31 700 XII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2009

nr. 62
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 april 2009

Aanleiding

Hierbij informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie Hofstra inzake benzineprijspalen (TK 30 300 XII, nr. 24) en van punt 3 van de motie Ten Hoopen inzake prijsconcurrentie tussen benzinestations langs rijkswegen (TK 31 200 XIII, nr. 21). In deze brief zal ik achtereenvolgens ingaan op:

• de uitvoering van deel 1 van de motie Hofstra;

• de uitvoering van deel 2 van de motie Hofstra in combinatie met punt 3 van de motie Ten Hoopen.

Ik beschouw hiermee de motie Hofstra en punt 3 uit de motie Ten Hoopen als afgedaan.

Rijkswaterstaat heeft onderzoek gedaan naar mogelijkheden om uitvoering te geven aan de motie Hofstra. Dit onderzoek1 heeft zich enerzijds gericht op een verkeersveilige en effectieve plaatsing van de benzineprijspaal op het emplacement van het benzinestation. Anderzijds is onderzoek gedaan naar de verkeerskundige, economische en veiligheidseffecten, evenals de effecten voor de weggebruiker bij benzineprijspalen met daarop de prijzen van meerdere benzinestations. Ook is gekeken naar de ervaringen in het buitenland en eventuele alternatieven die verder onderzocht kunnen worden op haalbaarheid en uitvoerbaarheid. Tenslotte is over de prijspalen en de mogelijke effecten daarvan overleg gevoerd met de ANWB en brancheorganisatie VNPI (Vereniging van Nederlandse Petroleumindustrie).

Deel 1 van de motie Hofstra

Deel 1 van de motie Hofstra betreft het zorgdragen voor prijspalen bij benzinestations langs rijkswegen waarop de brandstofprijzen duidelijk staan vermeld. De in de VNPI vertegenwoordigde oliemaatschappijen hebben toegezegd hieraan mee te zullen werken.

Gezien deze toezegging, heb ik eerst afgewacht of de markt zonder bemoeienis van de overheid tot plaatsing van de prijspalen zou overgaan. Ik ben verheugd te kunnen constateren dat veel benzinestations langs het hoofdwegennet al duidelijk communiceren over de brandstofprijzen en eventuele kortingen daarop. Als goede voorbeelden noem ik Shell en BP, die de afgelopen twee jaar in totaal op bijna 100 locaties langs rijkswegen benzineprijspalen hebben geplaatst. Ongeveer 150 rijkswegstationhouders hebben echter nog geen benzineprijspaal geplaatst.

Daarom heb ik, uit het oogpunt van adequate informatievoorziening aan de weggebruiker, besloten in de Kennisgeving Voorzieningen op verzorgingsplaatsen langs rijkswegen (publicatie Staatscourant van 22 maart 2004) de verplichting tot het plaatsen van een prijspaal op te nemen. Tevens zal de plaatsing van benzineprijspalen worden opgenomen in de herziening van de Richtlijnen voor het ontwerp van verzorgingsplaatsen die Rijkswaterstaat uitvoert en rond de zomer van dit jaar afrondt. Daarnaast zal ik een dringend beroep doen op de in de VNPI vertegenwoordigde maatschappijen om nu uitvoering te geven aan hun toezegging om benzineprijspalen te plaatsen.

Deel 2 van de motie Hofstra en punt 3 van de motie Ten Hoopen

Deel 2 van de motie Hofstra betreft het zorgdragen voor prijspalen langs rijkswegen waarop de brandstofprijzen van de eerstvolgende drie à vier benzinestations langs de desbetreffende rijkswegen duidelijk zichtbaar worden gemaakt. Punt 3 van de motie Ten Hoopen betreft het plaatsen van prijspalen bij benzinestations met de brandstofprijzen van de eerstvolgende vier benzinestations. Deze onderdelen van de moties worden door mij niet overgenomen.

De volgende overwegingen spelen daarbij een rol:

• De systematiek zoals gehanteerd in Frankrijk leent zich niet bij voorbaat voor Nederland. De afgelegde afstanden op autosnelwegen zijn in Frankrijk veel groter dan in Nederland, en daarmee ook de kans dat men een verderop gelegen station daadwerkelijk tegenkomt. Overigens is niet bekend of de Franse systematiek een prijsdrukkend effect heeft gehad.

• Met uitzondering van Frankrijk zijn er geen landen waar brandstofprijs-vergelijkende informatiepalen langs autosnelwegen staan. Het Franse systeem is inmiddels ook door de tijd achterhaald. Weggebruikers hebben in toenemende mate de mogelijkheid om prijzen tussen tankstations te vergelijken, bijvoorbeeld met behulp van websites waar de meest actuele brandstofprijzen staan vermeld. Ook kan in navigatiesystemen informatie over brandstofprijzen worden opgenomen.

• De kosten van de prijspalen voor alle circa 250 benzinestations langs het hoofdwegennet werden in 2007 geschat op € 50 á 60 miljoen. Het onderhoud en het beheer (d.w.z. het dagelijks actualiseren van de prijzen) van prijsvergelijkende palen, dat om mededingingstechnische redenen door een overheidsinstantie zal moeten worden uitgevoerd, zijn daarbij niet meegerekend.

• Er is geen direct zicht op vrijwillige medewerking vanuit de branche.

Op grond van deze overwegingen zie ik geen aanleiding om prijsvergelijkende palen te plaatsen en daarmee af te wijken van het restrictieve beleid dat ik, in verband met de verkeersveiligheid, voer op het gebied van reclame of niet weggerelateerde informatie langs autosnelwegen. Het feit dat er inmiddels goede alternatieven beschikbaar zijn speelt bij daarbij een belangrijke rol.

Tenslotte

Voor de volledigheid merk ik op dat momenteel in opdracht van mijn collega van Economische Zaken een onderzoek wordt uitgevoerd naar de hoogte en totstandkoming van de benzineprijzen. Doel van dit onderzoek is het vormen van een oordeel over de hoogte van de Nederlandse benzineprijzen in vergelijking met enkele omringende landen. Daarnaast moet het onderzoek, indien de analyse van de prijsvorming daar aanleiding toe geeft, richtinggevend zijn voor aanvullend effectief beleid. De minister van Economische Zaken zal de onderzoeksresultaten in de eerste helft van 2009 aan uw Kamer sturen.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Benzineprijspalen, Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer en Vervoer, 17 juli 2007.

Naar boven