Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31700-XIV nr. 147 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31700-XIV nr. 147 |
Vastgesteld 21 april 2009
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1, heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over bij brief van 12 maart 2009 inzake de toepassing aardwarmte in glastuinbouw en MEI-regeling (2009Z03746/2009D11646)
De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 20 april 2009. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De MEI-regeling 2008 is overtekend. Als gevolg hiervan zijn keuzes gemaakt welke projecten wel met subsidie worden gehonoreerd en welke projecten niet. Hierbij zou een selectie gemaakt zijn van de beste projecten. In de concrete toekenning lijken vergelijkbare verduurzamingsprojecten als gevolg van de systematiek van puntentoekenning uiteindelijk te leiden tot verschillende conclusies. Zo is bijvoorbeeld in de gemeente Lansingerland de inzet van aardwarmte door tuinders gezamenlijk aangepakt. Dit betekent dat achtmaal exact hetzelfde projectvoorstel is ingediend. Helaas is slechts één hiervan toegekend.
Kan de minister aangeven welke overwegingen hieraan ten grondslag liggen?
De MEI-regeling stimuleert energie-innovaties in de beginfase van de marktintroductie.
Aardwarmteprojecten kunnen scoren in het MEI-onderdeel «overige energie-innovaties». Entreevoorwaarden waar minimaal aan voldaan moet worden zijn:
• Het energiesysteem komt op minder dan 6% van de bedrijven voor en
• de CO2-reductie is minimaal 10% in 2008 en 25% in 2009.
De MEI-regeling is een tenderregeling, waarbij de deskundige beoordelingscommissie de minister adviseert in de vorm van een rangschikking van de aanvragen. Aanvragen worden hoger gerangschikt naarmate de energie-innovatie naar het oordeel van de commissie:
• meer bijdraagt aan de energieneutrale glastuinbouw door een zo laag mogelijk gebruik van fossiele brandstoffen en een zo laag mogelijke CO2-uitstoot;
• meer teelttechnisch en economisch perspectief heeft en meer perspectief biedt voor toepassing door andere ondernemingen, of
• een hoger niveau van doorontwikkeling vertegenwoordigt gericht op teelttechnische of economisch inpasbare systemen.
Deze doelen zijn voor de beoordeling geconcretiseerd in acht criteria:
• CO2-reductie;
• reductie van energiegebruik;
• teelttechnisch perspectief;
• economisch perspectief;
• effect op andere duurzaamheidsonderwerpen;
• potentiële toepasbaarheid in Nederland;
• bijdrage aan de vroege marktintroductie;
• verbeterde inpasbaarheid ten opzichte van voorloperprojecten.
Er zijn geen acht exact dezelfde aanvragen ingediend. Ondanks dat de investering in aardwarmtebronnen vergelijkbaar kan zijn, resulteert de toepassing op de specifieke bedrijven in verschillende energieplaatjes, in verschillen in milieuwinst en bijvoorbeeld ook in verschillen in het economisch perspectief. Hierdoor verschilt ook de bijdrage van de aanvragers aan de doelen van de regeling en de beoordeling op de criteria.
Alle aanvragen zijn op basis van de gegevens in de aanvraag gerangschikt en de hoogst gerangschikte aanvragen zijn gehonoreerd.
De gemeente Lansingerland en de tuinders van de Aardwarmtekring Lansingerland hebben in februari 2009 een convenant geothermie gesloten. Van de negen in het convenant genoemde bedrijven hebben drie bedrijven in de laatste twee openstellingperioden in 2008 € 2 miljoen MEI-subsidie gehonoreerd gekregen voor een aardwarmteproject. Daarnaast is er in 2008 een aanvraag toegekend, die bijna grenst aan dit gebied (gemeente Pijnacker-Nootdorp). Van de andere zes ondertekenaars van het convenant hebben er vier in 2008 geen MEI-aanvraag ingediend. Twee aanvragen zijn niet gehonoreerd.
Leidt de gehanteerde systematiek van criteria en puntentoekenning er niet toe dat niet het milieuvoordeel door uitvoering van het project bepalend is, maar de huidige situatie van het bedrijf ten opzichte van het te behalen duurzaamheidsresultaat? En zo ja, vindt de minister dit een juiste benadering?
Nee. Zowel bij nieuwbouw als bij aanvragen waarbij de gangbare energievoorziening (WKK, ketels) gecombineerd wordt met of (deels) vervangen wordt door het beoogde innovatieve energiesysteem, gaat het erom het innovatieve energiesysteem zo optimaal mogelijk in te passen in de totale bedrijfssituatie, onder andere vanuit milieu-oogpunt. Het gaat dus wel degelijk om de uitvoering van het project.
De beoordelingscommissie rangschikt de aanvragen, aan de hand van de in het antwoord op vraag 1 aangegeven acht criteria, naar hun bijdrage aan de doelen van de regeling.
De commissie gebruikt als hulpmiddel bij de beoordeling een systematiek met puntentoekenning.
De commissie kent daarbij zodanig punten toe op de afzonderlijke criteria, dat de aanvragen waarvan de commisie vindt dat die meer bijdragen aan de doelen van de regeling, hoger worden gerangschikt. Bij de beoordeling wordt breder gekeken dan alleen naar energiebesparing en CO2-reductie. Energiebesparing en CO2-reductie betreffen twee van de acht criteria. Daarbij wordt gebruikgemaakt van relatieve energiebesparing en CO2-reductie, zodat de vergelijking van verschillende energie-innovaties mogelijk wordt en kleine projecten niet benadeeld worden. Van kleine projecten is immers evenveel te leren als van grote projecten.
Wanneer aardwarmte als energiebron volledig gekoppeld wordt aan nieuwbouw, dan beoordeelt de commissie alleen de bijdrage van de nieuwbouw aan de doelen van de regeling, ook wanneer de nieuwbouw plaatsvindt als onderdeel van een groter bedrijf.
Is de regeling alleen voor bedrijven die wat betreft de energietransitie naar meer duurzame energievormen nog geen stappen hebben gemaakt?
Op zich goed dat deze ondernemers de kans krijgen om tot een duurzame energievoorziening te komen maar hoe verhoudt zich dit tot ondernemers die soms zonder subsidie maar uit oogpunt van maatschappelijk verantwoord ondernemen al stappen hebben gezet naar duurzame energie? Leidt dit niet tot de «wet van de remmende voorsprong» en wellicht tot dempen van het stimuleren van ondernemers om door te gaan met innovatief ondernemen?
Nee. Ik juich de eigen keuze van ondernemers om zonder subsidie al stappen te zetten naar duurzame(re) energiesystemen toe. Deze ondernemers kunnen voor vervolgstappen waarbij wordt geïnvesteerd in innovatieve energiesystemen een aanvraag indienen voor de MEI. Daarbij zal hun aanvraag gescoord en gerangschikt worden op de bijdrage aan de doelen van de regeling. Vanzelfsprekend kan er bij vervolgstappen van bedrijven die al veel milieuwinst geboekt hebben, sprake zijn van afnemende milieuvoordelen.
Niemand had verwacht dat de toepassing van aardwarmte in de glastuinbouw zo een vlucht zou nemen. Dit biedt grote kansen op het gebied van duurzaamheid. Vermindering van gebruik fossiele brandstoffen en een substantiële reductie van de uitstoot van CO2. Bovendien is – en dat is in de huidige economische situatie niet te onderschatten – een enorm economisch belang in het geding. Zou het kabinet niet meer moeten inspelen op deze kans? Is de minister bereid om met haar collega van EZ (die ook energie in de portefeuille heeft) over bundeling van krachten te praten?
Dit is al gebeurd. Ik werk samen met de minister van Economische Zaken aan het opzetten van een regeling voor aardwarmteprojecten, die het onverzekerbare geologische risico op misboren afdekt.
Gezien de doelstellingen van dit kabinet lijkt het buitengewoon verstandig om in 2009 het bedrag van de MEI-regeling te verhogen zodat alle aardwarmte projecten doorgang kunnen vinden teneinde te komen tot een economisch sterkere en duurzamere glastuinbouwsector in Nederland. Is de minister bereid hier invulling aan te geven?
Tot nu toe is er geen tekort aan budget geweest voor de MEI-regeling. Ik heb alle projecten waarover de beoordelingscommissie, positief heeft geadviseerd, gehonoreerd en daarvoor de budgetten voor het MEI-onderdeel «overige energie-innovaties» verhoogd. Het budget van de najaarsopenstelling 2008 voor de overige energie-innovaties is verhoogd van € 3,5 mln. naar € 16,3 mln.
Ik wil goede projecten zo mogelijk blijven honoreren. Daarbij zal ik allereerst de eventueel niet benutte budgetten van het MEI-onderdeel «semi-gesloten kassen» en de IRE inzetten. Wanneer er daarna nog extra budget nodig is voor goede projecten in het MEI-onderdeel «overige energie-innovaties», kan overwogen worden de nog voor de regelingen in later jaren geplande budgetten naar voren te halen.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), Voorzitter, Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (CU), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Vermeij (PvdA), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD), Dibi (GL), Polderman (SP) en Elias (VVD).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Pieper (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Van Baalen (VVD), Kant (SP), Blom (PvdA), Ortega-Martijn (CU), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Kuiken (PvdA), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD), Vendrik (GL), Lempens (SP) en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31700-XIV-147.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.