31 700 X
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2009

nr. 81
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 januari 2009

Met kenmerk 2009Z00435 hebt u mij 14 januari jl. het stenografisch verslag van het ordedebat van diezelfde dag toegezonden. In dat debat hebben enige leden om een brief gevraagd. Hierbij voldoe ik aan dat verzoek.

Dinsdag 13 januari jl. heeft de heer Van Bommel mij tijdens het vragenuur in de Tweede Kamer een vraag gesteld naar aanleiding van uitspraken van mij in een artikel in de Telegraaf van 27 december jl. over de Nederlandse militaire aanwezigheid in Afghanistan na 2010. In reactie op de vragen van de heer Van Bommel heb ik afstand genomen van het desbetreffende artikel. Dat dit niet correct was, bleek mij na afloop van het vragenuur en dat bracht mij ertoe dezelfde avond nog een persbericht te doen uitgaan. Ik betreur het dat ik hierdoor geen adequaat antwoord heb gegeven op vragen van de heer Van Bommel. Als politiek verantwoordelijke neem ik dit alles volledig voor mijn rekening.

Tijdens mijn recente Afghanistan-reis zijn op uitnodiging journalisten van de Telegraaf en het Nederlands Dagblad meegereisd. Beide journalisten hebben uitspraken van mij over een nieuwe, grote missie van de Nederlandse krijgsmacht in Afghanistan na 2010 genoteerd en gepubliceerd. Het artikel in het Nederlands Dagblad heb ik vooraf zelf gezien en het artikel in de Telegraaf is door een defensievoorlichter gezien. Daarmee konden beide kranten de teksten als geautoriseerd beschouwen.

Nederland zal, zoals is besloten door de regering en besproken met het parlement, hoe dan ook zijn leidende militaire verantwoordelijkheid in Uruzgan op 1 augustus 2010 beëindigen. Of en, zo ja, op welke wijze de Nederlandse krijgsmacht daarna actief blijft in Afghanistan is nu niet aan de orde. Zoals de minister-president 14 januari jl. in antwoorden op vragen van de leden Van Bommel en Van Baalen opnieuw heeft bevestigd, zal een eventueel verzoek aan Nederland tot een nieuw «weegmoment» leiden om een zelfstandige Nederlandse reactie daarop mogelijk te maken. Dan zullen uiteraard alle relevante factoren worden meegewogen, waaronder de mogelijkheden en onmogelijkheden van de krijgsmacht. Ook bij het verlengingsbesluit werd nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de belasting van de krijgsmacht. Voor het overige verwijs ik naar wat ik tijdens het vragenuur gezegd heb.

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

Naar boven