31 700 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2009

nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2008

Halverwege dit jaar heeft de glastuinbouwsector mij benaderd voor ondersteuning van de sector vanwege de hoge energieprijzen. Samen met de sector en de Rabobank heb ik gekeken welke mogelijkheden hiervoor waren.

Ondertussen zijn de energieprijzen gedaald maar nog steeds hoog in vergelijking met afgelopen jaren. Verder kampt de sector al het gehele jaar met lage productprijzen; de hoge energiekosten aan de ene kant worden allerminst goedgemaakt door opbrengsten aan de andere kant. En vervolgens ondervindt de sector ook de nadelige gevolgen van de kredietcrisis wat zich uit in moeilijk verkrijgbare kredieten en ook hogere prijzen om aan geld te komen.

De drie problemen waarmee de glastuinbouwsector wordt geconfronteerd, de hoge energieprijzen, de lage productprijzen en de kredietcrisis zijn voor mij aanleiding om, bovenop datgene wat ik al doe, een aanvullend pakket aan maatregelen te treffen. Onderstaand ga ik eerst kort in op het stimulerend pakket dat klaarligt voor de sector. Vervolgens ga ik in op het aanvullend pakket aan maatregelen. Hierbij zal ik ook de inzet betrekken die de Rabobank van plan is te nemen.

Huidige situatie

Momenteel verkeert de glastuinbouwsector in economisch zwaar weer, net als vele andere sectoren in de Nederlandse economie. De kosten nemen toe en de opbrengsten vallen tegen. De export van groenten en fruit was in de maand september minder dan in dezelfde periode vorig jaar. Het perspectief voor kwetsbare bedrijven was al niet positief en dat beeld wordt nog negatiever ingekleurd door de huidige hoge energieprijzen. Toch zijn de hoge energieprijzen voor het overgrote deel van de bedrijven geen acuut probleem. Wel is het nodig dat de sector sneller dan voorzien zal moeten inspelen op een nieuwe situatie. Een aanpassing die overigens de afgelopen jaren ook al volop plaatsvond via schaalvergroting enerzijds en stoppende bedrijven anderzijds.

Het is de sector de afgelopen jaren goed gegaan en er is in vele gevallen een reserve aanwezig. De uitgangssituatie is dus in het algemeen niet slecht. Bovendien zijn er fiscaal mogelijkheden om winst en verlies over meerdere jaren te verrekenen.

Dit brengt mij tot de overtuiging dat ondanks de huidige moeilijkheden de glastuinbouwsector een in de kern gezonde sector is met een gunstig toekomstperspectief. Dit rechtvaardigt de steun bij de verdere verduurzaming van de sector. Evident daarbij is dat de Nederlandse glastuinbouw kwetsbaar is door de afhankelijkheid van fossiele energie, energie die in de meeste kassen nog nodig is voor de voorziening van warmte en belichting. Het is dan ook zaak dat de sector met volle kracht verder werkt aan haar ambitie om onafhankelijk te worden van de inzet van fossiele energie. Voor de opwekking van warmte zijn hiervoor al technieken beschikbaar, namelijk de semigesloten kas en aardwarmte. Voor elektriciteitsopwekking is het nog niet zo ver maar op dit punt vindt momenteel onderzoek plaats.

In de ambitie om onafhankelijk te worden van fossiele energie ben ik met de sector een omvangrijk innovatie- en investeringsprogramma overeengekomen. We zitten nog middenin dit programma en er zijn veel middelen beschikbaar om de transitie de komende jaren voort te zetten. Tot en met 2011 is nog € 147 mln. beschikbaar voor de energietransitie. Daarnaast wil ik niet onvermeld laten dat de verlaagde energiebelasting is verlengd tot en met 2010. Dit levert de sector een besparing op van circa € 150 mln. op jaarbasis.

Daar bovenop is het afgelopen jaar € 33 mln. beschikbaar gekomen voor de herstructurering van de Greenports en € 22 mln. voor de inrichting en herstructurering van Klavertje 4 in Venlo.

Aanvullend pakket

Om een innovatieve en duurzame tuinbouwsector te stimuleren stel ik bovenop de voornoemde inzet het volgende pakket aan maatregelen beschikbaar:

• Evenals het ministerie van EZ draag ik € 5 mln. bij aan de garantieregeling aardwarmte. De regeling voor deze garantie zal hoogstwaarschijnlijk in april 2009 open gaan. Hoewel de regeling niet alleen de glastuinbouwsector betreft is de belangstelling vanuit deze sector groot.

• Overigens is de Rabobank ook bereid bij te dragen aan dit fonds en naar verwachting in dezelfde orde van grootte als mijn departement (€ 5 mln.).

• Ik ben voornemens de borgstelling «plus» te verhogen van € 1,2 mln. naar € 2,5 mln. per aanvraag. Hiervoor moet echter eerst goedkeuring worden verleend door de Europese Commissie. Hiermee geef ik een impuls aan duurzame investeringen.

• De aangescherpte eisen voor het groenlabelkascertificaat worden enigszins versoepeld, zodat enerzijds voldoende duurzame ambitie in dit certificaat is gewaarborgd en anderzijds de sector ook effectief gebruik kan maken van de betreffende regelingen. Met deze versoepeling kunnen ook intensieve bedrijven in aanmerking komen voor de hierna nader genoemde fiscale regelingen, namelijk:

• Per januari 2009 gaat de Milieu-investeringsaftrek (MIA) voor groenlabelkassen omhoog van 30 naar 40%.

• Eveneens per januari 2009 wordt de aftopping van de Willekeurig Afschrijving Milieu-investeringen (VAMIL) van 50% ongedaan gemaakt.

• Ik wil samen met mijn collega van VROM in de Agenda Landschap het Ruimte-voor-Ruimte instrumentarium verder optimaliseren en zal bij de provincies aandringen op een effectieve inzet hiervan. Met een zorgvuldige toepassing van de Ruimte-voor-Ruimte regeling kunnen verouderde en verspreid liggende glastuinbouwbedrijven worden gesaneerd. Het mes snijdt aan twee kanten, enerzijds worden verouderde en minder duurzame bedrijven opgeruimd waarmee de energieprestatie van de sector verbetert, anderzijds draagt dit bij aan de landschappelijke kwaliteit.

• Verder ben ik bereid om in goed overleg met EZ gesprekken tussen de sector en netbeheerders te faciliteren over de aansluitproblematiek van Warmtekrachtkoppelingen (WKK’s) op het elektriciteitsnet.

En als laatste, maar beslist niet minst belangrijke, laat ik samen met de Rabobank onderzoek doen naar de lage afzetprijzen. Hoe wordt in de keten van producent tot consument de marge verdeeld? Zoals ik u in het begin van deze brief al aangaf, kampt de sector met lage opbrengsten. En zoals de sector mij aanspreekt op de kostenkant, spreek ik op mijn beurt de sector aan op de opbrengstenkant. De overtuiging groeit, zowel binnen als buiten de sector, dat tuinders weinig afzetkracht hebben en dat bundeling van die kracht de enige optie is om te kunnen overleven.

Begin 2009 zal ik, met het onderzoek in de hand, met de glastuinbouwketen in gesprek gaan en kijken of er oplossingen gevonden kunnen worden voor deze problematiek.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven