31 703
Homogene Groep Internationale Samenwerking 2009 (HGIS-nota 2009)

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2008

Hierbij bieden wij u de jaarlijkse Decemberbrief aan. Met deze brief wordt u geïnformeerd over kasmutaties ten opzichte van de tweede suppletoire wet bij Najaarsnota binnen de beschikbare middelen voor de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

M. J. M. Verhagen

De minister van Buitenlandse Zaken,

A. G. Koenders

Onderstaand overzicht betreft de voornaamste budgettaire mutaties van beleidsmatige ontwikkelingen binnen de BZ-begroting sinds de Najaarsnota. De genoemde mutaties hebben betrekking op de uitgaven en worden verwerkt in de Slotwet.

Artikel 2.5Wederopbouw14 321 000
Artikel 2.6Noodhulp2 773 000
Artikel 4.2Armoedevermindering8 863 000
Artikel 5.1Onderwijs– 9 782 000
Artikel 5.3Gender1 961 000
Artikel 5.4HIV/Aids15 700 000
Artikel 5.5Reproductieve gezondheid– 5 750 000
Artikel 5.6Participatie maatschappelijk middenveld79 204 000
Artikel 6.1Milieu en water– 25 536 000
Artikel 6.2Duurzaam waterbeheer– 25 207 000
Artikel 7.2Vreemdelingenbeleid9 806 000

Toelichting mutaties:

2.5 Wederopbouw

De verhoging met EUR 14,3 miljoen op dit subartikel betreft met name een verhoging van EUR 5,6 miljoen voor het programma PEGASE in de Palestijnse gebieden ten behoeve van de uitbetaling van salarissen in de publieke sector. Verder is sprake van een bijdrage aan het MDTF-Nationaal programma in Soedan van EUR 3 miljoen. Deze bijdrage is gericht op de zogenoemde «drie gebieden» (Abyei, Zuid Kordofan en Blue Nile). Voor wat betreft De Nederlandse bijdrage aan de VN-crisisbeheersingsoperaties wordt er EUR 4,8 miljoen meer uitgegeven dan aanvankelijk begroot. De kosten voor VN-crisisbeheersingsoperaties worden volgens een vaste verdeelsleutel toegerekend aan de verschillende lidstaten.

2.6 Noodhulp

Het budget voor humanitaire hulp wordt met EUR 2,8 miljoen verhoogd, met name ten behoeve van een extra bijdrage aan UNICEF vanwege de cholera-crisis in Zimbabwe.

4.2 Armoedevermindering

De verhoging hangt samen met een aantal opwaartse en neerwaartse mutaties. Onder de opwaartse mutaties valt ten eerste een bijdrage van EUR 25,9 miljoen voor schuldverlichtingsinitiatieven, waaronder het Multilateral Debt Relief Initiative (MDRI). Daarnaast wordt er 14,1 miljoen beschikbaar gesteld voor additionele middelenaanvullingen voor de regionale ontwikkelingsbanken. De omvang van deze jaarlijkse bijdragen wordt mede bepaald in het licht van de beschikbaarheid van middelen. De neerwaartse mutaties worden ten eerste veroorzaakt door het halveren van de begrotingssteun aan Nicaragua (EUR 6 miljoen). Dit onder meer vanwege de uitsluiting van twee politieke partijen van de lokale verkiezingen. Ook wordt de voorgenomen begrotingssteun aan Rwanda (EUR 3 miljoen) opgeschort. Daarnaast heeft een betaling van EUR 10 miljoen aan UNDP geen doorgang gevonden wegens vertraging in het tot stand komen van het arrangement tussen Nederland en de VN voor het One-UN programme. Verder is het UN-HABITAT programma met EUR 3 miljoen neerwaarts bijgesteld. Voorts wordt een voorgenomen betaling van EUR 2 miljoen aan de fragiele staten faciliteit bij de African Development Bank wegens vertraging doorgeschoven naar volgend jaar. Tot slot is sprake van verlagingen voor in totaal EUR 7 miljoen in verband met aangepaste kasramingen bij verschillende programma’s.

5.1 Onderwijs

Naar aanleiding van een audit-report over de implementatie en het financiële management van het Ghana School Feeding Programma wordt de geplande bijdrage van EUR 10 miljoen in 2008 opgeschort. Afhankelijk van doorgevoerde maatregelen zal de Nederlandse bijdrage in 2009 hervat worden.

5.3 Gender

De bijdrage aan het UN Violence Against Women Trustfund bij UNIFEM is met ca. EUR 2 miljoen verhoogd. UNIFEM heeft aangegeven voor additionele financiering in aanmerking te willen komen omdat er meer goede voorstellen zijn dan eerst gedacht. De doelstellingen van het fonds sluiten aan bij het Nederlandse beleid om te streven naar een intensivering van de inzet voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen, en daarbij in het bijzonder voor het tegengaan van geweld tegen vrouwen.

5.4 HIV/AIDS

Een voorgenomen betaling aan UNICEF van EUR 4,5 miljoen voor hiv/aids is doorgeschoven naar volgend jaar, in verband met een lager dan geraamde liquiditeitsbehoefte bij het partnershipprogramma. Daarnaast werden bij de recente financieringsronde door het Global Fund to fight AIDS, Tuberculosis and Malaria (GFATM) dusdanig veel kwalitatief goede voorstellen naar voren gebracht, dat tot een verhoging van de bijdrage met EUR 20 miljoen is besloten. Per saldo is sprake van een verhoging van dit subartikel met EUR 15,7 miljoen.

5.5 Reproductieve gezondheid

De verlaging hangt samen met vertragingen bij het landenprogramma op het gebied van SRGR in Tanzania (EUR 2,5 miljoen) en met lagere uitgaven wat betreft de bijdragen aan SALIN-partners op dit gebied (EUR 4 miljoen). Het landenprogramma in Suriname kent een verhoging (EUR 1 mln).

5.6 Participatie maatschappelijk middenveld

De verhoging voor het maatschappelijk middenveld hangt samen met de bevoorschotting van enkele organisaties die een subsidie krijgen onder het Medefinancieringsstelsel. Tevens is sprake van een verlaging van SNV met ruim EUR 6 miljoen in verband met vertraging bij programma’s.

6.1 Milieu en water

De verlaging op dit subartikel betreft een saldo, dat met name voort komt uit vertragingen bij de opstart van activiteiten binnen het programma voor hernieuwbare energie (EUR 32 mln), een lagere liquiditeitsbehoefte voor de klimaatprogramma’s bij de regionale ontwikkelingsbanken (EUR 4 miljoen) en het doorschuiven van een Wereldbank activiteit voor bosbouw naar 2009 (EUR 4 miljoen). Verder is mede op basis van een verzoek van het fonds en in het licht van de beschikbaarheid van middelen besloten tot herstructurering van de Nederlandse bijdragen aan het Global Environment Fund (GEF). Dit leidt tot een verhoging van EUR 20 miljoen.

6.2 Duurzaam waterbeheer

De verlaging op dit artikel wordt verzoorzaakt door vertragingen in centrale programma’s en doordat de voorgenomen Nederlandse bijdrage aan het WASH II programma (Water And Sanitation and Hygiene) gedeeltelijk is afgekeurd. Het gaat hierbij om in totaal ca. EUR 15 miljoen. Daarnaast is er een verlaging van EUR 10 miljoen op het decentrale programma voor drinkwater en sanitatie ontstaan door de vertraagde opstart van een programma met de Duitse leaddonor in Tanzania.

7.2 Vreemdelingenbeleid

Het betreft hier een verhoging van de ODA toerekening aan de eerstejaarsopvangkosten van asielzoekers uit DAC-landen. De eerdere raming, die was opgesteld bij Voorjaarsnota 2008, ging uit van een lager aandeel van asielzoekers uit DAC-landen (88%). Bij het vaststellen van de defintieve toerekening is dit percentage opnieuw bekeken en bleek het aandeel hoger te zijn (95%). Deze aanpassing leidt tot een hogere toerekening.

Wat het ODA-budget betreft is verder sprake van een kasschuif bij de International Development Association (onderdeel Wereldbank). Nederland draagt in het kader van ontwikkelingssamenwerking via meerjarige algemene bijdragen bij aan multilaterale instellingen en fondsen. De omvang van de jaarlijkse bijdrage wordt mede bepaald in het licht van de beschikbaarheid van middelen. Via een kasschuif van 2009 naar 2008 is de bijdrage aan de International Development Association dit jaar met ruim EUR 64 miljoen verhoogd. Deze post is opgenomen op de Financiën-begroting, en zal bij Voorjaarsnota 2009 worden verwerkt. Ook is op basis van de meest recente inschatting van de in 2008 te verwachten kwijtschelding in de Club van Parijs, de raming voor EKI-toerekening aan het ODA-budget met EUR 34 mln neerwaarts bijgesteld.

Naar boven