nr. 102
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juli 2009
Op 2 juli heeft uw kamer een motie aanvaard met betrekking tot de
voorgenomen tariefswijziging van het Kadaster. De motie is ingediend door
de leden Van Heugten en Neppérus (31 924, nr. 9).
Ik heb -na overleg in de ministerraad- besloten de motie niet uit te voeren.
In deze brief ga ik in op mijn overwegingen.
Zoals ik in het wetgevingsoverleg op 2 juli heb aangegeven verslechtert
de financiële positie van het Kadaster snel door de terugval op de woning-
en vastgoedmarkt. Dit leidt zonder aanpassingen naar verwachting tot een negatief
eigen vermogen van minus € 43 mln eind 2009 en minus € 83
mln eind 2010. Mét de nu voorgestelde tariefsverhoging van gemiddeld
25% per 1 augustus verbetert de eigen vermogenspositie tot minus € 22
mln eind 2009 en minus € 13 mln eind 2010.
De motie Van Heugten/Neppérus geeft geen dekkingsvoorstel voor
de extra tekorten die ontstaan als de tarieven nu niet worden verhoogd. Eind
2009 wordt het probleem al € 20 mln groter, en dit zal in 2010 sterk
oplopen indien de tarieven ook per 1 januari 2010 niet zouden worden
verhoogd. Dit leidt tot ernstige betalingsproblemen bij het Kadaster. Ik beschik
niet over de middelen om het Kadaster te compenseren.
Ook met de door mij voorgestane tariefsverhoging per 1 augustus heeft
het Kadaster eind 2009 nog steeds geen stevige vermogenspositie opgebouwd,
maar er ontstaat wel een betere uitgangssituatie om binnen een aantal jaren
-na herstel van de woningmarkt- weer tot een financieel gezonde organisatie
te komen.
Ik wil tevens het beeld wegnemen dat ik uitsluitend stuur op tarieven.
Het Kadaster heeft reeds maatregelen getroffen om het kostenniveau te verlagen.
In mijn brief van 29 juni jl. (kenmerk 2009044392) heb ik deze maatregelen
uiteengezet. Ik heb daarbij ook aangegeven dat de terugval op
de woning- en vastgoedmarkt zo groot is dat dit niet op korte termijn (2009/2010)
met kostenmaatregelen valt te compenseren. Normaliter biedt het eigen vermogen
dan een buffer om fluctuaties in het werkaanbod op te vangen, maar het eigen
vermogen van het Kadaster was reeds sterk gedaald in 2007 en 2008. Een grote
daling van het werkaanbod (thans 30% lager dan waarmee was gerekend)
kan nu niet meer worden opgevangen met interen op het eigen vermogen. Op korte
termijn kan ik derhalve alleen terugvallen op wijziging van de tarieven.
Ik ben echter in overleg met het Kadaster om verdere maatregelen in beeld
te brengen voor de middellange termijn en ik verwacht in deze in ook positieve
effecten van de reeds eerder in gang gezette organisatieontwikkeling. Tevens
bezint het Kadaster zich thans op mijn verzoek op de strategie voor de eerstvolgende
jaren. Daarbij gaat het om zowel om taken als financiën. Verhoging van
de kostenflexibiliteit is daarbij een belangrijk aandachtspunt. De resultaten
hiervan zullen worden opgenomen in het nieuwe Meerjarenbeleidsplan 2010–2014
(MBP) van het Kadaster. In november beslis ik over dit document. Daarbij zal
ik mij tevens beraden op een eventuele aanvullende maatregelen, mede in het
licht van actuele cijfers over de woningmarkt.
Ik ben van mening dat met deze acties voor de korte, middellange en lange
termijn het nodige in gang is gezet om het Kadaster door deze tijd van economische
terugval te loodsen. Hoewel het mijn bevoegdheid is te beslissen over de tarieven
en de financiële continuïteit van het Kadaster, zal ik uw kamer
eind 2009 uitvoerig informeren over hoe ik in 2010 en latere jaren wil komen
tot een gezond Kadaster, zowel in beleidsmatige als financiële zin.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer