nr. 138
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2009
Hierbij informeer ik u over de uitvoering van de motie Koppejan c.s. (31 700
XIV, nr. 23).
In de motie verzoekt de Kamer de regering een regeling voor de ondersteuning
van certificering van vis en visserijtechnieken te ontwikkelen en de Kamer
voor 1 april 2009 te informeren over de invulling en uitvoering van de
regeling. Ik heb uw Kamer in mijn brief van 12 februari jl. (31 700-XIV-126)
aangegeven, dat certificering van vis of visserijtechnieken primair een verantwoordelijkheid
van het bedrijfsleven is. Het is niet de overheid die certificeert, maar een
derde onafhankelijke organisatie. Gelet op het belang dat ook ik hecht aan
certificering van vis en visproducten in de omslag naar een duurzame visserij,
zal ik het bedrijfsleven op sectorniveau faciliteren om certificeringstrajecten
te kunnen beginnen en uitvoeren.
Ik zal de regeling op 1 april 2009 publiceren in de Staatscourant.
Inhoud van de regeling
De subsidieregeling «Certificering in de visserij» (zie de
wijziging van het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2009 (Stcrt. 2009, 63),
artikel 86a en verder) is gericht op het ondersteunen van certificeringstrajecten
voor vis, schaal- en schelpdieren die zijn gevangen of gekweekt met milieuvriendelijke
productiemethoden binnen de visserij en de schelpdiercultuur. De regeling
is van toepassing op de zee-, de kust- en de binnenwateren.
De regeling past binnen de kaders van het Europees Visserij Fonds. Deze
schrijft voor dat certificering subsidiabel is mits een gemeenschappelijk
belang, dat wil zeggen een belang dat de individuele onderneming overstijgt,
wordt gediend. Daarom komen erkende beroepsorganisaties en samenwerkingsverbanden
van visserijondernemingen in aanmerking voor subsidie en individuele aanvragers
niet. Deze keuze sluit aan bij het belang dat ik hecht aan versterking van
de samenwerking in de visketen.
Om te vermijden dat subsidies voor identieke, vergelijkbare aanvragen
wordt toegekend, beoordeel ik bij een aanvraag of het certificeringstraject
voor de eerste keer voor een bepaalde vorm van visserij of schelpdiercultuur
wordt doorlopen.
Criteria om te bepalen of het traject voor het eerst wordt doorlopen,
zijn de vissoort, de vis- en kweekmethode en het visgebied.
Ook dit criterium draagt bij aan het gemeenschappelijke belang. Het voor
de eerste keer doorlopen brengt namelijk extra kosten met zich mee, bijvoorbeeld
door aanvullende onderzoeken. Deze onderzoeksgegevens zijn vervolgens algemeen
beschikbaar, zodat andere visserijondernemingen er hun voordeel mee kunnen
doen in latere certificeringstrajecten.
De certificeringstrajecten die ik ondersteun, dienen gebaseerd te zijn
op «derde partij-certificering». Dit betekent dat de certificering
moet voldoen aan eisen van onafhankelijke en onpartijdige deskundigen. Het
traject en de certificeerders dienen daarom te voldoen aan de «Guidelines
for the ecolabelling of fish and fishery products from marine capture fisheries».
Deze richtlijnen zijn afkomstig van de Voedsel- en Landbouworganisatie van
de Verenigde Naties, de FAO. In het debat met uw Kamer werd expliciet certificering
door het Marine Stewardship Council (MSC) genoemd. Het MSC is een voorbeeld
van een certificeringsprogramma dat voldoet aan voornoemde eisen.
De regeling wordt 1 april 2009 in de Staatscourant gepubliceerd en
treedt op 1 september 2009 in werking. Dit geeft potentiële aanvragers
de ruimte het certificeringstraject goed voor te bereiden en mogelijk een
voorstudie aan te vragen. Voorstudies zelf subsidieer ik niet. Evenmin worden
technische aanpassingen in de vis- of kweekmethode, die noodzakelijk zijn
om het certificaat te mogen gebruiken, gesubsidieerd. De regeling is dus volledig
toegespitst op de kosten van het certificeringstraject zelf.
Als aanvragen voldoen aan de criteria vindt toebedeling van het beschikbare
bedrag plaats in volgorde van de ontvangst van de aanvragen. De subsidie is
beperkt tot 80% van de subsidiabele kosten en bedraagt maximaal € 100 000,–
per aanvraag. Gezien het totale beschikbare bedrag voor de regeling, € 1
miljoen, kunnen meerdere trajecten worden gesteund. Op die wijze kunnen ook
trajecten in de meer kleinschalige visserij worden ondersteund, waar de motie
Jacobi c.s. (31 700 XIV, nr. 27) om verzoekt.
Met de openstelling van de regeling wil ik een extra bijdrage leveren
aan de bescherming van de visbestanden en eraan bijdragen dat consumenten
in staat worden gesteld duurzaam beheerde vis te kopen door een duidelijke
herkenbaarheid van het product.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg