en het niet bemoeilijken van groei.
Als ik al die dingen naast elkaar leg, krijg ik de indruk dat de angst voor het ondermijnen van de socialeverzekeringsregels de achterliggende gedachte is om de zzp'ers niet tot bloei te laten komen en eigenlijk een beetje tegen te werken. Ik kom hierop terug in mijn conclusie.
Het is van groot belang dat zzp'ers en mkb in het algemeen meer toegang krijgen tot aanbestedingstrajecten. Is het kabinet bereid aanbestedingsdiensten en lagere overheden te laten zien hoe deze doelgroep niet wordt buitengesloten door onnodig scherpe selectiecriteria?
Ik rond af. In plaats van individueel ondernemerschap te ontmoedigen kan de staatssecretaris zich beter richten op de effecten van de groei van deze ondernemers. Zijn onze socialezekerheidsregels nog houdbaar? Hoe kunnen wij de arbeidsmarkt lostrekken, een socialeverzekeringsstelsel opbouwen dat daarop is toegesneden en bekijken hoe de individuele ondernemer die niet allerlei werknemers in dienst wil nemen, kan worden gestimuleerd? Ik overweeg om hierover een motie in te dienen, zodat wij eens goed kunnen kijken naar een brede visie hierop, al was het maar voor de toekomst.
De heerCramer(ChristenUnie)
Mevrouw Koşer Kaya houdt weer een behoorlijk pleidooi voor de zzp'er. Krijgt zij ook wel eens signalen dat de zzp'ers goed voor zichzelf zorgen, maar dat het opbouwen van sociale voorzieningen op een laag pitje staat? Staat het pleidooi voor meer zzp'ers niet haaks op de voorzieningen die wij in dit land zo belangrijk vinden, juist voor ondernemers?
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Zzp'ers zijn grotendeels geboren uit het feit dat wij de arbeidsmarkt helemaal dicht hebben getimmerd. Zij hebben als buitenstaanders een weg gevonden door als zelfstandige zonder personeel te starten. Het gaat om ouderen en allochtonen, zoals u weet. Wij hebben nu een miljoen zelfstandigen zonder personeel. Natuurlijk zijn er voor hen ook problemen als het gaat om verzekeringsrecht. Daar zullen wij ook naar moeten kijken. Wij zien dat onze socialeverzekeringsregels niet meer van deze tijd zijn, maar daarover durven wij niet te praten. Wij durven niet vooruit te kijken, terwijl dat wel noodzakelijk is. Ik wil de zelfstandige zonder personeel niet afremmen. Sterker nog, ik wil dat mensen vanuit hun kracht een positie op de arbeidsmarkt verwerven. Dan kunnen wij onze ogen niet dichthouden voor de problemen die bij de solidariteitsgedachte in de socialeverzekeringsregels spelen. Wij moeten ook kijken hoe wij de arbeidsmarkt kunnen lostrekken.
De heerOmtzigt(CDA)
Voorzitter. De CDA-fractie deelt volledig de mening van het kabinet dat ondernemerschap bevorderd dient te worden. Ondernemerschap is cruciaal, vooral in tijden dat het wat minder gaat. Straks zullen wij naar de ondernemers kijken om mensen in dienst te nemen. Zij zullen de werkloosheid moeten bestrijden, als deze een stukje gaat oplopen. Dat zal niet moeten gebeuren door de overheid. Het is buitengewoon belangrijk om doorgroei te stimuleren. Lof voor dat streven van het kabinet.
Wij zetten om een aantal redenen samen met andere leden van deze Kamer vraagtekens bij de plannen voor de zelfstandigenaftrek. Voor sommige ondernemers, zoals mensen met een landbouwbedrijf met een vast areaal, is doorgroei geen optie. Het is volstrekt illusoir om te denken dat zij bij een vast aantal vierkante meters vijf mensen in dienst nemen voor extra bedrijvigheid. Dat zijn familiebedrijven. Die doen dat vaak al generaties goed. Om daar doorgroeiers van te maken, is niet het eerste idee dat bij ons opkomt. Wij willen graag een toelichting op de vraag waarom die omzetting naar de mkb-winstvrijstelling er komt. Wij willen ook graag een toelichting op de voor- en nadelen daarvan. De mkb-winstvrijstelling kan in een verliessituatie heel vervelend uitpakken in combinatie met bijvoorbeeld de heffingskortingen. Kan de staatssecretaris toelichten hoe hij dat probleem ziet?
De heerIrrgang(SP)
Ik ruik zelfs zonder de steun van het CDA een Kamermeerderheid om in ieder geval de staatssecretaris de boodschap mee te geven dat hij nog eens goed moet nadenken over de langetermijnomzetting. Wat vindt de heer Omtzigt van de kleine stap van het niet indexeren die de staatssecretaris in dit Belastingplan zet? Is hij ook kritisch over dat eerste kleine stapje?
De heerOmtzigt(CDA)
Ik was van plan om daar nu een wat kritische opmerking over te maken. U weet dat in het hele domein van de heffingskorting een aantal dingen gebeurt, zoals de algemene heffingskorting die dit keer iets wordt verlaagd. Volgens mij refereerde de heer Remkes daar al aan. Ik wil mij vooral bezighouden met de vraag wat de langetermijnideeën precies zijn en de vraag hoe de situatie van de zzp'er daaruit komt. Naar ik mij herinner is die zelfstandigenaftrek ooit ingevoerd ter bestrijding van de kosten en van alle aftrekposten die de kleine zelfstandige had bij de Wet IB 2001. Ik schat in dat die kosten in de tussentijd niet erg verlaagd zijn. Waarom de algemene heffingskorting dan bevroren of verlaagd zou moeten worden, weet ik niet precies. Misschien heeft de staatssecretaris daar een goed idee over.
Ik vind het goed als de staatssecretaris over het stimuleren van ondernemerschap met de brancheorganisaties en met de ondernemers zelf in overleg gaat. Misschien moet hij er zelf ook goed over nadenken, omdat hij er een uitgebreid track record in heeft. Hij weet dus hoe het werkt. Deze staatssecretaris is een van de eersten die op deze post zit die uit ervaring weet hoe je een onderneming laat groeien. Wij zien graag dat hij met het veld tot een afgewogen mening komt over hoe je dat kunt bevorderen. Ik ben dus blij dat hij daarmee in overleg gaat. Kan hij in dat overleg ook in contact treden met LTO Nederland? De staatssecretaris noemt ongeveer zes organisaties, maar hij vergeet LTO. Kan hij dat doen, juist omdat daar een heleboel kleine ondernemers zitten in een aantal sectoren, waarvan ik denk dat de doorgroeimogelijkheden enigszins beperkt zijn, zoals de akkerbouw?
Wij nemen aan, en dan sluit ik mij aan bij voorgaande sprekers, dat het alternatief voor het urencriterium waarbij de ondernemingsfaciliteiten voortaan van toepassing zijn naar verhouding van het inkomen uit winst uit de onderneming ten opzichte van de totale inkomsten uit tegenwoordige arbeid, in deze discussie nog wat uitgebreider aan de orde kan komen. Wij hebben immers in de Kamer al meerdere keren aangedrongen op de grens die nu bij 1225 uur ligt. Er is een groot verschil tussen 1224 en 1226 uur werken. Ik kan mij voorstellen dat je niet een totaal glijdende schaal wilt. Het is dus niet zo dat je bij twee uur ondernemerschap per jaar allerlei vrijstellingen moet krijgen. Let daar echter even op! Kan een aantal zaken beschikbaar gesteld worden, ook voor die ondernemers die dat in deeltijd doen? Kan de staatssecretaris bevestigen dat ook de positie van de terbeschikkingstelling in aanmerking wordt genomen? Zie bijvoorbeeld de column van de heer Stevens in het Financieele Dagblad van 17 oktober jongstleden. Verder willen wij graag van de staatssecretaris vernemen welk tijdpad hij op dit moment voor ogen heeft.
Wij willen graag weten hoe op dit moment de stand van zaken is bij de Europese Commissie met betrekking tot de zeescheepvaart. Zijn er vragen gesteld of niet? Wordt er dus goedkeuring verleend? Wij hebben begrepen dat zij daar maximaal twee maanden voor heeft.
Als laatste punt: het is goed dat de WBSO, een redelijk succesvolle regeling, wat meer body krijgt.
De vereenvoudiging zal ik in blok zes of zeven aan de orde stellen.
De heerTony van Dijck(PVV)
Zou de toekenningsregel, waarbij de winst van een onderneming wordt gerelateerd aan het totale inkomen van de betreffende ondernemer, volgens u een goed alternatief kunnen zijn voor het urencriterium?
De heerOmtzigt(CDA)
Ik wil graag de discussie van het veld even afwachten om te zien wat men er daar van vindt.
De voorzitter:
Ik stel voor om nu even kort te schorsen voor een sanitaire stop. Om 12.00 uur gaan wij verder met het derde blok en daarna wil ik de lunchpauze doen.
De vergadering wordt van 11.53 uur tot 12.00 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef in dit blok als eerste het woord aan de heer Remkes van de VVD-fractie. Als hij klaar is, zal hij mij vervangen als voorzitter.
De heerRemkes(VVD)
Voorzitter. Om tijdsoverwegingen zal ik mijn bijdrage in dit blok beperken tot twee onderwerpen. Bovendien heb ik over het algemeen niet zo verschrikkelijk veel op met allerlei koopkrachtplaatjes, want die geven toch maar een raar soort virtuele werkelijkheid aan.
Ik begin met de doorwerkbonus. Dit voorstel had naar onze mening niet in het Belastingplan hoeven te zitten. Ik heb de memorie van antwoord nauwkeurig bestudeerd als het gaat om de effecten, maar ik kan er eerlijk gezegd nog geen touw aan vastknopen. Ik heb op dit moment geen zicht op de verwachte geprognosticeerde effecten van de doorwerkbonus. Misschien dat de staatssecretaris daar in zijn beantwoording toch wat meer zicht op kan geven. Als dat niet lukt, dan zou ik hem in ieder geval willen vragen of de zaak in 2009 goed gemonitord kan worden, want de Kamer heeft dat inzicht wel nodig om tot een verantwoorde kosten-batenafweging te komen.
In de twee plaats – en ik heb in mijn bijdrage aan het verslag gezegd dat de uitvinder van die term een prijs verdient – de houdbaarheidsbijdrage. Hij of zij verdient gewoon een prijs, want het is buitengewoon verhullend taalgebruik. Misschien dat de staatssecretaris in zijn departement toch nog even op zoek kan gaan. In feite gaat het natuurlijk gewoon om de Bosbelasting in een andere jas. Ik herinner mij de verkiezingscampagne van 2006 nog heel goed. Met name vanuit het CDA werd daar toen stevige kritiek op geleverd. Nu is het oorverdovend stil bij de christendemocratie als het gaat om dit onderwerp. Misschien – en ik zou dat zeer op prijs stellen – kan de heer Omtzigt daar nu wat vertaling aan geven.
Onduidelijk is mij de budgettaire kant van de zaak. In de memorie van toelichting was nog sprake van gelijke opbrengsten met de prognoses uit het coalitieakkoord. Uit de memorie van antwoord krijg ik nu de indruk dat het meer oplevert dan de bedragen in het coalitieakkoord. Misschien dat de staatssecretaris daar klaarheid in kan brengen. Wat mij betreft, gaat dit voorstel er dus gewoon uit. Ik zeg dit ook in lijn met wat de Raad van State zegt, omdat het geen budgettaire gevolgen heeft voor 2009. Die discussie hebben wij vorig jaar ook gevoerd. Dit is een zodanig belangrijk onderwerp dat het per afzonderlijk wetsvoorstel geregeld had moeten worden, zodat de Kamer daar ook op zorgvuldige wijze mee om kan gaan. Het wordt nu even en passant in dit Belastingplan meegenomen, en dat gaat onherroepelijk ten koste van de zorgvuldigheid. Het kabinet verwijst naar de samenhang. Nou, dat is volgens mij een drogredenering, want het kabinet schetst nu voor de rest van deze kabinetsperiode een bepaald beeld voor deze problematiek. Je kunt dus net zo goed zeggen: schets het beeld en behandel het wetsvoorstel afzonderlijk.
Er staat in de stukken ook dat het ouderen treft met een hoger inkomen. Het gaat om AOW'ers met een AOW en een aanvullend pensioen van € 18.000. Het gaat dus om ouderen met een inkomen boven de, globaal, € 31.000 bruto. Dat durf ik in redelijkheid niet te bestempelen als een maatregel die ouderen met een hoger inkomen treft. Er is dus van de VVD-fractie een amendement te verwachten om de redenen die ik heb aangegeven, waarin dit verhaal wordt geschrapt.
De heerTony van Dijck(PVV)
Begrijp ik goed dat als die grens van € 18.000 wat zou worden opgetrokken naar boven, de heer Remkes wel kan leven met de houdbaarheidsbijdrage?
De heerRemkes(VVD)
Er wordt gezegd dat deze maatregel geen fiscalisering is van de AOW. Formeel is dat inderdaad niet het geval, maar materieel komt het op hetzelfde neer. Daar is de VVD-fractie tegen. Dat hebben wij voor de verkiezingen in 2006 gezegd en dat zeggen wij na die verkiezingen ook. Ik leg alleen de vinger bij de zere plek, namelijk de stelling van het kabinet dat de houdbaarheidsbijdrage uitsluitend ouderen met een wat hoger inkomen treft. Het gaat hier echter volgens mij helemaal niet om ouderen met een wat hoger inkomen.
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Sociaal kan ik het ook niet noemen.
De heerTang(PvdA)
Van de VVD en ook van D66 kunnen wij geen enkele solidariteit verwachten. Wij rekenen er ook helemaal niet op dat zij daar ook maar enig begrip voor hebben of voor tonen. De heer Remkes heeft volgens mij goed gezien dat de regeling meer oplevert voor de houdbaarheid dan verwacht bij het opstellen van het coalitieakkoord. Wat gaat de VVD-fractie doen om de houdbaarheid te herstellen?
De heerRemkes(VVD)
Als de heer Tang in de eerste plaats de tegenbegroting van de VVD goed heeft gelezen, weet hij het antwoord op die vraag. Ik had in de tweede plaats eerlijk gezegd van het kabinet ook de discussie verwacht, ook in reactie op de discussie over de voorstellen van de Commissie Arbeidsparticipatie, over de vraag of er geen aanleiding is om eens te kijken naar leeftijdsgrenzen. De heer Tang weet ook dat de VVD-fractie het zeer betreurt dat bijvoorbeeld het ontslagrecht tot taboe is verklaard. In de derde plaats zal het totale financieel-economische kader ook in onze plannen een vrij stevige bijdrage aan de financierbaarheid van de AOW en de zorg in de toekomst leveren.
De heerTang(PvdA)
Ik weet niet over welke maatregel de heer Remkes het in de eerste plaats sprak. Ik heb die niet gehoord, want hij verwees alleen naar de tegenbegroting van de VVD. Het ontslagrecht levert volgens mij niets op voor de houdbaarheid. U kunt het voorleggen aan het CPB, mijnheer Remkes. Voor zover ik weet krijgt u daar geen stuiver voor, maar u kunt het proberen. Ik kan mij wel de doorrekening van uw verkiezingsprogramma herinneren, waarin veertig jaar ontkoppelen wordt genoemd als oplossing voor de houdbaarheid. Ik zei al dat u geen enkel begrip hebt voor solidariteit en dat u dat ook niet toont. U spreekt over hoge en lage inkomens, maar de VVD legt de rekening bij uitstek bij de onderkant neer door veertig jaar te ontkoppelen. Dat is de manier waarop u de vergrijzing aanpakt. Ik vind niet dat u dan hier het recht hebt om te doen alsof u weet wat solidariteit is.
De heerRemkes(VVD)
Volgens mij heb ik nog een paar opmerkingen gemaakt. Ik mis de wat meer fundamentele discussie. Ik zeg niet dat de door u genoemde discussie niet speelt, maar ik heb ook een paar andere opmerkingen gemaakt. Ik weet wel dat de thematiek rond het ontslagrecht, dat tot taboe is verklaard door het kabinet, in arbeidsmarkttechnische zin een aanzienlijke bijdrage kan leveren. Het ontslagrecht wordt echter buiten haken geplaatst, net als een aantal andere maatregelen die de commissie-Bakker noemt.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Irrgang. De heer Remkes zal het voorzitterschap overnemen.
De voorzitter: Remkes
De heerIrrgang(SP)
Voorzitter. Ik zal mij, net als de heer Remkes, beperken tot de individuele maatregelen in het blok inkomensbeleid uit dit Belastingplan. Ik heb al een aantal algemene opmerkingen gemaakt over het koopkrachtbeleid. Ik kom allereerst op de doorwerkbonus. De SP-fractie zet daar grote vraagtekens bij. De kern van de rechtvaardigheidsoverweging daarbij is natuurlijk de vraag of het rechtvaardig is om een bonus te geven terwijl mensen niet altijd door kunnen werken. Wat wordt gedaan met mensen die zware beroepen hebben waardoor zij snel slijten? Komt daar nog een regeling voor? Komt er een bonus voor mensen die buiten hun eigen schuld niet door kunnen werken? Is deze doorwerkbonus niet voordeliger voor mensen die goed verdienen? Heel veel ouderen willen nog één of twee dagen per week werken. Voor een deel zal gelden dat zij onder de 50% van het wettelijk minimumloon zakken en dus niet in aanmerking komen voor de bonus, ook al werken zij één dag per week. Voor een ander deel zal dat wel gelden, omdat zij een hoger uurloon hebben. Wat is daar nu de rechtvaardigheid achter?
De hele reden voor de doorwerkbonus is, zoals de staatssecretaris het noemt, de vergrijzing, de houdbaarheid, maar volgens het CPB is het effect ervan op die houdbaarheid nul. Moeten wij de doorwerkbonus dus nog wel doorzetten? Als wij spreken over vereenvoudiging, is dit niet bepaald een regeling die het simpeler gaat maken.
Ik kan mij nog goed herinneren wat Maxime Verhagen tijdens de verkiezingscampagne zei over de Bosbelasting: "Met Bos ben je de klos". Ik constateer dat het CDA nu akkoord gaat met een Bosbelasting, want dat is het. Ik stel de heer Remkes voor dat wij dit "de propagandabijdrage" noemen, want deze naam is natuurlijk een bijdrage aan het propagandabeleid van dit kabinet. De grens komt te liggen op € 31.000. Zijn dit wat de staatssecretaris betreft nu hogere inkomens?
Wat is nu de toekomst van de tweede schijf? Als ik het voorstel goed begrijp, betekent dit dat ook voor mensen onder de 65 jaar de grens van die tweede schijf maar voor driekwart wordt geïndexeerd. Wat betekent dat voor de versmalling van de grondslag voor de sociale premies? Is het niet logisch dat zij dan omhoog zullen moeten gaan als die grondslag beperkter wordt? De tweede schijf is in 2009 net zo hoog als de derde schijf van 42%, als je jonger bent dan 65 jaar. Maar hoe zit dat na 2009? Gaan de sociale premies dan niet omhoog, waardoor je misschien wel in de situatie terecht zult komen dat de tweede schijf straks een hoger tarief kent dan de derde schijf? En hoe verhoudt dat zich dan tot het principe van progressieve belastingheffing dat het kabinet ook huldigt?
Het was allemaal begonnen om de vergrijzing. Ramingen van het CPB komen neer op een gemiddelde economische groei van 1,7% tot 2040. Volgens de SP zit daar voldoende ruimte in om de kosten van de vergrijzing te financieren. Dan moet je gewoon het begrotingssaldo niet laten ontsporen. Dat doet dit kabinet ook niet, maar dan is een Bosbelasting niet nodig. Is het dan verstandig om de successiebelasting te verlagen? Dat zit niet in dit Belastingplan, maar daarvoor komt de staatssecretaris wel met voorstellen. Als er nu één belasting is waarbij je misschien nog een voordeeltje zult hebben van de vergrijzing, is het wel de enorme vermogensoverdracht die de komende decennia zal plaatsvinden. Als je dan de tarieven van de successiebelasting flink gaat verlagen, is dat juist voor de houdbaarheid misschien niet zo'n goed idee. Graag krijg ik ook daarop een reactie.
Het loskoppelen van de ouderschapsverlofkorting van de levensloopregeling heeft de warme steun van de SP-fractie. Laten wij wel wezen, die levensloopregeling is natuurlijk een beetje een doodgeboren kindje, maar ouderschapsverlof is heel belangrijk. In feite is het kabinet niet eens meer zo ver verwijderd van iets waar de SP-fractie een groot voorstander van is, namelijk een collectieve betaalde ouderschapsverlofregeling. Er is nu een ouderschapsverlofkorting van 50% van het minimumloon. Als deze korting wordt omgezet in 100% van het minimumloon heb je in feite een betaald ouderschapsverlof. Is dat iets waarvoor de staatssecretaris zich wil inzetten in het kabinet om te kijken of dit misschien op termijn uit deze ouderschapsverlofkorting kan groeien? Dan is hij ook weer een heffingskorting kwijt. Dat zal de Belastingdienst ook prettig vinden. Kan deze korting eigenlijk wel door alle ouders goed gebruikt worden? Ik kan mij zo voorstellen dat mensen die net ouder zijn geworden en die wel werken maar die niet zo'n heel hoog inkomen hebben – vlak boven het minimumloon bijvoorbeeld – deze ouderschapsverlofkorting misschien niet helemaal kunnen effectueren, omdat zij onvoldoende belasting daarvoor betalen. Ook hierop krijg ik graag een reactie van de staatssecretaris.
De SP maakt zich veel zorgen over de draconische verlaging van de alleenstaandeouderkorting met € 840. Daar staat een verhoging tegenover van de combinatiekorting met € 900, maar je moet er toch wel voor werken om die combinatiekorting te krijgen? Wat betekent dit dan voor alleenstaande ouders die niet werken? Wordt hun een poot uitgedraaid? Hoe zit het met een alleenstaande ouder met een WIA-uitkering, een bijstands- of een WW-uitkering? Graag krijg ik hierop een reactie van het kabinet.
De heerTang(PvdA)
De heer Irrgang vindt de houdbaarheidsbijdrage niet nodig, omdat wij een en ander kunnen betalen uit de groei. Dat is ongetwijfeld waar, maar dat betekent wel dat de belastingen omhoog moeten en dat dus vooral de jongere generaties worden aangeslagen. Klopt dat, of niet?
De heerIrrgang(SP)
Volgens moeten wij alle generaties aanslaan, want dat is echte solidariteit. Het punt is nu juist dat dit hierbij niet gebeurt. Daarom zijn wij ook niet voor de Bosbelasting, die propagandabijdrage. Daar worden in het bijzonder de ouderen voor aangeslagen.
De heerTang(PvdA)
Dit is volstrekte flauwekul. De houdbaarheidsbijdrage komt feitelijk neer – dat is een prima zaak – op het principe samen uit, samen thuis. Zo ben ik ook opgevoed. De generatie van mijn ouders ging uit van het principe samen uit, samen thuis. Dat komt erop neer dat wij de kosten van de vergrijzing, want die zijn er wel degelijk, bijvoorbeeld vanwege de ouderdomsuitkering en de zorg, met zijn allen dragen. Die kosten spreiden wij over alle generaties. Dat is wat hier gebeurt, maar dan zegt de heer Irrgang dat wij die kosten wel kunnen betalen uit de groei. Dat kan echter alleen als je de belastingen verhoogt, maar die verhoging komt terecht bij de werkende mensen en dus bij de jongere generaties. Dat is de constatering, maar dat heeft niets te maken met het principe samen uit, samen thuis. Daar hebben wij dus bezwaar tegen.
De heerIrrgang(SP)
Ik ben dat niet met de heer Tang eens. Ik ben het ermee eens dat de rekening uiteindelijk ergens wordt betaald, maar de heer Tang legt die vooral bij de ouderen neer, terwijl ik vind dat die bij iedereen terecht moet komen. Dat is het idee achter de Bosbelasting, die propagandabijdrage. Daarom verzet mijn partij zich daartegen.
MevrouwSap(GroenLinks)
Voorzitter. Aan dit blokje besteed ik relatief veel tijd, al zal ik mijn totale tijd niet overschrijden.
Onder het kopje inkomensbeleid is een aantal belangrijke participatiemaatregelen van dit kabinet aan de orde. Wij vinden participatie een heel belangrijk thema. Daarom staan wij daar uitgebreid bij stil. Ik wil ingaan op drie onderdelen, de doorwerkbonus, waar een aantal collega's al forse kritiek op heeft geuit, het beleid rondom werk en gezin en de verzilvering van heffingskortingen.
GroenLinks is zeer kritisch over de doorwerkbonus, omdat zich bij ouderen helemaal geen financiële knelpunten ten aanzien van de arbeidsparticipatie voordoen. Uit inkomensprofielen naar leeftijd blijkt juist dat ouderen er goed voor staan. Door de oplopende loonschalen naar leeftijd, het wegvallen van de kosten van kinderen en de relatief lage woonlasten op hogere leeftijd neemt de bestedingsruimte juist vaak toe. De lage arbeidsparticipatie van ouderen heeft dan ook helemaal niets te maken met een te lage netto opbrengst van het werk. Die lage arbeidsparticipatie heeft alles te maken met de cultuur van de afgelopen decennia dat oud plaats moest maken voor jong. Dat heeft tot een enorme uitstroom van ouderen naar VUT en WAO geleid.
De heerTang(PvdA)
Ik ben een beetje verbaasd over de stelling van GroenLinks dat dit niet afhangt van financiële prikkels. Ik weet niet in welke werkelijkheid mevrouw Sap leeft, maar het afschaffen van de VUT heeft wel degelijk effect gehad. Dat kunnen wij feitelijk vaststellen. Dat had alles te maken met de afweging van mensen of zij nu moesten stoppen, of pas over een jaar. Dat was gewoon een financiële afweging. Die doet er dan toch wel toe? Dat ontkent mevrouw Sap toch niet?
MevrouwSap(GroenLinks)
Dat ontken ik niet, maar de financiële knelpunten worden niet veroorzaakt, doordat het werk te weinig lonend zou zijn voor ouderen. De financiële knelpunten die zich voordoen, hebben te maken met het feit dat nog steeds sprake is van een aantal alternatieven voor ouderen om uit te treden. De voorwaarden daarvoor waren ontzettend aantrekkelijk. Dat is ons punt. Er is geen financieel knelpunt in die zin dat ouderen te weinig lonend werk zouden hebben. De alternatieven, de uittreedroutes zijn nog steeds aantrekkelijk.
Door de cultuur dat oud moet plaats maken voor jong is sprake geweest van een enorme uitstroom van ouderen. In het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw werkte een overgrote meerderheid van de oudere mannen. Oudere vrouwen werkten toen nog niet zoveel, maar dat is inmiddels door de emancipatie langzaam aan ook veranderd. In de jaren negentig waren vrijwel alle 60-plusmannen met vervroegd pensioen of WAO. De laatste jaren is de arbeidsparticipatie van ouderen juist weer flink aan het stijgen. Het CPB verwacht dat in de nabije toekomst 43% van alle 60-plussers aan de slag zal zijn. Dit grote effect is vooral te danken aan het afsnijden van de uittreedroutes, aan de maatregelen rond VUT, prepensioen en WAO. Het amendement van mijn fractiegenoot Vendrik dat ervoor zorgt dat VUT-aanspraken niet verloren gaan als mensen doorwerken, is zelfs zo effectief gebleken dat het CPB er speciaal vermelding van maakt.
De heerOmtzigt(CDA)
Ik vind dit een interessante opmerking van mevrouw Sap. Zij stelde eerder dat financiële prikkels niet werkten, maar zij heeft een giga financiële prikkel, namelijk vele tienduizenden euro's VUT-premie per jaar, zelf ingebouwd via het amendement-Vendrik. Het is van tweeën een: of zij vindt dat het amendement-Vendrik werkt of zij vindt dat die maatregel goed is. Maar zij kan niet beide lijnen van redeneren volhouden, zoals zij nu doet.
MevrouwSap(GroenLinks)
Jawel, volgens mij is dit een geval van "een plus een is twee". Ik constateer dat er veel te aantrekkelijke uittreedroutes voor ouderen zijn geweest. Het probleem is dat, als je een oudere voor de keuze stelt "je mag er nu uit met een flinke VUT-pot of je mag doorwerken maar dan ben je die hele VUT-pot kwijt", ouderen er natuurlijk uitgaan. Daaraan hebben wij een einde gemaakt. Dat is de eerste "één". Mijn stelling blijft – dat is de tweede "één", die ook klopt – dat het probleem voor ouderen nu niet is dat betaald werk zelf te weinig zou lonen. Het probleem is dat er te aantrekkelijke alternatieven zijn voor dat betaald werk.
De heerTang(PvdA)
U zegt tegelijkertijd: het belangrijkste probleem is cultuur. Dan raak ik helemaal in de war. Ik raakte al een beetje in de war. U zegt dat cultuur het belangrijkste probleem is en tegelijkertijd zegt u dat de financiële consequenties van de uittreedroutes heel belangrijk zijn. Daarvan raak ik steeds in de war.
MevrouwSap(GroenLinks)
Dat kan ik helder uitleggen; ik kan de heer Tang helpen. De cultuur dat wij het in Nederland met elkaar eens waren dat ouderen plaats moesten maken voor jongeren heeft geleid tot regelingen, tot die aantrekkelijke VUT-regelingen, tot prepensioenregelingen en tot verkapte afspraken tussen sociale partners om ook ouderen bij voorkeur naar de WAO te laten uitstromen. Die cultuur heeft geleid tot materiële regelingen die er vervolgens toe leidden dat ouderen dief van hun eigen portemonnee waren, als zij wel doorwerkten.
Het afsluiten van de uittreedroutes is bijzonder effectief gebleken voor langer doorwerken. Ook de emancipatie van vrouwen zal in de komende jaren een flinke bijdrage leveren aan dat langer doorwerken. De jongere generaties oudere vrouwen werken al veel en veel meer dan de huidige generaties 60-plusvrouwen. Onze verwachting is dat langer doorwerken de komende jaren door die maatschappelijke trends en door het al ingezette beleid een enorm hoge vlucht zal nemen en dat wij de doorwerkbonus daar helemaal niet voor nodig hebben. Mocht ondanks onze analyse van die overbodigheid de doorwerkbonus er toch komen, dan moet naar onze mening in elk geval een oplossing worden gevonden voor drie grote knelpunten.
Ons eerste knelpunt is dat de doorwerkbonus pas start bij 62 jaar en dat dan al heel veel mensen uit het arbeidsproces zijn verdwenen. Door gezondheidsproblemen en door langdurige belasting door eenzijdig en vaak fysiek zwaar werk stoppen lager opgeleiden veel eerder met werken dan hoger opgeleiden. De arbeidsparticipatie van hoogopgeleide ouderen is dan ook bijna twee keer zo hoog als de participatie van laagopgeleide ouderen. De doorwerkbonus van het kabinet zal vooral terechtkomen bij hogere inkomensgroepen, die toch al doorwerken. Om dit ongewenste effect tegen te gaan zou de doorwerkbonus niet aan leeftijd, maar bijvoorbeeld aan arbeidsverleden gekoppeld moeten worden. Door zo'n andere vormgeving zou het kabinet ook voorkomen dat het zich schuldig maakt aan leeftijdsdiscriminatie, misschien niet formeel, maar in elk geval wel qua effect.
Een tweede groot knelpunt is dat de doorwerkbonus volgens de nota naar aanleiding van het verslag ook geldt voor ouderen die van de levensloopregeling gebruikmaken en vervroegd zijn uitgetreden. Dit vinden wij echt absurd. Wat ons betreft, mag de doorwerkbonus niet ook nog eens extra terechtkomen bij mensen die vervroegd stoppen met werken.
Het derde grote knelpunt is dat de doorwerkbonus ons de komende jaren heel veel extra geld zal kosten. Het budgettaire beslag van 280 mln., wat niet misselijk is, is geraamd op basis van het aantal ouderen dat in 2009 naar verwachting werkt. Er is in deze raming geen rekening gehouden met gedragseffecten en ook niet met de autonome trend dat de participatie van ouderen fors stijgt. In de komende jaren zullen wij op basis van de CPB-prognoses voor de participatie van ouderen bijna een verdubbeling gaan zien. Dat zal ook voor het budget gelden. Wij vinden dat zeer ongewenst. Wat ons betreft zou het budget in elk geval begrensd moeten worden.
Wij denken altijd graag mee bij de vraag hoe het beter kan, maar de beste optie is volgens ons het afzien van de doorwerkbonus. De bonus biedt geen oplossing voor het probleem van de ouderenparticipatie. De kern van het probleem van ouderenparticipatie zit enerzijds in de verhouding tussen loonkosten en productiviteit, die bij ouderen uit het lood hangt, en anderzijds in het achterstallige onderhoud van menselijk kapitaal. Om niet in economentermen te spreken: er is een gebrek aan actuele kwalificaties en scholing. Het probleem van de te hoge loonkosten in verhouding tot de productiviteit wordt door de minister van SZW aangepakt. Er ligt een voorstel bij de Kamer voor forse premiekortingen voor de werkgever als hij een uitkeringsgerechtigde oudere in dienst neemt. Wij vinden dat een goede zaak. Het probleem van de ontbrekende scholing ligt nog gewoon op tafel. Wij zouden daar graag iets aan doen. Daarom dienen wij een amendement bij het Belastingplan in waarmee de doorwerkbonus geschrapt wordt en waarmee in plaats daarvan een forse korting aan de werkgever wordt gegeven als hij investeert in scholing van ouderen.
Wij constateren dat bij het ABP een zeer vreemde situatie is ontstaan. Het is voor iedereen financieel aantrekkelijk om net voor het 65ste levensjaar te stoppen. Als men dit niet doet, vervalt de hele VUT-aanspraak. Er vallen nogal wat werknemers onder het ABP. Het aanpakken van dit probleem zou wel eens veel effectiever kunnen zijn dan de doorwerkbonus voor 65-plussers. Wanneer neemt de overheid als werkgever hierin haar verantwoordelijkheid? Zij spreekt al jaren met dubbele tong. Collega Remkes is zelf verantwoordelijk geweest. Het bedrijfsleven wordt bestraffend toegesproken over leeftijdsdiscriminatie, maar als werkgever werkt de overheid de ouderen eruit.
De heerRemkes(VVD)
Ik vind het altijd plezierig als ik herinnerd word aan mijn verleden.
MevrouwSap(GroenLinks)
Dat doe ik graag. Ik heb u er indertijd een brief over geschreven, maar het antwoord was niet bevredigend.
GroenLinks vindt dit een ernstige inbreuk op de geloofwaardigheid van de overheid. Wij roepen de staatssecretaris op om dit punt zo snel mogelijk in het kabinet aan de orde te stellen en gezamenlijk op te lossen.
Ik kom op het punt "werk en gezin". GroenLinks vindt het goed dat de ouderschapsverlofkorting losgekoppeld wordt van de levensloopregeling. Ouderschapsverlof wordt daarmee voor meer mensen mogelijk. Hulde voor deze keuze van het kabinet! Wij vinden het ook positief dat het kabinet de aanrechtsubsidie versneld afschaft. Na ongeveer twintig jaar van gedegen kritiek – begin jaren negentig schreef ik er zelf vlammende betogen over – zouden wij nu nog twintig jaar moeten wachten op het verdwijnen van dit overblijfsel uit het kostwinnerstijdperk. Die twintig jaar wordt vijftien jaar. Dat vinden wij mooi, maar nog steeds veel te lang. Bovendien is de groep die van de maatregel wordt uitgesloten veel te groot. Iedereen die voor 1972 geboren is, mag van het kabinet de aanrechtsubsidie houden. De emancipatie heeft zich vanaf de jaren zestig in Nederland doorgezet. Als wij dan toch ergens de grens moeten leggen, vinden wij 1960 een mooie datum. Wij willen graag dat de aanrechtsubsidie versneld wordt afgeschaft: in vijf jaar voor de generatie die vanaf 1960 is geboren.
Het geld dat daardoor vrijkomt, kunnen wij inzetten om de arbeidsparticipatie van vrouwen nu eens echt te bevorderen. Dat willen wij op twee manieren doen: het verder verhogen van de inkomensafhankelijke combinatiekorting, en een premiekorting voor werkgevers die herintreders vanaf 50 jaar in dienst nemen. Voor hen is er nu helemaal niets geregeld. Wij denken aan een analogie met de premiekorting voor uitkeringsgerechtigde ouderen.
Het kleine beetje combinatiekorting dat resteert, die € 44, kan worden afgeschaft en kan beter worden toegevoegd aan de aanvullende alleenstaandeouderkorting en aan de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Wij hebben hiervoor een amendement ingediend, een amendement dat bijdraagt aan de bevordering van de participatie van vrouwen. Bovendien leidt het tot meer eenvoud in het stelsel. Met het amendement wordt verder de armoedeval voor alleenstaande ouders verkleind. Alleenstaande ouders zijn volgens de armoedevalcijfers van SZW de enige groep die er netto op achteruitgaat als men vanuit de bijstand gaat werken.
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Mevrouw Sap vindt dat mensen die willen doorwerken, daarvoor de gelegenheid moeten krijgen, zodat het kabinet daar vaart achter moet zetten. Ik voer al jarenlang strijd om dat in ieder geval op rijksniveau voor elkaar te krijgen. Veel van die regels staan in cao's. Dan moet je consequent zijn. In cao's staat vaak dat, als mensen 65 jaar zijn, het van rechtswege ophoudt. Zegt u nu ook dat die cao's eigenlijk niet algemeen verbindend moeten worden verklaard?
MevrouwSap(GroenLinks)
Ik voel er zeker voor om cao's niet algemeen verbindend te verklaren als daarin afspraken worden gemaakt die haaks staan op of strijdig zijn met door de overheid gedefinieerde collectieve doelen. Dat is in dit geval het geval.
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Dit is een doorbraak! Ik dacht dat wij in dezen alleen stonden met de VVD, maar ik ben blij dat GroenLinks zich bij ons aansluit, en misschien doet het CDA dit straks ook. Dan kunnen wij hierover een motie indienen. Geweldig!
MevrouwSap(GroenLinks)
Ik draag altijd heel graag bij aan doorbraakjes, maar wij moeten nog bezien of dat echt gebeurt.
De alleenstaande ouders zijn op dit moment de enige groep in Nederland waarvoor de armoedeval nog niet is opgelost, en waarvoor geldt dat er een netto inkomensachteruitgang is als zij van een bijstandsuitkering naar een baan gaan. Juist die groep gaat er volgend jaar als enige op achteruit. Wij vinden dat onacceptabel, dat moet worden aangepakt.
Ik vind de verzilveringsbrief die de staatssecretaris deze week naar de Kamer heeft gestuurd onder de maat, hoewel ik het op zich waardeer dat het kabinet de verzilveringsproblematiek de afgelopen jaren heeft verminderd. Maar de suggestie dat de resterende problematiek kan worden toegeschreven aan individuele keuzes en daarom niet hoeft te worden opgelost, werp ik verre van mij. Het kabinet erkent in de armoedevalplaatjes dat alleenstaande ouders standaard maximaal vier dagen per week kunnen werken, maar in de verzilveringsbrief gaat de staatssecretaris er ineens vanuit dat deze groep standaard ook wel vijf dagen kan werken. Daarmee definieert hij het probleem weg. Als lagere inkomensgroepen belastingvoordelen die ook voor hen bedoeld zijn niet kunnen incasseren, vinden wij dat een reëel probleem dat om een oplossing vraagt. Het individuele keuzeverhaal is een drogredenering die het taboe bij Financiën op uitbetaling van belastingen moet verbloemen. GroenLinks is tegen taboes, en voor het aanpakken van echte problemen van lagere-inkomensgroepen. Wij zullen daarom ook dit jaar weer een amendement indienen dat verzilvering van alle specifieke heffingskortingen mogelijk maakt.
De heerTony van Dijck(PVV)
Voorzitter. Er is al veel gezegd over de doorwerkbonus. Wij vinden het prima als mensen worden gestimuleerd om langer door te werken na hun 62ste, maar wij zetten wel grote vraagtekens bij het effect van deze doorwerkbonus. Veel mensen hebben die keuze namelijk niet, en de mensen die die keuze wel hebben, wil je hiermee niet bereiken. Dat zijn vaak de hoger opgeleiden, die een fysiek gezien minder zwaar arbeidsverleden hebben, waardoor ze worden bevoordeeld. Maar goed, als mensen daardoor worden gestimuleerd, vinden wij dat prima. Worden deze mensen, als zij gebruik maken van de doorwerkbonus, ontzien als het gaat om de houdbaarheidsbijdrage na hun 65ste? Zo ja, dan hebben wij daar moeite mee, omdat juist de groep die geen keuze heeft om door te werken na hun 62ste, niet mag worden benadeeld in de houdbaarheidsbijdrage.
De houdbaarheidsbijdrage vinden wij een verkapte Bosbelasting. Het is onzin dat 65-plussers extra moeten gaan meebetalen aan hun AOW. Hun hele leven hebben zij gewerkt en AOW-premie betaald, zodat zij solidair genoeg geweest met de samenleving en de ouderen. Deze groep moet worden ontzien.
Daarnaast vraagt de Partij voor de Vrijheid zich af waarom de doorwerkbonus niet maandelijks in de loonbelasting kan worden verrekend en waarom dit achteraf moet gebeuren bij de aangifte IB. Mensen hebben dit geld nodig voor hun maandelijkse lasten en niet als cadeautje achteraf. Kan de staatssecretaris deze werkwijze veranderen?
Tot slot nog iets over het koopkrachtpakket. Wij zien dat de Staat 428 mln. binnenharkt met allerlei koopkrachtmaatregelen. De meeste heffingskortingen worden verlaagd en de belasting in de tweede schijf wordt verhoogd. Dit betekent dus weer koopkrachtverlies voor een grote groep werkenden. Het kabinet gaat verder met nivelleren. Wij vragen ons af wanneer het kabinet eindelijk een keer iets doet voor Jan Modaal. Hij betaalt de rekening en juist hem hebben wij hard nodig. Wij zouden hem moeten koesteren en belonen. Het is deze Jan Modaal die elke dag in de file staat om naar zijn werk te gaan en die zijn steentje probeert bij te dragen aan de economie. Wanneer doet dit kabinet iets aan Susan the nurse?
De heerCramer(ChristenUnie)
Voorzitter. Ik kom te spreken over de doorwerkbonus en de houdbaarheidsbijdrage. Het is goed dat er nu een concrete maatregel ligt om langer doorwerken van ouderen te stimuleren en om een soort fiscalisering voor draagkrachtige ouderen in te voeren. Onze fractie heeft daar geen problemen mee. Maar het gaat niet alleen om het arbeidsaanbod van ouderen maar ook om de vraag naar ouderen. Er is in Nederland nog een heleboel te verbeteren als het gaat om verkeerde beelden met betrekking tot bijvoorbeeld arbeidsproductiviteit van ouderen. Collega Ortega-Martijn zal daarop bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nog uitgebreid terugkomen namens de ChristenUnie.
Ik ben niet bepaald onder de indruk van het effect van de doorwerkbonus op de verhoging van de arbeidsparticipatie. Daarnaast vind ik het toch wel bezwaarlijk dat er een dubbel signaal wordt afgegeven door het kabinet. Enerzijds gaan wij de doorwerkbonus invoeren maar anderzijds blijven wij sparen in de levensloopregeling met als doel eerder stoppen met werken en dat fiscaal faciliteren. Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen dit dubbele signaal? Erkent hij met mij dat het eventueel geleidelijk afschaffen van de laatste maatregel een groter effect kan hebben op arbeidsparticipatie van ouderen? Is de staatssecretaris bereid om als de maatregel in 2010 is ingevoerd, een effectmeting te doen naar de doorwerk bonus om uiteindelijk als Kamer mee te kunnen bepalen of er aanvullende maatregelen nodig zijn?
MevrouwSap(GroenLinks)
U constateert dat de doorwerkbonus in zekere zin samenloopt met de levensloopregeling. Ik heb in mijn betoog erop gewezen dat het vreemd is dat zelfs ouderen die met de levensloopregeling met vervroegd pensioen gaan, die doorwerkbonus kunnen krijgen. Bent u het mij met mij eens dat dit zeer onwenselijk zou zijn?
De heerCramer(ChristenUnie)
Dat kan ik niet helemaal overzien. Als je niet meer werkt, krijg je volgens mij die doorwerkbonus niet. Maar misschien ben ik dan iets te naïef in de uitwerking ervan. Ik zal er in ieder geval nog nader naar gaan kijken.
MevrouwSap(GroenLinks)
In de nota naar aanleiding van het verslag staat dat men die wel gewoon krijgt en dat de staatssecretaris vindt dat hij er geen manieren voor heeft om daar een eind aan te maken. Bent u bereid om samen met mij de staatssecretaris op te roepen om in ieder geval daarvoor een oplossing te vinden?
De heerCramer(ChristenUnie)
Laat ik mij dan eerst oriënteren op wat er in de tekst staat in plaats van dat ik u meteen blindelings steun in uw opmerking. Dat lijkt mij altijd een goed signaal, ook al heb ik altijd bewondering voor de manier waarop GroenLinks dit aanvliegt, zij het dat de steeds terugkerende term "aanrechtsubsidie" mij stoort. Ik zal dus serieus naar uw opmerking kijken, maar op dit moment heb ik er nog geen mening over.
De heerTony van Dijck(PVV)
Is de no-riskpolis niet iets wat versneld moet worden ingevoerd? Ik zie dat het weer op de lange baan geschoven wordt. Ik denk dat het een grote drempel weg zou nemen voor veel werkgevers om wat oudere werknemers in dienst te nemen als ze worden gevrijwaard van eventuele ziektekosten.
De heerCramer(ChristenUnie)
Ik neem aan dat dit een aanvulling van de heer Van Dijck was op zijn eigen termijn.
De heerTony van Dijck(PVV)
Maar wat vindt u er van?
De voorzitter:
De heer Van Dijck gaat over de vraag en de heer Cramer gaat over het antwoord.
De heerCramer(ChristenUnie)
Precies. Ik neem op dit moment geen no-riskpolis in overweging.
Mijn fractie is een groot voorstander van ouderschapsverlof. Wij zijn er ook blij mee dat de ouderschapsverlofkorting wordt losgekoppeld van de deelname aan de levensloopregeling. Wij hebben daar al jarenlang voor gepleit, overigens net als andere fracties in deze Kamer. Het opnemen van ouderschapsverlof wordt zo vele malen aantrekkelijker voor alle werknemers. Ik heb wel nog een vraag over de voorwaarden. De ouderschapsverlofkorting mag niet meer bedragen dan het in het voorgaande kalenderjaar genoten belastbare loon, verminderd met het in het kalenderjaar genoten belastbare loon. Waarschijnlijk gaat de staatssecretaris ervan uit dat het belastbaar loon flink omlaag gaat als je het ouderschapsverlof opneemt. Mensen die hun ouderschapsverlof over een aantal jaren verspreid opnemen, hebben dan een probleem, want dan gaat het belastbaar inkomen niet zo hard omlaag. Als je dan ook nog net een goede promotie of loonsverhoging hebt gekregen, ben je mooi de pineut. Dat kan toch niet de bedoeling zijn van deze regeling? Ik zou graag zien dat de staatssecretaris dit wijzigt. Ik overweeg anders om een amendement in te dienen.
De heerVan der Vlies(SGP)
Voorzitter. Mijn fractie heeft de doorwerkbonus als uitgangspunt altijd gesteund. Het is goed en nodig om de arbeidsparticipatie van ouderen structureel omhoog te krijgen en dat te stimuleren. In die context zien wij deze maatregelen. De vormgeving ervan wijkt wel af van hetgeen de Commissie Arbeidsparticipatie heeft voorgesteld. Er is een markant verschil tussen de verhoging van de arbeidsparticipatie die de regering verwacht en die de commissie verwacht. In de regeringsvoorstellen is deze 0,6% en in de voorstellen van de commissie is deze 2,5%, terwijl de kosten ongeveer vergelijkbaar blijven. Zo heb ik het begrepen. Ik vraag mij af waarom niet dichter wordt aangesloten bij wat de commissie heeft voorgesteld.
Dan is er nog het probleem van de zware en slijtende beroepen. De regering zegt in de nota naar aanleiding van het verslag dat zij geen adequate afbakening van de definitie "zwaar beroep" kan geven. Dat is een lastige, dat erken ik, maar moet daarmee dan het laatste woord gezegd zijn? Dat vind ik toch moeilijk te verkroppen. Waarom heeft het kabinet er niet voor gekozen om het aantal gewerkte jaren als uitgangspunt te nemen of om een alternatieve regeling op te sporen? Als dan wordt gezegd dat de mensen met een zwaar beroep in een vroeg stadium kunnen worden omgeschoold, zodat gewerkt kan worden naar het resterende arbeidsvermogen, dan moet je toch eerlijk vaststellen dat dit lang niet voor iedereen een reële mogelijkheid is.
Mijn fractie staat begripvol tegenover de AOW-heffing voor ouderen met een ruim aanvullend pensioen. Dat moet dan wel voor nieuwe gevallen ingevoerd worden en niet voor bestaande gevallen. Zij moeten niet worden aangepakt op hun rechten. Dat hebben wij al gezegd in een eerder debat, gevoerd bij de start van het kabinet-Balkenende IV. Daarvoor hebben zij immers betaald. Daarin wordt voorzien. Wij hebben daar dus begrip voor en zullen dat niet op voorhand afvallen.
Dan ga ik nog in op de verhoging van de ouderschapsverlofkorting en de ontkoppeling van de levensloopregeling. Hier zitten voor mijn fractie twee kanten aan, maar het is winst dat de ouderschapsverlofregeling van dertien naar zesentwintig weken wordt verruimd. Dan zijn er inderdaad meer mogelijkheden om voor kinderen te zorgen en dat stellen wij in dit type vraagstelling altijd centraal.
In mijn algemene inleiding heb ik al iets gezegd over de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting. Wij willen prioriteit voor een goed gezinsvriendelijk beleid. Dat is niet allemaal met een schaartje te knippen, dat snappen wij ook wel, maar wij willen daaraan uitdrukkelijk prioriteit toekennen. Dat zien wij niet helemaal gebeuren in dit voorstel.
De rigoureuze korting op de alleenstaande ouderkorting zit ons helemaal dwars. € 840! Toen ik dat las, dacht ik "dat kun je toch niet menen". Dat betekent een maandelijkse aderlating van € 70 voor alleenstaande ouders, die toch al vaak in schrijnende posities verkeren. Deze mensen hebben het vaak al moeilijk om financieel rond te komen, zeker als zij kleine kinderen hebben. De alleenstaandeouderkorting was veelal een welkome aanvulling. Ik zou willen dat deze maatregel wordt geschrapt. Ik hoor er ook enkele collega's over. Ik ben bereid mij aan te sluiten bij initiatieven uit die hoek, maar als deze zouden uitblijven, overweegt mijn fractie om hierover een amendement in te dienen.
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Voorzitter. Laat ik maar met de deur in huis vallen. Wat is het effect van het uitkeren van de doorwerkbonus bij verlof? Volgens mij gaat dit volledig in tegen het principe om langer doorwerken te stimuleren; niet doorwerken, en toch een doorwerkbonus.
Ik heb in het spoeddebat over het Najaarsoverleg en de koopkrachtontwikkeling de specifieke vraag gesteld of de levensloopregeling vervroegd pensioen en de doorwerkbonus langer doorwerken mogelijk maken, en vooral of mensen die vervroegd met pensioen gaan, via de levensloopregeling toch een doorwerkbonus kunnen krijgen. Daarmee worden twee tegengestelde dingen gesubsidieerd. Ik vind dat niet te volgen, maar de staatssecretaris mag dat aan mij als niet-econoom uitleggen.
Ik heb de minister toen gevraagd hoe het zit met de berekeningen. Berekeningen van de levensloopregeling zonder doorwerkbonus laten zien dat het voordeelpercentage ten opzichte van zelf sparen kan oplopen tot 45 en de impliciete belasting op doorwerken tot 20%. Als de doorwerkbonus in deze berekeningen wordt meegenomen, lopen deze percentages nog verder op en wordt het steeds aantrekkelijker om via de levensloopregeling te sparen om vervroegd uit te treden. Dat is het tegenovergestelde van wat het kabinet met deze maatregel wil bereiken.
De minister van Sociale Zaken zei in verwarring aan het eind van dat debat dat ik op zichzelf gelijk had, maar dat hij er weinig aan kon doen. Ik vraag de woordvoerder van het CDA en de bewindspersoon van het CDA om minister Donner te helpen en te kijken of dit opgelost kan worden. Het kan toch niet zo zijn dat je twee keer subsidieert, sterker nog, dat je vervroegd uittreden hiermee nog stimuleert?
Wij gaan de tweede schijf inkorten, zodat er meer belastingopbrengsten komen. Dat vormt een verbetering van de houdbaarheid. Door deze inkorting zullen de premie-inkomsten in de volgende jaren geleidelijk afnemen. Hoe wordt hiermee omgegaan? Gaan wij in het vervolg minder grote fondsen aanhouden? Gaat er nu te veel geld naar die fondsen? Wil deze staatssecretaris van CDA-huize zo sluipend de AOW fiscaliseren, naast de bestaande plannen om een Bosbelasting te introduceren? Deze maatregel komt er volgens mij bovenop. Is dat nu twee keer de klos met het CDA? Dan heb ik het nog niet over het sociale gehalte, zeg ik tegen de heer Tang.
In onze tegenbegroting hebben wij het echt anders aangepakt. Wij maken arbeid in het algemeen aantrekkelijk door het tarief in de eerste en tweede schijf te verlagen en de AOW-leeftijd te verhogen. Deze twee maatregelen zorgen voor een substantiële bijdrage aan het verhogen van de arbeidsparticipatie en daarmee ook aan de houdbaarheid. Het is rentmeesterschap voor de toekomst, zegt ik tegen de heer Omtzigt van het CDA. Tegen de heer Tang zeg ik dat dit solidair is met toekomstige generaties, dus bij uitstek sociaal.
Ik vind het schandalig dat de alleenstaandeouderkorting zo ver is teruggedraaid; tot minder dan de helft. Is dit nu het gezinsvriendelijke beleid waar het kabinet voor staat, zeg ik tegen de heer Omtzigt. Is dat sociaal, vraag ik aan de heer Tang. Dat lijkt mij toch niet het geval. Of passen alleenstaande ouders niet in het plaatje omdat zij geen traditioneel gezin zijn?
Met de VVD-fractie in deze Kamer strijd ik er al jaren voor dat regels in de cao's waardoor ouderen worden gediscrimineerd, eruit worden gehaald of niet algemeenverbindend worden verklaard. Tot voor kort was GroenLinks het daar niet mee eens. Ik ben blij dat GroenLinks nu ook aan onze zijde staat. Ik denk dat de heer Omtzigt nu ook het lef zou kunnen tonen om dit voor eens en altijd op te lossen. Ik roep hem daartoe op.
Wij hebben enorme tekorten op de arbeidsmarkt. Alleen al in de zorg gaat dat om 500.000 mensen. Wij introduceren alleen een doorwerkbonus die niet helpt. Wij roepen een commissie in het leven die een integraal plan voorstelt dat door het CDA van tafel wordt geveegd. Sterker nog, er wordt alleen maar lucratief in geshopt. Alles wat maar een beetje moeilijk in verkiezingstijd zou kunnen uitvallen, wordt naar de volgende kabinetten doorgeschoven. Dat lijkt mij niet zo stoer. Ik denk dat het tijd wordt dat wij eens breed naar de toekomst kijken: hoe kunnen wij voor de toekomst de arbeidsmarkt, de houdbaarheid van voorzieningen en de solidariteit garanderen?
De heerOmtzigt(CDA)
Voorzitter. Wij komen bij het inkomensbeleid. Het inkomensbeleid is bij dit kabinet gekoppeld aan het participatiebeleid. Dat is een goede doorwerking van het beleid van de kabinetten-Balkenende I, II en III in dit kabinet. Ik wil een aantal collega's eraan herinneren dat bij de VPL-wetgeving door links en rechts gezegd werd dat die wetgeving niet zou helpen. Vóór de VPL-wetgeving had Nederland in vergelijking met de omliggende landen een relatief laag arbeidspercentage bij mensen tussen de 55 en 65 jaar. Op dit moment zit Nederland nog niet helemaal in de kopgroep, maar zitten wij boven het gemiddelde. Wij hebben goede stappen voorwaarts gemaakt.
Hetzelfde geldt voor de Wet werk en bijstand. Een heleboel mensen hier zeiden: dat is onmogelijk. Die participatie is bevorderd. Het is goed voor de lange termijn van Nederland dat mensen werkend een bijdrage leveren wanneer zij die kunnen leveren. Het is ook goed voor de houdbaarheid van ons financiële stelsel, want wij staan voor een toekomstvaste AOW, voor een toekomstvaste WW, voor een toekomstvaste participatie en juist voor een toekomstvaste voorziening voor mensen met een arbeidshandicap, voor wie het uitkeringspercentage ook een stuk verhoogd is de afgelopen jaren.
Ik denk dat juist die combinatie van ervoor zorgen dat de mensen die kunnen werken, ook werken en de prikkels die daarvoor ontwikkeld zijn, op dit moment goed werkt. Daar gaat het kabinet ook mee door, staatssecretaris.
Wij danken de staatssecretaris voor de doorwerkbonus en de houdbaarheidsbijdrage. Wij danken hem voor de vergelijking van de loonkosten voor een werkgever. Daar zie je aan dat het financieel gezien aantrekkelijker wordt voor iemand om door te werken. Wij missen alleen in die berekening nog de effecten van het wetsvoorstel over de afdrachtkorting dat zijn collega van Sociale Zaken heeft ingediend. Voor die persoon van 63 jaar geldt toch een forse afdrachtkorting als het wetsvoorstel aangenomen wordt? Ik hoor graag een reactie daarop. Ik zie ook graag even een nieuwe berekening voordat de tweede termijn begint.
MevrouwSap(GroenLinks)
De heer Omtzigt praat over de plaatjes waaruit blijkt dat ouderen flink voordeel zullen hebben van die doorwerkbonus. Vindt hij niet dat er langzamerhand te veel voordeel bij de groep terechtkomt? De plaatjes die wij nu zien in de nota naar aanleiding van het verslag, maken het voordeel dat ouderen ook nog hebben doordat zij op termijn de VUT zullen behouden, nog niet zichtbaar. Dat is al een heel flinke pot met geld die voor veel ouderen beschikbaar is gekomen. Daar wordt nu nog een flinke doorwerkbonus bovenop gelegd. Wordt deze groep niet gewoon te veel gefaciliteerd?
De heerOmtzigt(CDA)
Ik ben echt onder de indruk van de slalom van de GroenLinks-fractie. Eerst introduceerde zij de Vendrik doorwerkbonus, wij steunden dat plan niet, maar de D66-fractie – mevrouw Koşer Kaya lacht nu – steunde dat wel. Dit betekent dat de GroenLinks-fractie ervoor zorgt dat alle jongeren meebetalen aan de volledige VUT-uitkering van ouderen, die zij mogen houden als zij doorwerken, terwijl "VUT" voor "vervroegd uittreden" staat. Daarna hebben wij er met veel pijn en moeite voor gezorgd dat werknemers en werkgevers de mogelijkheid hebben om de VUT te verlagen van 100% naar 50%, maar die doen dat niet. Daarover wordt ook een kritische opmerking gemaakt in de richting van het ABP. De GroenLinks-fractie maakt die opmerking helemaal niet. De GroenLinks-fractie maakt alleen een kritische opmerking over de 64 jaar en 11 maanden, maar niet over het feit dat de VUT met de helft zou worden verlaagd, zodat er nog een forse prikkel ontstaat. Wij vinden niet dat de bonus voor de ouderen betaald moet worden door de jongeren. Wij vinden dat dit via het belastingstelsel moet gaan. Ik wijs erop dat de VUT gelukkig een overgangssituatie is, die over een paar jaar uitgestorven is. Op dat moment vindt die stapeling op generlei wijze plaats. Er zal inderdaad een kleine groep zijn die profiteert van de stapeling van de uitwerking van het amendement-Vendrik en deze maatregel. Daar kan mevrouw Sap een vraagteken bij plaatsen, maar ik vraag mij af hoe groot die groep zal zijn.
MevrouwSap(GroenLinks)
Hier moet ik natuurlijk even op ingaan. Wij maken absoluut geen slalom. De GroenLinks-fractie denkt na over maatregelen die echt een doorbraak in de participatie kunnen geven. Het effectief afsnijden van uittreedroutes was een echte doorbraak. Het feit dat ouderen toch nog een dief van hun eigen portemonnee bleven als zij langer doorwerkten, werkte belemmerend bij het maken van een echte doorbraak. Daar hebben wij een einde aan gemaakt. Als volgende stap voor de toekomst willen wij nu een nieuwe maatregel, die een volgende echte doorbraak kan betekenen. Wat men nu met de doorwerkbonus doet, is eigenlijk alleen maar een mooie pot met geld beschikbaar stellen voor een groep hoger opgeleiden die toch al doorwerkt. Dat is een grote pot met geld, met een heel marginaal effect. Wij willen graag zoeken naar een forse nieuwe prikkel – wij dagen de CDA-fractie uit om mee te zoeken – om het nog resterende probleem op te lossen. Dat probleem zit niet in het niet lonend zijn van doorwerken, maar in de scholing, met name in het gebrek aan scholing en mobiliteit van lager opgeleide ouderen. Ik zou de heer Omtzigt willen uitdagen om daarop in te gaan. Ik hoop dat hij met mij bereid is om een maatregel te treffen die echt een volgende forse stap in de arbeidsparticipatie van ouderen kan betekenen.
De heerOmtzigt(CDA)
Ik vind het heel positief dat mevrouw Sap spreekt over een volgende forse stap, want wij hebben forse stappen ondernomen. Dat heb ik in mijn inleiding ook aangegeven. Het kabinet komt nu eindelijk met de aftrekbaarheid van de EVC, waarover wij in een van de volgende blokjes te spreken komen. Dat vind ik een buitengewoon positieve maatregel. Mijn collega Van Hijum heeft hier verschillende voorstellen voor gedaan. Als de GroenLinks-fractie met goede voorstellen komt die ervoor zorgen dat ouderen blijven meedoen met educatie en training, dan staan wij daarvoor open. Wij zien het probleem dat mevrouw Sap aansnijdt wel. Wij zien wel dat in een heleboel werkgevers-werknemersrelaties cursussen niet beschikbaar zijn voor mensen boven de vijftig jaar; laten wij het maar gewoon zo hard zeggen. Het zou mogelijk moeten zijn dat mensen hun leven blijven doorleren, ongeveer tot hun pensionabele leeftijd, want men kan daarmee niet vijftien tot twintig jaar daarvoor stoppen. Ik wil graag kijken naar de manieren die de GroenLinks-fractie daarvoor vindt.
De voorzitter:
Als wij iets moois kunnen laten opbloeien, dan wil ik dat graag laten gebeuren.
MevrouwSap(GroenLinks)
Ik ben heel blij dat ook de heer Omtzigt het probleem ziet en bereid is dat aan te pakken. Maar wij moeten natuurlijk wel een buidel met geld vinden om dit probleem aan te pakken. Er ligt een buidel met geld in de vorm van de doorwerkbonus, die nu eigenlijk gewoon in een gat gestort wordt, ten behoeve van goedbetaalde hoger opgeleide ouderen die de bonus niet nodig hebben. Laten wij nu meteen de kans benutten om die geldbuidel effectief in te zetten.
De heerOmtzigt(CDA)
In tegenstelling tot andere partijen hebben wij geen principiële bezwaren tegen het betalen van minder belasting. Wel zouden wij, in aanvulling op een aantal vragen die door collega's gesteld zijn, graag zien hoe groot het effect is van deze maatregel. Is bijvoorbeeld het toetsingskader belastinguitgaven van de Algemene Rekenkamer toegepast op de doorwerkbonus? Als dat niet gebeurd is, zal dat alsnog gebeuren? Ook zien wij graag een berekening van de endogene effecten, waarnaar mijn collega's al gevraagd hebben. Ook wij zien dat de arbeidsparticipatie, met of zonder doorwerkbonus, sowieso al iets aan het toenemen is, onder meer door de uitfasering van de VUT.
Wij zouden graag zien hoeveel er aan AOW-premie betaald wordt. Dan bedoel ik gewoon de AOW-premie die op het loonstrookje vermeld is. Daar worden op dit moment allerlei bijdragen en heffingskortingen van betaald. Wij zouden graag een complete berekening zien, waaruit blijkt hoeveel AOW-premie er is betaald en hoeveel AOW er is uitgekeerd. Graag zien wij daarbij ook een flow-schema, zodat duidelijk wordt hoeveel er wordt gebruikt voor de heffingskortingen, welke kortingen dat zijn en hoeveel daarvan terugkomt als bijdrage in de kosten van de korting. Dekken de AOW-premies nog volledig de AOW-uitgaven? Is de staatssecretaris eventueel ook bereid om met een plan te komen waarbij de heffingskorting enkel en alleen uit de belastingopbrengsten gefinancierd wordt?
Vervolgens een opmerking over de ouderschapsverlofkorting. Ik dank de staatssecretaris door de verstrekte rekenvoorbeelden. Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat zich verzilveringsproblemen voordoen bij de ouderschapsverlofkorting. Misschien zou de staatssecretaris het volgende kunnen doorrekenen. Stel dat iemand met een modaal salaris een jaar lang halftime gaat werken en de ouderschapsverlofkorting wil gebruiken. Doet zich dan een verzilveringsprobleem voor of niet? Kan de staatssecretaris enigermate een schatting geven van het aantal mensen bij wie zich een verzilveringsprobleem voordoet bij de ouderschapsverlofkorting? Mocht zich dat voordoen, is dat dan gewenst, of kan de staatssecretaris met een plan komen waarbij zich dat probleem minder of helemaal niet voordoet? Dit punt is nog niet uitgewerkt in de notitie die de staatssecretaris gisteren naar de Kamer stuurde naar aanleiding van de vorig jaar ingediende motie-Tang.
De heerIrrgang(SP)
De heer Omtzigt stelt terecht het punt van de verzilvering aan de orde. Wat zou er volgens hem moeten gebeuren? Stel dat die verzilvering een probleem is, vindt hij dan ook dat daar iets aan moet veranderen, opdat niet alleen ouders met een heel hoog inkomen de ouderschapsverlofkorting kunnen verzilveren?
De heerOmtzigt(CDA)
Natuurlijk heb ik het liefst dat er goede afspraken in de cao's gemaakt worden. Die afspraken mogen van ons algemeen bindend verklaard worden, merk ik op in de richting van een aantal mensen in deze zaal. Dat zijn dezelfde mensen die dat hier dan weer niet vinden en dan heel selectief aan het shoppen zijn. Wij hebben heel bewust om die rekenvoorbeelden gevraagd en wij vragen nu ook aan de regering om in kaart te brengen hoe groot het probleem is. Als er een probleem is, dan vragen wij de regering te bezien of er een oplossing mogelijk is. Wij komen er dan in de tweede termijn op terug.
Vervolgens maak ik een opmerking over de verhoging van de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting. Zo men al prijzen wil geven voor interessante naamgeving, zou deze benaming zeker voor een prijs in aanmerking komen. Ik zou eens een enquête willen houden – dat moeten wij niet doen trouwens, want dat kost weer geld – om na te gaan hoeveel mensen die korting kennen. Het beoogd effect van de IACK is een grotere arbeidsdeelname. Als econometrist kan ik zeggen dat uit de modellen bijzonder goed naar voren komt dat de korting een prikkel geeft. Maar dan moet men wel weten dat die prikkel bestaat. Hoeveel mensen weten dat die prikkel er is, zodat zij meer gaan werken? Welke maatregelen neemt het kabinet op dit punt? Er vindt een zeer forse en door ons gesteunde intensivering plaats ten aanzien van de IACK. Maar wat wordt er aan gedaan om die intensivering te laten werken met het beoogde effect? De IACK gaat vooral werken voor de alleenstaande ouders die werken en voor de minstverdienende partner van twee fiscale partners, maar hoe weten die mensen nu dat zij die bonus hebben? Gaat de staatssecretaris daar iets aan doen? De mensen hebben een voordeel, maar zij bemerken dat pas als zij rond april 2010 hun belastingformulier invullen, terwijl zij wel in 2009 extra uren gewerkt moeten hebben om voor dat voordeel in aanmerking te komen.
MevrouwSap(GroenLinks)
Ik juich het toe dat de heer Omtzigt een heldere communicatiestrategie rond deze maatregel voorstaat. Ik wil hem ook wel een tip aan de hand doen en hem vragen wat hij daarvan vindt. Wat mij betreft mag de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting voortaan gewoon "de combinatiekorting" genoemd worden. Dan schaffen wij het nu nog aanwezig kleine stukje combinatiekorting af. Daardoor kunnen wij veel helderder communiceren waar het echt om gaat. Men ontvangt de korting als men werk met kinderen combineert. Als men dat niet doet, krijgt men de korting niet meer. Dat is gewoon een helder instrument, waar men een prachtige campagne omheen kan zetten.
De heerOmtzigt(CDA)
Ik dank mevrouw Sap voor haar hint. Het interessante van de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting, in vergelijking met de aanvullende combinatiekorting zoals wij die nu hebben, is nu juist het feit dat de korting inkomensafhankelijk gemaakt is. Mocht er een nieuwe naam aan de korting gegeven worden, dan is mij dat best. Gedacht kan worden aan de "De Jager-korting". Ik vind het allemaal prima.
StaatssecretarisDe Jager
Zou dat werken?
De voorzitter:
Er is namelijk sprake van een verkeerde naamsassociatie.
De heerOmtzigt(CDA)
Ik kom in de tweede termijn terug met een goede suggestie. Misschien kan ik een prijsvraag uitschrijven.
Mijn beeld over de communicatie is helder. Ik zal het amendement met belangstelling bekijken. Ik denk niet dat die € 44 het grootste probleem is. Ik denk dat het probleem is: werkt de korting, gelet op het feit dat de mensen niet weten dat zij daar recht op hebben, en op welke wijze gaan wij daar iets aan doen?
Ook ziet mijn fractie nog graag even een precieze berekening tegemoet van de deadweight loss van de IACK. De IACK valt natuurlijk automatisch toe aan een heleboel mensen die op dit moment toch al werken.
Voor de iets langere termijn zouden wij graag een idee van de regering hebben welke kant zij op wil met het aantal heffingskortingen en de manier waarop die vormgegeven is. Wij zien een toename van het aantal heffingskortingen – elk jaar komt er een nieuwe heffingskorting bij – met zeer goede bedoelingen. Hoe verhoudt zich dat echter tot de tariefstructuur? Hoe verhoudt zich dat tot de AOW- en de AWBZ-premie, die voor een deel voor de heffingskortingen gebruikt worden? En hoe verhoudt zich dat tot de eenvoud? Graag ontvangen wij op dit punt een reactie van de regering, hetzij op dit moment, hetzij in een brief op een iets langere termijn.
De heerTang(PvdA)
Voorzitter. Allereerst wil ik een opmerking maken over de doorwerkbonus en de doorwerking daarvan. In eerste instantie bevordert de doorwerkbonus de participatie, zo begrijpen wij uit de notitie van het Centraal Planbureau. Dat is uitstekend, want dat was namelijk de bedoeling. Wij hebben in een eerder debat, ik meen bij de financiële beschouwingen, wel gevraagd wat de doorwerkbonus betekent voor bijvoorbeeld de houdbaarheid. Daarvan zegt het Central Planbureau dat die nul is. Voor mij is die bij afronding nul. In ieder geval is het minder dan de houdbaarheidsbijdrage, die een duidelijke bijdrage aan de houdbaarheid levert.
Ik vraag mij af of er nu meer of minder belastingopbrengsten binnenkomen. Aan de ene kant komt er een doorwerkbonus, die leidt tot meer participatie. De mensen die meer gaan participeren, dragen echter ook weer belasting af. Graag wil ik weten wat een en ander betekent voor de belastingopbrengsten.
Ook wil ik weten hoeveel de doorwerkbonus kost per gewonnen arbeidsplaats. Er is immers sprake van een toename van de werkgelegenheid. Overigens wil ik een compliment maken voor de eenvoud waarmee de houdbaarheidsbijdrage en de doorwerkbonus vorm zijn gegeven. Ik ben blij dat het kabinet een manier heeft gevonden om op een eenvoudige manier een goed plan door te voeren. Dat is een goede zaak.
De heer Cramer wees er al op dat er een dubbel signaal zit in de doorwerkbonus en de levensloopregeling. Het kabinet constateert ook dat de levensloopregeling voornamelijk, in elk geval zeker voor de helft, wordt gebruikt voor vervroegde uittreding. Wij horen derhalve graag van het kabinet hoe wij dit dubbele signaal moeten begrijpen. Daarbij hebben wij een specifieke vraag. Een van de redenen dat de levensloopregeling niet zozeer door jonge mensen wordt gebruikt, is wellicht dat zij eerder willen lenen en niet zozeer willen sparen, want zij hebben niet alleen een gebrek aan tijd, maar ook een gebrek aan geld. Is er een leenfaciliteit in de levensloopregeling opgenomen? Zo ja, is dat een faciliteit die gebruikt wordt? Zo nee, is dit iets om te overwegen? Is het meer in het algemeen niet verstandig om eens te kijken naar leenmogelijkheden voor de jongere generaties en om eens na te gaan of zij daarmee het probleem van gebrek aan tijd en gebrek aan geld in de eerste fase van hun leven wat kunnen verzachten?
MevrouwKoşer Kaya(D66)
De heer Tang spreekt over het dubbele signaal dat uitgaat van de doorwerkbonus en de levensloopregeling. Verbindt hij daaraan ook de conclusie dat dit eigenlijk onacceptabel is?
De heerTang(PvdA)
Ik was nog niet zo ver om het woord "onacceptabel" te gebruiken. Ik constateer dat er sprake is van een dubbel signaal en ik probeer dat te begrijpen. Ik heb weleens momenten van verwarring – bijvoorbeeld tijdens dit debat, maar ook als ik het Belastingplan lees – vandaar dat ik eerst wil weten hoe wij dat dubbele signaal moeten begrijpen.
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Mocht dat dubbele signaal zijn zoals wij dat hier hebben verwoord, is het dan nog steeds acceptabel voor de heer Tang?
De heerTang(PvdA)
Kunt u mij helpen? Ik heb niet meer letterlijk voor de geest hoe wij dat hebben verwoord.
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Niet alleen ik, maar ook mevrouw Sap en de heer Cramer hebben gezegd dat je niet en de levensloop en de doorwerkbonus tegelijk kunt hebben. Daarmee subsidiëren wij twee zaken die elkaar in de weg zitten.
De heerTang(PvdA)
Zoals mevrouw Koşer Kaya wellicht kan opmaken uit mijn vraag aan de staatssecretaris, denkt de PvdA-fractie wel na over een andere inrichting van de levensloopregeling. De vraag die er aan ten grondslag ligt, is waarom de levensloopregeling voornamelijk wordt gebruikt aan het eind van het werkzame leven van mensen. Wij kunnen ook de vraag stellen waarom deze niet aan het begin wordt gebruikt. Wij komen dan tot de conclusie dat mensen niet eerst kunnen lenen en naderhand sparen. Als dat te combineren is, kan de levensloopregeling er anders uitzien.
De voorzitter:
Dit lijkt mij een prima thema voor de tweede termijn.
De heerTang(PvdA)
Het is een goede zaak dat het ouderschapsverlof wordt losgekoppeld van de levensloopregeling.
De voorzitter:
Mevrouw Sap heeft over hetzelfde thema ook een vraag.
MevrouwSap(GroenLinks)
Ik heb een vraag over de doorwerkbonus. Ik ben het eens met de heer Tang dat de doorwerkbonus volgens de CPB-analyse wel enig effect gaat hebben. Gelukkig maar, want wij stoppen er een bedrag van 300 mln. in. Ik vraag de heer Tang of alles wat enigszins werkt voor de participatie, automatisch ook wenselijk is. Een onwenselijk effect van de doorwerkbonus is dat het terechtkomt bij ouderen met een hogere opleiding en een hoog inkomen. Dat is de groep die op de leeftijd van 62 jaar nog werkt. De laagopgeleide, kwetsbare groep ouderen is dan al uitgestroomd. Hoe weegt de heer Tang dit feit vanuit het sociale profiel van de PvdA?
De heerTang(PvdA)
Wij moeten constateren dat dit natuurlijk effect heeft. Er zijn mensen die nu niet werken, maar door de doorwerkbonus aan de slag gaan. Ik heb goed begrepen dat dit bijdraagt aan een cultuuromslag, die wij allemaal graag zien. Dat is een positief element. Ik heb hier over cultuur gehoord die erop gericht is dat oudere mensen aan de kant worden gezet en niet meer aan de bak komen. Naar mijn mening heeft de doorwerkbonus het effect dat die cultuur in ieder geval wordt doorbroken. Wij zijn het erover eens dat dit een positief effect is.
MevrouwSap(GroenLinks)
Dat cultuureffect wil ik de heer Tang graag meegeven. Het is een inderdaad een positief effectje. De doorwerkbonus is echter een marginale bijdrage. De heer Tang geeft geen antwoord op mijn vraag. Wat vindt hij van de sociale effecten van de doorwerkbonus? Is hij bereid het kabinet om een nadere analyse te vragen? Hoe weegt de heer Tang het als blijkt dat de doorwerkbonus alleen ten goede komt aan de hogere inkomensgroepen en niets doet aan de problemen van de lagere inkomensgroepen, terwijl juist daar het participatieprobleem zit? Het zijn immers juist de lager opgeleide ouderen die niet participeren. Is de heer Tang bereid om vanuit sociale overwegingen toch naar een alternatief te kijken?
De heerTang(PvdA)
Ik begrijp niet dat mevrouw Sap het een effectje noemt. Eerst houdt zij een betoog over cultuuromslag en vervolgens noemt zij het een effectje. Zij vraagt mij hoe ik kijk naar de verdeling. Wij moeten niet alleen strikt naar de doorwerkbonus kijken. Als er een manier is om hoogopgeleide mensen aan te moedigen, moeten wij dat dan maar niet doen omdat andere mensen niet aan de slag kunnen komen? Zo werkt het niet. Wij zijn altijd bereid om naar alternatieven te kijken waarmee mensen met een lagere opleiding aan werk kunnen komen. Mevrouw Sap had terecht een algemeen punt en dat is dat in de loop van de carrière wordt verzuimd te investeren in kennis en vaardigheid. Onze worsteling hier is hoe wij mensen zover krijgen om meer te investeren in menselijk kapitaal. Dat moet niet gebeuren tussen het zestigste en vijfenzestigste jaar, maar al veel eerder, bijvoorbeeld rond het vijftigste jaar. Het probleem is wat breder en ingewikkelder.
Ik kom op de ouderschapsverlofkorting. Wij troffen een prima discussie aan in de nota naar aanleiding van het verslag. Er zijn vragen gesteld over de verzilvering en het kabinet reageerde daar wat laconiek op. Ik las dat het mogelijk was om ruim € 4000 korting te krijgen, maar dat er slechts € 183 kan worden verzilverd. Dat is een opvallend voorbeeld. Het kabinet doet er wat laconiek over en verwijst naar de huidige praktijk. Het is echter juist de bedoeling dat de ouderschapsverlofkorting de praktijk doorbreekt en dan kunnen wij niet naar de huidige praktijk verwijzen. Het probleem van verzilvering bestaat en doet aan de onderkant niets voor mensen om de ouderschapsverlofkorting te benutten.
De tweede reden waarom wij enigszins aarzelend kijken naar deze manier van uitvoering, heeft te maken met onze vraag over mensen die een ouderschapsverlofkorting mislopen, omdat er weinig verschil zit in het inkomen in het jaar T of in het jaar T plus 1. Wij vragen het kabinet of het nog andere mogelijkheden ziet om de ouderschapsverlofkorting effectiever te maken.
Ik kom op het algemene punt van verzilvering. Ik ben blij dat er een brief ligt naar aanleiding van de motie van mij en anderen. Ik moet tot mijn schande bekennen dat ik nog niet voldoende tijd heb gehad deze brief goed te bestuderen. Ik zal er later op terugkomen. Het viel mij wel op, en ook mevrouw Sap wees daar al op, dat het kabinet ook hier wat laconiek reageert op problemen aan de onderkant. Er wordt gekeken naar gemiddelden, maar het gaat er natuurlijk om dat het verzilveringsprobleem zich voordoet bij mensen met een laag inkomen. Op het eerste gezicht heeft het kabinet hier bij de tabellen geen rekening mee gehouden. Ik kan mij goed voorstellen dat wij hierop terugkomen. Ik sluit mij graag aan bij de woorden van de heer Omtzigt. Hij vraagt zich af waar het kabinet heen wil. Hoeveel heffingskortingen vindt het kabinet wenselijk? De bekendheid van die heffingskorting is belangrijk voor de effectiviteit ervan. De heer Omtzigt haalt terecht het voorbeeld van de IACK aan. Het werkt alleen als mensen weten dat de heffing bestaat. Wij wachten op de prijsvraag die de heer Omtzigt gaat uitschrijven voor de naam.
Ik verneem graag de visie van de staatssecretaris over de spaarloonregeling. Mevrouw Jongerius heeft voorgesteld om het gespaarde spaarloon de deblokkeren. Dat zou als voordeel kunnen hebben dat het de consumptie aanjaagt op het moment dat het wat minder gaat met de economie. Dat voordeel zie ik; ook ik ken mijn klassieken. Er zijn natuurlijk ook nadelen. Wij kunnen ons afvragen of dit nu rond de kerst moet gebeuren of misschien in 2009. De vraag is natuurlijk wat het betekent voor de banken als er geld van de banken wordt gehaald op het moment dat ze het moeilijk hebben. Het is geld is van ons, maar wij onttrekken het van de banken op een moment dat ze het goed kunnen gebruiken. Dat zou een van de nadelen kunnen zijn. Ondanks alle drukte die wij rond de kredietcrisis hebben gehad, heb ik mevrouw Jongerius hierover niet gehoord. Ik ben benieuwd hoe de staatssecretaris dit beziet. Hierbij wil ik het graag laten.
De voorzitter:
Mevrouw Sap heeft een slotvraag voor de heer Tang.
MevrouwSap(GroenLinks)
Tijdens de algemene financiële beschouwingen deed de heer Tang een sympathiek voorstel om kleine spaarders tegemoet te komen in de sfeer van de vermogensrendementsheffing. Hij heeft daarover samen met zijn fractie een boeiend artikel geschreven. Ik had daarover tijdens dit blokje iets verwacht, maar misschien komt het later. Ik ben benieuwd of de heer Tang daarmee nog gaat komen.
De heerTang(PvdA)
Ik wist niet zeker of ik dit tijdens dit blokje moest behandelen of niet. Zal ik het meteen maar meenemen? Ik wil het er niet lang over hebben.
De voorzitter:
Doet u het nu maar.
De heerTang(PvdA)
Het lijkt mij nu een goed moment. Wij denken inderdaad nog steeds dat sparen wordt ontmoedigd door de lage rente op de spaarrekeningen. Dat geldt zeker voor mensen met een klein vermogen. Als je probeert een hogere rente te krijgen, ben je niet zeker van je geld. Dat hebben wij de afgelopen tijd wel gezien. Met de lage rente, in combinatie met de hoge inflatie en de rendementsheffing, zien spaarders met een klein kapitaal hun vermogen achteruit gaan. Wij zullen met een voorstel komen om de vrijstelling te verhogen. Zoals ik al heb gezegd bij de algemene financiële beschouwingen betekent dat alleenstaanden met een vermogen tot € 140.000 erop vooruit gaan. Hetzelfde geldt voor echtparen met een vermogen tot € 280.000.
De voorzitter:
Dit wordt vervolgd. Ik schors de vergadering tot 14.10 uur.
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Over dat laatste punt heb ik wel een vraag. Het is bij dit blok meegenomen en nu kan ik mijn vraag straks niet meer stellen.
De voorzitter:
U kunt uw vraag in het volgende blok stellen. Ik wil nu echt schorsen.
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Ik wil de PvdA-fractie graag horen over de korting voor alleenstaande ouders.
De voorzitter:
Wij hebben nog volgende blokken en een tweede termijn. Ik schors de vergadering.
De vergadering wordt van 13.25 uur tot 14.15 uur geschorst.
De voorzitter: Blok
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Ik heb aan het begin aangegeven dat de spreektijden per fractie door mij door zeven worden gedeeld, hoewel iedereen over zijn eigen spreektijd gaat. Grosso modo heeft iedereen keurig een zevende deel gebruikt, maar ik blijf aangeven wanneer een spreker over zijn zevende deel heen gaat. Wij zijn gekomen bij het blok Mobiliteit en vergroening. Ik geef het woord aan mevrouw Sap van de GroenLinks-fractie.
MevrouwSap(GroenLinks)
Voorzitter. De GroenLinks-fractie is niet gelukkig met de vergroening in dit Belastingplan. In tegenstelling tot vorig jaar, worden geen grote en noodzakelijke stappen gezet. Sterker nog, in totaal worden de lasten op milieuvervuilend gedrag verminderd. Dit is een ongelukkige keuze van een staatssecretaris die in zijn eerste jaar zo goed was begonnen.
Wij vinden het vreemd dat het kabinet ons geen informatie kan geven over de CO2-reductie van het Belastingplan. Het is gewoon niet in kaart gebracht, zo lezen wij in de nota naar aanleiding van het verslag. Ik vraag mij af of er bij het kabinet geen behoefte bestaat om de milieu- en dan vooral de CO2-effecten van dit Belastingplan te kennen? Is dat dan geen doel van de fiscale vergroening? Dat is toch uiterst merkwaardig. Het kabinet komt niet verder dan de verwachting uit te spreken dat de meeste maatregelen wel een positief effect hebben. Daar kan ik echter niet zoveel mee. Wij zijn zelf maar aan het rekenen geslagen. Onze berekeningen laten zien dat het Belastingplan maximaal een half megaton oplevert in 2020. Dat betekent dat met dit Belastingplan slechts 0,5% van het kabinetsdoel wordt bereikt. Wij vinden dat zeer teleurstellend, zeker omdat de staatssecretaris weet dat fiscale vergroening een zeer effectief instrument is in het milieubeleid. Daarnaast is fiscale vergroening ook goed voor de economie vanwege het internaliseren van de externe effecten in de prijzen en omdat de opbrengst gebruikt kan worden voor het goedkoper maken van arbeid. Wij maken met fiscale vergroening duurder wat wij niet willen en goedkoper wat wij wel willen.
Wij hopen dat de staatssecretaris de komende jaren weer stappen wil zetten, zoals hij dat in het eerste jaar heeft gedaan. De milieubalans laat zien dat die stappen hard nodig zijn om de CO2-doelstelling van het kabinet nog haalbaar te maken. Graag vernemen wij van de staatssecretaris dat hij bij de volgende stappen niet alleen het bedrijfsleven betrekt, maar juist ook de vakbeweging en vooral ook de milieuorganisaties. Deze clubs hebben nog genoeg ideeën die de staatssecretaris kunnen helpen. Ik verneem graag zijn reactie.
De bpm is een maatregel waarmee wij de meeste moeite hebben. De aanschafbelasting op auto's wordt helemaal afgebouwd. Deze maatregel zorgt ervoor dat er een toename van het aantal auto's zal komen en dat verhoogt de CO2-uitstoot. Dat vinden wij een verkeerde keuze. Wij kiezen ervoor om zowel de kilometerheffing in te voeren als de bpm in stand te houden. Op onze vraag naar een effectief ombouwtraject, antwoordt de staatssecretaris dat het in stand houden van de labels effectiever is dan de keuze uit dit Belastingplan. Klopt het dat dit blijkt uit een CE-rapport dat het kabinet heeft, maar dat nog niet openbaar is? Kan de Kamer dit rapport alsnog zo snel mogelijk ontvangen?
De GroenLinks-fractie heeft drie kleine amendementen om de vergroening het komende jaar een stapje vooruit te helpen. Wij zijn benieuwd naar de reactie van het kabinet en van de collega's. Deze stapjes zijn broodnodig om komend jaar fiscaal iets meer te doen om het klimaatdoel dichterbij te brengen.
Het eerste stapje is een verdere differentiatie van de bijtelling van de auto van de zaak. Wat ons betreft, is het goed om de bijtelling van de auto van de zaak meer te differentiëren om de leaserijders via een financiële prikkel een bewustere keuze te laten maken met betrekking tot de energiezuinigheid van de auto. Wij willen dit bewerkstelligen door 35% bijtelling voor brandstofslurpers in te voeren. Dit in navolging van het Verenigd Koninkrijk, dat deze maatregel al in 2002 heeft ingevoerd. De maatregel heeft daar een groot effect en werkt goed. Het CO2-effect van 35% bijtelling voor brandstofslurpers is groter dan de nieuwe bijtelling van 20%. Het amendement is dan ook een mooie aanvulling, waardoor de differentiatie optimaal werkt en de keuze van leaserijders voor brandstofslurpers sterk wordt ontmoedigd. Het tweede amendement betreft de rode diesel. Op onze vraag waarom er nog geen voorstel ligt om het voordelige tarief van de rode diesel af te schaffen, meldt de staatssecretaris dat het kabinet in overleg met de gebruikers kijkt of een aanpassing wenselijk is. De discussie over de rode diesel loopt al jaren. Het zijn juist vooral de gebruikers in de landbouwsector die dwarsliggen. Wij hebben dan ook niet veel vertrouwen in het door de staatssecretaris gekozen traject. Vandaar ons amendement, dat rechtvaardig is en een groot milieueffect heeft.
Tot slot de vrijstelling voor de motorrijtuigenbelasting van auto's ouder dan 25 jaar.
De heerCramer(ChristenUnie)
Ik wilde het nog even hebben over de rode diesel. Mevrouw Sap realiseert zich ook dat het kostenniveau grote consequenties zal hebben voor de vervoerswereld. Dat kostenniveau zal uiteindelijk ook zijn weerslag hebben in de tarieven, met name in de spoorsector.
MevrouwSap(GroenLinks)
Wij realiseren ons dat maatregelen voor de rode diesel gevolgen zullen hebben voor de prijzen. Dat is inderdaad zo; dat is ook juist wat je wilt. Je wilt een gedragseffect bewerkstelligen, zodat de rode diesel minder zal worden gebruikt en men overstapt op minder milieubelastende alternatieven.
De heerCramer(ChristenUnie)
Het gedragseffect is dus dat er minder over het spoor zal worden vervoerd. Dat is iets wat uw partij, net als de mijne, altijd zwaar bevecht.
MevrouwSap(GroenLinks)
Dat punt zou ik moeten nakijken. Ik kan nauwelijks geloven dat het effect daarop groot zal zijn. Mocht het toch zo zijn dan kom ik er in tweede termijn nog graag op terug.
Mijn fractie overweegt een amendement op het punt van de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor oude auto's. Ook daarbij gaat het om een al langlopende discussie. De oude oldtimerregeling doet steeds minder waarvoor zij is bedoeld. Nu vallen alle auto's die voor 1983 in gebruik zijn genomen onder deze regeling. Dat is bijna 3% van het hele wagenpark, en het zijn lang niet allemaal klassiekers. Dat aantal zal blijven toenemen, waarbij het dan juist gaat om relatief onzuinige en vervuilende auto's. Ik hoor graag van de staatssecretaris of hij dit probleem ook ziet en of hij over oplossingsrichtingen heeft nagedacht.
De heerTony van Dijck(PVV)
Voorzitter. De PVV is net als GroenLinks niet erg gelukkig met deze fiscale vergroening. Anders dan GroenLinks vinden wij echter dat de staatssecretaris in dit kabinet veel te veel doorschiet en veel te veel meegaat in de milieuhysterie die zich tegenwoordig zo heeft geworteld in deze samenleving. Het kabinet gaat steeds een tandje verder met het aanscherpen van de CO2-norm, zodat wij straks allemaal worden gedwongen om in een Volkswagen Lupo te gaan rijden. De PVV vraagt zich af of er wel eens is gekeken naar de veiligheid van dit soort auto's. Ik vraag mij af hoe veilig het is om 200.000 km per jaar in een Volkswagen Lupo te rijden.
De PVV heeft nog twee vragen over de vergroening. De eerste betreft de kilometerheffing, die in plaats zou komen van de bpm. Nu blijkt dat de bpm toch nog twee jaar langer in stand wordt gehouden na de introductie van het rekeningrijden. Hoe is dat te verklaren? Is dat niet tegen de afspraak? Dan mijn tweede vraag. Het rekeningrijden voor personenauto's zou worden geïntroduceerd in de periode van 2012 tot 2016. In 2012 zou ook nog bpm-motorrijtuigenbelasting bestaan. In hoeverre worden mensen die als eerste aan de beurt zijn, benadeeld ten opzichte van mensen die in 2016 aan de beurt zijn, ook met het oog op de aanschaf van een auto? Iemand die in 2012 een auto aanschaft, betaalt veel meer aan bpm en kan toch worden geconfronteerd met de volledige kilometerbeprijzing. Ik hoor hierop gaarne een reactie.
Als gevolg van de stijgende brandstofprijzen zijn de kosten voor mobiliteit aanzienlijk gestegen, terwijl de onbelaste kilometervergoeding al jaren hetzelfde is gebleven. Ook de btw-inkomsten voor de overheid zijn gestegen als gevolg van de stijgende brandstofkosten; een stijging van 5 cent aan de pomp leidt tot 0,8 cent meer btw voor de schatkist. Er is door de FNV en de Stichting MNO een voorstel gelanceerd om deze vrijgestelde kilometervergoeding te verhogen. Kan de minister toezeggen dat er een onderzoek wordt gedaan, om uit te vinden in hoeverre de huidige vergoeding voor belastingvrije kilometers nog kostendekkend is te noemen?
De heerCramer(ChristenUnie)
Voorzitter. Ik wil onder dit kopje ingaan op vijf punten. De eerste daarvan is de emissiegerelateerde bpm. Het doet de ChristenUnie deugd dat het kabinet verdere stappen zet in de omvorming van de bpm, gebaseerd op de CO2-uitstoot. Mijn fractie heeft dat al eerder bepleit, zoals blijkt uit de motie-Huizinga-Heringa en de motie-Cramer c.s. van vorig jaar. Het milieueffect dat ervan uitgaat is ook navenant.
Ik heb wel een vraag over het onderdeel van de zogenaamde slurptaks. In 2010 vervalt deze en gaan voor de bpm de hoogste tarieven gelden. Daarbij worden echter hogere CO2-uitstootgrenzen gehanteerd. Is de staatssecretaris van plan om deze grenzen na 2010 jaarlijks naar beneden bij te stellen? Dit ook met het oog op de verdere innovatie en eigenlijk analoog aan de grenzen voor de leaseautobijtelling. Ik hoor hierop graag een reactie.
Een volgend onderwerp is de uitspraak over de fijnstofdifferentiatie. Het gerechtshof heeft onlangs een uitspraak gedaan. Gisteren heeft de staatssecretaris een brief gestuurd met de consequenties van deze uitspraak. Ik word daarvan nog niet zoveel wijzer. Wat gaat er nu precies gebeuren? Het is in ieders belang dat daarover snel helderheid komt. Kan de staatssecretaris aangeven wat hij gaat doen? Mocht de fijnstofdifferentiatie verboden blijven, dan stel ik voor om de subsidieregeling op de roetfilters voor 2009 en 2010 te handhaven. Ik ga ervan uit dat er een bonusdeel overblijft van zowel de bonus- als de malusregeling. Mijn fractie vindt het goed als het kabinet daarvoor geld uittrekt. Zo kan op een positieve manier worden gestimuleerd dat er langs deze route toch een schoner wagenpark komt. Ik vraag de staatssecretaris een reactie te geven op dit voorstel.
De heerRemkes(VVD)
Zou het eigenlijk, gelet op de integraliteit, niet logisch zijn als de staatssecretaris ons voor volgende week vrijdag een aanvullende brief stuurt, zodat wij die dan integraal bij de afhandeling in de tweede termijn kunnen betrekken?
De heerCramer(ChristenUnie)
Er was een brief; daaraan heb ik net gerefereerd. Ik constateer dat hij nog niet helemaal duidelijk is. Aangezien de staatssecretaris heeft beloofd dat hij hierop schriftelijk zal antwoorden, heb ik mijn vraag gesteld zoals ik dat heb gedaan. Ik had niet het idee dat ik nog een aparte brief hoefde te vragen omdat de staatssecretaris vandaag niet voor de vuist weg gaat beantwoorden – uiteraard goed onderbouwd door de ambtenaren – maar nog met een schriftelijke reactie komt.
Ik kom op de bijtelling auto van de zaak. De ChristenUnie is content met het plan om een tussencategorie te introduceren voor de bijtelling van de leaseauto's. Het gat is nu wel erg groot. Straks krijgen ook mensen die nog grotere auto's hebben een prikkel, om toch eens te kijken naar de milieubelasting van de nieuw aan te schaffen auto. Wij steunen dat idee dus.
Oldtimers van 25 jaar en ouder zijn nu vrijgesteld van de motorrijtuigenbelasting. Naar onze overtuiging kan dit straks, bij de invoering van de kilometerbeprijzing, forse schommelingen veroorzaken en – naar onze overtuiging – een versmalling van de belastinggrondslag. Ik heb dat gister ook al gemeld tijdens het AO Anders betalen voor mobiliteit. Er zullen in toenemende mate auto's ouder dan 25 jaar komen die allemaal al een verzinkte carrosserie hebben en dus doodleuk blijven rijden. Die mensen gebruiken hun oldtimer voor het woon-werkverkeer. Mijn voorstel is om de leeftijd waarvoor de mrb-vrijstelling geldt, vast te gaan zetten. Dan loopt het dus langzaam weg. Wij voorkomen daarmee dat hobbyisten die drie keer per jaar met vrouw en hond een ritje willen gaan maken, worden benadeeld. Tegen die tijd worden vervuilende oude auto's, die nog worden gebruikt voor woon-werkverkeer, wel belast. Ik ben bezig met een amendement op dat punt. Ik stel voor om de grens voor de auto's vast te zetten op 30 jaar, waarbij het dus gaat om auto's die voor 1978 zijn geproduceerd. Ik hoor op dit voorstel graag een reactie van de staatssecretaris.
De heerOmtzigt(CDA)
Uw laatste zinnen lijken in tegenspraak met wat u daarvoor zei. U zegt dat u de mensen niet wilt benadelen, maar u trekt een groep die nu is vrijgesteld weer in de belasting. Is dat de bedoeling van uw voorstel? Eerst zegt u dat er stapsgewijs verhoogd moet worden, terwijl u nu de grens met vijf jaar opschuift.
De heerCramer(ChristenUnie)
Ik snap uw vraag niet.
De heerOmtzigt(CDA)
De grens staat nu op 25 jaar.
De heerCramer(ChristenUnie)
Ik stel voor om de grens vast te zetten op 30 jaar.
De heerOmtzigt(CDA)
Dat betekent dat de groep die nu een auto heeft met een leeftijd van 25 tot 30 jaar met uw voorstel weer belasting moet gaan betalen.
De heerCramer(ChristenUnie)
Ja, correct.
De heerTony van Dijck(PVV)
Ook als ik met mijn vrouw en hond een ritje wil gaan maken?
De heerCramer(ChristenUnie)
Ja, ook als je met je vrouw en hond een ritje wilt gaan maken.
Voorzitter. Het laatste punt onder dit hoofdstukje betreft de milieubelasting op brommers. Ik heb gevraagd naar de mogelijkheden van een milieubelasting op brommers. Bij deze voertuigen speelt vooral de fijnstofproblematiek. De staatssecretaris onderkent dat een aankoop- of houderschapsbelasting recht doet aan het principe van "de vervuiler betaalt" en dat de maatregelen eenvoudig zijn in te voeren. Toch komt hij niet met een voorstel. Dat vind ik vreemd. De hoge uitvoeringslasten worden als argument gehanteerd. Maar hoe hoog zijn die dan? Het feit dat het milieueffect niet groot zal zijn, kan niet het doorslaggevende argument zijn. Dat is namelijk met wel meer maatregelen het geval. Daarom wil ik graag dat de staatssecretaris nog een keer goed uitlegt waarom wij bijna alle voertuigen belasten, behalve de brommer. Als het antwoord niet bevredigend is, overweegt mijn fractie een amendement op dat punt.
De heerVan der Vlies(SGP)
Voorzitter. Mijn fractie staat positief tegenover de vergroening van de fiscaliteit. Vorig jaar is er een flinke sprong gemaakt en mijn fractie heeft belangstelling voor het verdere traject. Het ontgaat mij niet dat er nu ook enkele elementen inzitten, maar wat is er op dat punt nog verder te verwachten?
Mijn fractie heeft al sinds jaar en dag steun gegeven aan het idee om de belasting van het autobezit te verschuiven naar een beprijzing van het autogebruik. Het is duidelijk dat daarvoor stappen worden gezet. Er is echter nog geen onveranderlijke ingangsdatum vastgesteld voor de kilometerbeprijzing. Wij kennen de discussie: elke keer weer komt er gemier over. Het schuift maar door; mijn fractie voelt zich daaronder bezwaard. Zij is daar eigenlijk tegen, maar het is duidelijk dat een zorgvuldige introductie noodzakelijk is. Hoe verhoudt zich het tempo van de verschuiving van de bpm naar de kilometerbeprijzing tot dat beleidsmatige traject? Misschien kan daarover nog iets worden gezegd.
De opmerking over de rode diesel die eerder werd gemaakt, boezemt mij belang in. Wij hebben daarvan vorige keer, toen het ging over de verhoging met drie cent, nogal een stevig punt gemaakt. Dat was mede gelet op de agrarische sector, die niet op de openbare weg maar op de akker de liters rode diesel gebruikt. Dat is toch wel een heel ander verhaal, in verband met de krappe marges in de bedrijfsvoering en de prijsstelling van de rode diesel. Overigens heb ik wel begrip voor de vraag van mijn collega Van Dijck van de PVV, over de opbouw van de kilometervergoeding in het licht van de huidige prijsontwikkeling van de brandstof. Ik ben daarin geïnteresseerd, zonder dat ik nu al een voorstel wil doen voor een wezenlijke verandering.
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Mijn inbreng in dit blok zal in het licht staan van het nemen en dragen van verantwoordelijkheid voor de toekomst van onze kinderen en de verantwoordelijkheid die de overheid en het individu daarbij hebben. In het Belastingplan worden verschillende voorstellen gedaan voor een vergroening ervan. Met het oog op de toekomst is mijn fractie daarvan een enorme voorstander. Deze initiatieven ondersteunt zij. Het gaat alleen nog niet ver genoeg. Ik wil hier twee punten nadrukkelijk aan de orde stellen.
De regering is voornemens om de bpm vanaf 2010 te baseren op de uitstoot van CO2. In vier jaar moet de bpm op CO2-basis worden omgebouwd. Deze belasting wordt vanaf 2010 volledig afgebouwd, stapsgewijs tot nul in 2018. De kilometerbeprijzing die voor de bpm en de mrb in de plaats komt, zal mede op milieukenmerken worden gedifferentieerd. Wij steunen het kabinet bij het schoner en zuiniger laten worden van het wagenpark. Milieuvervuiling wordt echter niet alleen door CO2 veroorzaakt. Ook de uitstoot van fijnstof zorgt voor veel schade. Wij vinden dan ook dat de vergroening van de autobelastingen niet alleen op CO2, maar ook op fijnstof moet worden gebaseerd. Waarom wordt er niet gestreefd naar fijnstofreductie? Is de staatssecretaris bereid om ook deze vervuilende factor te betrekken bij de beprijzing?
De heerRemkes(VVD)
Is het mijn collega Koşer Kaya ontgaan dat hierover vorig jaar bij de behandeling van het Belastingplan maatregelen zijn aangenomen die zeer recent door de het Hof hier in Den Haag onderuit zijn gehaald? Daarbij is in het Kamerdebat het alternatief gesuggereerd om oude diesels van de weg te halen. Misschien zou die maatregel, als het kabinet dat toen had opgepakt, veel meer effect hebben gesorteerd.
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Bij dat debat was ik ook aanwezig, dus ik weet ervan. Dit blijft een lastig punt. Misschien wil de staatssecretaris bekijken of het toch meegenomen kan worden. Dat wil ik bereiken, niet meer en niet minder.
Mijn tweede punt betreft de overdrachtsbelasting. Het belastingstelsel zou ook wat dat betreft "vergroend" kunnen worden. Wij hebben tegenwoordig een energielabel om de energiezuinigheid van een huis te bepalen. Huizenbezitters worden zo gestimuleerd om te investeren in het isoleren en energiezuiniger maken van het huis. Wij willen hier een extra prikkel aan koppelen door de overdrachtsbelasting afhankelijk te maken van het energielabel. Dus hoe hoger het energielabel, hoe lager de overdrachtsbelasting. Dat maakt energiezuinige huizen aantrekkelijker en zorgt voor een extra prikkel voor investeringen in energiezuinige huizen. Ook hierop krijg ik graag een reactie van de staatssecretaris.
De heerOmtzigt(CDA)
Voorzitter. Net zoals wij bij het vorige blok begonnen zijn om te bekijken wat er terecht is gekomen van de plannen van het kabinet, zou ik nu ook graag het kabinet willen uitdagen om aan te geven welke effecten de maatregelen van vorig jaar precies gehad hebben. Welk effect hebben de vergroeningsmaatregelen gehad op het soort auto's dat verkocht is? Hoe ver is de CO2-uitstoot van nieuwe auto's gemiddeld gedaald in vergelijking met twee jaar geleden? Wat is de reductie in fijn stof in vergelijking met de auto's die drie, vier of vijf jaar geleden verkocht werden? Wij hebben daar wel een positief beeld bij, namelijk behoorlijk stijgende verkoopaantallen van juist de zaken die wij willen bevorderen. Misschien kan de staatssecretaris dat kwantificeren.
Ik heb nog wat aanvullende opmerkingen over mobiliteit en vergroening. De eerste gaat over motoren. Bovag en RAI zijn recentelijk gekomen met het voorstel om deze af te bouwen in dezelfde lijn als bij personenauto's. Wij zien dit als een vluchtheuvelvariant. Graag een reactie van de staatssecretaris hierop, met de mogelijkheid om ook hier te differentiëren naar milieukenmerken. Overigens zijn wij de staatssecretaris erkentelijk dat motoren die geen emissie hebben zijn vrijgesteld. Daarmee zet hij een stap in de goede richting.
De tweede opmerking betreft de problematiek bij de vluchtheuvelvariant met de CO2. Een auto die veel CO2 uitstoot zal de komende tijd sterk in prijs stijgen en dan in één keer naar nul afgebouwd worden. Is dat het gewenste effect met het oog op de prijs die deze auto heeft in de markt? Misschien moet de staatssecretaris daar nog eens naar kijken. Graag een reactie daarop.
Ten derde de sloopregeling. Ik sluit aan bij het interruptiedebat net tussen de heer Remkes en mevrouw Koşer Kaya. Wij zijn erg gecharmeerd van het terugbrengen van fijn stof. Fijn stof veroorzaakt gezondheidsproblemen en het heeft de bouw in dit land een tijd lang stopgezet. Als er één ding is wat wij op dit moment niet zouden moeten hebben, is het wel nog een keer stopzetten van de bouw. Er kunnen economische problemen komen, maar alsjeblieft niet op deze manier. Ik zie bepaalde oude auto's als fijnstofbommetjes. Misschien kan de heer Cramer daar met hond en echtgenote in rondrijden, maar sommige zijn fijnstofbommetjes. Het lijkt mij beter om die auto's op de een of andere manier van de weg af te krijgen.
De heerCramer(ChristenUnie)
Voorzitter. Voor de correctheid van het debat: ik wil de opmerking wel kunnen snappen. Wat moet ik met mijn vrouw en mijn hond kunnen?
De heerOmtzigt(CDA)
Nou, u had het er net over dat het mogelijk moet blijven om rond te rijden in die oldtimers. Over het algemeen stoten die iets meer fijn stof uit dan de wat nieuwere auto's met gemonteerde roetfilters. Dat kan mogelijk blijven.
De heerCramer(ChristenUnie)
Daar was nu net mijn voorstel op gericht, zodat die auto's versneld afgevoerd worden. Dus volgens mij zijn wij het materieel geheel met elkaar eens. Ik wil wel kijken of ik een plekje voor u heb op de achterbank, mijnheer Omtzigt. Dan kunt u meerijden. Het is een Opel Aguila, dus als u genoegen neemt met een smalle achterbank, kan dat.
De heerOmtzigt(CDA)
Voorzitter. Ik ga rustig verder. Is de staatssecretaris bereid om in overleg te treden met de brancheorganisaties en te onderzoeken of bijvoorbeeld met gebruik van ARN, met gebruik van middelen uit de private sector en eventueel met een bijdrage van de regering, bijvoorbeeld de opbrengst van de fijnstoftaks van roetfilters, er gekomen kan worden tot een sloopregeling? Daarbij is het voor ons heel belangrijk dat er geen weglekeffecten naar het buitenland optreden. Het moet niet zo zijn dat heel Europa hier snel auto's kan dumpen. Wij hebben echter redelijk succesvolle programma's gezien, bijvoorbeeld in Italië, waarbij mensen uit een ander land ook niet in staat waren om hun auto in Italië af te leveren en er dan een bonus voor te krijgen. Mijn collega's Koopmans en Spies hebben hier meerdere keren op aangedrongen. Wij zouden er graag voor het volgende wetgevingsoverleg een reactie op hebben. Misschien kan de staatssecretaris voor die tijd al in overleg treden, zodat wij kunnen zien of een dergelijke sloopregeling tot de mogelijkheden behoort.
Tot slot twee punten. Mijn fractie vraagt zich ook af hoe het overleg met de sector verloopt over de grondslagwijziging van de bpm. Wij hebben de nota naar aanleiding van het verslag goed gelezen en de wetstekst. De staatssecretaris stelt voor om de bpm te verlagen naar nul, maar die verlaging is pas tot 2013 geregeld. Dan gaat de bpm naar 62,5%. Dat laatste stukje steile afbouw van 62,5% naar nul zit er niet in. Dat was wel de afspraak. De staatssecretaris schroomt gelukkig niet om bepaalde maatregelen over een periode van vijftien jaar te nemen. Ik noem de afbouw van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting. Daar wordt ook vijftien jaar over gedaan. Dat heeft de staatssecretaris heel netjes nu vastgelegd. Dan is er rechtszekerheid en weten mensen van tevoren wat zij kunnen doen. Kan de staatssecretaris dat voor de verlaging van de bpm ook regelen? Waarom legt hij nu niet bij nota van wijziging vast hoe dat verloop naar nul gaat?
MevrouwSap(GroenLinks)
Voorzitter. De heer Omtzigt vroeg aan het begin van zijn betoog naar een aantal deeleffecten van maatregelen van het kabinet. Hij vroeg aan de staatssecretaris of hij die kon kwantificeren. Dat verzoek steun ik van harte. Ik heb de staatssecretaris gevraagd om ons enig inzicht te geven in de totaaleffecten van het Belastingplan op de milieumaatregelen en op de CO2-reductie. Mag ik de vragen van de heer Omtzigt zien als steun voor mijn verzoek?
De heerOmtzigt(CDA)
Ik heb er geen enkel bezwaar tegen als uw vragen goed beantwoord worden en ik hoop dat ook van harte. U hebt in het verslag de algemene vraag gesteld naar het precieze effect van het Belastingplan op de totale CO2 -uitstoot in Nederland. Ik kan mij voorstellen dat die vraag moeilijk voor elk onderdeel van de begroting te beantwoorden is. Maar juist de deeleffecten van dit mobiliteitseffect zie ik buitengewoon graag in kaart gebracht, ook het CO2-effect.
MevrouwSap(GroenLinks)
Ik ben het ermee eens dat het moeilijk zal zijn om het precieze effect te bepalen op alle deelterreinen. Wij willen echter graag in beeld krijgen welke bijdrage de maatregelen uit het Belastingplan leveren aan dat overkoepelende kabinetsdoel voor 2020. Het lijkt mij goed als de Kamer daar inzicht in krijgt, zodat wij kunnen zien of wij een beetje op streek zijn. Kan de heer Omtzigt die wat meer algemene vraag steunen? Dat zou ik zeer op prijs stellen.
De heerOmtzigt(CDA)
Natuurlijk, ik ben zeer benieuwd naar het effect van deze maatregel op de CO2-uitstoot. Dan beperk ik mij vooral tot het mobiliteitsstuk. Daar waren mijn eerste vragen ook op gericht. Wat doet dat voor fijn stof, wat doet het voor CO2 en wat doe het voor de gemiddelde auto die wordt aangeschaft? Als econoom ben ik geïnteresseerd in de effecten van de prijsprikkels. Dan kunnen wij bekijken wat dat voor de milieudoelstellingen doet.
De heerTang(PvdA)
Voorzitter. Vorig jaar is er een verslag gemaakt over de type 1-vergroening, de verschuiving van lasten van arbeid naar milieu, en dat is goed. Dit jaar staat meer in het teken van de type 2-vergroening: meer groen voor hetzelfde geld. Ik complimenteer de staatssecretaris ermee dat hij de ideeën die vorig jaar zijn uitgesproken en moties die zijn aangenomen door de Tweede kamer voortvarend ter hand heeft genomen, bijvoorbeeld de ombouw van de BPM naar de CO2-heffing en de differentiatie van de bijtelling voor leaseauto's, die in dit Belastingplan hun beslag krijgen. Ik heb de volgende vraag al gesteld, maar herhaal hem. Wat zijn de ambities van de staatssecretaris voor het verdere verloop, zeker nu de olieprijzen weer aan het dalen zijn? Bij de bijtelling voor leaseauto's heeft de PvdA-fractie steeds aangedrongen op een derde categorie. Wij zijn dan ook gelukkig dat die er komt. Wij hebben steeds gevraagd of de categorieën voldoende zijn gevuld. Die discussie is ook gevoerd bij de behandeling van de Vergroeningsbrief voor het reces. Ik kon in de nota naar aanleiding van het verslag of in de memorie van toelichting terugvinden dat door CE uit Delft nog eens is gekeken naar een betere vulling. Daarbij is gekeken wat er gebeurt als auto's van het middelste tarief naar het laagste gaan, ofwel van het middelste tarief naar de schoonste categorie, dus van 20% naar 14%. De vraag is of dat de goede aanpak is. Is er ook gekeken of het mogelijk is om auto's uit de categorie met het hoogste tarief en de meeste vervuiling naar de middelste categorie te verplaatsen, omdat de middelste categorie misschien niet goed gevuld is? Dat zou een wat gunstiger effect kunnen hebben, zeker als de middelste categorie groter wordt en het tarief in de hoogste categorie wat hoger wordt. Zou dit niet meer effect sorteren?
Een tweede punt is de roettaks, waarover al opmerkingen zijn gemaakt. De PvdA-fractie vraagt zich af of nu, met de wijsheid achteraf – dus dat zeg ik met enige aarzeling – niet blijkt dat er een verkeerde inschatting is gemaakt van de juridische complicaties. Wij horen graag de opvatting van de staatssecretaris daarover.
De heerRemkes(VVD)
Ware het niet verstandig geweest als ook de heer Tang zich die vraag vorig jaar bij de behandeling van het toen voorliggende Belastingplan had gesteld? De juridische bezwaren die nu door het Hof zijn aangegeven, waren toen volstrekt voorspelbaar. Het gaat namelijk om de Europese automarkt.
De heerTang(PvdA)
Ik ben er niet van overtuigd dat het volstrekt voorspelbaar was, maar ik ben dan ook geen jurist.
De heerRemkes(VVD)
De heer Tang heeft toch juristen in de fractie?
De heerTang(PvdA)
Wij hebben geen juristen in de fractie. Ik vind dit eerlijk gezegd wijsheid achteraf. Er is namelijk ook een voorbeeld van het tegenovergestelde. Bij de vliegtaks is ook gewaarschuwd, ongetwijfeld ook door de VVD-fractie, zo niet door de heer Remkes zelf, dat deze niet moest worden ingevoerd. De vliegtaks zou sneuvelen omdat deze in strijd was met het Verdrag van Chicago. Wie schetst onze verbazing dat die strijd gewoon gewonnen is? Het is niet altijd op voorhand te zeggen. Als de heer Remkes dit echter goed weet, dan wacht hem nog een mooie carrière in de advocatuur.
De heerRemkes(VVD)
Ik heb geen ambities in die richting. De voorspelling over de vliegtaks heb ik vorig jaar niet op die manier gedaan. Er is toen wel omstandig gesproken over de vraag of deze maatregel de materiële toetreding van dieselmotoren uit het buitenland tot de Nederlandse markt niet belemmert. Dat is natuurlijk in Europees verband het springende punt.
De heerTang(PvdA)
Ik ga hier niet de juridische discussie aan. Ik vraag de staatssecretaris terug te kijken op die beslissing, niet zozeer met de wijsheid van achteraf, maar om er mogelijk een les uit te trekken.
MevrouwSap(GroenLinks)
De heer Remkes verkondigt volgens de heer Tang wijsheden achteraf, maar ik heb de heer Tang aan het begin van zijn betoog een wijsheid vooraf horen verkondigen. Hij zegt dat wij in dit Belastingplan meer groen voor hetzelfde geld krijgen. Ik heb juist geconstateerd dat er geen informatie van het kabinet ligt op grond waarvan wij de effecten van de plannen kunnen beoordelen. Ik ben dus heel benieuwd op grond waarvan de heer Tang dit zegt en ik ben benieuwd of hij net zo graag als ik die effecten alsnog in beeld wil krijgen.
De heerTang(PvdA)
Volgens mij ligt er meer informatie dan mevrouw Sap suggereert. Wij hebben voor het reces een AO gehad. Daar lag ook een rapport van CE uit Delft aan ten grondslag. Daarin kunt u veel maatregelen vinden. Ook de progressieve variant van de BPM, dus de ombouw van de BPM naar een CO2-heffing in de progressieve variant, is daar doorgerekend. Er zijn verschillende varianten doorgerekend, waarbij bleek dat de progressieve variant het meeste effect zou hebben op de uitstoot van CO2. Daar kan ik dit van aflezen. Ik refereer ook aan de bijtelling voor leaseauto's, die vrij succesvol is gebleken, zoals de heer Cramer terecht zei. Dit kan nog succesvoller worden door de invoering van de derde categorie, maar als mevrouw Sap denkt dat dit geen effect heeft, hoor ik dat graag.
MevrouwSap(GroenLinks)
Het gaat er niet om dat ik het daarmee oneens ben. Het gaat mij erom dat de heer Tang een totaaloordeel uitspreekt, namelijk meer groen voor hetzelfde geld. Ik heb het kabinet juist gevraagd om ons inzicht in het totale effect te geven. Ik heb in mijn eigen bijdrage aangegeven dat ik ook kan rekenen, die staatjes zelf bij elkaar heb opgeteld en dan tot een zeer beperkt effect kom. Ik wil graag van het kabinet horen of mijn berekeningen juist zijn. Het zou meer gezag hebben als het kabinet zelf laat zien wat het totaaleffect van de plannen is. Ondersteunt de heer Tang mijn verzoek om een inzicht te krijgen in het totaaleffect, of vindt hij dat wij als Kamer zelf met rekenmachines en deeleffecten aan de slag moeten om inzicht te krijgen of de doelen van het kabinet worden gerealiseerd?
De heerTang(PvdA)
Ik ben bij het onderdeel mobiliteit en vergoeding nieuwsgierig wat de effecten zijn van de instrumenten. Belasting is een instrument en ik heb aan het begin van mijn inbreng in het algemene blok gevraagd om het effect in relatie tot het doel in beeld te brengen. Hierover zou ik ook graag wat meer informatie van het kabinet willen. Bij dit blok valt mij op dat veel bekend is over het effect. De roettaks is ook doorgerekend. Van de BPM kunnen wij redelijk inschatten wat het effect is. Dat kan men klein vinden, maar dat is een andere zaak. Wij kunnen redelijkerwijs een positief effect verwachten en dus meer groen voor hetzelfde geld.
Wij weten nog niet wat het alternatief is voor de roettaks, maar ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris op de volgende drie observaties. Ten eerste onderstreep ik de woorden van de heer Cramer, die voorstelt om de definitie van oldtimers te verruimen en dus te zorgen dat die fijnstofbommetjes iets eerder van de weg gaan. Dit vindt de PvdA-fractie een goed idee, dat moge duidelijk zijn. Ten tweede zijn niet alleen de oldtimers vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting. Wij zijn erop gewezen dat bijvoorbeeld juist de taxi's die in de stad rijden, waar de schade van fijnstof het grootst zou kunnen zijn, ook vrijgesteld zijn van de motorrijtuigenbelasting en van de BPM. Ten derde ondersteun ik de vraag van de heer Omtzigt. Wat denkt de staatssecretaris nu van de sloopregeling? Is dat ook een alternatief om te zorgen dat wij het doel bereiken, namelijk de uitstoot van fijnstof en alle gevolgen die dat heeft, bijvoorbeeld op het aantal doden, omlaag te krijgen? Wij horen graag de reactie van de staatssecretaris op het voorstel van Bovag/RAI voor een vluchtheuvelvariant voor motoren.
Tot slot willen wij iets weten over de onbelaste kilometervergoeding. Er ligt een voorstel van de FNV om te kijken naar de groep mensen die duidelijk geen vaste werkplek heeft, zoals bouwvakkers en kraamhulpen. Dit zijn mensen die niet zonder een auto kunnen, omdat de werkplekken niet te bereiken zijn met het openbaar vervoer, bijvoorbeeld omdat zij bij nacht en ontij moeten reizen. Is het technisch mogelijk om voor die groep tot een bijzondere regeling te komen? Leidt dit tot grote administratieve lasten? De bewijslast zou bij de werkgever kunnen liggen, zodat de Belastingdienst de werkgever kan vragen of de betreffende persoon inderdaad op meerdere werkplekken werkt, waarop de werkgever dat zou moeten aantonen, als hij die keuze maakt.
De heerCramer(ChristenUnie)
Kan de heer Tang specifieker aangeven wat hij bedoelt met de vluchtheuvelvariant voor motoren en wat hij daarmee beoogt? Vraagt hij hiernaar tegen de achtergrond dat hij dit steunt of is het nieuwsgierigheid naar de reactie van de staatssecretaris op het voorstel?
De heerTang(PvdA)
In eerste instantie was het nieuwsgierigheid, wat ook in heftig hoofdschudden kan resulteren, zoals ik zag. Ik kan mij wel iets voorstellen bij het voorstel van BOVAG/RAI om de BPM voor een kleine groep in stand te houden, terwijl het streven is om de BPM op nul te krijgen.
De heerCramer(ChristenUnie)
Er circuleren ook in ons parlement en binnen de regering ideeën om de motoren niet onder de kilometerbeprijzing te laten vallen. Motoren worden dan wel een heel gewild verzamelobject.
De heerTang(PvdA)
Ik geloof niet dat de heer Cramer en ik veel van mening verschillen ten aanzien van de doelstelling om de uitstoot van CO2 en andere stoffen terug te dringen. Daarvoor zijn wij uiteindelijk het meest gevoelig.
De heerTony van Dijck(PVV)
Is de heer Tang het met mij eens dat er iets moet gebeuren met de belastingvrije kilometervergoeding voor mensen die geen vaste werkplek hebben?
De heerTang(PvdA)
De heer Van Dijck formuleerde dit iets algemener dan ik. Mijn vraag is of er een groep kan worden afgebakend waarvan duidelijk is dat zij meerdere werkplekken heeft en dat het openbaar vervoer geen alternatief is. Het lijkt onrechtvaardig om geen onderscheid te maken tussen mensen die wel een alternatief hebben en mensen die dit niet hebben. Dat is de achtergrond van mijn vraag.
De heerTony van Dijck(PVV)
Is de heer Tang het dan met mij eens dat de onbelaste kilometervergoeding van 19 cent niet voldoende is?
De heerTang(PvdA)
Ik geloof niet dat ik daarover een uitspraak heb gedaan. Ik heb alleen gezocht naar het onderscheid tussen mensen die wel een alternatief voor de auto hebben en mensen die dat niet hebben vanwege hun werk.
De heerTony van Dijck(PVV)
Waarom zoekt de heer Tang naar dit onderscheid als hij er niet van overtuigd is dat € 0,19 niet voldoende is?
De heerTang(PvdA)
Het maakt voor het gevoel van rechtvaardigheid veel uit of mensen een alternatief hebben of niet. Dat kan natuurlijk ook gevolgen hebben voor de vergoeding die zij kunnen krijgen, maar ik wil niet de indruk wekken dat 19 cent te weinig is en daarom maar omhoog moet.
De heerRemkes(VVD)
Voorzitter. In dit soort discussies wordt vaak iets niet gezegd wat ik nu toch wil zeggen. De auto-industrie heeft de afgelopen jaren met betrekking tot de geleverde bijdrage aan het reduceren van schadelijke uitstoot een aanzienlijke prestatie geleverd, zoals uit de cijfers blijkt. Dit Belastingplan, waarin de kerstboom verder wordt opgetuigd, is bij uitstek een voorbeeld van fiscaal geknutsel. Ik begin met de ombouw van de grondslagheffing van de BPM. Ook de sector vraagt breed om nader inzicht in de effecten op de automarkt, de verhoging van de administratieve lasten, de effecten op de restwaardeontwikkeling en de milieueffecten. Ik zou fiscaal geknutsel nog enigszins positief kunnen benaderen, als ik inzicht zou hebben in die effecten. Het kabinet zegt echter dat geen informatie beschikbaar is over de bijdrage aan de CO2-doelstellingen in 2020. Het is eigenlijk verbijsterend dat het kabinet dergelijke antwoorden kan geven, terwijl de samenleving de negatieve effecten gaat dragen.
De heerTang(PvdA)
De heer Remkes zegt dat de auto-industrie een belangrijke bijdrage heeft geleverd. Zonder twijfel is het een vrij innovatieve industrie, die jaar in jaar uit steeds weer nieuwe modellen weet te maken. Als ik echter naar het straatbeeld kijk– en volgens mij laten de cijfers dat ook duidelijk zien – zien wij dat de auto's misschien wel schoner zijn geworden, maar ook veel zwaarder. De heer Remkes moet eens naar de P.C. Hooftstraat in Amsterdam gaan, dan kan hij zijn ogen niet geloven. Dit betekent natuurlijk dat de uitstoot van CO2 en andere stoffen nog steeds beneden alle peil is en dat dit nog steeds veel beter kan. Is die bijdrage van de auto-industrie zo groot geweest? Ook heeft de overheid het principe doorgevoerd dat de vervuiler betaalt. Dit mag de VVD toch wel aanspreken, want het is groenrechts, en het is eigenlijk een doorvoering van het principe van de marktwerking.
De heerRemkes(VVD)
De prestaties ten aanzien van de verlaagde uitstoot per gereden kilometer zijn de afgelopen jaren aanzienlijk geweest. Het is bijvoorbeeld geen geheim dat de dieselmotor de afgelopen jaren aanmerkelijk schoner is geworden. Bij een vergelijking per gereden kilometer per bus of zelfs per trein blijkt dat de auto-industrie heeft gepresteerd. De heer Tang voert nu de vraag uit de markt ten tonele. Er zijn natuurlijk inderdaad meer auto's gekomen, in een goede traditie van een oude partijleider van de PvdA, die wenste dat iedere Nederlander ooit in een Volkswagen zou rijden. Aan die wens is redelijk voldaan.
De heerTang(PvdA)
Hij heeft nooit gezegd dat het er twee moesten zijn.
De heerRemkes(VVD)
Ook de zwaarte van de auto's wordt mensen soms ingegeven door veiligheidsoverwegingen, soms door gezinsoverwegingen of andere overwegingen. De heer Tang zou met mij niet graag willen sturen op dat soort vragen.
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Ik deel niet de invalshoek op grond waarvan om een effectenonderzoek wordt gevraagd. Ik deel wel het verzoek van de heer Remkes om een effectenonderzoek te doen naar de betekenis van deze vergroening. Als hij daarover later een motie indient, zal ik deze afhankelijk van de formulering steunen. Hoe ziet de heer Remkes de vergroening dan wel? Welk soort maatregelen zou de VVD-fractie nemen voor het milieu en de toekomst van onze kinderen?
De heerRemkes(VVD)
Ik zal daarover niet een betoog van vier uur houden à la Fidel Castro. Het gaat mij om het inzicht en de kosten/batenanalyse. Ik heb in mijn algemene bijdrage daarvan een paar voorbeelden genoemd. Zorgvuldige wetgeving vereist dat men van tevoren dat inzicht krijgt, die afwegingen maakt en nadenkt en dat men niet achteraf tot de conclusie moet komen dat wat er aan wetgevende arbeid is verricht echt niet kan op die manier. Over de relatie tussen van milieubeleid en mobiliteitsbeleid heb ik ook vorig jaar al gezegd dat ik het een verstandig kabinetsbeleid had gevonden als er meerjarig een aantal instrumenten wordt ingezet en een soort contract met de samenleving en de verschillende sectoren wordt gesloten, waaraan tussentijds niet meer wordt gemorreld. Ik heb er bezwaar tegen dat er van jaar tot jaar nieuwe wijzigingen optreden met alle consequenties van dien voor de sectoren en de aspecten die ik heb genoemd. Ik zeg tegen de heer Tang dat een van de invalshoeken van dat beleid natuurlijk wel de notie mag zijn dat de vervuiler betaalt, maar ik signaleer nu dat het vandaag zus en morgen zo is en dat de sectoren daar hoorndol van worden. Daar gaat het mij om. De motorrijtuigenbelasting wordt verhoogd, wat een soort compensatie voor de BPM moet zijn. De staatssecretaris maakt de leden er als een soort schoolmeester op attent dat de BPM nog steeds een aankoopbelasting is en dat er geen directe koppeling is tussen de BPM en een hogere motorrijtuigenbelasting. Er wordt volstrekt aan voorbijgegaan dat degenen die twee jaar geleden de volledige BPM hebben betaald nu ook worden geconfronteerd met de verhoging van de motorrijtuigenbelasting. Tegen dergelijke elementen maak ik bezwaar.
De voorzitter:
De heer Tang wil het woord, maar ik ben bang dat wij Cubaanse tijdproblemen krijgen.
De heerTang(PvdA)
De heer Remkes gedraagt zich als Fidel Castro. Als het om de auto gaat, begrijpt de VVD niet meer wat marktwerking is. De auto wordt zwaarder en dat spoelt alle mogelijke winst weg. De heer Remkes zegt dat dit door de markt komt en dat de regering daar iets aan doet met een progressieve BPM. De vervuiler betaalt door de prijs en door de marktwerking. Dat gaat tegen de markt in en het helpt. Daarover hoor ik de heer Remkes niet.
De voorzitter:
Uw betoog is duidelijk. Het is met Fidel Castro slecht afgelopen.
De heerRemkes(VVD)
Ik dacht mijn hand uit te steken naar de heer Tang met mijn opmerking dat bij het langetermijnbeleid ook elementen als "de vervuiler betaalt" mogen worden betrokken. Voor de motorrijders blijft de BPM in stand en de motorrijtuigenbelasting gaat omhoog. De externe effecten worden niet gekwantificeerd, het verband tussen oorzaken en gevolgen wordt niet duidelijk. Ik zal een amendement indienen om deze verhoging terug te draaien.
Enkele collega's en ik hebben onlangs schriftelijke vragen gesteld over de onbelaste kilometervergoeding. Wij hadden ook begrepen dat de kilometervergoeding, die nu 19 cent is, te laag is. De staatssecretaris zegt in de antwoorden dat de hoogte van de variabele autokosten € 0,16 is. De oorsprong van deze regeling ligt in 2004. Toen is uitonderhandeld dat het niveau op € 0,18 per kilometer kwam. Mensen die veel zakelijke kilometers reden, hebben daarop ingeleverd. In 2006 is het bedrag met € 0,01 verhoogd. De staatssecretaris geeft ons in zijn beantwoording in feite gelijk. Hij schrijft dat de variabele autokosten tussen 2004 en 2008 met € 0,04 zijn gestegen. Redenerend vanuit de oorsprong betekent dit, dat het bedrag nu € 0,22 zou moeten zijn. In de tegenbegroting van de VVD zitten daarvoor geen middelen, maar er is wel ruimte om een verhoging van € 0,02 per kilometer voor te stellen. De redenering van de staatssecretaris is dat de regeling ook geldt voor mensen die te voet, op de fiets of met het openbaar vervoer gaan, maar veel mensen hebben dat alternatief niet. Dus linksom of rechtsom moet hier goed naar worden gekeken.
De voorzitter:
Is het echt nodig, mijnheer Cramer? Ik wil alleen nog korte interrupties.
De heerCramer(ChristenUnie)
Waarom is dat, voorzitter? Ik heb me aan mijn spreektijden gehouden.
De voorzitter:
Ik bedoel de interrupties.
De heerCramer(ChristenUnie)
Ik heb mij ook bij de interrupties aan de spreektijden gehouden.
De voorzitter:
De tijd raakt op, dus ik vraag iedereen terughoudend te zijn met interrupties.
De heerCramer(ChristenUnie)
De heer Remkes kan een aanbod doen gemotiveerd vanuit de tegenbegroting van de VVD. Begrijp ik goed dat wij deze dan zouden moeten overnemen als dekking? Komt dat in het amendement te staan?
De heerRemkes(VVD)
Dat begrijpt de heer Cramer goed. Ik ben overigens bereid, met hem te zoeken naar andere dekkingsvoorstellen, want ik sluit mij van geen enkele discussie af.
Ik zeg onder meer tegen de heer Omtzigt dat ik ons amendement van vorig jaar over de fijnstoftaks en de sloopregeling nog eens zal ronddelen. Dat dreigt nu weer in beeld te komen.
Ik zou het op prijs stellen om over de thematiek van gehandicapten, BPM en motorrijtuigenbelasting in de komende maanden een notitie te krijgen van de staatssecretaris. Dit hoeft nu niet te worden uitgediscussieerd, maar ik kan het niet meer uitleggen en wil dat wij daarbij uitvoeriger stilstaan.
Ik ben de staatssecretaris erkentelijk dat hij aankondigt dat het opruimen van de oude stortplaatsen binnenkort wordt afgerond. Mag ik ervan uitgaan dat het fiscaal faciliteren daarvan terug te vinden zal zijn in het Belastingplan 2010? Dit is namelijk een urgent probleem.
De heerIrrgang(SP)
Voorzitter. Toen Fidel Castro sprak over een partijleider die graag wilde dat iedereen in een Volkswagen ging rijden, dacht ik niet in de eerste plaats aan een partijleider van de PvdA.
De heerRemkes(VVD)
Ik bedoelde een vroegere partijleider van de PvdA, namelijk Joop den Uyl, die dat ooit heeft gezegd.
De heerIrrgang(SP)
Ik dacht meer aan iemand bij onze oosterburen, meer aan uw kant van het politieke spectrum.
De heerRemkes(VVD)
Je moet je klassieken kennen.
De heerIrrgang(SP)
Die ken ik goed en daarom maak ik deze opmerking.
Het fiscale pakket mobiliteit en vergroening heeft een link met de plannen van CDA-minister Eurlings voor de invoering van de kilometerheffing: de filebelasting. Daarom wordt de wegenbelasting in dit Belastingplan verhoogd en de BPM verlaagd. Dat is vorig jaar ook al gebeurd en toen hebben berekeningen aangetoond dat het effect daarvan, als je het apart bekijkt, negatief is voor het milieu. Nu maakt de staatssecretaris zich er natuurlijk van af met het argument dat de kilometerheffing later komt, maar dat is in 2016 of 2018. Ik vind dat raar. Je leest van alles over 2013, 2016 en 2018, maar een ding is zeker, dit kabinet zit er dan niet meer. Ik denk dat de filebelasting er dus niet komt en ik vind niet dat de staatssecretaris de effecten daarvan kan toeschrijven aan dit Belastingplan. Dat kan alleen met de effecten die direct uit dit Belastingplan voortvloeien en, als het gaat om de verschuiving van BPM naar motorrijtuigenbelasting, die zijn negatief. Dat is het omgekeerde van vergroening.
Ik ben iets minder negatief dan mevrouw Sap, want het is goed dat de staatssecretaris nu met een absolute differentiatie komt naar CO2-uitstoot. De SP-fractie heeft daarvoor al eerder gepleit en de ChristenUnie heeft een aantal jaren geleden een motie met die strekking ingediend. Het merkwaardige is dat eerst de hele BPM overhoop wordt gehaald en vervolgens het plan is om deze helemaal af te bouwen. Dat is een beetje onlogisch.
Als ik het goed heb begrepen, is de historische reden dat de motorrijtuigenbelasting voor motoren relatief laag is, dat een motor niet wordt gebruikt voor het dagelijkse woon-werkverkeer. Men gaat er op een zondagmiddag mee rijden als de zon schijnt. Ik vind het merkwaardig dat ervoor wordt gepleit om de wegenbelasting voor motoren flink op te schroeven. Betekent dit ook dat de BPM tegelijkertijd omlaag gaat? Ik las dat niet, maar wil het graag weten. Ik kan mij niet voorstellen dat de motor de melkkoe moet worden van dit Belastingplan.
Bij de bijtelling voor leaseauto's is vorig jaar een laag tarief ingevoerd voor relatief zuinige auto's. Dat was een sympathieke wijziging, maar nu dreigt het gevaar van een uitholling van de heffingsgrondslag. Op die manier wordt het steeds aantrekkelijker om een leaseauto in huis te halen. Hier wordt vooral de wortel gebruikt. Mevrouw Sap vroeg terecht of hier niet ook de stok moet worden toegepast door de slurpende leaseauto's zwaarder te belasten en niet alleen de schone wat minder. Het is niet voor niets dat zoveel mensen graag een leaseauto willen hebben, want dat is fiscaal aantrekkelijker dan een gewone auto.
Vorig jaar is de vliegtaks ingevoerd. Onder de vraag wat er terecht is gekomen van de vergroeningsplannen van vorig jaar reken ik ook de vliegtaks. Daarover hebben allerlei indianenverhalen de ronde gedaan, namelijk dat iedereen vanuit Duitsland en België zou gaan vliegen. Wat is er een jaar na de invoering terechtgekomen van de vliegtaks en wat is de waarde van die dramatische verhalen? Wij hebben hier ook petities aangenomen over het feit dat er zulke grote gedragseffecten zijn, namelijk dat mensen niet minder gaan vliegen, maar vanuit het buitenland gaan vliegen.
De heerTang(PvdA)
Wat is de reactie van de SP als mensen meer vanuit het buitenland zijn gaan vliegen?
De heerIrrgang(SP)
Ik zeg dit niet als antwoord op de heer Tang. Dit is nieuwsgierigheid naar wat er daadwerkelijk is gebeurd. Hierover doen nogal verschillende cijfers de ronde, onder andere vanuit de luchtvaartindustrie zelf. Welke concrete gedragseffecten van de invoering van de vliegtaks ziet de staatssecretaris?
De heerIrrgang(SP)
Voorzitter. De medische vrijstelling van de btw is merkwaardig genoeg in dezelfde vorm in het Belastingplan gekomen als het voorgaande jaar. Ondanks de antwoorden van de staatssecretaris in de nota naar aanleiding van het verslag is de SP-fractie niet overtuigd door de argumenten van het kabinet voor het besluit om deze maatregel in dit Belastingplan in ongewijzigde vorm op te nemen. De kern van het probleem is de discussie onder medici over wat een goede en bewezen behandelmethode is. Die medische discussie wordt nu door minister Klink op het bord van de staatssecretaris en dat van de fiscale woordvoerders in de Kamer gelegd. De SP-fractie voelt niets voor vermenging van de fiscale discussie met een discussie over de zin en onzin van alternatieve geneeswijzen. Daartoe worden wij nu in feite gedwongen. Er zijn ook zinvolle beroepen die nu niet onder de BIG vallen, zoals ergotherapeuten, gezondheidspsychologen en orthopedagogen, en die worden ook de dupe van de voorgestelde btw-maatregel. Als de staatssecretaris niet met een beter voorstel komt tijdens de behandeling van dit Belastingplan, is de SP-fractie geneigd het amendement van mevrouw Sap te steunen om de wetgeving op dat punt zo te laten als deze nu is. Dan kan iedereen die klachten heeft over de zin en onzin van bepaalde behandelmethodes zich wenden tot minister Klink en de inspectie. Daar hoort deze discussie te worden gevoerd.
Vorig jaar is een nieuwe belasting ingevoerd, de verpakkingenbelasting, en dit jaar is er een plan met negen wijzigingen nodig om die belasting ingrijpend te veranderen. De SP-fractie heeft de invoering van de verpakkingenbelasting vorig jaar gesteund. Er zijn vanaf het begin ook andere oplossingen geweest voor de aanpak van de verpakkingen. Desondanks is het volgens onze fractie logisch om onduidelijkheden in de definities weg te nemen; ook de halvering van het aantal tarieven beschouwt mijn fractie als een verbetering. Wat is de achtergrond van de zogenoemde verkooppuntverpakkingen? Wat Albert Heijn betreft, hebben wij begrepen dat het concern in Zaandam op dit moment de verpakkingenbelasting afrekent en dat dit wordt verplaatst naar de winkel om de hoek. Betekent dit dat veel verkooppunten na de wijziging onder de grens van 15.000 kilo komen en dus geen verpakkingenbelasting meer hoeven te betalen? Is deze wijziging van de verpakkingenbelasting dan niet in feite een verpakte belastingverlaging die door de branche zelf is voorgesteld? Is de vermindering voor geïmporteerde verpakkingen en voor indirecte export er niet louter ingekomen vanwege de klachten uit het bedrijfsleven over de buitenlandse concurrentie?
Wij blijven ons zorgen maken over de kans op fraude bij de indirecte import. De staatssecretaris heeft in de memorie van toelichting ook al op dat risico gewezen.
MevrouwSap(GroenLinks)
Voorzitter. De verpakkingenbelasting is afgelopen jaar niet goed ingevoerd in de visie van mijn fractie, en lijkt nu beter praktisch uitvoerbaar te worden. Het had allemaal niet zo ingewikkeld gehoeven, zeker omdat er bij de gekozen lage tarieven nauwelijks een milieueffect is. Wij hadden liever gezien dat de staatssecretaris naar Deens voorbeeld een hoge verpakkingenbelasting op de meest schadelijke materialen – kunststof, aluminium en andere metalen – had ingevoerd. Dat was veel simpeler en veel beter voor het milieu geweest. Als ik het goed heb begrepen, zijn vertegenwoordigers van het ministerie van Financiën in Denemarken geweest om naar de werking van deze belasting te kijken. Waarom heeft de staatssecretaris niet voor het effectieve Deense systeem gekozen? Wil hij dat alsnog overwegen?
De heerRemkes(VVD)
Deze opmerking verbaast mij, want die discussie heeft vorig jaar plaatsgevonden. Het is niet alleen de staatssecretaris, maar ook de Kamer geweest die voor dit model heeft gekozen. De elementen zijn toen onderwerp van discussie geweest.
MevrouwSap(GroenLinks)
Als ik het goed heb begrepen, is met name vanwege het overleg met het bedrijfsleven voor het andere model gekozen. Hierop hoor ik graag een reactie van de staatssecretaris. Het kan zijn dat ook bepaalde delen van de Kamer daarvoor zeer gevoelig zijn geweest. Door dat overleg is een vormgeving gekozen die vervolgens door het bedrijfsleven zelf niet kan worden uitgevoerd. Dat pleit er te meer voor dat in de toekomst bij overleg met het bedrijfsleven niet alleen met organisaties wordt gesproken die vaak zelf weinig inzicht hebben in de praktijk, maar juist met de ondernemingen. Daarin wil ik de heer Remkes graag bijvallen.
Op de vraag waarom het kabinet niet heeft gekozen voor een budgettair neutrale aanpassing van de vliegbelasting meldt de staatssecretaris in de nota naar aanleiding van het verslag dat hij dat niet opportuun acht, gelet op het totaal van de budgettaire effecten van het Belastingplan 2009. Wij vinden dit een zwak argument. Wij hebben een amendement voorliggen dat twee vliegen in een klap slaat. Een beperkte verhoging van het tarief op korte vluchten zorgt ervoor dat in het totale Belastingplan wordt vergroend en dat er ook geen gat ontstaat in de begroting als de Kamer beslist om het kabinet terug te fluiten op het punt van de btw-vrijstelling voor medische diensten.
Vorig jaar heeft de Kamer bij de behandeling van de fiscale wetsvoorstellen middels een Kamerbreed gedragen amendement en een motie de regering teruggefloten en opgeroepen haar huiswerk over te doen. De minister van VWS moest zich actief met het dossier bemoeien. Ook werd opgeroepen om het gesprek met het veld aan te gaan. Wij constateren nu dat het kabinet absoluut geen goede invulling heeft gegeven aan de opdracht van de Kamer. Ik heb het amendement ingediend om het kabinet het komend jaar alsnog te laten doen wat de Kamer al voor het afgelopen jaar heeft gevraagd.
Op 13 november is er een AO waarbij zowel de bewindspersonen van Financiën als van VWS aan tafel zitten. Dat is het moment om het inhoudelijke en fundamentele debat te voeren over de grote consequenties van de herijking van de medische btw-vrijstelling. Ik ben blij dat de SP-fractie al steun voor mijn amendement heeft uitgesproken als er een onbevredigende reactie van het kabinet komt. Ik hoor graag van mijn andere collega's hoe zij denken over de manier waarop het kabinet de motie van vorig jaar heeft uitgevoerd.
De heerTony van Dijck(PVV)
Voorzitter. In mijn inleiding heb ik gezegd dat de vliegtaks, de verpakkingenbelasting en de medische btw-vrijstelling er alle drie van getuigen dat Nederland het braafste kindje van de Europese klas wil zij. Wij staan met deze maatregelen alleen en wij moeten ons weer zo nodig van onze beste kant laten zien. Voor de verpakkingenbelasting is het, omdat dit budgettair neutraal geschiedt, een goed idee om een maatregel eerst goed met de branche door te spreken en daarna te gaan knutselen. Vorig jaar kwam de staatssecretaris met een moloch van een onuitvoerbare maatregel en nu blijkt het mogelijk te zijn om deze te vereenvoudigen. Het blijft een bizarre maatregel, want hij is nationaal kostenverhogend en slecht voor de concurrentiepositie van Nederland en heeft geen enkel effect op het milieu. Er bereiken mij berichten dat de lijst van logistieke hulpmiddelen een uitbreiding behoeft met vaten, drums, containers en fusten met UN-keurmerk van minder dan twintig liter en dat de haspels, kokers en kernen geen lengtebeperking moeten hebben. Kan de staatssecretaris dit overwegen?
De heerOmtzigt(CDA)
Begrijp ik goed dat de PVV-fractie voorstelt om bierfusten voor thuis en toiletrollen vrij te stellen van de verpakkingenbelasting? Betreft dit alle kokers, dus ook de wc-kokers?
De heerTony van Dijck(PVV)
Dat weet ik niet, ik word ook maar gestuurd.
De heerVan der Vlies(SGP)
Wij zitten hier zonder last en ruggespraak.
De heerTony van Dijck(PVV)
Daarom vraag ik de staatssecretaris hiernaar te kijken. Is dit een omissie in de lijst met logistieke hulpmiddelen?
Wij vinden de vliegtaks ook een oneerlijke belasting in verband met de concurrentiepositie, maar vragen ons af waarom daarbij opeens een verruiming heeft plaatsgevonden. De staatssecretaris schrijft dit toe aan administratievelastenverlichting en de noodzaak om een grens te trekken ten aanzien van de landen, maar wij vinden het geen toeval dat Algerije, Marokko en Turkije onder het lage tarief vallen. Is de staatssecretaris gezwicht voor een Marokkaanse en Turkse lobby?
Ten aanzien van de btw-vrijstelling voor paramedische diensten sluit ik mij aan bij de heer Irrgang. Wij moeten hier in fiscale terminologie beslissen of iets al dan niet onder de BIG valt. De EU-lidstaten erkennen bepaalde buitenlandse medische opleidingen wel en Nederland niet. Een gezamenlijke Europese aanpak op dit punt is echter onontbeerlijk met het oog op de fiscale neutraliteit, zoals opgenomen in de zesde richtlijn van de Europese Unie. Heeft in Europees verband een onderzoek hiernaar plaatsgevonden, of zijn wij weer het beste kindje van de klas?
De heerCramer(ChristenUnie)
Voorzitter. Het is goed dat er een vrijstelling komt voor sportorganisaties en de Successiewet. Tegelijkertijd lijkt dit een willekeurige afbakening. Zoals een aantal malen terecht is gesteld, kunnen lokale scoutingverenigingen dan ook worden meegenomen, evenals jeugdclubs en vrijwilligersorganisaties. Kan de staatssecretaris aangeven waarom hij de sportorganisaties wel vrijstelt en de genoemde organisaties niet?
De heerRemkes(VVD)
De Kamer heeft hierover vorig jaar een motie aangenomen. De staatssecretaris doet een poging deze uit te voeren.
De heerCramer(ChristenUnie)
En dan is het even stil. Ik zal dat nakijken. Het viel ons op en het leek ons niet zo'n goed idee. Ik weet ook niet meer of ik de motie toen gesteund heb. Dat zal ik ook nagaan. In tweede termijn zal ik dat laten weten. Ik denk dat wij toen die motie niet gesteund hebben.
De heerRemkes(VVD)
Het geldt ook voor organisaties die op zaterdag voetballen.
De heerCramer(ChristenUnie)
Nu herinner ik mij vaag weer wat. Dat was wel heel kritisch.
De heerTony van Dijck(PVV)
Wil je gebruikmaken van je telefoonoptie?
De heerCramer(ChristenUnie)
Druk dan nu een nul, of zo?
Ik ga verder met mijn betoog. Het vorig jaar hebben wij uitgebreid gesproken over de btw-vrijstelling en ik weet wel hoe wij toen over die motie hebben gestemd. Met ongenoegen moet ik nu constateren dat het kabinet niet in de geest van de motie heeft gehandeld. Dat leidt ertoe dat wij hier nu weer een uitspraak moeten doen over de kwaliteit van de geboden zorg, een niet door ons te beantwoorden vraag. Collega's hebben dat ook al gezegd. De minister van VWS moet hierin het voortouw nemen en ik heb niet de indruk dat hij hiertoe bereid is geweest. Zo is er nauwelijks sprake van overleg geweest met de betreffende beroepsbeoefenaars, zo beluisteren wij. Ik kan mijn hele betoog van het vorig jaar weer herhalen maar dat was ik niet van plan. Wij zullen in een apart overleg nog over dit punt komen te spreken, maar ik wil duidelijk maken dat de ChristenUnie "not amused" is over het kennelijke gemak waarmee het kabinet zich er nu van af maakt. Wat ons betreft, wordt dit nog wel vervolgd.
Het idee van de vliegbelasting werd het vorig jaar door tegenstanders weggehoond, onder andere omdat het grensverkeer naar buurlanden zou veroorzaken. Ik zou zeggen dat wij dan alweer een probleem minder hebben, aangezien België dit plan gaat overnemen. De ChristenUnie heeft altijd gepleit voor het invoeren van kerosineaccijns, ook om binnen Europa één lijn te trekken. Ik heb met grote vreugde in uw commentaar gelezen dat er een VVD-minister is geweest die hier ook al voor heeft gepleit en niet eens zo lang terug als die andere minister die pleitte voor een eigen Volkswagen voor iedereen.
Wat betreft de verpakkingenbelastingen is het goed dat de grote knelpunten in overleg met de sector zijn opgelost. Wel ben ik ontstemd over het feit dat er nog steeds geen onderzoek is gedaan naar de milieudruk van de verpakkingen. Het vorig jaar heb ik die toezegging gekregen in verband met de belasting van de biokunststoffen, maar een jaar later ligt er nog niets. tenminste, niet in deze Kamer. Ik vind dat echt niet kunnen, ook omdat dit rapport wel eens aanleiding kan geven om de tarieven aan te passen. Dan krijg je de situatie dat je drie jaar achter elkaar met tarieven zit te schuiven; dat kun je naar onze overtuiging de sector niet aandoen. Ik vind dit echt een kwalijke zaak en ik krijg graag uitleg van de staatssecretaris waarom hij of de minister van VROM geen vaart heeft gezet achter dit rapport.
De heerVan der Vlies(SGP)
Voorzitter. Allereerst wil ik ingaan op de vrijstelling van sportorganisaties in de Successiewet. Ik sluit mij kortheidshalve aan bij de vraag van collega Cramer naar de afbakening: wat nu wel en wat niet? Vervolgens heb ik dezer dagen in verband met de successiewetgeving begrepen dat de staatssecretaris een toezegging heeft gedaan over de dorpshuizen. Ik krijg daarop graag een toelichting. Dat kwam in de media naar voren en ik wil graag weten hoe dat zit. Ook daar, zo begreep uit dat werkveld, dient de afbakening zich aan.
Wij herinneren ons wat betreft de btw-vrijstelling voor medische diensten allemaal de discussie van vorig jaar. Hetzelfde voorstel dat wij vorig jaar "wegamendeerden", komt weer terug met het argument dat de paramedische zorg op grond van Europese regelgeving alleen kan worden vrijgesteld van btw-heffing als er sprake is van een bepaald kwaliteitsniveau. De lidstaten kunnen dat achtereenvolgens zelf aanwijzen. Daar zit nu juist de crux van het voorstel. Mijn vraag is klip en klaar waarom in het Verenigd Koninkrijk wel kan wat hier blijkbaar niet kan. Dat is toch raar in deze open Europese gemeenschap? Waarom kan niet heel eenvoudig de parallel met het Verenigd Koninkrijk worden getrokken? Overigens hoorden wij van enkele collega's dat er nog een AO hierover komt en mijn opmerkingen kunnen dan ook als een voorschot daarop worden gezien.
Het vorig jaar heb ik een fors punt gemaakt van de verpakkingenbelasting en heb ik op de ingewikkeldheid van de inrichting ervan gewezen. Aanvankelijk wilde de staatssecretaris toch doorzetten en het is er ook van gekomen, maar daarna is toch wel het inzicht ontstaan dat het een tandje minder moest, althans eenvoudiger. Dat is nu gerealiseerd. Met de voorliggende voorstellen wordt daaraan een bijdrage geleverd en deze voorstellen krijgen dan ook onze steun. Collega Van Dijck gaf een hele opsomming van kunststoffen en al die andere zaken, maar over dat doorkijkje naar de toekomst moeten wij nog wel nadenken. Wij zitten hier zonder last en ruggespraak en niet als doorgeefluik van wie of wat dan ook, maar dat neemt niet weg dat je je toch zorgen kunt maken over bepaalde effecten voor branches en beroepsgroepen. Om dat integraal af te wegen, is toch wel onze taak.
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Voorzitter. Ik geloof dat ik vier minuten spreektijd heb en dus houd ik het heel kort. In een apart AO komen wij nog over de aanpassing van de btw voor medische diensten te spreken, maar laat ik nu zeggen dat de kwaliteit van zorg en de samenhang met de wens van de patiënt voor ons daarbij leidend zullen zijn. Aan het adres van de heer Remkes merk ik op, niet te weten of wij voor of tegen hebben gestemd, maar ook dat zullen wij bekijken.
Ik heb zelf vragen gesteld over de verpakkingenbelasting. Deze vragen zijn beantwoord, maar de ingewikkeldheid blijft nog steeds staan. Natuurlijk hebben wij zelf ook aangegeven dat wij die verpakkingenbelasting wilden – die willen wij nog steeds – maar ik vraag mij nog steeds af waarom het zo ingewikkeld is en niet vereenvoudigd kan worden. Ik wil wat dat betreft ook de hand in eigen boezem steken: als wij als politiek ingewikkelde regels maken, moeten wij ook de nadelen daarvan weer opheffen. Dat wil ik dan ook maar meegeven.
De heerOmtzigt(CDA)
Voorzitter. Over alle vijf punten uit dit blokje heb ik een aantal opmerkingen. De eerste gaat over de lijfrente. Wij begrijpen dat het veld blij is met de aanpassing, maar dan dient ook het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965, artikel 11, aangepast te worden. Kan de staatssecretaris het veld daar meer bij betrekken? Kan de staatssecretaris, waarschijnlijk bij brief, ingaan op de volgende vragen? Met een aantal lijfrentecontracten die onder de overgangsregeling van de Invoeringswet IB 2001, de onderdelen O en T vallen, kunnen ook delen uit box 3 en delen van box 1 voorkomen. Wat is nu de invloed van de overgangsregeling van artikel 10a, onder 6, op deze contracten en hoe wordt de overgangsregeling toegepast in de gevallen waarin na ingang van de uitkering van de lijfrentetermijnen alsnog een box 3-deel wordt toegepast? Deze vragen kwamen naar voren naar aanleiding van een aantal zaken die in de nota naar aanleiding van het verslag stonden.
Wij zijn de staatssecretaris erkentelijk voor de vrijstelling van de sportorganisaties in de successiewetgeving. Wij hebben vanmorgen via het dagblad Trouw, de voorpagina, vernomen dat hij dorpshuizen heeft vrijgesteld. Misschien hebben wij het niet goed begrepen, maar er is een kleine discrepantie met de nota naar aanleiding van het verslag. Wij zouden het artikel in Trouw graag zien als een aanvulling op de nota naar aanleiding van het verslag. Mocht dat zo zijn, dan zien wij dat ook graag verwerkt in de parlementaire stukken. Er is inderdaad een dorpshuis dat een erfenis heeft gekregen, maar meer dan de helft moest afstaan. Wij zijn blij dat de staatssecretaris aangeeft dat de belasting op het erf- en schenkrecht omlaag gaat, maar als het op deze manier opgelost kan worden, dan bijzonder graag en ook het liefst direct met een groepsrangschikking. Dat bezorgt de Belastingdienst ook een hoop minder werk.
Dan heb ik nog de vraag of er bij de sportverenigingen meer mogelijk is in de richting van de ANBI-status dan wel of dit het maximale is dat de staatssecretaris bereid is te doen. In aanvulling op wat collega Cramer al te berde heeft gebracht, merk ik op dat wij ook wel zien dat bijvoorbeeld de scouting hiervoor in aanmerking zou kunnen komen.
De heerCramer(ChristenUnie)
Zo gek was dat nog niet.
De heerOmtzigt(CDA)
Dat is helemaal niet gek. Aangezien ook ons gemeenschappelijk clubhuis – Nieuwspoort – onder de ANBI-regeling valt, vinden wij dat de clubhuizen van scoutingverenigingen en dorps- en buurthuizen daar ook best ondergebracht zouden kunnen worden.
De heerRemkes(VVD)
Mag ik collega Omtzigt waar het gaat om de ANBI-status en sportverenigingen de vraag stellen of hij het met zijn collega Joop Atsma eens is, die zeer recent daarover ook opmerkingen heeft gemaakt in een algemeen overleg: "De CDA-fractie blijft herhalen dat sportverenigingen, de sport in het algemeen, de ANBI-status zouden moeten krijgen."?
De heerOmtzigt(CDA)
Ja, de heer Atsma en ik maken deel uit van dezelfde fractie. Wij zien dat als een mooi doel en wij zien dat de staatssecretaris al tot halverwege is gekomen. Daarvoor ben ik hem zeer erkentelijk. Ik ben u ook zeer erkentelijk voor de steun die u in het verleden gegeven hebt aan de motie-Remkes, om dit te verwezenlijken.
Ten slotte de muziekkorpsen. Ook die zouden onder de groepsrangschikking gebracht kunnen worden, dan zijn wij ook in een keer van alle administratieve ellende af. Muziekkorpsen mogen nu wel erkend worden, maar dat moet dan wel individueel aangevraagd worden. Wij hebben er ook heel veel van in Nederland.
StaatssecretarisDe Jager
Popgroepen, telt dat ook?
De heerOmtzigt(CDA)
Nee, het gaat om de lokale muziekgroepen en niet om de Rolling Stones. Hoewel, die zijn ook in Nederland gevestigd vanwege het mooie belastingklimaat. Maar zij betalen al geen belasting.
Ik kom op de btw-vrijstelling. Wij zijn toch wel een beetje geschrokken van het feit dat bij de btw-vrijstelling een gedeelte van de Zorgverzekeringswet onder de btw dreigt te vallen. Is dat nu wel wenselijk? Ik heb daar een aantal opmerkingen over. Waarom is het in de eerste plaats niet mogelijk om behalve de BIG ook alle handelingen in het Zorgbesluit aan te wijzen als handelingen uit de geneeskundige zorg? Wij hebben als politiek bepaald dat het geneeskundige handelingen zijn, anders zouden zij nooit onder de Zorgverzekeringswet vallen. Nu krijg je dus een raar onderscheid tussen wie bijvoorbeeld een dyslexiebehandeling doet: als de een het doet, is de behandeling vrijgesteld van btw maar voor de ander niet. Dan moet het ook nog tegen wettelijke tarieven, want die worden vastgesteld door de NZa. Dat lijkt ons een buitengewoon onwenselijke richting. Ik krijg daarop graag een reactie van de staatssecretaris op de vraag of hij in ieder geval daar de btw-plicht kan uithalen.
Waar zijn overigens die 50 mln. van de wijnaccijns? Dat vragen wij nog maar eens een keer. Wij hadden alles netjes afgedekt en dan zijn ze weer verdwenen. Het antwoord in de nota naar aanleiding van het verslag was niet het meest heldere.
De heerCramer(ChristenUnie)
Dat begrijp ik; zij hadden natuurlijk een paar wijntjes op.
De heerOmtzigt(CDA)
Wat betekent het nu als een btw-plicht ontstaat voor een gedeelte van de zorg? Wij hebben leuke btw-carrousels gezien rond de bouw van zorginstellingen en wij vermoeden dat, als wij die onder de btw-plicht stellen, de zorgverzekeraars met een btw-administratie worden opgetuigd, maar dat er uiteindelijk helemaal niets wordt betaald. Wat is de nettowinst hiervan? Zijn er ook nog andere stukken van de sociale zekerheid waar btw over wordt geheven? Dat zou ik ook wel een interessant punt vinden in dit geheel.
MevrouwSap(GroenLinks)
Zijn de vragen van de heer Omtzigt vragen die hij nu al aan deze staatssecretaris stelt, of zijn het vragen die hij meer vindt thuishoren in dat gezamenlijke overleg van Financiën en VWS, waarin wij ook de bewindslieden die verantwoordelijk zijn voor de zorg hierover kritische vragen kunnen stellen?
De heerOmtzigt(CDA)
Wij willen graag weten hoe het met de btw-plicht zit. Dit is een notaoverleg en het voordeel hiervan is dat wij een letterlijk stenografisch verslag krijgen en goede antwoorden. Ja, anders krijg je zo'n samenvatting en daar verdwijnt nog wel eens wat uit. Alles waarop wij hier antwoord krijgen, kunnen wij weer betrekken bij het AO op 13 november a.s. U moet alleen maar blij zijn met de informatie die u krijgt van de regering. Toch?
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Sommige partijen moeten niet zo veel tijd krijgen.
MevrouwSap(GroenLinks)
Ik ben zeker blij als er vooraf al informatie komt, maar ik vraag mij wel af wat de heer Omtzigt nu vindt van de uitvoering van de motie die de Kamer vorig jaar breed heeft ondersteund. Dat hoor ik ook graag van hem.
De heerOmtzigt(CDA)
Die motie komt op 13 november ter sprake. Wij vinden het heel goed dat daarover op dit moment een debat is aangevraagd.
MevrouwSap(GroenLinks)
Ik vind dat toch een beetje een vreemde volgorde. De heer Omtzigt zegt eigenlijk dat onderwerpen die ook een zorginhoudelijk oordeel omvatten, in dit notaoverleg aan de orde zijn, terwijl de uitvoering van de motie door de staatssecretaris van Financiën pas op 13 november aan de orde is. Ik zou zeggen dat het eigenlijk precies andersom zou moeten zijn.
De heerOmtzigt(CDA)
Dat is uw interpretatie. Ik merk op dat er twee definities van zorgverlening zijn en niet een. Er is dus niet alleen een BIG-register. De staatssecretaris heeft gelijk met te stellen dat het objectieve register dat wij in Nederland hebben over de zorg gaat. Wij hebben echter ook politiek vastgesteld wat onder de basisverzekering valt, net als wij politiek hebben vastgesteld welke handelingen voorbehouden zijn aan mensen in het BIG-register. Dat is een politiek besluit geweest. Wij zeggen dat het geneeskundige verzorging is, anders hadden wij het nooit onder de basisverzekering gebracht. Hoe kan het dan dat op dat moment een gedeelte van die zorg onder de btw-plicht wordt gebracht? Dat is mijn vraag hier. Ik had die vraag inderdaad ook op 13 november kunnen stellen.
De heerIrrgang(SP)
Ik zit met belangstelling naar de heer Omtzigt te luisteren op dit punt. Is het überhaupt denkbaar dat het CDA instemt met de regeling van de staatssecretaris voor de medische vrijstelling van btw zoals die nu voorligt? Als ik u goed beluister, is dat gewoon ondenkbaar.
De heerOmtzigt(CDA)
Wij hebben een aantal vraagtekens geplaatst en die zijn vrij helder. Het zou heel raar zijn om bepaalde zorginnovatie onmogelijk te maken, want als iemand bepaalde innovatieve behandelingen doet die niet onder het BIG-register vallen, krijgt hij meteen 19% extra aan zijn broek. Dat vinden wij raar staan in de systematiek van de Zorgverzekeringswet.
De heerIrrgang(SP)
En het CDA zal natuurlijk niet instemmen met iets wat raar is.
De heerOmtzigt(CDA)
Dat is een rare opmerking.
De heerVan der Vlies(SGP)
Ik heb wel instemming gezien met ondingen.
De heerRemkes(VVD)
Dat herinner ik mij ook nog, ja.
De heerOmtzigt(CDA)
Wij hebben met zijn allen ingestemd met het roetfilter, op de heer Remkes na dan.
Gefeliciteerd dat het gelukt is om de Belgen te overtuigen om na Fortis ook met de vliegbelasting mee te doen. Hoe zit het met het overtuigen van Duitsland? Heeft de staatssecretaris contact gehad met zijn collega bij onze oosterburen? Wordt daar ook een vliegbelasting ingevoerd?
Ik heb een aantal kritische opmerkingen over de verpakkingenbelasting. Wij zijn de regering oprecht dankbaar voor het aantal maatregelen in dit wetsvoorstel. Er wordt een aantal vereenvoudigingen doorgevoerd. Heel even dreigden veel mensen, verkopers van verkooppunten verpakkingen, zich in het buitenland te vestigen, want dan zouden zij de belasting kunnen ontlopen. Door de maatregelen deze zomer van de staatssecretaris zijn veel van deze problemen opgelost. Ook zijn veel problemen opgelost met de pallets en andere vormen van logistieke hulpmiddelen. Goed gedaan, staatssecretaris, daarover zijn wij buitengewoon tevreden. Dat heeft een hoop werkbezoeken gekost.
Ik heb echter nog een paar voorbeelden, waarvan ik eigenlijk wil weten waarom ze onder de verpakkingenbelasting vallen. Ik heb hier een infuus voor mij. Daar kan bloed of iets dergelijks in zitten. Het moet steriel verpakt worden, hoewel dit er een is die bewust niet steriel verpakt is. Dat is in eigendom van het product dat wettelijk is voorgeschreven. Dat wordt dan onder de verpakkingenbelasting gebracht. Is dat nu wel zo logisch? De naalden vallen daar weer niet onder. Kan de staatssecretaris er eens over nadenken of dit geen exoot zou kunnen zijn en ervoor zorgen dat de zaken die gebruikt worden in de medische sector en bewust daar steriel verpakt worden, niet onder de verpakkingenbelasting vallen? Hij heeft er per slot van rekening ook voor gezorgd dat bijvoorbeeld de griepprik niet onder de verpakkingenbelasting valt. Het lijkt ons logisch dat andere soorten verpakkingen er ook niet onder vallen.
De staatssecretaris vroeg wat wij van koekjes vonden. Ik heb ze maar meegenomen. Laat ik ze in de folie dan betaal ik geen verpakkingenbelasting maar doe ik ze met folie en al in een trommeltje, dan betaal ik die wel. Hoe zal dat precies worden gecontroleerd? Het is vier uur, dus geef die koekjes maar door.
Wanneer valt deze blauwe enveloppe onder de verpakkingenbelasting? Naar wij begrijpen, valt die er niet onder als er een persoonlijk getinte aanslag in zit, maar valt die er wel onder als wij een formulier opgestuurd krijgen met informatie over de zorgtoeslag, om maar een voorbeeld te geven. Klopt dat en hoe wordt dat precies bijgehouden met die enveloppen? Dat lijkt ons een interessante vraag.
Ik heb ook nog kernen bij mij. Dit was business to business. Waarom zijn deze logistieke hulpmiddelen niet geheel uitgezonderd? De staatssecretaris is 95% van de weg gegaan. Wij stellen niet voor, zoals de heer Van Dijck, om bijvoorbeeld ook al het toiletpapier uit de verpakkingenbelasting te halen. Dat is namelijk de bedoeling van de verpakkingenbelasting, maar die 50 cm-grens hebben wij niet helemaal begrepen.
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Ik vind het heel mooi wat de heer Omtzigt daar doet. Kan je overigens zo'n infuus zo maar meekrijgen? Anders moet ik dat bij Volksgezondheid toch eens aan de orde stellen.
De heerOmtzigt(CDA)
Deze? Dit is een demonstratiemodel. Ik heb daarvoor gezorgd. Deze kon niet meer gebruikt worden omdat die niet steriel was, maar dat even terzijde. Het leek mij goed om die te gebruiken en hier geen medische goederen te verspillen. Als ik eraan zit, zijn wij de steriliteit van dit product namelijk helemaal kwijt.
Er is een helppunt verpakkingenbelasting ingesteld. Dat is goed, want bij andere belastingen zijn er vragen en dat is ook bij de verpakkingenbelasting het geval. Wij zouden wel graag willen weten hoeveel vragen daar gesteld worden, hoe lang de gemiddelde beantwoordingsduur van de vragen is en hoeveel vragen er op dit moment door de helpdesk gepubliceerd zijn over die verpakkingenbelastingen. Wij horen dat de wachttijden soms wel iets oplopen. Dat kunnen wij ons voorstellen, want wij kennen het oude Verpakkingenbesluit. Als wij dit goedkeuren als wet, gelden er natuurlijk andere regels, maar ik verzoek de staatssecretaris ervoor te zorgen dat vragen op tijd beantwoord worden en vraag of ook volgens de nieuwe regels zo snel mogelijk geantwoord kan worden.
De heerTang(PvdA)
Voorzitter. Wij vonden het berichtje in Trouw ook leuk om te lezen, met complimenten aan de staatssecretaris. Wij hopen dat hij volgende week zal bevestigen dat dit bericht klopt. In ieder geval ook een compliment, dat de sportverenigingen nu zijn vrijgesteld van successie- en schenkingsrechten. Dat is een welkome stap. Prima!
Het terugkerende onderwerp is de btw-vrijstelling voor medische diensten. Daar hebben wij vorig jaar ook uitgebreid bij stilgestaan en het voelt dan ook wat ongemakkelijk dat wij dat dit jaar weer moeten doen. Voor alle duidelijkheid wil ik wel zeggen dat het natuurlijk uitstekend is om een grens te trekken. Laten wij daar geen misverstand over laten bestaan. Wij willen niet dat Jomanda vrijgesteld wordt van btw. Er moet een grens worden getrokken. Er is in ieder geval geen Europese noodzaak toe. Ik zie dat niet graag, want er zijn sowieso belangrijke verschillen binnen Europa. Wij willen een grens trekken, omdat wij die grens willen trekken. Dat leidt wel tot complicaties, zoals administratieve lasten. Zo moeten er twee soorten boekhoudingen worden bijgehouden. De heer Omtzigt noemde al de mogelijkheid van een btw-carrousel. Bovendien kan het leiden tot hogere kosten voor mensen van wie wij liever niet zien dat zij hogere kosten krijgen, zoals mensen die chronisch ziek zijn. Voor ons is in ieder geval duidelijk dat in de geest van de motie, zoals de heer Cramer dat zei, het debat nog niet gevoerd is. Naar mijn mening was de bedoeling van de Kamer vorig jaar dat die grens wel getrokken mag worden, maar dat dan wel een debat moet worden gevoerd over de vraag wat nu wel en wat niet wordt vrijgesteld. Daarbij is het niet de bedoeling om de kloof tussen reguliere geneeskunde en andere vormen van geneeskunde te vergroten. Wat ons betreft, kan juist overeenstemming worden gezocht, maar er moet wel een grens worden getrokken en in ieder geval moet het debat daarover worden gevoerd. Het debat is dan uiteindelijk medisch-politiek of medisch-maatschappelijk en de fiscaliteit zou wat ons betreft volgend moeten zijn in dat debat. Ziet de staatssecretaris de mogelijkheid om de fiscaliteit volgend te maken, bijvoorbeeld door ook te kijken naar het Engelse voorbeeld dat de heer Van der Vlies aanhaalde? Daarin zit een register buiten de BIG. Kan deze mogelijkheid niet ook hier worden geïntroduceerd? Nogmaals, wij zijn van mening dat de fiscaliteit hier volgend moet zijn. Tegelijkertijd zijn wij ook van mening – dat is de ervaring die wij van vorig jaar hebben meegenomen – dat dit debat niet voor onbepaalde tijd mag worden uitgesteld. Deze situatie zien wij niet graag terug bij het volgende Belastingplan. Ziet de staatssecretaris de mogelijkheid om hiervoor een termijn vast stellen van bij wijze van spreken een halfjaar? Wij zien en horen graag zijn zienswijze op de manier waarop wij dit debat gaan voeren.
De PvdA-fractie is in ieder geval blij dat de doorsnijding van een aantal landen met betrekking tot de vliegtaks is opgelost. Wij danken de staatssecretaris dat hij dit probleem van tafel heeft gehaald, want het was toch moeilijk uit te leggen. Tegelijkertijd is de vliegtaks nog steeds onderwerp van discussie, in die zin dat wij altijd op zoek zijn naar verdere differentiatie. Vorig jaar is daartoe een motie aangenomen. Het gaat om een differentiatie in vrij brede zin. Dat kan CO2 zijn, maar het kan ook een lokale milieubelasting zijn, zoals NOx of geluid. Met name dat laatste zien wij als een interessante mogelijkheid. De resultaten van het onderzoek daarnaar zouden deze maand worden verwacht, zo lazen wij in de nota naar aanleiding van het verslag. Het is nu 31 oktober en wij hebben goede hoop dat het vanavond dan toch nog binnenkomt en dat wij die discussie nog kunnen meenemen bij dit Belastingplan. Wij zien de resultaten van het onderzoek in ieder geval tegemoet en wij horen graag wanneer ze komen.
Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer Irrgang hoe er nu gekeken moet worden naar het bericht dat Nederlandse passagiers van buitenlandse luchthavens vertrekken. Is het inderdaad waar dat de sector zo'n campagne heeft gevoerd over de vliegbelasting en dat mensen naar een buitenlandse luchthaven gaan omdat het hier zo duur wordt? Het lijkt ons zeker een mogelijkheid. Ik heb zelf met enige verbazing gekeken op Schiphol en gezien dat daar toch groot wordt geadverteerd dat er een vliegtaks is. Sowieso is het natuurlijk bizar dat de sector altijd probeert om die belastingen apart te registreren. Het is misschien wel een goed gebruik, maar het is wel een raar gebruik, want de eis is juist dat de sector de prijs inclusief belastingen geeft. Wat daar precies aan ten grondslag ligt, doet eigenlijk niet zoveel ter zake.
De heerRemkes(VVD)
Volgens mij is tegenwoordig voorgeschreven dat men dat ook een beetje bekend maakt.
De heerTang(PvdA)
Nee, integendeel. Dit is goed gebruik bij de sector maar het is een raar gebruik. Men moet heel veel moeite doen om de vliegbelasting inderdaad kenbaar te maken. Dat hoeft helemaal niet; de eis is juist dat je de prijs inclusief geeft en dat er dus geen verwarring ontstaat bij de consument.
De heerRemkes(VVD)
Maar dan toch een vraag aan de heer Tang. Als hij zo overtuigd is van de zegeningen van het rijksbeleid, is het dan juist niet toe te juichen dat dit rijksbeleid ook bekend wordt gemaakt?
De heerTang(PvdA)
Ik vraag mij af of de sector niet zo hard geklaagd heeft dat hij zichzelf in de voet heeft geschoten. Dat is een mogelijkheid waarop ik graag de visie van de staatssecretaris krijg. Een wat meer algemene vraag is hoe wij kunnen verklaren dat de Nederlandse passagiers lijken te vertrekken van buitenlandse luchthavens. Ik hoor dat graag.
Wat betreft de verpakkingenbelasting sluit ik mij in zekere zin aan bij de opmerking van de heer Cramer dat de milieudruk niet altijd duidelijk is. Hoe moeten wij bijvoorbeeld de tarieven beoordelen? En meer in het algemeen, hoe moeten wij de verpakkingenbelasting beoordelen of nu de vereenvoudiging daarvan? Het is toch wel vervelend dat op dit moment niet duidelijk is wat de ingrepen betekenen voor de verpakkingen en de milieudruk die de verpakkingen veroorzaken. Wij hopen dat daarover meer duidelijkheid kan komen. Het is nu vereenvoudigd. Dat is op zichzelf prima, want er waren problemen. De heer Omtzigt heeft dat duidelijk geïllustreerd maar tegelijkertijd willen wij weten of de verpakkingenbelasting nog wel leidt tot het terugdringen van verpakkingen. Wij horen dat graag.
Ik heb nog twee korte vragen. Zijn er nog openstaande discussies met bepaalde sectoren? De tweede vraag heeft betrekking op de 2000 ondernemers die net onder de grens zitten van de 15.000 kilo. Zij moeten een administratie bijhouden, maar hoeven niet te betalen. Wat is nu de gemiddelde omvang van deze 2000 bedrijven? Zijn dit vooral kleine bedrijven? Dat zouden wij ons goed kunnen voorstellen.
De heerRemkes(VVD)
Voorzitter. Vorig jaar is de discussie gevoerd over de bureaucratische draak van de verpakkingenbelasting en is de onuitvoerbaarheid daarvan voorspeld. Toen kwam de staatssecretaris nog weg met de mededeling dat overleg was gevoerd met het bedrijfsleven en dat dit bedrijfsleven ermee heeft ingestemd. Wij hebben inderdaad gezien dat het bedrijfsleven zou hebben ingestemd. Wij hebben de kwalificaties van VNO-NCW ook helder gelezen: een bizarre heffing. Wij hebben de kwalificaties van SRA en NOB gelezen, dat het zaakje van tafel moet. Voor de VVD-fractie geldt een beetje het verhaal van de aap en de gouden ring. Ook dit is en blijft een lelijk ding. Wat mij betreft, gaat die hele verpakkingenbelasting er dus aan.
Dit geldt ook voor de vliegbelasting, want er worden hier wel allerlei oordelen uitgesproken en grenseffecten gebagatelliseerd, maar in alle advertenties van reisbureaus en dergelijke wordt expliciet in de aanprijzing van sommige reizen gemeld dat de prijs vanaf Düsseldorf of een ander vliegveld geldt. Ook in mijn eigen omgeving zie ik dat mensen meer gebruik maken van buitenlandse luchthavens, in dit geval van Bremen. Nu zal niet het totale door KLM genoemde aantal van 230.000 vertrekkende passagiers hierop zijn terug te voeren, maar het speelt natuurlijk terdege een rol op de achtergrond. Laten wij de kop niet in het zand steken. Er zit een verbetering in, bijvoorbeeld voor de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden. Vorig jaar hebben wij er al voor gepleit, maar doorsnijding van de grenzen is nu toegevoegd. Dat is een verbetering en dat wil ik ook wel zeggen, maar het instituut zelf blijft een onding, zo zeg ik aan het adres van collega Van der Vlies.
Ik heb mij verbaasd dat de staatssecretaris wat betreft de aanpassing van de btw-vrijstelling weer met exact hetzelfde voorstel is gekomen. Op dit punt komt er wat mij betreft ook een amendement, maar ik beluister met instemming dat het veel breder is dan de strekking van het amendement van de VVD. In de richting van collega Sap merk ik op dat de dekking mij niet aanstaat. Zij begrijpt dat wel. Bovendien heeft de Kamer het vorig jaar al voor structurele dekking gezorgd. Wij gaan niet twee keer hetzelfde doen. Dat is in strijd met de spelregels. Dit moet van tafel en wij zullen een verdere bijdrage daaraan leveren op 13 november.
Wat betreft de ANBI is een prima stap vooruitgezet in het kader van de uitvoering van de motie van vorig jaar, maar in lijn met wat de CDA-collega's en de VVD-collega's en anderen in dat AO van vorige week hebben aangegeven, moeten wij kiezen voor een volledige uitvoering van de motie. Dit betekent dat sommige verenigingen gewoon onder de ANBI-regeling moeten worden gebracht. Ik sluit mij aan bij de vragen die over de scouting en bijvoorbeeld de vrijmetselarij zijn gesteld. Waarom zouden die daar niet onder vallen? Aan het adres van de staatssecretaris merk ik op, dat ik er eigenlijk wel behoefte aan heb om over goede doelen en dergelijke in wat bredere zin te discussiëren, maar dat is wat breder en de onderwerpen hoeven niet uitgediscussieerd te worden. In de samenleving leven en borrelen er allerlei ideeën. Die zijn maatschappelijk buitengewoon relevant en misschien kan daarover in de loop van volgend jaar een wat bredere beschouwing van de staatssecretaris komen, zodat wij daar in een wat breder verband bij kunnen stilstaan.
MevrouwSap(GroenLinks)
Ik wil de heer Remkes geruststellen dat in het amendement eigenlijk weer hetzelfde wordt geregeld als wij vorig jaar hebben geregeld, maar ook de dekking is weer niet verankerd. Wij hebben die open gelaten, want ook wij vinden het niet prettig dat het kabinet met onze wijn aan de haal gaat. Wij vinden ook niet dat wij twee keer een dekking moeten verzinnen, maar in het aparte amendement over de vliegbelasting zeggen wij wel dat wat ons betreft die extra opbrengsten daar naartoe mogen. In het amendement zelf is geen dekking geregeld.
De heerRemkes(VVD)
Dat stelt mij al een beetje gerust.
De vergadering wordt enkele minuten geschorst.
6. en 7. Overige fiscale maatregelen 2009 en Wat verder ter tafel komt
De voorzitter:
Ik stel voor, de laatste twee blokjes te combineren. Het allerlaatste blokje is Wat verder ter tafel komt. Ik zal aangeven hoeveel spreektijd elke fractie resteert.
De staatssecretaris moet echt om half zes weg. Dat betekent dat wij discipline moeten betrachten. Bij iedere fractie zal ik de spreektijd noemen. Een paar fracties hebben heel veel spreektijd over, andere weer heel weinig. Het laatste levert voor mij geen enkel probleem op, als voorzitter. Degenen die veel spreektijd over hebben, doen dat wel. Ik wil hun dan ook verzoeken om die niet helemaal op te maken, want dan lukt het niet met het schema van de staatssecretaris.
De heer Van Dijck van de PVV heeft nog 9 minuten.
De heerTony van Dijck(PVV)
Gelukkig, dan kan ik een beetje langzaam praten.
De voorzitter:
Goed, dan gaan wij ondertussen wat anders doen. Het woord is aan de heer Cramer.
De heerTony van Dijck(PVV)
Voorzitter. Ik ben zo klaar, want ik heb nog twee opmerkingen bij de overige fiscale maatregelen. De eerste heeft betrekking op de VAR. De automatische verlenging van de VAR is een goede zaak. De Partij voor de Vrijheid begrijpt echter niet waarom deze maatregel niet per 1 januari 2009 kan worden geïntroduceerd en dan met terugwerkende kracht van drie jaar. De staatssecretaris begint pas te tellen vanaf 2010, terwijl in een moeite deze automatische verlenging het volgend jaar kan ingaan. Graag krijg ik een zinvolle argumentatie.
Mijn tweede opmerking gaat over de loonheffing van de dga. De Partij voor de Vrijheid begrijpt niet waarom de dga niet uit de loonheffing is gehaald, terwijl dit ons nu net een mooie vereenvoudiging leek met grote weerslag op de regeldruk van dga's. Als reden om hiervan af te zien, wordt de WBSO opgegeven, maar hoeveel dga's maken daar nu daadwerkelijk gebruik van? Was het niet mogelijk om de niet-WBSO-gebruikers uit de loonheffing te halen? De verruiming van de grens voor kwartaalaangifte is wat ons betreft wel een goede zaak.
Ten slotte wil ik de staatssecretaris oproepen om in deze kabinetsperiode geen onomkeerbare beslissingen te nemen. Wij spreken hier over 2018, 2016 en rekeningrijden. Dat is allemaal heel mooi, maar bij een volgend kabinet moet het allemaal gerepareerd worden en dat gaat heel veel tijd en inspanning kosten. Ik wil toch tot enige terughoudendheid oproepen om niet te ver vooruit te kijken en geen onomkeerbare beslissingen te nemen voor na 2011.
De voorzitter:
De heer Cramer van de ChristenUnie heeft nog negen minuten spreektijd beschikbaar. Ook hij hoeft die niet helemaal op te maken.
De heerCramer(ChristenUnie)
Voorzitter. Volgens mij heb ik echt meer minuten over als ik meegeteld heb met de blokken. Volgens mij heb ik nog twaalf of dertien minuten spreektijd.
De voorzitter:
Naast mij wordt druk gerekend en het zijn er elf, maar toch het verzoek om die spaarzaam te gebruiken.
De heerCramer(ChristenUnie)
Voorzitter. Ik heb een opmerking over het kopje "Overige fiscale maatregelen". De staatssecretaris wil de mogelijkheid afschaffen om de wga-lasten die de werkgever op zijn werknemer verhaalt, in mindering te brengen op het loon. Dit terwijl er een uitspraak ligt van het gerechtshof en er nog een hoger beroep gaat lopen. Het lijkt de fractie van de ChristenUnie niet opportuun, nu al een wijziging door te voeren voor 2009. Deze maatregel kan consequenties hebben voor zowel werkgevers als werknemers. Werknemers krijgen een lager netto loon of werkgevers worden geacht dit te compenseren. Ik vraag de staatssecretaris, alsnog in overleg te treden met de sociale partners om te bezien wat een mogelijke oplossing is en de uitspraak van het hoger beroep af te wachten voordat nadere stappen worden genomen. Graag een toezegging op dit punt.
Voorts heb ik gevraagd naar de koppeling van de prijs van groene energie aan de olieprijs, omdat de prijs van groene energie afhankelijk wordt van de marktbeweging van fossiele brandstoffen. De staatssecretaris zegt dat de prijs van groene energie nu vaak boven die van de grijze stroom ligt. Dat zal doorgaans het geval zijn, maar wij hebben afgelopen maanden een zeer hoge olieprijs gekend. Ik ben dan ook benieuwd bij welke prijs voor een vat olie het omslagpunt ligt.
Daarnaast vraag ik de staatssecretaris, te kijken naar de toekomst. Fossiele brandstoffen worden schaars, waardoor de prijs waarschijnlijk blijft stijgen. Groene energie kan dan goedkoper worden, helemaal nu de innovatie op dit punt niet stilstaat. Sterker nog: het effect kan dan worden versterkt. Is de staatssecretaris bereid, voor de lange termijn alvast een aantal opties uit te werken, waarin de prijs van groene energie op een andere grondslag wordt gebaseerd? Graag een toezegging.
Ik vervolg een aantal punten onder het kopje "Wat verder ter tafel komt". Bij een apart algemeen overleg over de belastingherziening zal een aantal punten aan de orde komen die ik om die reden nu niet noem. Ik dank de staatssecretaris voor zijn toezegging, uitvoerig terug te komen op de defiscalisering in de inkomstenbelasting. Ik verzoek hem hierop op korte termijn terug te komen, dit in verband met de huidige fiscale onevenwichtigheid die in de praktijk ontstaat indien er geen sprake is van defiscalisering. Prof. mr. Schols heeft hierop onlangs gewezen in WPNR 2008, nr. 6766. Kan de staatssecretaris zeggen wanneer de toegezegde brief komt?
Ik teken hierbij het volgende aan. De staatssecretaris heeft gezegd dat defiscalisering niet haalbaar is in de Successiewet. Ik hoop daarom dat hij nu eindelijk het uitbreiden van de defiscalisering in de wet IB 2001 eens goed gaat onderzoeken en niet telkens de zaak op de lange baan schuift.
Ik heb enkele opmerkingen naar aanleiding van onze vragen over de belastingschulden en -vorderingen. De essentie van de door ons gestelde vragen is dat de Invorderingswet niet alleen voorziet in eventueel uitstel van de belastingbetaling voor reguliere zaken, zoals belastingonmacht en lopend bezwaar en beroep tegen een belastingaanslag, maar ook in bewust door de wetgever gecreëerde uitstelmogelijkheden in de sfeer van de bedrijfsopvolging met als doel bedrijfsopvolging fiscaal extra soepel te laten verlopen. Deze laatste categorie "gefacilieerd uitstel" is sympathiek bedoeld, maar het voordeel van uitstel wordt voor een flink deel teruggenomen door de algemene beperking dat belastingschulden niet in aftrek mogen komen op de box 3-grondslag in de inkomstenbelasting. Er is dan ook een reden om te bepleiten dat de keuze om wel of niet van de uitstelfaciliteiten in de bedrijfsopvolgende sfeer gebruik te maken neutraal moet worden opgepakt voor wat betreft de box 3-heffing. Dat kan door te regelen dat, als uitzondering op de hoofdregel wel op het box 3-inkomen belastingschulden in de sfeer van bedrijfsopvolging in mindering mogen worden gebracht waarvoor gefacilieerd uitstel is verleend.
Ik maak nog enkele opmerkingen over het bijzondere tarief van de stakingswinsten. Het is een lang gekoesterde wens van de fractie van de ChristenUnie om voor de stakingswinsten een bijzonder tarief te hanteren. Zeer ten onrechte spreekt de staatssecretaris in dit verband over het faciliëren van staking. Daar waar bij staking als sluitstuk van de belastingheffing over de winst ook de, vaak in vele jaren mede door de inflatie gegroeide, vermogenswinsten in een keer en in een jaar worden belast, moet erkend worden dat er alle reden is voor een matiging van het tarief ten opzichte van de normale progressieve tarieven. Lang niet altijd wordt een bedrijf immers door een ander overgenomen en voortgezet. Ik denk bijvoorbeeld aan schaalvergroting in de landbouw, waar nog steeds veel boeren hun bedrijf staken. Waarom onderkent de staatssecretaris dit niet? Afhankelijk van het antwoord overweegt mijn fractie op dit punt een amendement in te dienen.
Het laatste punt is de landbouwvrijstelling. Ik heb een vraag gesteld over de evaluatie van de landbouwvrijstelling en het verschil tussen de cultuurgrond en de ondergrond. Mijn vraag had betrekking op de landbouwvrijstelling in de inkomstenbelasting, maar ik heb de indruk dat de vraag is beantwoord met betrekking tot de landbouwvrijstelling in de overdrachtsbelasting. Dat is een andere materie. Kan de staatssecretaris aangeven wat het onderscheid is tussen ondergrond en cultuurgrond bij de landbouwvrijstelling in de inkomstenbelasting?
De heerVan der Vlies(SGP)
Voorzitter. Ik heb uit de lange lijst van punten die onder dit blokje vallen er een gekozen, namelijk de problematiek rond de overschrijdingen van de milieu-investeringsaftrek, de energie-investeringsaftrek en de faciliteit voor versnelde afschrijving milieubedrijfsmiddelen, de Vamil. Daarover zijn de afgelopen jaren veel woorden gesproken. Mijn fractie is blij dat het kabinet op zoek is gegaan naar een instrument dat ondernemers meer zekerheid biedt. Als je daarnaar echter preciezer kijkt, constateer je vanuit het gegeven dat ondernemers al langere tijd bezig zijn met het voorbereiden van nieuwe investeringen, dat in dit geval slechts kort te voren de hoogte van het aftrekpercentage bekend is gemaakt. Ik vraag aandacht dat een en ander in de toekomst meer met elkaar spoort en dat het percentage vroegtijdig wordt aangegeven, zodat bij de voorbereiding ervan daarop op het goede moment kan worden ingespeeld.
MevrouwKoşer Kaya(D66)
Voorzitter. Ik kom graag terug op het successierecht. De staatssecretaris heeft onlangs een verlaging van het erf- en schenkingsrecht aangekondigd. Het voorstel wordt door de verlaging van de tarieven voor andere verkrijgers gezien als stap naar een evenwichtiger verhouding ten opzichte van partners. Feit blijft dat het traditionele gezin nog steeds wordt bevoordeeld ten opzichte van alleenstaanden. De erfvrijstelling voor partners wordt verhoogd met € 76.333, die van anderen slechts met € 52. Dit terwijl partners er bij de vorige herziening al flink op vooruit zijn gegaan. Wij pleiten voor een evenwichtiger erfrecht. Alleenstaanden moeten bijvoorbeeld iemand kunnen aanwijzen die als partner wordt beschouwd in het erfrecht. Is de staatssecretaris bereid, dit te doen?
Het is mij opgevallen hoe ondoorzichtig de premies voor de collectieve verzekeringen zijn. Technisch gezien is de AWBZ verwerkt in de eerste twee belastingschijven. Dat kan voor de bedrijfsvoering van de belastingdienst erg handig zijn, maar het zorgt ervoor dat mensen niet weten hoeveel verzekeringspremies zij betalen. Dat vind ik onbegrijpelijk. Wij voeren op dit moment in de Tweede Kamer een fundamenteel debat over de kosten van de AWBZ. Het is van groot belang dat de bevolking daarin een rol speelt. Dat kan alleen als er maatschappelijk bewustzijn is van de kosten en baten van de AWBZ. Ik pleit er daarom voor dat iedere belastingbetaler bij zijn jaarlijkse eindafrekening een overzicht krijgt met de bedragen die hij aan de verschillende collectieve verzekeringen heeft betaald. Graag een reactie.
Tot slot stel ik voor, belastingbetalers voortaan geen rente te laten betalen wanneer zij geld moeten terugbetalen dat door een fout van de Belastingdienst aan hen is toegekend. Terugbetaling is billijk, maar een terugbetaling met rente is dat volgens mij niet. Burgers moeten geen slachtoffer worden van fouten van de Staat.
Met betrekking tot de Vamil sluit ik mij aan bij mijn collega de heer Van der Vlies.
De heerOmtzigt(CDA)
Voorzitter. Ik zou mede in het belang van de staatssecretaris enkele vragen schriftelijk stellen.
De voorzitter:
De procedurele vraag is of iedereen schriftelijke vragen kan stellen. Daartegen lijkt mij geen ernstig bezwaar te bestaan.
De heerOmtzigt(CDA)
Voorzitter. Ik loop een aantal punten langs en stel de rest van de vragen schriftelijk.
Inzake de automatische verlenging van de VAR zijn wij blij met de vereenvoudiging die de staatssecretaris voorstelt. Wel horen wij graag wanneer de automatische verlenging van de VAR wordt geëvalueerd. Wij hebben nog een specifiek punt en dat betreft een aantal zelfstandige ondernemers die een dag in de week als zelfstandige ergens anders aan de slag gaan. Men moet dan denken aan diegenen die een eigen landbouwbedrijf hebben en een dag per week ergens anders als zzp'er aan de slag gaan. Zij krijgen geen VAR vanwege het feit dat zij slechts één opdrachtgever hebben en geen drie. Toch gaat het hier evident niet om werknemers, maar om mensen die een eigen bedrijf voeren. Wellicht kan de staatssecretaris ook deze personen de rechtszekerheid aanbieden die een VAR biedt of in overleg gaan om tot een oplossing te komen voor deze problematiek.
Over de kleinschaligheidsinvesteringenaftrek heeft mijn fractie een vraag gesteld, namelijk om de tarieven door de jaren heen op een rijtje te zetten. Deze vraag is niet goed beantwoord. Er is alleen gezegd hoeveel budgettaire kosten eraan vastzaten. Ik wil een opsomming van de tarieven zien.
Met betrekking tot de loonbelasting ben ik blij met de nota van wijzigingen op de EVC-procedure. Hier zit het pièce de résistance voor mij in OFM. De loonadministratie loopt eindelijk beter en dat verheugt mijn fractie. Het lijkt erop dat de staatssecretaris de loon-in/loon-overproblematiek wil oplossen. Wij hebben gisteren een niet al te vriendelijke briefwisseling tussen Actal en de regering ontvangen over de implementatie daarvan.
Al in juni 2008 zou beschikbaar zijn hoe de opgave er uit zou zien. In de nota naar aanleiding van het verslag wordt die datum naar november 2008 verschoven. Mij bereiken geluiden dat deze datum nog verder naar achteren zou kunnen worden geschoven. Ik heb graag opheldering over de vraag of er al kosten zijn gemaakt ter implementatie hiervan. Ik heb namelijk een zeer unheimisch gevoel naar aanleiding van de implementatie van de Wet Walvis. Ook toen kwamen specificaties veel te laat beschikbaar. Ook toen werd gezegd dat het allemaal wel goed kwam.
Er is de Kamer toegezegd – wij hebben dat gevraagd in het overleg van juni – dat, als dit ooit aan de orde zou zijn, dit zou worden geregeld met een apart wetsvoorstel met een toets van Actal. Actal zegt niet in staat te zijn, een toets te doen, omdat de specificaties niet beschikbaar zijn. In de vorige toets van Actal zou de implementatie honderden miljoenen extra aan administratieve lasten veroorzaken. Wat gebeurt hier precies? Een aantal technische vragen zal ik schriftelijk stellen, maar ik wil hierover graag opheldering, want ik wil niet nogmaals problemen met de loonadministratie.
De afschaffing van correctieberichten over het lopende jaar betekent dat er wel correctieberichten overblijven voor het niet-lopende jaar. Daardoor kunnen volgens mij uitkeringen worden vastgesteld op niet-correct aangegeven loongegevens. Hoe werkt dit?
Wij hebben een amendement ingediend over de voortzetting van de tijdelijke regeling om de uitvraag van jaarloongegevens te beperken. Het lijkt erop dat in dit wetsvoorstel een stuk van dit amendement wordt teruggedraaid. Graag een reactie.
Over de codificatie van fiscale wga-lasten zal ik schriftelijke vragen stellen.
Met betrekking tot de vrijstelling van de vermogensoverheveling van woningbouwcorporaties en de Verenigingen tot Stadsherstel wijs ik op twee moties die door mijn collega's Tang en Cramer zijn ingediend. Naar aanleiding van de uitvoering van de motie-Cramer die is ingediend op 21 november 2007 en waarin wordt gevraagd, in overleg te treden met de maatschappijen van stadsherstel, staat nog steeds open dat dit overleg moet beginnen. Ik neem aan dat dit binnen een week kan geschieden. De heer Cramer zal deze opmerking ongetwijfeld steunen. Ik hoop volgende week donderdag de uitkomst van het overleg te horen. Graag verneem ik hoe men tegen het Belastingplan 2008 aankijkt en hoe men denkt dat de maatregelen van het Belastingplan 2009 uitpakken voor deze maatschappijen van stadsherstel, die wij een warm hart toedragen.
De staatssecretaris introduceert een regime voor algemene pensioeninstellingen. Geweldig! Nu nog het wetsvoorstel voor die api's. Wanneer kunnen wij dat tegemoet zien?
Inzake de afschaffing eerstedagmelding maak ik de staatssecretaris een groot compliment. Hij heeft precies gedaan wat de Kamer breed vroeg. De eerstedagmelding wordt afgeschaft, behalve voor die bedrijven die in het verleden een vorm van overtreding hebben begaan. Die kunnen drie jaar lang een eerstedagmelding opgelegd krijgen. Dat lijkt ons zeer redelijk. Wij vinden het prima dat de staatssecretaris dit in de nota naar aanleiding van het verslag geen straf noemt, maar de bedrijven zullen het niet als bonus of premie ervaren dat de eerstedagmelding van kracht is. Men moet het van tevoren aanmelden, want dat scheelt echt in de administratieve lasten en dat willen wij.
Ik vraag de staatssecretaris, ernstig in overweging te nemen, het uitstel van de toepassing Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen tot een jaar terug te brengen. Het is vreemd dat wij een wet aannemen en dan zeggen dat die drie jaar niet van toepassing is op degene die de meeste beslissingen neemt. Waarop is die wet dan wel van toepassing, als hij niet van toepassing wordt verklaard op de Belastingdienst Toeslagen? Als er een nieuw computersysteem nodig is per 1 januari 2009, kan ik een jaar uitstel billijken, maar drie jaar lijkt mij aan de lange kant.
Bij de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen is mijn fractie tevreden met het antwoord inzake de afschaffing van de medeondertekening bij toeslagen en het moment van doorwerking van wijzigingen in de persoonlijke situatie. Dat zijn goede vereenvoudigingen.
Bij "Wat verder ter tafel komt" hebben wij nog enkele vragen. Zonder de nota over de voortgang van de modernisering van de successiewetgeving uitgebreid te beschrijven, dank ik de staatssecretaris hiervoor. Mijn fractie verzoekt de staatssecretaris uitdrukkelijk, in dit traject, vooral met betrekking tot de vereenvoudiging van de bedrijfsopvolgingsregelingen, de verschillen in de behandeling van de IB-ondernemingen en de AB-ondernemingen te betrekken. Is hij voornemens, die verschillen weg te nemen?
De vereenvoudiging van de rittenadministratie voor busjes voor onder andere bouwvakkers is een zeer taai dossier.
De heerRemkes(VVD)
De motie-Aptroot.
De heerOmtzigt(CDA)
Inderdaad, en ook een toezegging aan mijn voormalige collega Jules Kortenhorst. Er is echter vooralsnog geen oplossing gevonden. Met welke partijen heeft overleg plaatsgevonden en welk overleg staat er nog op de agenda? Zijn er voorstellen die het probleem de wereld uit kunnen helpen? Wanneer wordt erover gesproken? Mijn fractie wil graag overleg voor 4 november 2008.
Ik heb vragen over twee typen accijnzen. Ik vraag de staatssecretaris, in overleg te treden met de Nationale Federatie Historische Luchtvaart. Dat betreft die mooie oude toestellen die in de lucht worden gehouden. Men ziet ze nog op vliegveld Tempelhof. Hier wil ik precies het tegenovergestelde van wat de heer Cramer voorstelde. Zij gebruiken allemaal zeer lichte brandstof, maar de accijns is driemaal zo hoog als op de zware kerosine die door andere vliegtuigen wordt gebruikt. Omdat zij geen commerciële prijzen in rekening mogen brengen, zelfs niet wettelijk, zou het goed zijn, te kijken of ook hier een teruggavenregeling kan worden bedacht of dat zij onder het accijnstarief van kerosine kunnen vallen. Is de staatssecretaris bereid, in overleg te treden met deze verenigingen?
Inzake rode diesel vraag ik de staatssecretaris in overleg te treden met de respectievelijke bedrijfsverenigingen die te maken hebben met mobiele en niet-mobiele hijskranen. Er lijkt een vreemde discrepantie te zijn ontstaan. Als de hijskraan over de weg kan rijden, mag hij alleen blanke diesel gebruiken, maar als hij op een oplader wordt vervoerd, mag hij rode diesel hebben.
Voorts heb ik een vraag over de aftrekbaarheid van de vakbondscontributie bij gepensioneerden. Sommige belastinginspecteurs staan die aftrek wel toe, andere niet, zo begrijpen wij vanuit de grootste vakcentrale. Graag een toelichting.
StaatssecretarisDe Jager
De contributie is niet aftrekbaar.
De heerOmtzigt(CDA)
Er zijn inspecteurs die de contributie wel als aftrekbaar zien. Ik ben benieuwd naar het standpunt van de staatssecretaris.
Er zijn collectieve ziektekostenfondsen opgezet binnen bedrijven. De staatssecretaris wil dat die per 1 januari 2009 niet meer kunnen worden gebruikt. Wat gebeurt er op dat moment met de fondsen die al bestaan? Die zijn opgebracht uit het nettoloon van de deelnemers en voor de andere helft uit bijdragen van de werkgever. Wat gebeurt er met de uitkeringen die op 1 januari 2009 uit zo'n fonds komen? Zijn die dan in een keer belast? Hebben wij dan te maken met dubbele belasting? Mijn fractie vindt deze maatregel niet sympathiek. Als mensen binnen een bedrijf zorg dragen voor elkaar door collectief geld bijeen te brengen om een uitkering mogelijk te maken voor degenen die pech hebben, is het niet logisch, die faciliteiten fiscaal onmogelijk te maken.
De heerVan der Vlies(SGP)
Voorzitter. Een punt van orde. Ik heb alle begrip voor de tijdsdruk die op deze vergadering ligt. De vergadering moet over drie kwartier afgelopen zijn. Ik heb alle begrip voor de vragen en de kwaliteit van de vragen van collega Omtzigt. Toch sluipt er nu een merkwaardige constructie in de vergadering. Ik verzoek de voorzitter, voor alle leden de mogelijkheid tot schriftelijke nabranders open te stellen, bijvoorbeeld tot maandag 9.00 uur of 12.00 uur. Dan zijn er weer gelijke omstandigheden.
De voorzitter:
De staatssecretaris doet een handreiking. De vragen dienen voor maandag 10.00 uur te worden aangeleverd, maar hij verzoekt enige beperking vanuit de Kamer te betrachten, omdat de beantwoording anders onuitvoerbaar wordt.
De heerCramer(ChristenUnie)
Ik had verwacht dat collega Van der Vlies de andere kant zou uitgaan met zijn verzoek, namelijk dat wij ons tot het uiterste moesten beperken. Ik vind het buitengewoon merkwaardig dat wij eerst een schriftelijke ronde hebben, dan het mondelinge debat en dat wij daarna nog weer schriftelijke vragen indienen. Anders kunnen wij onze eerste termijn beter helemaal schriftelijk doen en ook de beantwoording van de staatssecretaris. Dan kunnen wij de tweede termijn ook schriftelijk afdoen, dat werkt een stuk sneller. Wij hebben hier een publiek debat. Ik heb er geen moeite mee dat je een vraag duidt en misschien schriftelijk technisch toelicht, maar wij moeten er uiterst terughoudend mee zijn.
De voorzitter:
Dat heb ik ook gezegd en dat was ook de reden waarom ik de leden steeds tot uiterste spoed heb gemaand. Ik zal dat met veel plezier blijven doen.
De heerTang(PvdA)
Voorzitter. De PvdA-fractie heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat de wga-premie aftrekbaar moet zijn. Dat is in lijn met de systematiek van de werknemersverzekeringen. Kan de staatssecretaris uitleggen waarom bij deze premie een uitzondering op de systematiek gerechtvaardigd zou zijn? Kan hij daarbij het verschil aangeven met de vroegere premie voor de Ziektewet?
Mijn tweede punt betreft de vennootschapsbelasting woningbouwcorporaties. De heer Omtzigt refereerde al aan moties. Een motie van vorig jaar gaat over de VSO2. Het verzoek was toen, te komen tot een soepele overgang, bijvoorbeeld bij de waardering op de openingsbalans, om met spoed te komen tot een nieuwe VSO. Die noodzaak tot spoed is in de huidige omstandig heden alleen maar toegenomen, nu woningbouwcorporaties te maken hebben met moeilijke kredietverlening. Wat is de stand van zaken?
Dezelfde vraag geldt voor de motie over gemengde projecten. Die motie zou uitvoering moeten krijgen voor 1 april 2008, maar ik begrijp dat die is betrokken bij de besprekingen rond de nieuwe VSO. Dat vindt mijn fractie prima, maar zij wil ook graag de stand van zaken horen.
Inzake de Wet dwangsom en boete sluit ik aan bij de heer Omtzigt: beperken tot een jaar. Uit de periode van drie jaar spreekt bijna een gebrek aan vertrouwen in het nieuwe systeem en dat doet ons ook weer twijfelen.
Inzake de Stock Appreciation Right merkt ik het volgende op. In 2007 is de aftrekbaarheid van aandelen voor de vennootschapsbelasting of opties op aandelen afgeschaft. Tegelijk betaalt het verlies op de Stock Appreciation Right, een bonus in geld waarvan de waarde afhangt van opties of aandelen. Die bonus is dan weer wel aftrekbaar. Mijn fractie vindt dat vreemd en doet de zogeheten duck-test: if it walks like a duck and talks like a duck, it is probably a duck. Het schijnt zelfs de British Standard Duck Test te heten. De vertaling is: als het kwaakt als een eend en loopt als een eend, is het waarschijnlijk een eend. Wat mijn fractie betreft, worden ook de Stock Appreciation Rights niet langer aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting. Mijn fractie is bezig met de voorbereiding van een amendement, maar hoort graag alvast een reactie van de staatssecretaris.
Ik heb gelezen dat de gemeente Rijssen een kauwgombelasting wil invoeren. Je kunt je daar iets bij voorstellen, als je ziet waar kauwgom allemaal blijft kleven. Ik vraag de staatssecretaris of hij dit een goed idee vindt.
De heerRemkes(VVD)
Voorzitter. De automatische verlenging van de VAR voor drie jaar is een stap vooruit, maar de staatssecretaris moet zichzelf overwinnen en er nog een schepje ambitie bovenop doen. Volgens mijn fractie kan die automatische verlenging al na een jaar. Dat zeg ik met Actal, maar ook met NOB en de SRA.
Inzake het gelijktrekken van de autokostenvergoeding ben ik het eens met het uitgangspunt, in de wetgeving één bedrag per kilometer op te nemen. Zoals de staatssecretaris kan raden, gaat dat bedrag volgens mij in dit voorstel de verkeerde kant op. Ook daar zou moeten worden gekozen voor 21 cent. Hiertoe zal een amendement worden ingediend.
Ik heb geen zin, de discussie over de loonheffing en de dga over te doen, maar ik ben niet overtuigd van de argumenten van de staatssecretaris. Mijn belangrijkste punt is dat de Tweede Kamer zich op deze manier als vloermat laat gebruiken. Ik voel daar niets voor. Er is een amendement in voorbereiding om de oude tekst van het amendement te handhaven in combinatie met de opting-in variant.
Inzake de vrijstelling van de vermogensoverdracht voor corporaties bij de vennootschapsbelasting vind ik dat er een heel vreemde fiscale redenering wordt gehanteerd. Het gaat hier om een heffing die gebaseerd is op de publiekrechtelijke regelgeving die de minister voor WWI op dit ogenblik in voorbereiding heeft. Er is dus geen sprake van vrijwillige vermogensoverheveling. Dit is echt een publiekrechtelijke heffing. Het is gebruikelijk en normaal dat dit soort zaken voor de vennootschapsbelasting aftrekbaar is. Ik vind dat de staatssecretaris een vreemde redenering hanteert. Verder sluit ik mij aan bij de VSO-vragen van collega Tang en de waarderingsuitgangspunten in de openingsbalans.
Inzake het uitstel van de toepassing Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen kiest mijn fractie voor een jaar. Dat kan nog net, niet langer.
De voorzitter en collega Depla hebben een initiatief genomen inzake de nieuwe Wet banksparen die toeziet op pensioenopbouw en eigen woning. Wij lopen nu tegen de maatschappelijke behoefte aan dat mensen ten behoeve van gehandicapte kinderen ook lijfrenten kunnen opbouwen. Er is gevraagd wat de opvattingen van het kabinet zijn. Het kabinet heeft, een beetje narrig en sikkeneurig, gezegd dat er bewust is gekozen voor de doelen die vastliggen. De achterliggende vraag is natuurlijk of het kabinet bereid is, op eigen initiatief met een wijzigingsvoorstel te komen ten behoeve van dit doel. Als het kabinet die bereidheid niet heeft, kan de Kamer proberen een motie in te dienen of nader initiatief nemen.
Ik vervolg met de problematiek van aanslagen en heffingsrente. Ik krijg voorbeelden aangereikt waarbij het soms, mede als gevolg van vertraging bij de Belastingdienst, om heel veel geld in een jaar gaat. In januari 2008 een voorlopige aanslag 2008, in juli 2008 een voorlopige afrekening 2007, in september 2008 een voorlopige afrekening 2008. In sommige voorbeelden wordt de stakingswinst van een onderneming pas gerealiseerd op 31 december. Men moet dan met ingang van 1 juli al heffingsrente betalen. Ook dit onderwerp hoeven wij wat mij betreft nu niet fundamenteel uit te diepen, maar ik moet het mensen kunnen uitleggen en stel het op prijs om, vooral inzake de heffingsrente en het aanslagenritme, de komende maanden een nadere beschouwing van de staatssecretaris te krijgen.
Tot slot een opmerking over de accijns. Men weet dat mijn fractie tegen allerlei verhogingsmaatregelen is in het Belastingplan. Mijn collega Teeven en ik hebben afgelopen week een rapport van de tabaksindustrie aangeboden gekregen over de risico's van smokkel en criminaliteit. Dat zijn reële risico's. Ik heb deze zomer zelf proefondervindelijk onderzoek gedaan, onder andere in de lidstaat van de Europese Unie Letland. Een pakje met twintig sigaretten kost daar omgerekend € 2,15. In Bulgarije is hetzelfde pakje nog goedkoper. Buiten de Europese Unie, in de Oekraïne in Odessa, kost het omgerekend € 1,54 en je kreeg er nog een aansteker bij cadeau ook. Dat is goedkoper dan een kopje thee of een borrel van De Kuijper, zaken die daar ook werden aangeboden. Het was voor mij een onderstreping van de aanwezige risico's. Men hoeft maar even te rekenen en men weet welke verleidingsbron hier ligt voor criminelen.
De heerCramer(ChristenUnie)
Kan de heer Remkes ook iets zeggen over de levensverwachting in die landen?
De heerRemkes(VVD)
De vraag stellen, is hem beantwoorden. Ik heb daarnaar geen proefondervindelijk onderzoek gedaan.
De heerTang(PvdA)
Ik heb ook gerookt, alweer enige tijd geleden. In april waren wij in Amerika. In Washington kost een pakje Marlboro $4,30 en in New York betaal je $8. Er kunnen dus zelfs prijsverschillen binnen een land bestaan.
De heerRemkes(VVD)
Hier is het € 4,50 voor datzelfde pakje sigaretten. Ik kan de heer Tang verzekeren dat het betrekkelijk gemakkelijk is om van deze prijsverschillen misbruik te maken. Daarom stel ik het punt hier aan de orde. Wij zijn het daarover waarschijnlijk niet oneens, maar wij moeten die overweging goed in de gaten houden. Mijn vraag aan de staatssecretaris heeft enerzijds betrekking op het accijnsbeleid, maar anderzijds op de douane.
De heerIrrgang(SP)
Voorzitter. De SP-fractie vindt het goed dat het kabinet een voorzichtige lijn kiest inzake de VAR. Actal legt te veel de nadruk op de administratievelastenverlichting, die het doel is van deze operatie, maar dat is niet het enige dat van belang is. Er spelen risico's die terdege moeten worden meegewogen. Daarom kan mijn fractie zich in deze voorzichtige lijn vinden.
De SP-fractie heeft zich met betrekking tot de woningbouwcorporaties vanaf het begin fel verzet tegen invoering van een integrale vennootschapsbelasting voor woningbouwcorporaties. Zij worden hierdoor namelijk gedwongen, nog commerciëler te opereren dan zij hiervoor al deden. Ik begrijp dat als gevolg van de integrale vennootschapsbelasting het investeren door woningbouwcorporaties in energiebesparende maatregelen, zoals dubbel glas, hoogrendementsketels of dakisolatie, wordt ontmoedigd. Kan de staatssecretaris zeggen of dat klopt en hoe het zou moeten worden voorkomen? Ik kan mij niet voorstellen dat deze ontwikkeling zich goed verhoudt tot de doelstelling van het kabinet op het gebied van energiebesparing in een bebouwde omgeving.
Minister Vogelaar wil een heffing opleggen aan woningbouwcorporaties. De staatssecretaris gebruikt hiervoor het eufemisme "vermogensoverheveling", maar in de praktijk is dit zo geoperationaliseerd dat arme woningbouwcorporaties met forse investeringsopgaven betalen voor relatief rijke woningbouwcorporaties die nu eenmaal bezit hebben in de prachtwijken van het kabinet. Zo kan het voorkomen dat een woningbouwcorporatie in Den Helder, waar grote problemen zijn in een aantal wijken, moet meebetalen aan krachtwijkprojecten van woningbouwcorporaties als De Woonbron in Rotterdam. Dat is dezelfde corporatie die geld genoeg heeft om 175 mln. te steken in de aankoop van een cruiseschip en het vervolgens om te bouwen tot een hotel- en congrescentrum. Kan de staatssecretaris uitleggen wat er solidair is aan deze vorm van vermogensoverheveling?
In het kader van "Wat verder ter tafel komt", de maatregelen betreffende de uitbreiding van de fictieve onderworpenheid van in niet-verdragslanden werkzame werknemers, is een kleine passage opgenomen in het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen. Uit de beantwoording van mijn vragen daarover blijkt dat dit niet is bedoeld om het Nederlandse bedrijfsleven concurrerender te maken. Het is bedoeld om de concurrentiekracht van werknemers in het Midden-Oosten te bevorderen. Kan de staatssecretaris aangeven om welke landen het hier precies gaat? Is het niet zo dat met enkele van deze landen belastingverdragen bestaan of in de maak zijn? Een ervan is door de Kamer opgehouden.
Het is interessant dat wij blijkbaar vanuit Nederland beleid voeren om de concurrentiekracht van Nederlanders in het buitenland te bevorderen. Het is toch zo dat in een aantal landen in het Midden-Oosten helemaal geen belasting wordt geheven over inkomen? Hoe rechtvaardig is het dan om hier zo'n voorziening te treffen? Is de uitkomst dan niet dat deze werknemers in het geheel geen inkomstenbelasting meer hoeven te betalen, ook in gevallen waarin geen belastingverdrag met die landen is gesloten?
Voor alle duidelijkheid: het gaat hier niet om in Nederland gevestigde bedrijven. De uitbreiding zit er nu juist in dat een bedrijf uit bijvoorbeeld Ierland een Nederlander in dienst kan hebben in Dubai. De reden waarom deze werknemers in Nederland belast zijn, zo maak ik uit de beantwoording op, is vanwege het feit dat het gezin dan vaak in Nederland blijft. Wij willen toch niet dat bedrijven straks het lage Vpb-tarief in Ierland kunnen gebruiken om vanuit Nederland mensen belastingvrij te kunnen uitzenden naar het Midden-Oosten! Dat gaat wel heel ver. Graag een reactie van de staatssecretaris op de vraag wat hierin wijsheid is.
Ik sluit aan bij de opmerking die de heer Remkes maakt over de heffingsrente. Ook onze fractie krijgt regelmatig mailtjes hierover en kan dan niet uitleggen wat de logica is. Er is een meer integrale herziening van het systeem nodig, want het is in een aantal gevallen niet uit te leggen hoe het uitpakt.
MevrouwSap(GroenLinks)
Voorzitter. Ik ben blij met de kritische opstelling van alle collega's op het punt van de btw-vrijstelling voor medische diensten. De meeste collega's hebben er ook enkele inhoudelijke opmerkingen over gemaakt en ook ik zal kort en duidelijk het standpunt van mijn fractie over dat dossier meedelen.
Laat duidelijk zijn dat ik er geen enkele behoefte aan heb om kwakzalvers te steunen in de toekomst. Wel wil ik dat reguliere artsen die zich daarbovenop hebben bekwaamd in complementaire behandelwijze en extra opleidingen hebben gevolgd om hun patiënten beter te kunnen helpen, voor een volle behandeling recht kunnen laten gelden op de btw-vrijstelling. Dus geen ondersteuning van onbewezen alternatieve praktijken, maar wel behoud van de complementaire geneeskunde. Dat wordt de inzet van mijn fractie voor het debat op 13 november 2008.
Dit is mijn eerste Belastingplan en er is bij de fractie van GroenLinks een traditie van grondige voorbereiding op dit soort debatten met vele amendementen. Ik realiseer mij dat dit ambtelijk een behoorlijke werklast veroorzaakt. Ik dank de ambtenaren hartelijk voor de goede ondersteuning bij dit debat.
Sluiting 17.05 uur.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP) en Sap (GroenLinks).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (ChristenUnie), De Roon (PVV), Van Dam (PvdA), Smeets (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP) en Vendrik (GroenLinks).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31704-25.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.