nr. 31
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 november 2008
In het Wetgevingsoverleg Personeel van 3 november 2008 (31 700
X, nr. 27) heb ik toegezegd de Kamer nog voor de begrotingsbehandeling te
informeren over de inzetgereedheid en de vulling van eenheden die voor uitzending
in 2009 zijn aangewezen. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.
In deze brief beschrijf ik het proces van vulling in de aanloop naar een
uitzending. In de bijlage1 treft u een overzicht
van de eenheden die zijn aangewezen voor uitzending in 2008 en 2009. Omdat
de eenheden die worden uitgezonden samengestelde eenheden zijn is het niet
mogelijk een percentage te geven van de operationele gereedheid en vulling
van uit te zenden eenheden.
Proces vulling voor inzet aangewezen eenheden
Na het besluit tot deelneming aan ISAF in Uruzgan tot 2010 hebben de operationele
commando’s voor de periode augustus 2008 tot en met juli 2010 een planning
opgesteld van de eenheden die zullen worden ingezet tijdens ISAF stage III.
De commandanten van deze eenheden stellen in overleg met de personeelsdiensten
een plan op voor de vulling. Dit houdt in dat zowel bij vulling vanuit initiële
opleidingen als bij het plaatsingsbeleid rekening wordt gehouden met de volgorde
van de voor inzet aangewezen eenheden. Tevens kunnen (deel)eenheden die niet
voor inzet zijn aangewezen worden gevraagd personeel over te hevelen naar
(deel)eenheden die zich gereed maken voor ISAF. De commandanten rapporteren
over de vulling van hun eenheden in de gereedheidrapportages.
Daarnaast zijn vooral voor de vulling van specialistische functies aanvullende
maatregelen benodigd. Het betreft hierbij schaarse personeelscategorieën
zoals medisch en technisch personeel en Forward Air Controllers (FAC’ers). Dit personeel is niet standaard ingebed in de organieke
eenheden en bovendien kampt Defensie in deze categorieën met vacatures.
Voor deze specialistische functies wordt binnen het krijgsmachtdeel personeel
aangewezen en toegevoegd aan de uit te zenden eenheid. Daarnaast wordt voor
inzet gebruik gemaakt van reservisten en gemilitariseerde burgers. De daarna
eventueel nog resterende vacatures worden besproken met alle defensieonderdelen.
Indien nodig kan de Commandant der Strijdkrachten hierbij prioriteiten stellen.
Het streven is daarbij om alle functies gevuld te hebben ruim voordat de uit
te zenden eenheid wordt geformeerd. Slechts bij uitzondering wordt personeel
na de formeringsdatum aangewezen.
Consequenties bovenstaand vullingsproces voor Operationele
Gereedheid
Het hierboven beschreven proces beïnvloedt de Operationele Gereedheid
(OG) van de betrokken eenheden. Allereerst kan door prioriteitsstelling een
(deel)eenheid die niet (op korte termijn) voor inzet is bestemd haar zogenoemde
OG-status mogelijk vertraagd bereiken omdat personeel moet worden afgestaan
aan eenheden die wel zijn aangewezen voor inzet, of omdat ze later worden
gevuld vanuit initiële opleidingen. De CDS maakt in deze gevallen een
analyse van de risico’s die aan een vertraging zijn verbonden en beoordeelt
of deze risico’s aanvaardbaar zijn.
Het specialistisch personeel uit de hierboven genoemde schaarse personeelscategorieën
wordt door de inzet in Afghanistan, in combinatie met andere missies, zwaarder
belast dan andere personeelscategorieën. De belasting wordt zoveel mogelijk
verdeeld over alle Defensieonderdelen en de normen voor uitzendbelasting blijven
daarbij gehandhaafd. Wel bestaat het risico dat door de hogere belasting het
personeel eerder geneigd is Defensie te verlaten. In het actieplan Werving &
Behoud zijn voor deze categorieën personeel derhalve specifieke maatregelen
opgenomen.
De uit te zenden eenheden zijn derhalve altijd adequaat gevuld, al dan
niet door additionele maatregelen die worden genomen voorafgaand aan het opwerktraject.
Dat deze maatregelen ten koste kunnen gaan van de operationele gereedheid
van eenheden die niet zijn aangewezen voor uitzending is aanvaardbaar. De
druk op de krijgsmacht is groot door de vele vacatures in combinatie met de
huidige missies. De gereedheid en vulling van de in te zetten eenheden krijgt
echter altijd de prioriteit en blijft daardoor gewaarborgd.
De staatssecretaris van Defensie,
J. G. de Vries