nr. 40
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 april 2009
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken betreffende
de uitvoering van de motie van de leden Bouwmeester (PvdA), Langkamp (SP),
Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Voordewind (CU) en Sterk (CDA), (Kamerstukken
II, 2008/09, 31 700 XVII, nr. 19).
In deze motie wordt verzocht om:
1. op basis van een onderzoek een visie op te stellen over:
– de manier waarop schade aan de opvoedsituatie tijdens detentie
tot het minimum kan worden beperkt;
– hoe vaak moeder en kind, vanuit opvoedkundig perspectief, elkaar
tijdens detentie moeten zien;
– hoe de begeleiding van moeder en kind tijdens en na detentie plaats
zou moeten vinden, geredeneerd vanuit het belang van het kind;
– deze visie om te zetten in concreet beleid en dit de Kamer voor
te leggen, vóór 1 april 2009;
2. zorg te dragen voor een sluitende nazorg voor de gehele doelgroep in
alle gemeenten.
Uitvoering van deze motie, en met name omzetting van de visie in concreet
beleid, vergt meer tijd dan de termijn die is genoemd in de motie omdat bij
het onderzoek en de vaststelling van het beleid meerdere departementen en
uitvoeringsorganisaties betrokken zijn.
Ik verwacht voor het zomerreces uw Kamer nader te kunnen informeren over
de visie en het geformuleerde beleid.
De minister voor Jeugd en Gezin,
A. Rouvoet