nr. 156
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2009
Hierbij informeer ik u over de 61ste jaarvergadering van de Internationale
Walvisvaart Commissie (IWC61) en de inzet van de Europese Unie en van Nederland
daarbij. Over het standpunt van Nederland bent u eerder geïnformeerd.1 De jaarvergadering wordt van 22 tot en met 26 juni
2009 gehouden in Madeira, Portugal. Daaraan voorafgaand vinden de vergaderingen
plaats van de wetenschappelijk comités en diverse werkgroepen.
De toekomst van de IWC
Hoewel er een internationale afspraak is om niet op walvissen te jagen
(moratorium op de commerciële walvisjacht van de IWC), wordt in de praktijk
wel gejaagd, zowel commercieel (Noorwegen en IJsland) als onder het mom van
wetenschappelijke jacht (Japan).
In 2006 werd een resolutie aangenomen, waarin de IWC erkent dat de organisatie
niet goed meer functioneert. In 2007 is daarom een proces gestart om de toekomst
van de IWC veilig te stellen. Er is een werkgroep2
ingesteld met de opdracht om één of meerdere opties voor een
pakket van afspraken te verkennen, waarover binnen de IWC consensus kan worden
bereikt. Dit pakket van afspraken moet garanderen dat walvispopulaties goed
beschermd zijn en de jacht gereguleerd is.
Een eerste voorstel voor mogelijke afspraken is op 2 februari 2009
door de IWC gepubliceerd. Het omvat de 11 meest controversiële van de
33 elementen die uiteindelijk deel moeten uitmaken van het totale pakket van
afspraken. Onderdelen hiervan zijn het beperken van de wetenschappelijke walvisjacht
door Japan (in omvang en jachtgebied), inclusief het respecteren van het Antarctisch
Reservaat door Japan. Daar tegenover staat dat Japan erkenning zou kunnen
krijgen voor zijn kleinschalige en traditionele walvisjacht in hun eigen kustzone.
Deze denkrichting voor een pakket van afspraken is van 9 tot en met 11 maart
jl. tijdens een tussentijdse vergadering van de IWC in Rome besproken. Daar
bleek draagvlak te zijn binnen de IWC om de discussie binnen de werkgroep
voort te zetten. Het is echter lang niet zeker of er tijdens IWC61
definitieve afspraken over een pakket kunnen worden gemaakt.
Gezamenlijk optreden van de Europese Unie (EU)
De Europese Commissie heeft de steun van de lidstaten die lid zijn van
de IWC1 gekregen om een gemeenschappelijke positie
van de Europese Unie te coördineren. Voor IWC61 is een gezamenlijke positie
van de EU-lidstaten vastgesteld, die leidend is voor de Nederlandse inzet.
• De EU wil de toekomst van de IWC veiligstellen om de walvis te
beschermen en in stand te houden.
• De EU wil dat alle walvisvangstactiviteiten onder toezicht van
de IWC komen.
• De EU is voor het moratorium op de commerciële walvisjacht.
• De EU is tegen de wetenschappelijke walvisjacht.
• De EU is in principe tegen voorstellen voor nieuwe vormen van walvisvangst
die momenteel niet in het verdrag worden voorzien.
• De EU is voor walvisreservaten.
• De EU is voor het beheer van de autochtone walvisvangst voor levensonderhoud.
• Nederland zet zich op deze wijze in EU-verband in tegen de commerciële
walvisjacht en voor de versterking van de IWC.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg
XNoot
1Kamerstuk 31 200 XIV nr. 183, 31 200 XIV nr. 226 en 31 200
XIV nr. 231.
XNoot
2Small Working Group on the Future of the IWC; Nederland is hiervan lid.
XNoot
1België, Cyprus, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland,
Hongarije, Ierland, Italië, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk,
Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spain, Tsjechië,
Verenigd Koninkrijk, Zweden; Denemarken heeft zich teruggetrokken uit dit
specifieke Raadsbesluit.