nr. 141
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2009
Hierbij bied ik u het aangepaste Nederlandse Aalbeheerplan aan.1 Dit is het plan dat ik ook aan de Europese Commissie
heb aangeboden. In dit plan is de uitwerking van de motie Koppejan c.s. (Kamerstuk
29 675, nr. 72) opgenomen. Er is een aantal wijzigingen ten opzichte
van het oorspronkelijke plan. Ten eerste vervalt het visverbod op aal in de
maanden september en oktober. In plaats daarvan zal een verplichting voor
beroepsvissers worden ingesteld om jaarlijks 157 ton gevangen schieraal uit
te zetten in zee. Van deze 157 ton is ten minste 50 ton schone vrouwelijke
schieraal, gevangen in geselecteerde gebieden. Ten tweede zal ik in plaats
van een gedeeltelijke financiële compensatie aan de beroepsvissers voor
het visverbod in de maanden september en oktober van € 400 000
per jaar, een bedrag vrijmaken van € 700 000 voor de uitzet
van schieraal in zee door de beroepsvissers. Dit bedrag kan pas worden uitgekeerd
wanneer de Europese Commissie het Nederlandse aalbeheerplan heeft goedgekeurd.
Ook heb ik het advies van de commissie Eijsackers dat betrekking heeft op
het streefbeeld voor schieraaluittrek in het nieuwe plan verwerkt. Het aangepaste
beheerplan is beschikbaar via de website van LNV. Ik heb inmiddels het aangepaste
aalbeheerplan ter goedkeuring aan Commissaris Borg gestuurd.
In het debat met uw Kamer is ook gesproken over de export van glasaal.
Dit in het kader van de Europese Aalverordening en het CITES-verdrag. Op 26 juli
2007 is de aal op bijlage II van het CITES-verdrag geplaatst. Consequentie
daarvan is dat de buiten-communautaire handel in aal vanaf 13 maart
2009 vergunningplichtig is geworden. Voor de betreffende vergunning is een «non-detriment
finding» nodig, een verklaring van geen bezwaar van de nationale wetenschappelijke
CITES-commissie. Gezien de slechte aalstand heeft Nederland zich in Europees
verband ingezet om te komen tot een volledige en onmiddellijke stop van de
in- en uitvoer van (glas)aal en aalproducten. Dit ook mede gezien de motie
Snijder-Hazelhoff c.s. (Kamerstuk 31 700 XIV, nr. 24).
Op 12 maart 2009 is in de Scientific Review Group van CITES in Brussel,
onder druk van landen met commerciële belangen in de glasaalvisserij,
besloten dat de handel onder voorwaarden toch toelaatbaar is. De belangrijkste
voorwaarde is dat een lidstaat haar export afbouwt.
In het visseizoen van 2009–2010 mag nog maar 43% van de glasaalvangst
van 2007–2008 van de betreffende lidstaat geëxporteerd worden.
In 2010 wordt een nieuw besluit genomen over de export van glasaal naar landen
buiten de EU. Echter dit betreft een advies aan de lidstaten vanwege het feit
dat ingevolge het CITES-verdrag de afgifte van exportvergunning de bevoegdheid
is van de individuele lidstaten gebaseerd op een advies van de nationale wetenschappelijke
CITES-commissie.
Inmiddels heeft de onafhankelijke Nederlandse wetenschappelijke CITES-commissie
besloten om ondanks het besluit van de Scientific Review Group van CITES,
geen «non-detriment finding» voor de handel in aal en aalproducten
met landen buiten de EU af te geven.
Gegeven de buitengewoon slechte aalstand, de noodzakelijke maatregelen
zoals geschetst in het gewijzigde Nederlandse Aalbeheerplan en het besluit
van de Nederlandse CITES-commissie, heb ik besloten om opnieuw en nu op politiek
niveau mij in te zetten voor een Europees exportverbod, dit ook vanwege het
feit dat in dit geval de regels van CITES en de mogelijke nationale invulling
ervan op gespannen voet lijken te staan met het functioneren van de Europese
interne markt.
Ik heb dit als diverse punt op de agenda van de komende Landbouw- en Visserijraad
laten zetten. Afhankelijk van de uitkomst van de Raad zal ik zonodig geen
exportvergunning voor aal afgeven voor handel buiten de communautaire grenzen.
Omdat in Nederland glasaalvisserij niet is toegestaan, betreft dit alleen
de handel in rode aal en schieraal, en aalproducten.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg