31 700 XVIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van de begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) voor het jaar 2009

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2008

Bij brief van 29 februari 2008 (31 200 XVIII, nr. 54) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van het energiebesparingsbeleid voor de particuliere woningvoorraad en het convenant «Meer met Minder». Bij brief van 29 april 2008 (31 200 XVIII, nr. 61) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het «Lenteakkoord Energiebesparing in de Nieuwbouw». In eerstgenoemde brief heb ik ook gemeld dat ik samen met mijn collega de minister van VROM werk aan een convenant over energiebesparing met de corporatiesector.

Thans kan ik u melden dat het convenant «Energiebesparing corporatiesector» op vrijdag 10 oktober jongstleden is ondertekend. De ondertekenaars van het convenant zijn de bestuursvoorzitters van Aedes vereniging van woningcorporaties en de Nederlandse Woonbond, de minister van VROM en ikzelf. Bijgaand treft u ter informatie aan het convenant en het persbericht dat bij de ondertekening is uitgegaan1.

Inhoud convenant «Energiebesparing corporatiesector»

Kern van het convenant is de afspraak dat corporaties extra investeren in energiebesparende maatregelen. Bij ingrijpende woningverbetering is het streven energielabel B of minimaal twee klassen in het energielabel. Doelstelling is het besparen van 24 Petajoule gedurende de looptijd van het convenant (2008 – 2020). Daarnaast dient het energieverbruik van de nieuwbouwproductie met 25% per 1 januari 2011 te worden verlaagd, en met 50% per 1 januari 2015, ten opzichte van de vigerende regelgeving op 1 januari 2007.

Met het sluiten van het convenant «Energiebesparing corporatiesector» wordt daarmee nadere invulling gegeven aan het convenant «Meer met Minder» en het «Lenteakkoord Energiebesparing in de Nieuwbouw».

In het convenant is ook vastgelegd dat energiebesparende maatregelen waar nodig worden gecombineerd met maatregelen om de kwaliteit van het binnenmilieu en het wooncomfort te verbeteren. Daarbij wordt vooral gelet op het gebruik van afvoerloze geisers en open verbrandingstoestellen.

Aedes en de Woonbond kiezen voor een aanpak waarin zij de kaders aanreiken, die vervolgens door woningcorporaties en huurdersorganisaties worden ingevuld. Op lokaal niveau maken partijen afspraken over de aantallen woningen die worden aangepakt en over het tijdsbestek waarin dat gebeurt. Door deze aanpak moet een forse energiebesparing in de corporatiesector worden gerealiseerd.

Aedes en de Woonbond spannen zich ervoor in dat de energiebesparende maatregelen direct na de ingreep op complexniveau tot lagere woonlasten voor de huurders leiden.

Woningwaarderingsstelsel

Bij brief van 7 juli 2008 (31 196, nr. 36) heb ik u een voorstel toegezonden over het mee laten wegen in het Woningwaarderingsstelsel (WWS) van de energieprestatie van een woning op basis van het energielabel. Daarbij heb ik in verband met de noodzakelijke snelheid gekozen voor een beleidsneutrale omzetting.

Uit de reacties van de partijen van het Landelijk Overleg Huurders Verhuurders is mij gebleken dat zij nu al de mogelijkheden willen bezien om een stap verder te zetten met de aanpassing van het WWS, zodanig dat er een grotere stimulans komt voor het investeren in energiebesparende maatregelen. Hierover zal ik de komende tijd met de betrokken partijen in overleg treden.

Met het oog hierop verzoek ik u de discussie in uw Kamer over de aanpassing van het WWS, zoals genoemd in mijn brief van 7 juli 2008, aan te houden. Ik verwacht u in april 2009 nieuwe voorstellen te doen toekomen.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven