nr. 69
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 januari 2009
De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
heeft mij schriftelijk verzocht (29 435, nr. 217/2008D19948) om de Kamer
te informeren over de uitvoering van de motie Vermeij/Van Heugten over de
technische oplossingen ter vermindering van radarverstoring. Dit zal worden
betrokken bij het algemeen overleg over de voortgang van de Uitvoering Nota
Ruimte, dat is geagendeerd voor 29 januari a.s.
In deze brief reageer ik op dit verzoek. Ik doe dit mede namens de staatssecretaris
van Defensie.
Op de eerste plaats merk ik op, dat ik deze motie beschouw als een ondersteuning
van het kabinetsbeleid. Daarbij doel ik vooral op de inzet bij windenergie,
namelijk het bereiken van het doel dat uiterlijk in 2011 er vergunningen en
subsidiebeschikkingen zijn afgegeven voor in totaal 2000 MW nieuwe windturbines.
Dit zo veel mogelijk op basis van reeds bekende zogenaamde «pijplijnprojecten».
Ik ben mij zeer bewust van het grote aantal windturbineprojecten, deels
van flinke omvang, dat hinder ondervindt van radareisen. Daarom is het toetsingsbeleid
van het ministerie van Defensie voor de door haar beheerde radars in het Nationaal
plan van aanpak windenergie aangewezen als een belangrijk knelpunt voor de
realisering van de windenergiedoelstelling van het kabinet. Dit Plan van aanpak
is bekrachtigd in een brede bestuurlijke bijeenkomst op 30 januari 2008.
Vervolgens is ambtelijk gekeken naar mogelijke aanpassingen van het toetsingsbeleid
voor Defensieradars. Met name een in opdracht van het ministerie van Economische
Zaken door TNO uitgevoerde studie heeft hiervoor enkele ideeën opgeleverd.
Deze ideeën heb ik met staatssecretaris De Vries van Defensie besproken.
Ook een beeld over het samen kunnen gaan van radars en windenergie op land
op de langere termijn heb ik met hem gedeeld. Op basis van mijn afspraken
met hem, heb ik de Vereniging Nederlandse Gemeenten op 8 september 2008
een brief gestuurd met mijn aanpak van dit knelpunt. Het gaat om 2 acties.
Op korte termijn vindt met behulp van een iets verfijnd toetsingsmodel
een hertoetsing plaats van een beperkt aantal grensgevallen die eerder waren
afgewezen. Zeer binnenkort zal de staatssecretaris van Defensie nieuwe besluiten
hierover bekend maken.
Daarnaast wordt een onderzoek uitgevoerd naar mogelijkheden om de toetsingsmethode
meer ingrijpend aan te passen. Daartoe zal naast het toetsingsmodel ook de
normstelling aandacht dienen te krijgen. De wenselijke aanpassingen van het
model hebben tot doel om voortaan zowel rekening te kunnen houden met meervoudige
radardekking (een winstpunt voor windturbines en andere hoogbouw) als ook
met tot dusver niet beoordeelde vormen van radarstoring (verliespunt). Dit
alles dient mogelijk te zijn zonder afbreuk te doen aan de twee doelen waarvoor
deze radars dienen: vliegveiligheid en beveiliging van het nationale luchtruim.
Daarom wordt ook naar de normstelling gekeken.
Over de precieze aanpak van dit onderzoek vindt momenteel afrondend overleg
plaats. Doel is, zoals in de brief aan VNG is vermeld, de vaststelling van
een nieuwe beoordelingsmethode inclusief een norm uiterlijk medio 2010. Ik
kan niet vooruitlopen op de conclusie of deze nieuwe beoordelingsmethode het
knelpunt kan verminderen.
Het is duidelijk dat niet alleen windturbineprojecten in conflict kunnen
komen met het belang van radars. Wat betreft de hoogbouwplannen waartegen
Defensie thans bezwaar heeft vanwege radarstoring, kan ik constateren dat
deze nu niet kunnen worden hertoetst, omdat hiervoor op dit moment geen verfijnd
model beschikbaar is. Wel zullen hoge gebouwen net als windturbines kunnen
profiteren van de gebruikmaking van meervoudige radardekking, indien deze
blijkt in het toetsingsmodel te kunnen worden ingepast.
Met de manier waarop ik werk aan technische oplossingen ter vermindering
van radarverstoring meen ik ook uitvoering te geven aan de motie Vermeij/Van
Heugten.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer