31 700 XVI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2009

nr. 95
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2008

Hierbij bied ik u het rapport «Zorg voor Vrijheid: terugdringen van vrijheidsbeperkende maatregelen kán en moet» van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) aan.1 In dit rapport doet de IGZ verslag van de resultaten van een onderzoek dat zij van oktober 2007 tot en met februari 2008 bij 31 locaties in de verstandelijk gehandicaptenzorg en 55 locaties in de psychogeriatrische zorg heeft gedaan naar vrijheidsbeperkende maatregelen. De Inspectie heeft dit onderzoek uitgevoerd in het kader van de aandacht voor patiëntveiligheid en kwetsbare groepen. De Inspectiebezoeken richtten zich op de thema’s zorg als proces, communicatie, verantwoording, deskundigheid en preventief beleid.

De IGZ constateert in het rapport dat bij de bezochte locaties gemiddeld genomen nog te veel vrijheidsbeperkingen worden toegepast. Daar waar de zorg van alle bovenstaande thema’s echter goed op orde is, blijken minder vrijheidsbeperkingen te worden opgelegd en worden meer alternatieven toegepast. Deze conclusie sluit goed aan bij de brief die ik u, vooruitlopend op het debat dat ik op 1 oktober jl. met uw Kamer voerde (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2008–2009, nr. 8, blz. 525–555), op 30 september jl. stuurde over het isolatie- en fixatiebeleid (kamerstuk 31 700 XVI, nr. 4). In die brief gaf ik aan dat ik van mening ben dat er in de verpleeg- en verzorgingshuizen nog te veel mensen in hun vrijheid worden beperkt. De beleidsvoornemens om de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen terug te dringen heb ik vormgegeven langs drie pijlers: wetgeving, cultuurverandering via Zorg voor Beter en toezicht. In die drie pijlers wordt overigens in gelijke mate aandacht besteed aan de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Met dit rapport maakt de IGZ niet alleen duidelijk waar zij in de handhaving op zal letten, maar wordt ook het bewustwordingsproces positief beïnvloed doordat de IGZ óók heeft gekeken naar instellingen die het goed doen, en op die manier een lijst heeft aangelegd van goede voorbeelden die kunnen dienen als alternatief of minder ingrijpende maatregel.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven