nr. 19
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 november 2008
In de Regeling van werkzaamheden van 4 november 2008 heeft de heer
Atsma namens de CDA-fractie gevraagd om een toelichting te krijgen op het
gevoerde beleid inzake honorering van projecten die gesubsidieerd kunnen worden
uit het Waddenfonds en een uitleg waarom economische projecten niet kunnen
worden gehonoreerd (2008Z05865).
Mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ontvangt
u hiermee mijn antwoord.
Zoals ook bij de vraag wordt aangegeven maakt het Waddenfonds extra investeringen
in projecten in en rond de Waddenzee op ecologisch en economisch gebied mogelijk.
Er is sprake van een jaarlijks subsidieplafond van € 33 miljoen.
Eerst wil ik ingaan op de vraag welke projecten uit het Waddenfonds gesubsidieerd
kunnen worden. Tot slot ga ik in op het karakter van deze projecten.
Bij het verlenen van subsidies in het kader van het Waddenfonds moet rekening
gehouden worden met de Europeesrechtelijke kaders omtrent staatssteun.
Op basis van het Europees recht worden, ter voorkoming van oneerlijke
concurrentie, grenzen en voorwaarden gesteld aan de maximaal te verlenen steun
aan ondernemingen.
In afwachting van goedkeuring van de subsidieregeling door de Commissie
is in 2007 besloten de regeling bij de eerste tender gedeeltelijk open te
stellen, namelijk door een regeling te publiceren die van staatssteungevoelige
aspecten is ontdaan. De regeling is in 2007 uitsluitend opengesteld voor subsidie
aan aanvragers die geen onderneming in Europeesrechtelijke zin zijn. Dit betekende
dat lagere overheden, niet-gouvernementele organisaties en particulieren,
niet zijnde een onderneming, een aanvraag konden doen. Op deze manier werd
voorkomen, dat staatssteun wordt verleend waarvoor de Commissie
geen goedkeuring heeft verleend.
Het resultaat van deze eerste tender is dat ik op voordracht van de Adviescommissie
Waddenfonds 19 projecten gehonoreerd heb voor een bedrag van ruim € 40
miljoen.
Nu het Waddenfonds voor de tweede maal is opengesteld kunnen wederom bestuursorganen,
niet-gouvernementele organisaties en particulieren, niet zijnde een onderneming,
projecten indienen. Inmiddels heeft de Commissie goedkeuring verleend aan
de steunmaatregel met betrekking tot visserij. Dit betekent dat ondernemers
in de visserijsector nu ook subsidie bij het Waddenfonds kunnen aanvragen.
Ook zijn bepalingen met betrekking tot steun aan kleine en middelgrote ondernemingen
die landbouwproducten produceren en bepalingen over de-minimissteun opgenomen
in de regeling.
Ik ben volop in gesprek met de Europese Commissie om goedkeuring te verkrijgen
voor de nog ontbrekende steunmaatregelen. Voor de zomer van 2009 zal het overleg
afgerond zijn. Dit betekent dat het Waddenfonds bij de derde tender in 2009
volledig geopend zal zijn.
Ook wil ik nog opmerken dat ik over het deels openstellen van het Waddenfonds,
zowel bij de eerste als bij de tweede tender, goede gesprekken heb gevoerd
met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven uit het Noorden.
Tot slot de vraag wat het karakter is van de projecten die uit het Waddenfonds
gesubsidieerd worden. Er is geen reden te veronderstellen dat de subsidies
grotendeels naar de natuur gaan zoals de Leeuwarder Courant en het Nieuwsblad
voor het Noorden van 1 november jl. hebben bericht. Dat was bij de subsidies
van de eerste tender niet het geval, ook al was het Waddenfonds toen nog niet
voor de economische partijen geopend. Hierbij wil ik opmerken dat subsidies
uiteindelijk uitsluitend toegekend worden op basis van kwaliteit van de projecten.
Ik zie toe op het evenwicht in de verdeling van de subsidies tussen ecologie
en economie. Ik heb ook de instrumenten om daarop te sturen. De Wet op het
Waddenfonds maakt de inzet van subsidieplafonds per doel mogelijk waarmee
ik, mocht dat nodig zijn, een van de doelen van het Waddenfonds tijdelijk
niet voor subsidie in aanmerking kan laten komen.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M Cramer