31 700 XVI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2009

nr. 107
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2008

Met deze brief willen wij u graag op de hoogte stellen van de wijze waarop wij uitvoering zullen geven aan de moties die zijn aangenomen na de behandeling van de Begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over 2009. Over de aangehouden moties wordt u hieronder, indien van toepassing, ook geïnformeerd.

De motie-Atsma/Koppejan over een LOOT-school in Zeeland (31 700 XVI, nr. 18)

Op basis van een kort feitenonderzoek zal worden nagegaan of er een school in Zeeland is die voor de LOOT-status in aanmerking kan komen op grond van de daartoe geldende criteria. Een school kan daarvoor een verzoek indienen bij de Stichting LOOT. De financiering van LOOT-scholen valt overigens onder de verantwoordelijkheid van de minister van OCW. Wij streven ernaar u in de eerste maanden van 2009 nader te berichten.

De motie-Atsma/Jan de Vries over onderzoek naar de haalbaarheid van topsportprogramma’s voor alle ministeries (31 700 XVI, nr. 19)

Met de topsportselectie bij het ministerie van Defensie en bij enkele politieregio’s (zoals Amsterdam) zijn goede ervaringen opgedaan. Mede op basis van deze ervaringen zal VWS overleg voeren met het ministerie van BZK over de mogelijkheden een dergelijk programma ook bij andere ministeries in te voeren. Bij deze aanpak zal de NOC*NSF worden betrokken. Wij streven ernaar u vóór de zomer 2009 nader te informeren.

De gewijzigde motie-Atsma/Van Dijken over een stimuleringsregeling voor internationale sportevenementen (31 700 XVI, nr. 20)

De uitvoering van deze motie zal worden meegenomen in het kader van het Olympisch Plan 2028. Naar verwachting zal de organisatie van meer internationale sportevenementen in ons land, als onderdeel van een integraal evenementenbeleid, een van de speerpunten zijn in het OP 2028. Komend voorjaar zal het kabinet een besluit nemen over de ondersteuning van de volgende fase van het OP 2028 dat nu in voorbereiding is. Daarbij zal deze motie worden betrokken.

De motie-Leijten over maatregelen tegen fraude in de thuiszorg. (31 700 XVI, nr. 42)

Met deze motie verzoekt de Kamer de regering met maatregelen te komen om de fraude in de thuiszorg via het pgb aan te pakken en de kwaliteit bij zorgaanbieders te verbeteren. Over wat wij momenteel al ondernemen aan activiteiten bent u per brief van 10 november jl. (Kamerstuknr. 31 700 XVI, nr. 85) geïnformeerd. De ingediende motie zijn wij van plan als volgt uit te voeren.

a) Korte termijn

Op voorstel van het CVZ zullen wij de pgb-regeling 2009 op een aantal punten aanscherpen om oneigenlijk gebruik van het pgb zoveel mogelijk tegen te gaan. Dit gaat vooral door de al bestaande mogelijkheden hiertoe te intensiveren.

b) Middellange termijn

Er komt een plan van aanpak (begin 2009) dat de mogelijkheden verkent ter verbetering van de kwaliteit van zorg die met een pgb wordt ingekocht. In dit plan worden de onderzoeksgegevens van het onderzoek naar bemiddelingsbureaus waarvan de resultaten in januari 2009 worden verwacht en het keurmerk voor bemiddelingsbureaus dat Per Saldo en de Stichting de Ombudsman ontwikkelen, betrokken. Gedacht wordt voorts onder meer aan het aansluiten bij het keurmerk dat BTN (Brancheorganisatie Thuiszorg Nederland) ontwikkelt voor zijn aangesloten zorgaanbieders. Een andere mogelijkheid die verkend wordt is een verplichte VOG voor mensen die zorg verlenen aan kinderen met een pgb. In het plan van aanpak zal ook aandacht worden besteed aan mogelijke acties gericht op het verder terugdringen van oneigenlijk gebruik van het pgb.

De aangehouden motie-Jan de Vries over afzien van de vermogensinkomensbijtelling in het kader van AWBZ en Wmo (31 700 XVI, nr. 43)

Het voornemen van het kabinet voor de invoering van een vermogensinkomensbijtelling bij de vaststelling van de eigen bijdragen in de AWBZ zal niet worden uitgevoerd. Zie ook verder de nota van wijziging van (PM)

Motie-Van Miltenburg c.s. over landelijk keurmerk voor homovriendelijke instellingen (31 700 XVI, nr. 46)

VWS zal in overleg treden met de ANBO, COC en Actiz om de wens tot het instellen van een keurmerk de «Roze loper» bij partijen onder de aandacht te brengen. Wij streven ernaar u in mei 2009 te informeren over de uitkomsten van dit overleg.

De motie-Van Miltenburg/Van der Veen over periodieke kwaliteits- en veiligheidscontroles (31 700 XVI, nr. 47)

De uitvoering van deze motie wordt meegenomen in de reactie op de Staat van de Gezondheidszorg, die uiterlijk 1 maart 2009 aan de Kamer gestuurd zal worden.

De motie-Van der Veen c.s. over de verantwoordelijkheidsverdeling in zorginstellingen (31 700 XVI, nr. 49)

Zie reactie bij motie nr. 50.

Motie-Van der Veen c.s. over een notitie inzake het beter inbedden van zorginstellingen in de lokale samenleving (31 700 XVI, nr. 50)

Beide moties hebben betrekking op de governance van zorginstellingen, dus op de wijze waarop maatschappelijke ondernemingen het bestuur, het interne toezicht en de omgang met belanghebbenden organiseren.

Het voorstel is om beide moties uit te voeren in de door de minister van VWS aangekondigde brief over winst in de zorg.

Het is de bedoeling om de brief in het voorjaar (2009) naar de Tweede Kamer te zenden.

De gewijzigde motie-Van der Veen c.s. over herstel van de clawback (31 700 XVI, nr. 51)

Over deze motie bent u reeds schriftelijk geïnfomeerd per brief van de minister van VWS, d.d. 5 december 2008 met kenmerk GMT/VDG-2896155.

De gewijzigde motie-Wolbert/Jan de Vries over een plan van aanpak om te komen tot een «zuiver pgb» (31 700 XVI, nr. 52)

Zie ook de brief van 10-11-2008 (Kamerstuknr. 31 700 XVI, nr. 85) en mijn reactie op de motie-Leijten over maatregelen tegen fraude in de thuiszorg (31 700 XVI, nr. 42)

Met deze motie verzoekt de Kamer de regering een plan van aanpak op te stellen om te komen tot een «zuiver» pgb (motie 52). Dit om te zorgen dat zorgaanbieders geen prikkels meer ervaren hun marktaandeel te vergroten door het opdringen van een pgb aan potentiele klanten. Bij de uitwerking van de motie Wolbert/Jan de Vries om te komen tot een «zuiver pgb» willen wij onder andere rekening houden met de eerder door mevrouw Van Miltenburg ingediende motie (bij het debat over de toekomstvisie op de AWBZ en het Kabinetsstandpunt over het SER-advies: motie 30 597, nr. 21) waarin de regering gevraagd wordt concrete stappen te zetten om de pgb-subsidieregeling op te heffen.

In vorengenoemd Kabinetsstandpunt is al aangegeven hoezeer wij hechten aan een heldere beschrijving van de aanspraken in de AWBZ en welke stappen wij daartoe zetten. Dit draagt ook bij aan een zuiver pgb. Tijdens de Begrotingsbehandeling hebben wij voorts in reactie op de Motie Miltenburg aangegeven dat door wettelijke verankering van het pgb, het subsidieplafond verdwijnt en er een financiele ruimte ontstaat, voor zowel zorg in natura als voor pgb. Zorgkantoren zullen daardoor bij het toewijzen van zorg een integrale en zuivere afweging kunnen maken om – met inachtneming van de behoeften van klanten – zorg in natura danwel pgb toe te kennen. Wij zijn op dit moment met de NZA in overleg over de mogelijkheid om binnen afzienbare termijn hierover een uitvoeringstoets uit te brengen. Daarmee wordt dan ook duidelijk wat de verankering impliceert voor bijvoorbeeld de administratie, controle en declaratievoorschriften en de tariefstelling.

Wij werken op dit moment aan een plan van aanpak waarin wordt beschreven welke (aanvullende) stappen gezet moeten worden om te komen tot een zuiver pgb. Daarbij komt o.a. ook de kwaliteitseisen aan bemiddelingsbureaus aan de orde.

De gewijzigde Motie-Wolbert/Wiegman-van Meppelen Scheppink c.s. over een Rapid Response Team (31 700 XVI, nr. 53)

De Motie Wolbert/Wiegman vraagt om een rapid response team op VWS bij de invoering van de pakketmaatregelen AWBZ in te stellen om snel te kunnen beoordelen of de beleidsregel juist is geïnterpreteerd en de uitwerking van de pakketmaatregel zo nodig te wijzigen.

U kunt het rapid respons team zien als een frequent samenwerkingsverband van ons ministerie, MEE en CIZ.

Vanuit ons ministerie zal in de eerste maanden van 2009 nauw contact worden gehouden met de MEE-organisaties, maar ook met het CIZ en gemeenten en provincies, om te volgen of er eventueel schrijnende situaties ontstaan door de maatregelen en de manier waarop deze uitwerking krijgen.

Daarnaast hebben wij de cliëntenorganisaties gevraagd een monitor op te stellen om de effecten expliciet vanuit hun perspectief in beeld te hebben. Belangrijk onderdeel van die monitor is het kunnen melden van probleemsituaties. Hoewel dit niet al in de eerste weken tot een rapportage zal leiden, kan hier in de loop van het jaar een belangrijke signalerende werking van uit gaan.

Met deze instrumenten kunnen eventuele apert onredelijke situaties worden gesignaleerd en kan er, binnen de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van een ieder, direct naar oplossingen worden gezocht. Hiermee gaat het rapid response team niet in op individuele situaties, maar op het bijsturen van onvoorziene apert onredelijke gevolgen van de uitvoering van de pakketmaatregelen. Waar nodig maak ik gebruik van de signalen die ik bijvoorbeeld vanuit de gemeenten en VNG krijg.

Motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink c.s. over een nadere uitwerking van de toekomst van de AWBZ (31 700 XVI, nr. 56)

Mevrouw Wiegman heeft door middel van een motie gevraagd om een nadere uitwerking van de toekomst van de AWBZ. Wij komen hier graag aan tegemoet door de Tweede Kamer in het voorjaar van 2009 een brief te sturen waarin de kabinetsvisie op de toekomst van de AWBZ, die op 13 juni 2008 aan de Tweede Kamer is gestuurd, nader wordt ingevuld. In de brief die in het voorjaar wordt gestuurd, zal onder andere de visie worden gegeven op de aansluiting tussen de vraag en het aanbod, de rol van zorgverzekeraars, het indiceren, het persoonsvolgend budget, het scheiden van wonen en zorg en zal ik vanuit cliëntperspectief beschrijven hoe de AWBZ er in 2020 uit kan gaan zien en welke elementen hierbij vooral belangrijk zijn.

De gewijzigde motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink over beschikbaar houden van de bij de voorjaarsnota toegevoegde middelen (31 700 XVI, nr. 57)

In 2008 wordt € 1 miljoen besteed aan projecten van VBOK, Fiom en WWI. Het gaat bijvoorbeeld om projecten gericht op deskundigheidsbevordering, methodiekontwikkeling en voorlichting voor tienermoeders. De projecten van WWI zijn specifiek gericht op Antilliaanse tienermoeders.

Daarnaast wordt € 6 miljoen in 2008 toegevoegd aan de specifieke uitkering van 35 centrumgemeenten vrouwenopvang. Hiermee krijgt de lokale hulp en opvang van tienermoeders eenmalig een extra impuls.

Het resterende bedrag van € 3 miljoen – dat in 2008 niet uitgegeven wordt – zal bij voorjaarsnota, via de eindejaarsmarge – meegenomen worden naar 2009. Hiervoor zullen in ieder geval projecten van VBOK en Fiom worden uitgevoerd.

Zoals toegezegd bij de begrotingsbehandeling zult u rond de jaarwisseling hierover nader worden geïnformeerd.

De aangehouden motie-Sap c.s. over wettelijke minimumnormen voor de kwaliteit van de zorg (31 700 XVI, nr. 58)

Vóór het eind van 2008 ontvangt de Kamer het algemeen handhavingskader van de IGZ. Bij die gelegenheid zal de Kamer ook worden geïnformeerd over de planning ten aanzien van het opstellen van meer gedetailleerde veiligheidsnormen.

De aangehouden motie-Koşer Kaya over meerjarige subsidie voor de VSOP (31 700 XVI, nr. 60)

Per 1 januari 2009 treedt de nieuwe Subsidieregeling voor organisaties van patiënten, gehandicapten en ouderen (pgo) in werking. Met de nieuwe regeling beogen wij enerzijds het vele goede werk dat de pgo-organisaties verrichten te behouden en anderzijds tot een verdere versterking van deze organisaties te komen. Om dit te realiseren hebben wij vanaf begin 2008 10 miljoen euro extra structureel uitgetrokken voor een verdere versterking van het pgo-veld.

VSOP is een samenwerkingsverband van pgo-organisaties. Ook in de nieuwe systematiek kan de VSOP aanspraak blijven maken op subsidie. Allereerst komt VSOP in elk geval in aanmerking voor een instellingssubsidie van maximaal 30 000 euro per jaar. Deze subsidie kan worden besteed aan lotgenotencontact, belangenbehartiging, voorlichting en/of ontwikkeling. Daarnaast kan VSOP ook meerjarige projectsubsidies aanvragen.

Voorgaande betekent concreet dat VSOP er niet op achteruit hoeft te gaan als zij goede projectvoorstellen indient. De instellingssubsidie die VSOP nu ontvangt wordt weliswaar stapsgewijs verlaagd naar een bedrag dat alle met de VSOP vergelijkbare pgo-organisaties ontvangen. Tegelijkertijd is er financiële ruimte voor het aanvragen van langlopende projectsubsidies.

Ook willen wij erop wijzen dat het VSOP een samenwerkingsverband is van pgo-organisaties. Voor samenwerkingsorganisaties geldt dat hun lidorganisaties over het algemeen pgo-organisaties zijn die ook instellingssubsidie ontvangen. De aangesloten organisaties kunnen vanuit hun instellingssubsidie bijdragen aan de financiering van zo’n samenwerkingsverband. De lidorganisaties profiteren immers van de synergievoordelen van het bundelen van een deel van de krachten en activiteiten in het samenwerkingsverband.

In de nieuwe regeling kunnen de koepels geen projectsubsidie aanvragen. Zij kunnen wel een instellingssubsidie aanvragen en subsidie voor de ondersteuning van het pgo-veld. Omdat CG-raad, CSO en de NPCF gezamenlijk beogen het gehele pgo-veld te ondersteunen, zonder onderscheid naar organisaties of sectoren, zijn wij uitgegaan van drie koepels. Aan hen is expliciet aangegeven dat zij in hun ondersteuningstaak bijzondere aandacht moeten hebben voor de VG- en GGZ-sector. Ook hebben de CG-raad, CSO en NPCF ons een gezamenlijke brief gestuurd waarin zij aangeven zich in te willen zetten voor de totstandkoming van een nieuwe organisatie. Daarbij zijn zij het gesprek aangegaan met het Landelijk Platform GGz en het Platform VG om te komen tot deze nieuwe organisatie.

Tot slot willen wij benadrukken dat wij veel belang hechten aan zorgvuldige invoering van de nieuwe subsidieregeling. Daarom zullen we gelijk vanaf de start van de nieuwe systematiek per 1 januari aanstaande de vinger aan de pols houden. In de loop van 2009 wordt bezien of er sprake is van onbedoelde effecten van de nieuwe subsidiesystematiek. Indien dat het geval is, worden voor de start van de tweede tranche projectsubsidies voor projecten vanaf 1 januari 2011 noodzakelijke wijzigingen doorgevoerd in de subsidiesystematiek. Daarnaast zullen we ook in 2011 de Subsidieregeling PGO evalueren. Vanzelfsprekend zal het pgo-veld ook daarbij worden betrokken.

Motie-Koşer Kaya over het in kaart brengen van obstakels voor innovatie in de zorg (31 700 XVI, nr. 62)

Ten aanzien van de motie Koşer Kaya, over het in het kaart brengen van obstakels voor innovatie in de zorg, verwijzen wij u allereerst naar de schriftelijke beantwoording op de vragen die tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling zijn gesteld, in het bijzonder de vraag van het lid Smilde over innovatie (zie brief van 5 november 2008). Verdere uitvoering van de motie zal worden gegeven in de reeds geplande voortgangsbrief over het zorginnovatiebeleid en het ZorgInnovatiePlatform, die in maart 2009 naar de Kamer zal worden gestuurd.

De aangehouden motie-Ouwehand over een nulmeting van het aantal vegetariërs, veganisten en vleesverlaters (31 700 XVI, nr. 69)

De eventuele uitvoering van deze motie hebben wij overgedragen aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit die u hierover nader zal berichten.

Wij vertrouwen erop u met bovenstaande reacties voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker

Naar boven