nr. 82
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 maart 2009
Het wetsvoorstel dat strekt tot wijziging van de Wet luchtvaart met betrekking
tot de gevolgen van buitenlandse luchthavens voor de ruimtelijke ordening
op Nederlands grondgebied (Beperkingengebied buitenlandse luchthaven) (zie
Kamerstuk 31 898) is uw Kamer ter behandeling aangeboden. Deze wetswijziging
betreft de overheveling van regelgeving voor luchthavens op buitenlands grondgebied
(met vanwege de ligging van die luchthavens een invloed op Nederlands grondgebied)
van de Wet geluidhinder naar de Wet luchtvaart. De aanleiding voor dit wetsvoorstel
is tweeledig. Ten eerste is deze wijziging al aangekondigd in het kader van
de herijking van de VROM-regelgeving. Daarnaast leidt het wetsvoorstel tot
meer uniformiteit van regelgeving op het gebied van luchthavens.
Inhoud wetsvoorstel
Bij de overheveling naar de Wet luchtvaart is ervoor gekozen om de opzet
en terminologie van dit wetsvoorstel zoveel mogelijk te laten aansluiten bij
het eerder aan Uw Kamer aangeboden wetsvoorstel Regelgeving Burgerluchthavens
en Militaire Luchthavens (RBML), Kamerstuk nr. 30 452. Dit wetsvoorstel
RBML is vorig jaar reeds behandeld door Uw Kamer en vlak voor het kerstreces
aangenomen door de Eerste Kamer (gepubliceerd in Stb. 18-12-2008, 561).
In lijn met de RBML regelt het thans voorliggende wetsvoorstel dan ook
het volgende:
1) Voor de buitenlandse luchthavens wordt in plaats van de huidige geluidzone
een beperkingengebied vastgesteld. Net als nu het geval is zullen binnen dit
beperkingengebied uitsluitend regels voor de ruimtelijke indeling van het
gebied gelden. Dit gebied zal qua omvang en ligging voor de militaire luchthavens
niet verschillen van de huidige Ke-zones. Voor de burgerluchthavens (in de
praktijk alleen Weeze/Niederrhein) zal echter gewerkt worden met een nieuwe
dosismaat (Lden), waardoor deze zone wel (iets) anders zal zijn qua omvang.
2) Voor burgerluchthavens worden regels vastgesteld voor het plaatsgebonden
risico (externe veiligheid). Dit betreft een nieuw element in de regelgeving.
De voorschriften inzake externe veiligheid zullen in de praktijk alleen van
toepassing zijn voor burgerluchthavens (i.c. Weeze/Niederrhein). Overigens
zullen zodra het mogelijk is om externe veiligheidszones te berekenen voor
militaire luchthavens, ook voor deze luchthavens regels worden gesteld voor
externe veiligheid. Dit is in lijn met de RBML. De verwachting is dat de begrenzing
van het beperkingengebied in verband met de externe veiligheid grotendeels
zal vallen binnen de begrenzing van het beperkingengebied vanuit geluid(hinder).
3) Er zullen regels omtrent de vliegveiligheid worden vastgelegd. Dit
betreft met name hoogtebeperkingen voor mogelijke obstakels in de zogenaamde
vliegfunnel, die direct voortvloeien uit reeds geldende verdragsverplichtingen.
Tegen de vaststelling van een beperkingengebied-besluit staat beroep open
bij de bestuursrechter.
4) Het besluit beperkingengebied dient in acht te worden genomen bij de
vaststelling of de herziening van een bestemmingsplan voor een gebied dat
is gelegen binnen het beperkingengebied.
De reikwijdte van het wetsvoorstel omvat drie buitenlandse luchthavens,
namelijk de luchthavens Geilenkirchen, Weeze/Niederrhein en Brüggen.
Deze drie luchthavens hebben op dit moment alledrie al een geluidzone op Nederlands
grondgebied. De voorgestelde wetswijziging heeft daar geen directe gevolgen
voor. Op dit punt is in feite slechts sprake van een technische wijziging.
Relatie met het dossier AWACS/Geilenkirchen
Het wetsvoorstel regelt dat binnen vijf jaar na inwerkingtreding voor
de aangewezen buitenlandse luchthavens (bij amvb) een afzonderlijk besluit
beperkingengebied wordt vastgesteld. Waar het gaat om luchthaven Geilenkirchen
is dan de geluidhinderproblematiek van de AWACS-vliegtuigen aan de orde. Bij
brief van 16 juni 2008 heb ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris
van Defensie, geïnformeerd over de stand van zaken en de voornemens inzake
het dossier AWACS/Geilenkirchen. Aanvullend bent u geïnformeerd bij mijn
brieven van 15 augustus en 2 september en de meer recente brief
van de Staatssecretaris van Defensie van 23 december 2008. Recent heb
ik daar ook over met uw Kamer van gedachten gewisseld tijdens het AO van 21 januari
2009. Bij deze gelegenheden is ingegaan op het proces dat de komende periode
plaats zal vinden, gericht op het maken van bindende afspraken met de regio
over het beheer van ongeveer 20 hectare bosgebied in het vereiste obstakelvrije
vlak ten behoeve van de vliegbasis Geilenkirchen. De afspraken die hieruit
voortvloeien zullen voor dit punt uiteraard bepalend zijn voor de inhoud van
de amvb die op termijn met betrekking tot het beperkingengebied voor de luchthaven
Geilenkirchen zal worden voorbereid.
Dit wetsvoorstel heeft dus geen rechtstreekse relatie met deze specifieke
AWACS-geluidsproblematiek en voorziet alleen in het binnen een termijn van
vijf jaar toepassen van een gelijkluidend ruimtelijk regiem voor deze buitenlandse
luchthaven als voor de overige luchthavens door het vaststellen van een beperkingengebied.
Om eventuele misverstanden op dit punt te voorkomen, heb ik gemeend dit bij
afzonderlijke brief onder uw aandacht te brengen.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer