31 700 XVI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2009

nr. 138
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2009

Sinds het plenaire debat op 21 januari 2009 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2008–2009, nr. 44, blz. 3827–3855) over de financiële problemen bij Philadelphia is er veel gebeurd waarvan ik u op de hoogte wil brengen aan de vooravond van ons overleg op 23 april aanstaande.

In het onderstaande wil ik achtereenvolgens aandacht schenken aan wat er voorafging (1), aan het tweede rapport van het College sanering zorginstellingen (2), waarin op zowel governance (2a) als op continuïteit en kwaliteit van zorg (2b) zal worden ingegaan, de communicatie met cliënten en cliëntenraden, met de ondernemingsraad en met de participatieraad (3) en ten slotte op de juridische procedures in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (4).

Ik baseer mij daarbij op de feiten die de direct betrokkenen mij hebben gemeld en op het tweede rapport van het College sanering zorginstellingen (CSZ) dat is opgesteld op het bijgestelde herstelplan van Philadelphia.

1. Wat er voorafging

Zoals in het debat op 21 januari 2009 al door mij is aangegeven is er door de Raad van Bestuur van Espria/Philadelphia Zorg, de Ondernemingsraad en de bonden op 13 januari 2009 besloten om een onafhankelijk accountantsonderzoek te laten verrichten naar de deugdelijkheid en de financiële haalbaarheid van het door de Raad van Bestuur opgestelde herstelplan. Dit herstelplan kon zoals ik u meldde in het debat op 21 januari 2009 niet op instemming van de werknemers, de Ondernemingsraad en de bonden rekenen. Op 27 februari 2009 heeft BDO dat het onderzoek heeft uitgevoerd zijn bevindingen ter hand gesteld aan de opdrachtgevers.

Vervolgens is het herstelplan bijgesteld en met die bijgestelde versie hebben de werknemers, de Ondernemingsraad en de bonden alsnog ingestemd. Op 5 maart 2009 is daarover een perspublicatie uitgedaan door Philadelphia.

Net als door het CSZ in diens eerste rapport werd geconstateerd is ook door BDO aangegeven dat de uitvoering van het herstelplan snel ter hand moet worden genomen. De deugdelijkheid en financiële onderbouwing van het herstelplan is door BDO in orde bevonden.

Op mijn verzoek van 2 februari 2009 heeft het CSZ een tweede onderzoek naar het bijgestelde herstelplan gedaan. Ik heb het CSZ gevraagd speciale aandacht te schenken aan de governance en aan de continuïteit van zorg.

2. Het tweede rapport van het College sanering zorginstellingen

In grote lijnen houdt het herstelplan in dat enerzijds bedrijfsonderdelen en activiteiten die niet rechtstreeks bijdragen aan zorgverlening aan mensen met een beperking worden afgestoten.

Daarmee gaat de verkoop van bedrijfsonderdelen aan andere zorgaanbieders in de diverse regio’s gepaard. Ook zullen alle onroerende zaken die niet bijdragen aan de kerntaak van Philadelphia worden afgestoten. Bij deze voorgenomen transacties is het CSZ betrokken, verkoop zal tegen martkwaarde geschieden. Dat de huidige economische omstandigheden niet florissant zijn om juist nu met dit type zaken aan de slag te moeten zet de te behalen resultaten onder druk. Het is belangrijk dat gedurende dit jaar door de organisatie nauwkeurig wordt bijgehouden en wordt gerapporteerd over de voortgang op dit punt. Ten slotte zullen ook wel voor de kerntaak bedoelde gebouwen van de hand worden gedaan. De opbrengst daarvan is nodig om de liquiditeitspositie snel op een hoger niveau te brengen. Dezelfde gebouwen worden vervolgens (terug) gehuurd om de zorgverlening voort te zetten.

Anderzijds omvat dat plan een interne reorganisatie die er voor moet gaan zorgen dat de medewerkers op de locaties meer verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheid krijgen, er minder managementlagen zijn en de hele organisatie zich weer kan richten op de kerntaak: het kwalitatief hoogwaardige zorg aan mensen met beperkingen verlenen.

2a. Governance

Uiteraard is in het vervolgonderzoek van het CSZ de governance en de reorganisatie punt van speciale aandacht geweest. Het College stelt dat in formele zin de governance adequaat geregeld is. Met andere woorden, zowel de samenstelling van de beide bestuursorganen, hun werkwijze als hun onderlinge werkrelatie voldoen aan de daaraan te stellen formele vereisten. Niettemin stelt het CSZ dat de afstand van bestuur en toezichthouder tot de cliënten, de medewerkers en de vertegenwoordigers van de cliënten zo groot is dat daardoor de communicatie niet optimaal is. Het College sanering is daarnaast van mening dat de Raad van Bestuur de medewerkers, de vertegenwoordigers en de stakeholders op tijd en inhoudelijk betrekt bij het herstel van Philadelphia.

Dat niet iedereen in een zo grote organisatie en zelfs niet alle overleggremia zich altijd en volledig betrokken voelt bij de te volgen procedure en zelfs niet de noodzaak tot de voorhanden grootscheepse operatie onderkent, is begrijpelijk.

De medewerkers op de werkvloer ervaren een grote afstand tot het bestuur en de raad van toezicht en in hun beleving is er altijd voldoende geld geweest om te doen wat zij moesten doen.

In de Raad van Bestuur en binnenkort ook in de Raad van Commissarissen hebben zich veranderingen voorgedaan. Met de komst van een nieuw bestuurslid, mevrouw Prins, die speciaal belast is met de uitvoering van het herstelplan en het verbeteren van de (interne) communicatie, is de verwachting dat er de feitelijke en ervaren afstand tot het bestuur kan worden geslecht. De eerste signalen wijzen in die richting. Ik kom hierop onder 3. nog terug.

Er wordt op dit moment geworven voor een nieuwe voorzitter van de Raad van Commissarissen.

De hoop is erop gevestigd om voor het einde van de maand bekend te maken dat Philadelphia succesvol is geweest in het aantrekken van een nieuwe voorzitter. De heer Brinkman zal dan met onmiddellijke ingang zijn functie neerleggen.

In het kader van het herstelplan is een raadpleging onder cliënten en medewerkers gedaan naar de gewenste positie van Philadelphia. Breed is een voorkeur uitgesproken voor een ontvlechting uit de Espria-organisatie en verder gaan op zelfstandige basis met een eigen Raad van Bestuur en Raad van Toezicht. De huidige Raad van Bestuur is voornemens eind mei 2009 een besluit te nemen dat ertoe strekt dat eind dit jaar de gewenste situatie wordt bereikt. Voorwaarde daarvoor is dat de financiële situatie zich blijft ontwikkelen als gewenst en neergelegd in het herstelplan. Het is de bedoeling om het nieuwe Philaldelphia een goede beginssituatie te geven en er voor te zorgen dat de nieuwe organisatie met een gezonde financiële situatie kan doorstarten.

2b. Continuïteit en kwaliteit van zorg

Er zijn bij de zorgverlening door Philadelphia veel zorgkantoren betrokken bij het maken van productieafspraken. Zorgkantoren spelen ook een rol bij het in een vroegtijdig stadium signaleren van problemen bij instellingen. De zorgkantoren hebben op 29 januari 2009 overleg gevoerd met leden van de Raad van Bestuur en locatiemanagers. Daarin zijn het herstelplan en de al langer voorgenomen reorganisatie onderwerpen van gesprek geweest en zijn er afspraken gemaakt voor het rapporteren van voortgang door de onderscheiden locaties aan het eigen zorgkantoor. Op basis van dat overleg en zicht op de onderscheiden financiële situaties van elk van de locaties is door de zorgkantoren gesteld dat de continuïteit van de zorg, in de zin van de voortgezette zorgverlening door Philadelphia aan haar cliënten, geen gevaar liep. Recente navraag levert een op dat vlak constant beeld op.

Het CSZ stelt dat het voorzichtige vertrouwen gerechtvaardigd is dat het herstelplan bijdraagt aan de continuïteit van zorg. Continuïteit van zorg moet ook hier zo worden gelezen dat de organisatie Philadelphia in staat is haar cliënten de geïndiceerde zorg te leveren en bovendien aan al haar betalingsverplichtingen te voldoen. De ontwikkelingen gedurende dit jaar die voortvloeien uit de verdere uitrol van het herstelplan zullen uiteindelijk aanleiding zijn om definitieve conclusies te kunnen trekken. Het CSZ heeft geconcludeerd dat er een positieve ontwikkeling is in het financiële resultaat.

Vooropgesteld dat de instelling de doelstellingen voor dit jaar op tijd weet te realiseren kan het jaar 2009 met een positief resultaat worden afgesloten en zal het eigen vermogen kunnen groeien tot ruim € 16 mln. Een gezondere financiële situatie ultimo 2009 vormt mede de basis van het buiten het concern Espria brengen van Philadelphia. De Raad van Bestuur stelt zich op het standpunt dat pas van een verzelfstandigd Philadelphia sprake kan zijn als de financiële situatie die zelfstandigheid ondersteunt.

In een situatie van problemen van diverse aard zoals die zich bij Philadelphia openbaarden vorig jaar kan de kwaliteit van zorg gemakkelijk in gevaar komen. Uiteraard heb ik de Inspectie voor de Gezondheidszorg gevraagd om onderzoek te doen naar de feitelijke situatie op dat vlak binnen Philadelphia.

De IGZ heeft besloten om naast de geplande bezoeken in 2009 zeven extra bezoeken af te leggen. Nog steeds is er verscherpt toezicht op één van de locaties. De zeven af te leggen extra bezoeken betreffen locaties waar intern en bij cliënten en Ondernemingsraad de grootste zorgen om zijn. Er zijn op dit moment geen signalen dat er als gevolg van de uitvoering van het herstelplan sprake is van kwaliteitsverlies.

In juli 2009 zijn de bezoeken afgerond en in september van dit jaar is het inspectierapport gereed. De reguliere, eerder voorgenomen inspectiebezoeken op grond van zowel Kwaliteitswet als de Wet BOPZ en in het kader van Medicatieveiligheid gaan als gepland ook door.

3. De communicatie met cliënten, cliëntenraden, de werknemers, de bonden en de ondernemingsraad en de participatieraad

Op 15 april jongstleden heb ik met alle betrokkenen bij Philadelphia gesproken. Zowel met de cliëntenraden, de ondernemingsraad en de participatieraad gezamenlijk als met de Raad van Bestuur.

Het in mijn ogen belangrijkste signaal dat ik van hen allen heb gekregen is dat zij allen behoefte hebben aan rust. Rust en ruimte om met elkaar van Philadelphia weer een organisatie te kunnen maken waar men trots op is.

Uit beide gesprekken heb ik ook de indruk overgehouden dat met de komst van mevrouw Prins een nieuw tijdperk is ingeluid waarin gewerkt kan worden aan het herstel van vertrouwen in bestuur en toezichthouder. Bovendien zal het reorganisatieproces met voortvarendheid ter hand worden genomen. Op verzoek van de Ondernemingsraad zal voor de implementatie van het herstelplan een begeleidingscommissie worden ingesteld. In tegenstelling tot het herstelplan heeft de Ondernemingsraad geen akkoord bereikt met de Raad van Bestuur over het sociaal plan.

Inmiddels hebben alle medewerkers wier functie niet terug zal komen in het gereorganiseerde Philadelphia een gesprek gehad waarin hen dat is meegedeeld. Inmiddels heeft een tweede gesprek plaatsgevonden (of zal binnenkort plaatsvinden) waarin met hen is gesproken over functievervulling elders in de organisatie of buiten de organisatie als daar de voorkeur naar uit zou gaan of als binnen de organisatie geen passende functie beschikbaar zou zijn. Volgens opgaaf van de Raad van Bestuur gaat het om 80 personen die thans niet in de rechtstreekse zorgverlening werken.

Bovendien is in beide overleggen het belang onderstreept van de reconstructie van de organisatie Philadelphia.

Zowel de nieuwe regiostructuur die het mogelijk moet gaan maken dat er veel rechtstreekser op de zorg wordt aangestuurd onder eigen verantwoordelijkheden van de nieuwe managers, als de gewenste separatie van Philadelphia en Espria worden positief tegemoet getreden.

Ten aanzien van het overleg met de Inspectie voor de Gezondheidszorg hebben alle partijen aangegeven dat zij de geïntensiveerde aandacht in verband met de uitvoering van het herstelplan en de mogelijke effecten daarvan op de kwaliteit van zorg onderschrijven. Allen gaven zij aan blij te zijn met de tot nu toe gehoorde geluiden van de IGZ over de kwaliteit van de zorg in de directe cliëntrelatie.

4. Juridische procedures in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur

Een aantal personen en instanties heeft gevraagd om openbaarmaking van het eerste rapport van het CSZ over de situatie bij Philadelphia. Zij hebben daartoe een WOB-verzoek ingediend (Wet openbaarheid van bestuur). Deze wet kent een procedure die er in voorziet dat zorgvuldigwordt omgegaan met gevoelige gegevens. Zo is onderdeel van de procedure dat de betrokken instelling om een zienswijze ten aanzien van de openbaarmaking wordt gevraagd.

Op 10 maart 2009 is het besluit tot gedeeltelijk geanonimiseerde openbaarmaking van het rapport genomen. De geanonimiseerde passages betreffen de zgn. bedrijfs- en fabricagegegevens. Belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken na die datum een voorlopige voorziening bij de bestuursrechter te vragen, voor zover zij overigens een bezwaarschrift indienen bij de minister van VWS. In dat geval wordt de openbaarmaking geschorst tot het moment dat de voorzieningenrechter een uitspraak heeft gedaan.

Tegen het einde van die termijn van twee weken heeft Espria bij de rechtbank Zutphen een voorlopige voorziening gevraagd en bezwaar aangetekend. De heer Kralt, ex-bestuurder, heeft hetzelfde gedaan bij de rechtbank Den Haag. De verzoeken om een voorlopige voorziening en het aantekenen van bezwaar brengen mee dat, zo lang de casus onder de rechter is, het niet mogelijk is om het rapport van het CSZ openbaar te maken.

Zoals ik in de beantwoording van de vragen van Kamerlid Leijten heb aangegeven doe ik u hierbij ter kennisneming vertrouwelijk de vervolgrapportage van het CSZ toekomen.1

5. Ten slotte

Het voorgaande geeft een beeld van alle ontwikkelingen vanaf 21 januari tot nu binnen en rondom Philadelphia. Ik heb de indruk dat de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen op de goede weg zijn om van Philadelphia weer een instelling te maken waar iedereen trots op is: waar cliënten als vanouds goede zorg van toegewijde medewerkers ontvangen, waar het goed werken is met voldoende eigen bevoegdheden en daarbij behorende verantwoordelijkheden op de diverse locaties en waar de sturing en het toezicht daarop volledig focust op zorgverlening aan mensen met beperkingen en wat voor hen en hen alleen nodig is op het vlak van zorg en huisvesting.

Alle betrokkenen zijn met heel veel inzet bezig om dit voor elkaar te krijgen om vanaf 2010 met nieuw elan een doorstart te maken. En het zal zeker geen eenvoudig jaar zijn, het zal medewerkers rechtstreeks raken, er zullen veel, ingrijpende beslissingen genomen moeten worden.

Ik zal daarom het College sanering vragen om mij dit jaar tweemaandelijks op de hoogte te houden van de voortgang van het proces binnen Philadelphia. Ik hoop voor alle betrokkenen dat er rust zal ontstaan om deze enorme operatie tot een goed einde te brengen.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker


XNoot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven