nr. 52
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 januari 2009
Hierbij zend ik u de gevraagde informatie over de deeltijdval naar aanleiding
van de toezegging bij het wetgevingsoverleg van 19 november 2008 (kamerstuk
31 700 XV, nr. 51).
In de bijgevoegde tabel is de inkomensvooruitgang niet uitgedrukt in een
percentage van het gezinsinkomen (zoals in de begroting van SZW) maar in een
percentage van het inkomen van de minstverdienende partner. Daarbij dient
wel te worden opgemerkt dat de hoogte van de inkomensvooruitgang sterk afhangt
van hoe verschillende inkomensondersteunende regelingen worden meegenomen
bij de bepaling van het inkomen van de minstverdienende partner. In de gepresenteerde
cijfers worden de kosten voor kinderopvang, het kindgebonden budget, de huurtoeslag
en de zorgtoeslag volledig aan het inkomen van de minstverdienende partner
toegerekend. Daardoor is hun totale inkomen groter en de (procentuele) inkomensvooruitgang
bij een dag extra werk kleiner.
Omdat de keuze van de toewijzing van inkomensondersteunende regelingen
aan het inkomen van individuen in het huishouden arbitrair is en grote invloed
heeft op de uitkomst, wordt in de begroting van SZW uitgegaan van het gezinsinkomen.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner
Tabel met informatie over de deeltijdval
Deeltijdval minstverdienende partner (inkomensvooruitgang
van de partner bij dag extra werk)
| Vooruitgang |
---|
| 2008 | 2009 | Verschil* |
Hoofd met minimumloon | | | |
partner gaat van 2 naar 3 dagen werken (minimum niveau) | 22% | 22% | 0% |
partner gaat van 3 naar 4 dagen werken (minimum niveau) | 19% | 20% | 0% |
| | | |
Hoofd met een modaal inkomen | | | |
partner gaat van 2 naar 3 dagen werken (minimumloon niveau) | 27% | 28% | 1% |
partner gaat van 3 naar 4 dagen werken (minimum niveau) | 23% | 23% | 0% |
| | | |
partner gaat van 2 naar 3 dagen werken (minimumplus niveau) | 32% | 32% | 0% |
partner gaat van 3 naar 4 dagen werken (minimumplus niveau) | 25% | 26% | 1% |
| | | |
partner gaat van 2 naar 3 dagen werken (modaal niveau) | 36% | 36% | 1% |
partner gaat van 3 naar 4 dagen werken (modaal niveau) | 19% | 20% | 1% |
* Vanwege de afronding zijn de waarden niet altijd gelijk aan het
verschil in de eerset twee kolommen
Opgeteld bij het inkomen van de minst verdienende partner zijn:
• Belasting- en premietarieven en heffingskortingen (o.a. de IACK
en de IAK)
• Zorgtoeslag, kindgebonden budget, huurtoeslag en de kinderopvangtoeslag
• Er wordt uitgegaan van een huishouden met 2 kinderen tussen de
6 en 11 jaar die naar de buitenschoolse opvang gaan (voor het aantal dagen
dat de minstverdienende partner werkt).