31 700 XII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2009

nr. 17
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2008

Bij de begrotingsbehandeling 2008 op 6 december 2007 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2007–2008, nr. 33, blz. 2515–2560) heb ik toegezegd om met een aanpak te komen voor het weesfietsenprobleem bij de stationsstallingen. Met deze brief informeer ik u over deze aanpak.

Aanpak Weesfietsenprobleem

De fiets speelt een zeer belangrijke rol in het voor- en natransport voor de trein. Het is daarom noodzakelijk om ervoor te zorgen dat er voldoende stallingsmogelijkheid is bij de stations. Zoals in de Mobiliteitsaanpak is aangegeven zal ik mij de komende jaren blijven inzetten om extra stallingsvoorzieningen te realiseren en de huidige tekorten weg te werken. Daarnaast is het echter van belang om de beschikbare stallingscapaciteit zo optimaal mogelijk te benutten. Hiervoor is het nodig om het aantal weesfietsen te verminderen.

In de onbewaakte fietsenstallingen bij (middel) grote stations wordt een aanzienlijk deel van de stallingcapaciteit ingenomen door fietsen die niet meer door hun eigenaar opgehaald worden. Het aandeel van deze zogenaamde weesfietsen bedraagt soms meer dan 20% van de totale stallingscapaciteit. Door een effectieve verwijdering van weesfietsen kan dit teruggebracht worden tot enkele procenten.

Hoewel de verantwoordelijkheid voor de aanpak van dit weesfietsenprobleem in eerste instantie bij de gemeenten ligt, is in het actieplan «Groei op het spoor» aangekondigd dat Verkeer en Waterstaat actie zal ondernemen om de gemeenten hierbij te helpen.

Inventarisatie mogelijke knelpunten bij gemeenten

Om een beeld te krijgen van de barrières die gemeenten mogelijk ervaren om effectief weesfietsenbeleid op te zetten is de afgelopen periode gesproken met verschillende partijen zoals NS, VNG en Fietsersbond. Ook heeft bureau Twijnstra Gudde juni 2008 in opdracht van het ministerie een verkennend onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 1).1 Knelpunten liggen met name op het vlak van prioriteitstelling, kennis over hoe een efficiënte aanpak opgezet en uitgevoerd kan worden en de organisatorische complexiteit (veel verschillende betrokken organisaties en gemeentelijke diensten).

Concrete activiteiten om een effectieve weesfietsenaanpak te bevorderen

Voor het ondersteunen en stimuleren van gemeenten om te komen tot een effectieve weesfietsaanpak zal ik, inspelend op de geconstateerde knelpunten, de volgende activiteiten ondernemen:

• Bij de uitwerking van het vervolg van het programma «Ruimte voor de Fiets» voor de uitbreiding van de stallingsruimte maak ik een koppeling tussen afspraken met gemeenten over capaciteitsuitbreiding en het aanwezig zijn van een effectieve weesfietsenaanpak.

• Ik ga samen met de NS een standaardaanpak voor gemeenten uitwerken om kennis en praktijkervaring te bieden. Deze standaardaanpak moet in het voorjaar van 2009 gereed zijn.

• Ik ga samen met NS een weesfietsteam opzetten; een team van adviseurs dat een jaar lang gemeenten gaat ondersteunen bij het opzetten van een weesfietsaanpak. In principe kan elke gemeente een beroep doen op dit team. Wel wordt een aantal gemeenten met ernstige stallingsproblematiek actief benaderd. Dit team moet voor de zomer van 2009 van start gaan.

• De effectiviteit van het adviestraject van het weesfietsteam zal tijdens en na afloop van het traject worden geëvalueerd.

• De leerervaringen van het weesfietsteam worden vastgelegd en ter beschikking gesteld aan de gemeenten.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven