nr. 122
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 januari 2009
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vraagt zich
af of ik de strekking en conclusies van de motie Koppejan c.s. (31 700
XIV, nr. 22) over het aalbeheerplan juist heb geïnterpreteerd, en
heeft mij gevraagd hierop een reactie te geven. Met mijn brief van 12 december
2008 (31 700 XIV, nr. 115) heb ik u geïnformeerd over de wijze
waarop ik het aalbeheerplan verder zal behandelen. Ter verduidelijking kan
ik u nog het volgende melden.
De Europese Aalverordening (verordening (EG) nr. 1100/2007) verplicht
de lidstaten een beheerplan in te dienen voor 31 december 2008. Indien
een lidstaat geen of te laat een beheerplan indient dan is men met ingang
van 1 januari 2009 verplicht maatregelen te nemen om de visserij-inspanning
(of de vangsten van aal) met ten minste 50% te verminderen ten opzichte
van de gemiddelde inspanning (of vangst) in de periode 2004 tot en met 2006.
Dit plan is inmiddels bij de Europese Commissie ingediend. Daarbij heb ik,
zoals ik uw Kamer ook heb aangegeven, in een persoonlijke brief aan Commissaris
Borg aangegeven dat de voorgestelde maatregelen zijn gebaseerd op een streefbeeld
van 4000 ton schieraaluittrek naar zee, maar dat betrokken partijen vraagtekens
hebben geplaatst bij de gebruikte onderzoeksgegevens. Omdat een goede beraming
van het streefbeeld voor ontsnapping van schieraal essentieel is voor een
goede vertaling naar benodigde maatregelen, heb ik in de brief ook aangegeven
dat een onafhankelijke deskundigencommissie hier nogmaals naar zal kijken.
Voorts heb ik daarin aangegeven dat ingeval deze commissie tot een andere
raming van het streefbeeld met bijbehorende een gewijzigd aalbeheerplan zou
komen, de Nederlandse regering dat uiterlijk 1 april aan de Europese
Commissie zal melden, inclusief eventuele aanpassingen in de voorgestelde
maatregelen. De sectororganisaties en andere betrokken partijen zijn inmiddels
uitgenodigd deel te nemen aan twee bijeenkomsten met de deskundigencommissie.
Daarnaast is in het aalbeheerplan nu al de mogelijkheid opgenomen voor
een uitzondering op het generieke visverbod in de periode september en oktober
indien er alternatieve maatregelen met een vergelijkbaar effect genomen kunnen
worden binnen VBC kaders.
Op deze wijze wordt uitvoering gegeven aan de Europese verplichtingen
die Nederland heeft op basis van de aalverordening en is er tevens ruimte
gemaakt voor een eventueel gewijzigde invulling van de te nemen maatregelen,
mede op basis van overleg met direct betrokkenen voor de visserij en daarbuiten.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg