31 700 X
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2009

nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel2
   
B.Begrotingstoelichting3
   
1.Leeswijzer4
   
2.Het beleid8
   
2.1De beleidsagenda 20098
   
2.2De beleidsartikelen28
 2.2.1. Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties34
 2.2.2. Beleidsartikel 21 Commando zeestrijdkrachten42
 2.2.3. Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten48
 2.2.4. Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten53
 2.2.5. Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee58
 2.2.6. Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie65
 2.2.7. Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra76
   
2.3De niet-beleidsartikelen84
 2.3.1. Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven84
 2.3.2. Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien84
 2.3.3. Niet-beleidsartikel 90 Algemeen84
   
3.De bedrijfsvoeringsparagraaf91
   
4.De baten-lastendiensten94
 4.1. Defensie Telematica Organisatie94
 4.2. Dienst Vastgoed Defensie98
 4.3. Paresto103
   
5.Verdiepingshoofdstuk107
   
6.Bijlagen116
6.1Moties en toezeggingen116
6.2Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s123
6.3Overzichtsconstructie uitgaven voor veteranen en uitgaven voor zorg en nazorg124
6.4Overzichtsconstructie van de uitgaven voor de derde hoofdtaak van Defensie binnen de defensiebegroting 2009127
6.5Lijst van afkortingen128

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Defensie voor het jaar 2009 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2009. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2009.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2009 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze Memorie van Toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendiensten)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (DTO), Dienst Vastgoed Defensie (DVD) en Paresto voor het jaar 2009 vastgesteld.

De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (begrotingstoelichting) van deze Memorie van Toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lastenstelsel voeren.

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1.LEESWIJZER4
   
2.HET BELEID8
   
2.1.De beleidsagenda 20098
   
2.2.De beleidsartikelen28
   
2.2.1.Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties – beleidsartikel 2034
 Algemene doelstelling34
 Operationele doelstelling 135
 Operationele doelstelling 237
 Operationele doelstelling 338
 Operationele doelstelling 439
 Operationele doelstelling 540
 Operationele doelstelling 640
   
2.2.2.Commando zeestrijdkrachten – beleidsartikel 2142
 Algemene doelstelling42
 Operationele doelstelling 144
 Operationele doelstelling 245
 Operationele doelstelling 345
   
2.2.3.Commando landstrijdkrachten – beleidsartikel 2248
 Algemene doelstelling48
 Operationele doelstelling 150
 Operationele doelstelling 250
 Operationele doelstelling 350
   
2.2.4.Commando luchtstrijdkrachten – beleidsartikel 2353
 Algemene doelstelling53
 Operationele doelstelling 154
 Operationele doelstelling 255
 Operationele doelstelling 355
   
2.2.5.Commando Koninklijke marechaussee – beleidsartikel 2458
 Algemene doelstelling58
 Operationele doelstelling 160
 Operationele doelstelling 261
 Operationele doelstelling 362
 Operationele doelstelling 463
 Operationele doelstelling 563
 Operationele doelstelling 664
2.2.6.Defensie Materieelorganisatie – beleidsartikel 2565
 Algemene doelstelling65
 Operationele doelstelling 166
 Operationele doelstelling 273
 Operationele doelstelling 374
   
2.2.7.Commando Dienstencentra – beleidsartikel 2676
 Algemene doelstelling76
 Operationele doelstelling77
   
2.3.Niet-beleidsartikelen84
   
2.3.1.Geheime uitgaven – niet-beleidsartikel 7084
2.3.2.Nominaal en onvoorzien – niet-beleidsartikel 8084
2.3.3.Algemeen – niet-beleidsartikel 9084
 Algemene doelstelling84
 Doelstelling 186
 Doelstelling 287
 Doelstelling 387
   
3.DE BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF91
   
4.BATEN-LASTENDIENSTEN94
   
4.1.Defensie Telematica Organisatie (DTO)94
   
4.2.Dienst Vastgoed Defensie (DVD)98
   
4.3.Paresto103
   
5.VERDIEPINGSHOOFDSTUK107
   
6.BIJLAGEN116
   
6.1.Moties en toezeggingen116
   
6.2.Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s123
   
6.3.Overzichtsconstructie uitgaven voor veteranen en uitgaven voor zorg en nazorg124
   
6.4.Overzichtsconstructie uitgaven van de derde hoofdtaak van Defensie binnen de defensiebegroting 2009127
   
6.5.Lijst van afkortingen128

1. LEESWIJZER

Algemeen

In deze leeswijzer wordt kort ingegaan op de beleidsagenda, de onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid, de indeling van de begroting, het Defensie Materieelprojectenoverzicht (MPO), de inhuur van externen en comply or explain.

De beleidsagenda

De beleidsagenda beschrijft de voortgang van de kabinetsdoelstellingen en beleidsprogramma’s. In de beleidsagenda wordt tevens ingegaan op de beleidsprioriteiten van het ministerie van Defensie voor 2009 en de samenhang tussen de beleidsonderwerpen en de beleidsartikelen.

De onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Een meerjarig overzicht van alle onderzoeken wordt gegeven bij de inleiding tot de beleidsartikelen in plaats van, zoals gebruikelijk, bij de afzonderlijke (niet-)beleidsartikelen. Dit is het gevolg van de wijze van evalueren. Een nadere toelichting is opgenomen bij het overzicht.

De indeling van de begroting

Artikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties is het beleidsartikel waarin de inzet van de krijgsmacht wordt weergegeven. De uitvoering van de crisisbeheersingsoperaties is ingedeeld naar zes regio’s. De operationele doelstellingen zijn conform deze indeling aangepast.

In de beleidsartikelen 21 tot en met 24 worden de doelstellingen en geplande inzet beschreven van de drie operationele commando’s – Commando zeestrijdkrachten (CZSK), Commando landstrijdkrachten (CLAS) en Commando luchtstrijdkrachten (CLSK) – en het Commando Koninklijke marechaussee (CKmar).

In de beleidsartikelen 25 Defensie Materieelorganisatie (DMO) en 26 Commando Dienstencentra (CDC) zijn de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties beschreven. Op deze beleidsartikelen worden de investeringen in materieel, infrastructuur en informatievoorziening (IV) geraamd. Met ingang van deze begroting worden de ontvangsten van het verkochte materieel en van het verkochte onroerend goed niet meer geraamd bij het niet-beleidsartikel 90 Algemeen, maar bij respectievelijk de beleidsartikelen DMO en CDC. Voorts is bij het beleidsartikel 25 DMO een nieuw artikelonderdeel in gebruik genomen, waarop de defensiebrede investeringen worden begroot.

In de niet-beleidsartikelen 70 en 80 zijn de Geheime uitgaven en de ramingen voor Nominaal en onvoorzien opgenomen.

In het niet-beleidsartikel 90 Algemeen zijn de uitgaven voor de Bestuursstaf, de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de niet specifiek aan een defensieonderdeel toe te wijzen uitgaven opgenomen.

De begroting bevat verder een verdiepingshoofdstuk, de bedrijfsvoeringsparagraaf, de ramingen voor de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie, Dienst Vastgoed Defensie en Paresto en een aantal bijlagen.

De begroting van het ministerie van Defensie is ook digitaal beschikbaar opwww.rijksbegroting.nl. Om de toegankelijkheid verder te vergroten zijn in de digitale versie, waar mogelijk, hyperlinks aangebracht naar de achterliggende documenten.

Het Defensie Materieelprojectenoverzicht (MPO)

Met ingang van de begroting 2008 ontvangt de Kamer jaarlijks een MPO. Hierin wordt per project meer gedetailleerde informatie gegeven dan in de begroting zelf. Zo wordt duidelijk gemaakt wat de relatie is met het algehele defensiebeleid en wat de samenhang is met andere projecten. In het MPO zijn de lopende of geplande strategische materieelprojecten opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen, alsmede projecten die politiek gevoelig zijn. In het overleg over materieelprojecten met de Kamer op 13 februari 2008 is door Defensie toegezegd aanvullende informatie in het MPO op te nemen. In de Kamerbrief van de staatssecretaris van 28 maart 2008 (Kamerstuk 27 830, nr. 51) is uiteengezet welke aanvullende informatie wordt opgenomen: de levensduurkosten, verschuivingen van projecten in de planning en een overzicht van af te stoten materieel.

Inhuur externen

Met ingang van het jaarverslag 2007 worden de uitgaven die zijn verricht met betrekking tot inhuur van externen door Defensie expliciet verantwoord. De wijze waarop deze uitgaven worden verantwoord is gebaseerd op de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgestelde definitie van externe inhuur en onderverdeeld naar acht categorieën. Om deze uitgaven te bewaken en een «waterbedeffect» te voorkomen (motie Pechtold) is door de Minister van Financiën een zogenoemde nulmeting uitgevoerd gebaseerd op de uitgaven over 2007. Deze nulmeting geldt als maximumbudget voor de komende jaren. Inmiddels zijn maatregelen genomen om de uitgaven voor inhuur externen meer gedetailleerd te registreren, zodat het inzicht hierin aanzienlijk verbetert en daarmee de mogelijkheden tot beheersing, en tegemoet gekomen kan worden aan de wensen van de Kamer over dit onderwerp.

Comply or explain

Algemeen

In deze paragraaf is toegelicht in hoeverre beleidsdoelen in de begroting kunnen worden weergegeven in termen van te bereiken maatschappelijke effecten (outcome).

In algemene zin wordt opgemerkt dat de defensiebegroting afwijkt van de begrotingen van andere beleidsdepartementen. Waar andere departementale begrotingen zijn ingedeeld naar beleidsmatige thema’s, kent de defensiebegroting een organisatorische indeling. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop de koppeling tussen de doelstellingen, de activiteiten en de middelen van de krijgsmacht in de begroting kan worden weergegeven.

Outcome

Het is lastig de outcome van de inzet van de Nederlandse krijgsmacht te bepalen vanwege het ontbreken van de exacte relatie tussen deze inzet en de maatschappelijke effecten. Bovendien is de opzet van de operaties zo verschillend (geografie, wijze van militair optreden, geweldsniveau) dat een eenduidige meetsystematiek nauwelijks mogelijk is. Na afloop van elke inzet wordt in de eindevaluatie, die aan de Kamer wordt aangeboden, (waar mogelijk) ingegaan op het resultaat van de operatie (wat was beoogd en wat is uiteindelijk met welke inspanning bereikt).

In de paragraaf «Ambitieniveau» bij de beleidsartikelen (hoofdstuk 2.2) zijn tabellen opgenomen waarin de missies en bijdragen voor 2009 zijn opgenomen.

Beleidsartikel 20 (Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties) geeft de verwachte omvang van de inzet weer, evenals de beoogde (maatschappelijke) effecten ervan. Afhankelijk van de aard van de inzet kan aanvullende missiespecifieke training noodzakelijk zijn.

Output «gereedstelling»

Het hoofdproduct van Defensie is het opwerken, gereedstellen en beschikbaar houden van operationele eenheden en de inzet van deze eenheden. De beleidsartikelen 21 tot en met 24 beschrijven de capaciteiten van de krijgsmacht, waaruit operationele eenheden, dan wel delen of samenstellingen daarvan, aangewezen worden voor inzet.

Bij de operationele commando’s zeestrijdkrachten, landstrijdkrachten, luchtstrijdkrachten en Koninklijke marechaussee zijn in matrices de operationele doelstellingen weergegeven.

Output «dienstverlening»

De beleidsartikelen 25 (DMO) en 26 (CDC) bevatten de ondersteuning van en de dienstverlening voor de gereedstelling en inzet van de operationele eenheden. De hiervoor benodigde investeringen zijn voor de aanschaf van materieel ondergebracht bij de DMO en voor de infrastructurele- en informatievoorziening bij het CDC. De ondersteuning en dienstverlening worden door middel van dienstverleningsovereenkomsten (dvo’s) vastgelegd en bewaakt.

Prestatiegegevens CKmar

De prestatiegegevens van het CKmar zijn weergegeven in zogenoemde taakvelden. Per taakveld worden de indicatoren en streefwaarden voor 2009 vermeld. Deze indicatoren en streefwaarden zijn afgestemd met het ministerie van Justitie.

Prestatiegegevens DMO

De logistieke ondersteuning door de DMO aan de andere defensieonderdelen heeft vorm gekregen door de klant-leverancierrelatie. Hiertoe worden tussen de DMO en de operationele eenheden dienstverleningsovereenkomsten (dvo’s) afgesloten, waarin de prestatiegegevens zijn vastgelegd.

Over de voortgang van de uitvoering van de dvo’s en eventuele knelpunten in de uitvoering wordt elk kwartaal gerapporteerd aan de klanten. In 2008 is een begin gemaakt met het «SMART» formuleren van deze dvo’s, teneinde meting en evaluatie mogelijk te maken.

Prestatiegegevens CDC

Aan de interne klant/leverancierverhouding tussen de bedrijfsgroepen (inclusief catering en vastgoed) van het CDC en de defensieonderdelen wordt inhoud gegeven met dvo’s. Hierin zijn afspraken vastgelegd over te leveren prestaties.

Het nakomen van afspraken betreft de daadwerkelijke invulling van de samen met de defensieonderdelen opgestelde dvo’s. De norm hiervoor ligt op 80%; het streven is gericht op 100%.

Verhoging VBTB-conformiteit van de begroting

Tijdens het Wetgevingsoverleg van 30 juni 2008 over het jaarverslag 2007 en de slotwet 2007 is een motie (Kamerstuk 31 444 X, nr. 15) aangenomen, waarin wordt aangedrongen op het substantieel verbeteren van de begroting 2009 en het volgens VBTB-principes opstellen van de begroting 2010. In de thans voorliggende begroting is gekozen voor een eerste stap in het koppelen van middelen aan de operationele doelstelling bij de drie operationele commando’s, conform de methodiek die gebruikt wordt bij het beleidsartikel Commando Koninklijke marechaussee. De geraamde bedragen voor de programma-uitgaven bij de artikelen voor de operationele commando’s zeestrijdkrachten, landstrijdkrachten en luchtstrijdkrachten zijn op basis van de formatieve personele sterkte verdeeld over de operationele eenheden zoals opgenomen in de bijbehorende tabellen «operationele doelstellingen». De gekozen methodiek is een voorlopige en nog grove wijze van toerekenen van de budgetten. De tabel «verdeling operationele doelstellingen» is opgenomen na de tabellen «budgettaire gevolgen van het beleid». De komende jaren zullen de geraamde budgetten op een meer uitgebreide wijze aan de operationele doelstellingen worden toegerekend, zodat de begroting meer inzicht geeft op zowel personeels- als materieelgebied. Dit vergt echter aanpassing van zowel de ramingssystematiek als de bijbehorende bedrijfsvoeringsprocessen. Voor de begroting 2010 zal een aanzet worden gemaakt om de toelichting bij de operationele doelstellingen meer VBTB-proof te maken en de prestatie-/sturingsgegevens van de ondersteunende diensten (DMO en CDC) te concretiseren.

2. HET BELEID

2.1. De beleidsagenda 2009

Inleiding

Nederland speelt een actieve rol in Europa en de wereld. De wereldwijde inzet van Nederlandse militairen, in omvang variërend van een individuele adviseur tot de internationale Task Force Uruzgan, onderstreept de actieve betrokkenheid van ons land bij de bevordering van de internationale veiligheid en stabiliteit. Jaarlijks gaan meer dan 6 000 militairen op uitzending, nog los van andere verplichtingen zoals de bijdragen aan de NATO Response Force (NRF) en EU Battle Groups. Onze krijgsmacht krijgt (inter)nationaal veel waardering voor haar inzet en wijze van optreden.

Nationaal is de rol van Defensie als strategische partner in veiligheid de afgelopen jaren verder ontwikkeld. De intensivering van de civiel-militaire samenwerking is succesvol gebleken en verder verdiept. Op diverse terreinen heeft Defensie ondersteuning geleverd, van de bouw van tijdelijke hospitalen tot de – structurele – deelneming aan rampenbestrijdingsoefeningen. De waardering voor de krijgsmacht onder de bevolking is groot en neemt verder toe. De zichtbaarheid van Defensie in de complexe operaties in Afghanistan en elders en in de ondersteuning van nationale civiele autoriteiten heeft daartoe ongetwijfeld bijgedragen.

De fundamentele koerswijziging die is ingezet met de Prioriteitennota in 1993, gevolgd door de Defensienota 2000, de Prinsjesdagbrief uit 2003 en de actualisering daarvan in de brief «Nieuw evenwicht, nieuwe ontwikkelingen» uit 2006, heeft met de brief Wereldwijd Dienstbaar van 18 september 2007 (Kamerstuk 31 243, nr. 1) een vervolg gekregen. Het beleid is er in deze kabinetsperiode op gericht de transformatie te bestendigen en de defensieorganisatie na vele jaren reorganiseren in rustiger vaarwater te brengen. De grote reorganisaties hebben hun vruchten afgeworpen, maar ook hun tol geëist. Het personeel heeft alle zeilen moeten bijzetten om de talrijke aanpassingen mogelijk te maken. De huidige (inter)nationale verplichtingen vergen bovendien veel van de krijgsmacht, zowel in de uitvoering en de voorbereiding als in de ondersteuning en opleidingen en trainingen. Stabiliteit in de organisatie is daarom een belangrijke doelstelling in 2009. De brief Wereldwijd Dienstbaar is hiervoor de leidraad. Dat stabiliteit echter geen stilstand betekent, blijkt uit de ambitieuze doelen die in deze brief zijn gesteld.

Zoals het kabinet ook in de brief Wereldwijd Dienstbaarheeft aangekondigd, worden in de komende periode interdepartementale verkenningen uitgevoerd. Deze verkenningen dienen, op grond van de op langere termijn te verwachten ontwikkelingen en mogelijke scenario’s, zonder beperkingen beleidsopties te formuleren voor de toekomstige ambities voor de Nederlandse defensie-inspanning, de daaruit voortvloeiende samenstelling en toerusting van de krijgsmacht en het daarbij behorende niveau van de defensiebestedingen. Terwijl de krijgsmacht haar verplichtingen blijft vervullen en daarmee uitvoering geeft aan het regeringsbeleid, wordt dus tegelijk bezien welke trends en ontwikkelingen op de middellange termijn van invloed kunnen zijn op de ambities, de samenstelling en de omvang van Defensie.

De verkenningen zijn op 1 maart 2008 begonnen. Er is gekozen voor een interdepartementale projectstructuur, met betrokkenheid van Defensie, Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie en Financiën. Intussen is de oriëntatiefase achter de rug. De verkenningen monden eind 2009 uit in een door het kabinet vast te stellen eindrapport. De verkenningen moeten houvast en structuur bieden voor een goed gefundeerde discussie binnen en tussen politieke partijen over de Nederlandse defensie-inspanning na deze kabinetsperiode.

Deze beleidsagenda beschrijft eerst de bijdragen van Defensie aan het beleidsprogramma van het kabinet Balkenende IV. Veruit de grootste bijdrage wordt geleverd aan Pijler I, een actieve internationale en Europese rol. Daarna volgt de beschrijving van de defensiebeleidsprioriteiten en de daaraan gekoppelde beleidsdoelstellingen, maatregelen en middelen voor 2009.

Beleidsprioriteiten in het kader van het kabinetsbeleidsprogramma

Defensie maakt deel uit van de Nederlandse samenleving. Om die reden levert Defensie bijdragen aan de pijlers van het beleidsprogramma van het kabinet. Het motto voor 2009 is werken aan draagvlak om daarmee de daadkracht te vergroten. Naast het werken aan vrede en veiligheid levert Defensie ook een aandeel aan de kabinetsdoelstellingen zoals sociale cohesie, participatie en innovatie.

Doelstellingen beleidsprogramma 2007–2011Budget voor 2009
Pijler 1 – Een actieve internationale en Europese rol 
Doelstelling: – Enveloppe Defensie + vredesoperaties– Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (HGIS/BuZa)€ 50 miljoen
 – Opheffen operationele knelpunten (verdeeld over andere (niet-)beleidsartikelen)€ 50 miljoen
Pijler 2 – Een innovatieve concurrerende en ondernemende economie 
Doelstelling: Enveloppe Innovatie, kennis en onderzoekIn de Ministerraad is besloten tot de uitdeling van middelen voor wetenschappelijk onderzoek voor Defensie€ 1 miljoen (begroting BZK)
Pijler 3 – Een duurzame leefomgeving 
Doelstelling: Het stimuleren van duurzame gebruik en productie van goederen en energieAlle beleidsartikelenGeen additioneel budget toegevoegd
Pijler 4 – Sociale samenhang 
Doelstelling: Project «Iedereen doet mee» en project «Voortijdig schoolverlaten»Alle beleidsartikelenGeen additioneel budget toegevoegd
Pijler 5 – Veiligheid, stabiliteit en respect 
Doelstelling: Enveloppe capaciteit veiligheidsketenBeleidsartikel 26 CDC (IV-project @migo)€ 2 miljoen

Defensie en Pijler I

De primaire missie van Defensie valt onder pijler I, een actieve, internationale en Europese rol. Defensie levert hieraan vanzelfsprekend een grote bijdrage, steeds vaker in nauwe samenhang met andere instrumenten van internationaal beleid.

In 2009 zal de ISAF-missie in Afghanistan opnieuw een zware inspanning van de krijgsmacht vergen. Bovendien zal Nederland vanaf 1 november 2008 gedurende een jaar het regionale ISAF-commando in Zuid-Afghanistan leiden. Met de Uruzgan-missie bevordert ons land de veiligheid en stabiliteit en levert het een belangrijke bijdrage aan de wederopbouw van een van de armste provincies in een land dat worstelt met de gevolgen van dertig jaar oorlog en terrorisme. Zij die daarvoor het hoogste offer hebben gebracht of gewond zijn geraakt verdienen het grootste respect. Voor Defensie zijn daarbij de beste zorg en begeleiding een sterk gevoelde en dure plicht.

De Nederlandse krijgsmacht is in 2009 ook actief in de NAVO-trainingsmissie NTM-I in Irak, de EU-missie EUFOR in Bosnië, de EU-missie in Tsjaad, de VN-missie UNMIS in Sudan en de EU-missie EULEX in Kosovo. In 2009 levert Nederland tevens een bijdrage aan het Europese agentschap Frontex. Het schema onder het ambitieniveau bij de beleidartikelen (hoofdstuk 2.2.) geeft de zekere en te verwachten missies en bijdragen weer in 2009. Overigens zendt Nederland ook militairen op individuele basis uit, zoals voor het vervullen van functies bij multinationale eenheden of hoofdkwartieren.

De Nederlandse krijgsmacht is stevig verankerd in de NAVO en de militaire EU-structuren en speelt daarin een actieve rol. De succesvolle taakuitbreiding van de NAVO, die in 2009 60 jaar bestaat, tot crisisbeheersingsoperaties ver buiten haar grondgebied, legt een zware druk op het bondgenootschap, maar illustreert tevens het vermogen van de organisatie zich aan te passen aan veranderende realiteiten. Dat alle NAVO-landen vertegenwoordigd zijn in Afghanistan is een teken van solidariteit onder de bondgenoten.

De EU beschikt over de instrumenten die in verschillende fases van een crisis nodig zijn. Het kan daarbij gaan om de inzet van militairen, politiefunctionarissen en rechters, maar ook om bijvoorbeeld sancties, humanitaire hulp, ontwikkelingshulp, politieke dialoog en handelsrelaties. De veiligheidspijler van de EU heeft de afgelopen jaren steeds meer gewicht gekregen. Met de missie EUFOR Althea in Bosnië, EULEX in Kosovo, EUPOL in Afghanistan en de missies in Afrika waaraan Nederland sinds 2008 opnieuw een bijdrage levert, ditmaal in Tsjaad, toont de EU aan dichtbij en ver van huis te kunnen optreden. Zo mogelijk zal in 2009 de EU-operatie in Bosnië-Herzegovina verder worden verkleind.

Het Europese agentschap Frontex coördineert de operationele samenwerking tussen de EU-lidstaten bij de bewaking van de buitengrenzen. Frontex richt zich daarbij in het bijzonder op de illegale immigratie over zee. De Nederlandse bijdrage bestaat onder meer uit personeel van het Commando Koninklijke marechaussee ten behoeve van Rapid Border Intervention Teams (RABIT’s). Frontex kan voor specifieke operaties, behoudens goedkeuring van de regering, een beroep doen op de middelen in het Centrale Register van Beschikbare Technische Middelen. De ministeries van Justitie en Defensie zullen bezien welke bijdrage Defensie in 2009 in het register kan laten opnemen. Deze bijdrage is onder meer afhankelijk van de beschikbare capaciteit en van de behoefte van Frontex.

De NRF en EU Battle Groups blijven ook in tijden van toenemende operationele druk van groot belang om de internationale geoefendheid en gereedheid in stand te houden. Nederland zal, met inachtneming van de druk op de krijgsmacht, een bijdrage blijven leveren aan de beide formaties. Het uitgangspunt van jaarlijks één omvangrijke bijdrage aan de NRF of de EU Battle Groups blijft daarbij gehandhaafd. Voor NRF 12 (in de eerste helft van 2009) heeft Nederland aangeboden het bevel te voeren over de amfibische taakgroep. Verder maken onder meer de beide amfibische transportschepen Hr.Ms. Rotterdam en Hr.Ms. Johan de Witt en een amfibische landingseenheid deel uit van dit aanbod. Aan NRF 13 levert Nederland een amfibisch transportschip, een mijnenbestrijdingsvaartuig en F-16’s. Nederland heeft in NAVO-verband initiatieven ontplooid om de relevantie van de NRF voor lopende operaties te vergroten. Internationale samenwerking vergroot de mogelijkheden om militaire capaciteiten te versterken en verbetert de interoperabiliteit. De NAVO en de EU moeten hieraan in goede samenwerking bijdragen.

In 2009 krijgt de samenwerking tussen departementen en met internationale organisaties, non-gouvernementele organisaties en het bedrijfsleven verder structuur. De geïntegreerde aanpak van veiligheid en ontwikkeling betreft zowel crisisbeheersingsoperaties, zoals in Afghanistan, als Security Sector Reform (SSR) programma’s voor de opbouw van de veiligheidssector in fragiele staten, zoals Burundi en de Democratische Republiek Congo. Ook steunt ons land de opbouw van de capaciteit van de Afrikaanse Unie om zelf de vrede op het continent te kunnen handhaven. Defensie zal de bijdragen op het gebied van SSR en de opbouw van Afrikaanse vredeshandhavingcapaciteiten verder intensiveren. Daarbij wordt ook gekeken naar de verruiming van de inzetmogelijkheden voor reservisten en post-actieven.

Defensie en Pijler II

Aan pijler II van het beleidsprogramma, een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie, levert Defensie een bijdrage op het gebied van kennis en innovatie. In het project «Nederland Ondernemend Innovatieland» worden kennis en innovatie beter gekoppeld aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Daartoe is een innovatieagenda opgesteld bestaande uit verschillende programma’s.

Een van de programma’s daarin is Veiligheid. Voor het innovatieprogramma Veiligheid is ten behoeve van de ministeries van BZK, Defensie en Justitie deze kabinetsperiode in totaal € 54 miljoen extra beschikbaar gesteld. Dit programma bestaat uit drie thema’s: (1) versterking van het opereren in netwerken, (2) fysieke bescherming personen en (3) opleidingen en trainingen. Deze thema’s zijn verder uitgewerkt in de Maatschappelijke Innovatieagenda Veiligheid. Het doel is kennis, innovatie en ondernemerschap samen te brengen voor de bevordering van de veiligheid in Nederland.

Ook bij materieelprojecten wordt gekeken naar de bijdragen die geleverd kunnen worden aan kennisontwikkeling en innovatie in eigen land. Vooral met de Defensie Industrie Strategie (DIS) onderstrepen Defensie en Economische Zaken dat – bij het ontbreken van een Europees level playing field – er oog moet zijn voor het belang van defensiegerelateerde bedrijven in ons land. De DIS wordt in 2009 verder geïmplementeerd. In het kader van de DIS wordt onder meer bij materieelprojecten gekeken naar de bijdragen aan kennisontwikkeling en innovatie in eigen land. Zo kan Defensie onder andere via de weg van het launching customership Nederlandse bedrijven steunen.

Defensie en Pijler III

Pijler III van het beleidsprogramma betreft de duurzame leefomgeving. Energie en duurzaamheid zijn hierbij sleutelbegrippen. Defensie neemt als grootgebruiker van roerende en onroerende goederen binnen de overheid haar verantwoordelijkheid op dit gebied. Verschillende voormalige defensieterreinen zijn toegevoegd aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De beperking van het ruimtegebruik door Defensie kent wel grenzen. Voldoende oefen- en laagvlieggebieden zijn een vereiste om militair personeel goed voor te bereiden op riskante uitzendingen.

De vertaling van het milieubeleid van het rijk naar Defensie is maatwerk, omdat Defensie door de opgedragen taken een aparte positie inneemt. Dit leidt er bijvoorbeeld toe dat Defensie de duurzaamheidsopgaven vooral verwezenlijkt in haar infrastructuur en bij de goederen en materieel die niet specifiek militair zijn.

Het milieubeleid van Defensie, waaraan in 2009 € 26 miljoen wordt besteed, kent als speerpunten energie en duurzame bedrijfsvoering. Dit zijn maatschappelijk verantwoorde keuzes voor een grote, energie-intensieve organisatie als Defensie. Doelmatiger omgaan met energie is niet alleen goed voor het milieu, maar levert ook besparingen op. Met een duurzame bedrijfsvoering, van inkoop tot afstoting, is milieuwinst en soms financiële winst te behalen. Die duurzame bedrijfsvoering komt ook tot uitdrukking in het vastgoed van Defensie, waar duurzaamheidsmaatregelen worden genomen bij nieuwbouw en verbouw.

Defensie en Pijler IV

Pijler IV, sociale samenhang, is een terrein waarop Defensie op verschillende manieren belangrijke bijdragen levert. Dat geldt allereerst voor de participatiedoelstelling van dit kabinet. Defensie biedt werk aan ongeveer 70 000 mensen. Bij de vulling van functies ondervindt Defensie volop de effecten van de krapte op de arbeidsmarkt. De maatregelen uit het actieplan Werving en Behoud dat 4 april 2008 aan de Kamer werd gestuurd (Kamerstuk 31 243, nr. 8), worden in 2009 geoperationaliseerd. In het wervingsbeleid zal Defensie extra aandacht geven aan gender en diversiteit. Juist de diversiteit levert de beste bijdrage aan integratie.

Ook aan de kabinetsdoelstelling ter voorkoming van schooluitval wil Defensie in 2009 een belangrijke bijdrage leveren. Dit betreft de intensivering van de samenwerking met Regionale Opleidingscentra (ROC’s), het creëren van stageplaatsen en de nadere uitwerking van een concept voor 24-uurs opvang en scholing.

Defensie en Pijler V

Defensie levert ook bijdragen aan pijler V, veiligheid, stabiliteit en respect. Respect is een kernwaarde voor Defensie bij de opleidingen van nieuw personeel en voor het sociaal leiderschap. Defensie hanteert waarden die haar personeel ook in de samenleving uitdraagt, dichtbij en veraf. Respect is ook leidend in de waardering en zorg voor veteranen.

Daarnaast levert Defensie in de vorm van de verdere intensivering van de civiel-militaire samenwerking een bijdrage aan pijler V. Defensie is een structurele partner bij het waarborgen van de nationale veiligheid. De afspraken die hierover in 2007 met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn gemaakt, zijn opgenomen in een catalogus met gegarandeerde capaciteiten. Defensie garandeert hierbij de beschikbaarheid van 4600 militairen waarvan 3000 voor algemene ondersteuning en 1600 voor specifieke vormen van steun en bijstand met specifieke eenheden. In toenemende mate wordt gebruikgemaakt van personele, materiële en logistieke ondersteuning door Defensie. De civiel-militaire samenwerking is inmiddels stevig lokaal en regionaal ingebed door de structurele plaatsing van een officier in elke veiligheidsregio. In 2009 blijft Defensie tevens nauw betrokken bij de ontwikkelingen op het gebied van nationale veiligheid, door de participatie in onderzoeken naar verbetering van de bestuurlijke aansturing bij crises in Nederland. Verder zal de opzet van de in 2007 opgerichte Kustwacht Nieuwe Stijl in 2009 worden geëvalueerd. Defensie heeft het beheer over de Kustwacht en voert een aantal taken van de Kustwacht uit.

Voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba staat 2009 in het teken van de ontwikkeling van de organisatie op de langere termijn, onder meer op de gebieden personeel, informatiegestuurd optreden en nationale en internationale samenwerking. Ook wordt rekening gehouden met ontwikkelingen in het kader van het staatkundige veranderingsproces.

Het proces gericht op nieuwe staatkundige verhoudingen behelst de ontmanteling van het land de Nederlandse Antillen en de vorming van de landen Curaçao en Sint Maarten. De eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba zullen openbaar lichaam van Nederland worden. De streefdatum voor de formele statuswijziging is verschoven van eind 2008 naar eind 2010. Voor Defensie gaat de aandacht in dit proces vooral uit naar de procedure voor militaire bijstand, de rol van het Commando Koninklijke marechaussee op het gebied van de organisatie en inrichting van het grenstoezicht, en het project Toekomst Antilliaanse Militie (TAM).

De beleidsprioriteiten van Defensie

Met de brief Wereldwijd Dienstbaar beschikt Defensie over beleidsprioriteiten voor de kabinetsperiode die invulling geven aan de programmadoelstelling 4 uit pijler I: een moderne krijgsmacht die wereldwijd maatwerk kan leveren in grotere en kleinere crisisbeheersingsoperaties en bij het opbouwen van veiligheidsorganisaties in landen die we daarin willen ondersteunen. De hoofdpunten van beleid in deze brief zullen daarom ook in 2009 richtinggevend zijn voor het beleid van Defensie. Stabiliteit in de organisatie, na vele jaren van reorganisatie, is eveneens van groot belang.

In onderstaande tabel wordt de samenhang weergegeven tussen de in de beleidsagenda opgenomen beleidsonderwerpen en de beleidsartikelen. De budgettaire omvang van deze onderwerpen is gering in vergelijking met het totaal voor Defensie beschikbare budget, omdat het grootste deel van het budget bestemd is voor de reguliere taakuitoefening.

Samenhang tussen beleidsonderwerpen en (niet)-beleidsartikelen
Paragraaf/puntOnderwerpBedragen voor 2009 (x € 1 miljoen)(Niet)-beleidsartikelen
 Defensiebrede beleidsprioriteiten  
    
 Intensiveringen  
1.Investeren in personeel50Diverse artikelen
2.Verbeteren van de operationele inzetbaarheid  
1.Vervanging materieel en repareren operationele gereedstelling74,5 5,525 – Defensie Materieelorganisatie 22 – Commando landstrijdkrachten
2.Versterking NEC725 – Defensie Materieelorganisatie
3.Versterking inlichtingenketen15,126 – Commando Dienstencentra en 90 – Algemeen
4.Oprichting van een permanent hoofdkwartier026 – Commando Dienstencentra en 90 – Algemeen
5.Verbetering veiligheid en bescherming uitgezonden personeel5,3 0,725 – Defensie Materieelorganisatie 22 – Commando landstrijdkrachten
6.Versterking civiel-militaire samenwerking bij uitzending0,6Diverse artikelen
7.Versterking informatievoorziening2026 – Commando Dienstencentra
8.Verbetering voortzettingsvermogen Apache-helikopters523 – Commando luchtstrijdkrachten
9.Kabinetsbesluit vervanging F-16 en andere materieelprojecten0Diverse artikelen
10.Invulling behoefte Strategisch luchttransport2225 – Defensie Materieelorganisatie
    
 Extensiveringen  
3.Bedrijfsvoering en interne reorganisatie: Ruimte scheppen voor verbetering  
a.Maatregelen bedrijfsvoering  
1.Verbetering bedrijfsvoering. Geen extra uitgaven. Opgenomen in de reguliere bedrijfsvoeringuitgaven. 
2.Financieel beheer. Geen extra uitgaven. Opgenomeni n de reguliere bedrijfsvoeringuitgaven. 
3.Materieel beheer. Geen extra uitgaven. Opgenomen in de reguliere bedrijfsvoeringuitgaven. 
b.Maatregelen interne reorganisatie 
1.Doelmatigheid bedrijfsvoering– 70Diverse artikelen
2.Vergroting operationele doelmatigheid– 3 – 3 – 321 – Commando zeestrijdkrachten 22 – Commando landstrijdkrachten 24 – Commando Koninklijke marechaussee
3.Operationele reductiemaatregelen– 47 – 4122 – Commando landstrijdkrachten 23 – Commando luchtstrijdkrachten

1. Investeren in personeel

Situatie

Ondanks de vele reorganisaties en bezuinigingen van de afgelopen jaren heeft Defensie gemotiveerd, goed opgeleid en professioneel personeel. Personeel dat bovendien bereid is grote risico’s te lopen tijdens crisisbeheersingsoperaties. Dat verdient groot respect en verplicht Defensie een moderne en betrouwbare werkgever te zijn. Defensie heeft veel te bieden. Werken bij Defensie is maatschappelijk relevant, innovatief, teamgericht en internationaal. Militairen hebben dankzij hun waardevolle en relevante werkervaring en dankzij goede, op de civiele markt afgestemde opleidingen, uitstekende kansen op de arbeidsmarkt.

Defensie ondervindt als een van de grootste werkgevers van Nederland nadrukkelijk de gevolgen van de krapte op de arbeidsmarkt. De concurrentie op de arbeidsmarkt is groot en zal de komende periode nog verder toenemen. Dit is ook uit het rapport van de commissie-Bakker gebleken. De wervingsresultaten lopen terug en de uitstroom van personeel overtreft de instroom. De tekorten bestaan vooral in het militaire personeelsbestand, in het bijzonder bij vliegers, luchtverkeersleiders, special forces, technisch-, ICT-, EOD- en medisch personeel. De tekorten hebben invloed op de inzetgereedheid. Met de huidige vulling kan Defensie haar verplichtingen nakomen, maar het gevaar dreigt dat de druk op het personeel toeneemt, zeker in de schaarse categorieën. Die toenemende druk kan weer leiden tot een toenemende uitstroom van ervaren personeel en het verdere verlies van kennis in de organisatie. Uiteindelijk kan dat een weerslag hebben op de uitvoering van operationele taken.

Doel

Defensie heeft onverminderd de ambitie een volledige vulling te bereiken. Het bestaande personeelsbeleid zal daarom met kracht worden voortgezet. Daarnaast wordt een aantal nieuwe maatregelen genomen. Voor 2009 is in totaal € 50 miljoen extra gereserveerd en dit budget wordt defensiebreed aangewend.

Maatregelen

1. Het Flexibel Personeelssysteem

Vooral de verdere uitwerking van FPS is in de beleving van het personeel van groot belang. Omdat een gebrek aan loopbaanperspectief en ontoereikende loopbaanbegeleiding als belangrijkste vertrekredenen worden aangemerkt, zijn de ontwikkeling van loopbaanpaden en zorgvuldige loopbaanbegeleiding uiterst noodzakelijk. Met FPS kan een aanpak op maat worden geboden.

De uitbreiding van het aantal loopbaanbegeleiders naar 100 eind 2008, en naar 200 in 2010 is dan ook essentieel. Loopbaanbegeleiding is een instrument om beter rekening te kunnen houden met wensen van het personeel. De begeleiding is ook nodig om personeel in staat te stellen zelf de loopbaan te beïnvloeden, het daarin te stimuleren en te ondersteunen en om afspraken daarover vast te leggen en de naleving ervan te verifiëren.

2. Werving en Behoud

Gezien de urgentie van het probleem is eind 2007 een projectgroep Werving en Behoud ingesteld. Dit heeft geleid tot een actieplan dat op 4 april 2008 aan de Tweede Kamer is gezonden. Dit actieplan richt zich op drie sporen die de komende jaren tot resultaten moeten leiden. Deze sporen zijn werving, inclusief verhoogde aandacht voor allochtonen en vrouwen, een meer open personeelssysteem, waardoor Defensie aantrekkelijker wordt voor ervaren werknemers die op latere leeftijd bij Defensie willen komen werken, en behoud, waaronder alle maatregelen vallen die redenen voor vertrek kunnen wegnemen. Onder deze drie noemers wordt ook in 2009 gewerkt aan initiatieven die Defensie verder moeten profileren als aantrekkelijke werkgever, het zittende personeel loopbaanperspectief en een stabiele werkomgeving moeten bieden en die bijdragen tot een betere vulling van de organisatie. De maatregelen uit het actieplan worden nader uitgewerkt en voor 15 oktober 2008 gerapporteerd aan de Tweede Kamer. In die rapportage zal in ieder geval ook aandacht worden besteed aan de volgende onderwerpen.

Balans tussen werk en privéleven

Bijzondere aandacht gaat uit naar de militair en zijn thuisfront als het gaat om de combinatie van werk en privéleven. In het actieplan Werving en Behoud wordt verwezen naar de motie-Knops en Eijsink (Kamerstuk 31 200 X, nr. 52) over de beloning van militairen met een bepaald uitzendverleden en de motie-Voordewind en Van der Staaij (Kamerstuk 31 200 X, nr. 63) over de vrijstelling van uitzending voor mannelijke militairen met kinderen jonger dan één jaar. Daarbij wordt ook de recente uitspraak van de commissie Gelijke Behandeling betrokken over de mogelijkheid voor vrouwen met kinderen tot vijf jaar om gevrijwaard te blijven van uitzending.

Aandacht voor schaarse categorieën

De uitzenddruk voor personeel in schaarse categorieën is vaak hoog. Conform het actieplan zijn in 2008 loopbaangesprekken gevoerd met alle betrokken militairen en wordt gericht gebruik gemaakt van bindingsinstrumenten, waaronder bindingspremies. Daarnaast wordt vanaf het najaar 2008 gericht geworven onder oud-medewerkers van Defensie voor deze specifieke functies. In dit perspectief past ook een versterkt reservistenbeleid. In 2009 worden deze maatregelen en instrumenten voor een beter wervingsresultaat nader uitgewerkt en geïntensiveerd.

De invoering van de wervingsbonus.

In 2008 zijn de voorbereidingen getroffen voor de invoering van de wervingsbonus. Daarmee krijgen defensiemedewerkers die nieuwe kandidaten aanbrengen bij voltooiing van de initiële opleiding een premie van € 1 000. Op deze manier kan Defensie effectief gebruikmaken van haar ongeveer 70 000 ambassadeurs. Naar aanleiding van de eerste resultaten worden in 2009 de werkwijze en de effecten geëvalueerd.

Parttime wervers

Verhalen van (jonge) militairen met operationele ervaring brengen het beste over wat Defensie te bieden heeft. De inzet van parttime wervers uit operationele eenheden heeft in het verleden zijn waarde bewezen en zal worden geïntensiveerd. Door hun ervaring en belevingswereld zijn zij als geen ander in staat een beeld te schetsen van het werken bij Defensie. Het aantal parttime wervers zal worden uitgebreid van 50 in 2008 naar 75 in 2009 en 150 in 2011.

Wervings- en selectieketen

Hoewel de laatste jaren al veel is gedaan om het wervings- en selectieproces te verbeteren, is daar verdere winst te behalen. In 2008 zijn maatregelen geformuleerd om de uitval in de keuring en selectie van de huidige 45 procent terug te brengen tot 40 procent in 2010, zonder daarbij concessies te doen aan de aanname-eisen. In 2009 zullen deze maatregelen worden ingevoerd.

De brug tussen werving en behoud: de (initiële) opleiding

De uitval in vooral de initiële opleidingen blijft hoog. Naast opleiden komt de nadruk te liggen op de begeleiding en het geschikt maken van de cursist. In 2008 zijn maatregelen geformuleerd om het opleidingsverloop terug te dringen van gemiddeld 35 procent in 2007 naar 30 procent in 2010 en 25 procent in 2013. In 2009 zullen deze maatregelen worden ingevoerd.

Zorgloket thuisfront (family support)

Zeker wanneer personeel wordt uitgezonden moet Defensie goed werkgeverschap tonen, niet alleen tegenover de militairen, maar ook tegenover hun thuisfront. In 2008 is onderzocht in hoeverre ondersteuning in het kader van maatschappelijke stages zinvol kan zijn en een zorgloket voor hulpvragen of praktische ondersteuning van het thuisfront (family support) uitkomst kan bieden. De uitkomsten van dit onderzoek worden in 2009 in concreet beleid vertaald.

Reservisten

Hun gevarieerde competenties en flexibele beschikbaarheid maken reservisten bij uitstek geschikt om (tijdelijke) tekorten op te vangen. Om een ruimere inzet van reservisten te bewerkstelligen, moet Defensie zich ook op de werkgevers richten. Er is in 2008 aanvullend onderzoek verricht naar de mogelijkheden het reservistenbeleid verder te ontwikkelen en op een hoger niveau te brengen. Het jaar 2009 staat in het teken van de uitwerking van de vernieuwde reservistennota die eind 2008 aan de Tweede Kamer wordt gezonden.

3. Gender en diversiteit

Voor werving en behoud, voor de kwaliteit van het product en draagvlak in de maatschappij streeft Defensie naar een divers samengesteld personeelsbestand. In de brief over gender- en diversiteitsbeleid van 14 december 2007 (Kamerstuk 31 200 X, nr. 78) is daarom een reeks beleidsmaatregelen aangekondigd. Deze maatregelen betreffen de instroom, coaching en begeleiden, opleidingen, functietoewijzing, voorlichting en communicatie, de werk- en leefomgeving en de oprichting van de deskundigenpool «gender en diversiteit». Het streven blijft er op gericht dertig procent van de instroom van burgerpersoneel te laten bestaan uit vrouwen. Bij militair personeel zijn de streefcijfers uiteenlopend, van vijftien procent bij het CZSK tot dertig procent bij het CKMar. Voor de instroom van etnisch-culturele minderheden wordt gestreefd naar een percentage dat gelijk is aan het aandeel in de beroepsbevolking.

4. Commissie-Staal

In 2008 is veel aandacht besteed aan de uitvoering van de maatregelen naar aanleiding van het rapport van de commissie-Staal. Zo is in 2008 internet op de legeringskamers geïnstalleerd en is een begin gemaakt met renovaties in de werk- en leefomstandigheden en met de inrichting van de nieuwe integriteitsorganisatie. Deze inspanningen zijn gericht op het creëren van een prettige en daardoor ook veilige woon-, werk- en leefomgeving. Naast de overige, al lopende projecten op het gebied van leiderschap, management en organisatie en personeel wordt in 2009 aandacht besteed aan infrastructurele projecten en duurzame ontspanningsmaatregelen. In 2009 worden alle maatregelen in de lijnorganisatie belegd en in de reguliere begrotingsprocedures opgenomen, waardoor zowel medewerkers als leidinggevenden door de organisatie voldoende worden ondersteund om ongewenst gedrag te voorkomen en tegen te gaan.

5. Veiligheid van personeel

De veiligheid en de inzetbaarheid van personeel, zowel in opleiding en training in vredestijd als tijdens de uitvoering van missies, is essentieel voor de doeltreffende en doelmatige taakuitvoering. In 2008 is een projectorganisatie ingesteld die het nieuwe veiligheidsmanagementsysteem zal gaan invoeren binnen Defensie. Dit systeem heeft betrekking op alle activiteiten van Defensie, ook die in uitzendgebieden, met uitzondering van veiligheidsrisico’s als gevolg van het optreden van tegenstanders.

De speerpunten van het veiligheidsbeleid in 2009 zijn:

– Verankering van de besturing van het aspect veiligheid als onderdeel van kwaliteitsmanagement in de lijnorganisatie;

– Verankering in de organisatie van het risicomanagement door opname in de plancyclus;

– Vastlegging, onderzoek en analyse van voorvallen en op grond daarvan door analyse en aanvullende maatregelen verder verhogen van het veiligheidsniveau;

– Bevordering van het gewenste gedrag op het gebied van veiligheid bij medewerkers op alle niveaus in de organisatie.

2. Verbeteren van de operationele inzetbaarheid

Situatie

Het verbeteringstraject is met de gerichte intensiveringen uit de beleidsbrief Wereldwijd Dienstbaar verder verdiept. De operationele ervaringen die zijn opgedaan in de missiegebieden rechtvaardigen versterkingen van specifieke ondersteunende en operationele capaciteiten. Complexe operaties zoals die in Afghanistan vragen om een brede benadering. Niet alleen de gevechtstroepen op de grond, maar ook alle ondersteunende elementen zijn van groot belang voor het welslagen van een dergelijke operatie. Dat geldt voor de logistieke ondersteuning op grote afstand, waaronder de instandhouding en het onderhoud van materieel en de aanvoer van materieel en personeel naar het uitzendgebied, maar evenzeer voor een goede inlichtingenpositie en toereikende bescherming van het personeel tegen een irregulier optredende tegenstander. Ook zijn meer verschillende middelen nodig om een missie uit te voeren. Een sprekend voorbeeld hiervan is het aanhoudende grote beroep dat tijdens operaties in Irak en Afghanistan is gedaan op de transport- en gevechtshelikopters van de krijgsmacht. Door deze ontwikkelingen worden hogere eisen gesteld aan de interoperabiliteit van middelen. Naast deze ontwikkelingen op langere termijn is ook sprake van acute maatregelen om het voortzettingsvermogen te kunnen garanderen. De grote druk van vooral de operatie in Afghanistan is ten koste gegaan van de gereedstelling en de oefening van eenheden die niet worden uitgezonden.

Doel

De tweede beleidsprioriteit van Defensie betreft de verbetering van de operationele inzetbaarheid. Op grond van de ervaringen uit recente operaties en met het oog op verwachte toekomstige operaties, zullen in 2009 de volgende maatregelen worden genomen.

Maatregelen

1. Vervanging materieel en repareren operationele gereedstelling

In 2009 wordt ten behoeve van de vervanging van materieel en de reparatie van de operationele gereedstelling in totaal een bedrag van € 80 miljoen aan generale middelen aan de defensiebegroting toegevoegd. Daarvan wordt € 74,5 miljoen onder beleidsartikel 25 – DMO besteed aan de vervanging van materieel dat vroegtijdig is versleten en de reparatie van de operationele gereedstelling, voornamelijk ten behoeve van de aanschaf van voorraden. Voor de inhuur van oefenterreinen is bij beleidsartikel 22 – CLAS € 5,5 miljoen gereserveerd. Los daarvan zal Defensie onverminderd aandacht moeten blijven schenken aan de gereedstelling van militairen voor individuele inzet als adviseurs en trainers. Vooral ten behoeve van de inzet in Afrika worden hoge eisen aan (taal)vaardigheden gesteld.

2. Versterking Network Enabled Capabilities(NEC)

Modern militair optreden vereist dat uiteenlopende wapensystemen, sensoren en commandovoeringssystemen te land, op zee en in de lucht zodanig met elkaar in verbinding staan dat snel, doeltreffend en met de nodige flexibiliteit kan worden opgetreden. Deze systemen en sensoren vormen gezamenlijk als het ware een netwerk, waarvoor in bondgenootschappelijk verband de aanduiding Network Enabled Capabilities wordt gebruikt. Doordat systemen en sensoren met elkaar in verbinding staan, kan een beter gemeenschappelijk beeld worden opgebouwd van de situatie in een operatiegebied. Het vermogen systemen en sensoren in een netwerk samen te brengen, komt zowel de slagvaardigheid van de missie als de veiligheid van de eigen eenheden ten goede. Complexe operaties zoals in Afghanistan vergen bovendien dat dit vermogen niet uitsluitend op hogere niveaus maar ook lager, dat wil zeggen bij kleinere eenheden en verbanden aanwezig is. Investeringen in NEC bevorderen voorts het vermogen samen met bondgenoten en partners op te treden. Dit vertaalt zich in een hoge mate van interoperabiliteit, aanpassingsvermogen en veiligheid. In 2009 zal in het bijzonder worden gewerkt aan de totstandkoming van een gedeeld situatiebeeld (Common Operational Picture), aan het verder verbeteren van de gegevensuitwisseling tussen commandosystemen, datanetwerken en identificatiemiddelen om eigen en vijandelijke eenheden te kunnen onderscheiden, en aan het verbeteren van de verzameling, verwerking en distributie van sensorinformatie. In 2009 zal op het gebied van NEC € 7 miljoen extra worden geïnvesteerd, terug te vinden in beleidsartikel 25 – DMO. Het totaal aan extra investeringen voor NEC tijdens deze kabinetsperiode bedraagt € 28 miljoen. Vanaf 2012 wordt jaarlijks € 10 miljoen voorzien.

3. Versterking van de inlichtingenketen

Het belang van een goede inlichtingenpositie is de afgelopen jaren verder toegenomen. De toenemende complexiteit van operaties en de mondialisering van de inzet van de krijgsmacht stellen bovendien hogere eisen aan de inlichtingenvoorziening. Daarbij is het van belang te weten wat onder de bevolking in een operatiegebied leeft en wat de tegenstanders van een missie van plan zijn, om daarop tijdig te kunnen anticiperen. Betrouwbare en tijdige inlichtingen zijn niet alleen voorwaarden voor effectief militair optreden maar ook voor de veiligheid van onze militairen. Deze ontwikkelingen vergen een wezenlijke versterking van de inlichtingenketen bij Defensie. De in 2008 in gang gezette bundeling van de middelen voor de verwerking van operationele inlichtingen in een krijgsmachtbreed inzetbare inlichtingeneenheid wordt in 2009 vervolgd. Specialisten met verschillende achtergronden kunnen de informatie uit uiteenlopende bronnen in samenhang analyseren. Mede op grond van de bevindingen van de commissie-Dessens is besloten tot een versterking van de inlichtingenketen van Defensie, waaronder de MIVD. In totaal wordt voor de inlichtingenketen in 2009 € 15,1 miljoen begroot. Ook voor de jaren erna zijn voor deze maatregelen structurele financiële middelen voorzien. De versterking van de inlichtingenketen zal in 2013 volledig zijn bereikt.

4. Oprichting van een permanent hoofdkwartier

Ten behoeve van zijn operationele rol beschikt de CDS thans over het Defensie Operatie Centrum (DOC). Omdat gezamenlijke operaties meer regel dan uitzondering zijn, is in de brief Wereldwijd Dienstbaar aangekondigd dat het DOC zal worden getransformeerd tot een Permanent Gezamenlijk Hoofdkwartier (PGHK). In het PGHK zullen ook elementen van de operatie- en situatiecentra van de operationele commando’s worden ondergebracht. Hierdoor kan de aansturing van operaties verder worden verbeterd en kunnen de operationele informatiestromen beter worden gecoördineerd. Ook kan de informatieverstrekking aan de politieke en de ambtelijke leiding verder worden verbeterd. In het gezamenlijke hoofdkwartier wordt plaats ingeruimd voor vertegenwoordigers van andere departementen en civiele partners. De formering en gereedstelling van de eenheden blijven de taak van de operationele commando’s. Het gezamenlijke hoofdkwartier levert een wezenlijke bijdrage aan een geïntegreerde aanpak van internationale missies – van de planning tot en met de uitvoering en de afwikkeling – en het bevordert de doeltreffende inzet van de krijgsmacht voor nationale taken. De voorbereidingen voor de oprichting zullen in 2009 worden voortgezet. Het uitvoeringstraject begint in 2010 en wordt naar verwachting in 2011 voltooid.

5. Verbetering van de veiligheid en bescherming van uitgezonden personeel

De veiligheid en de bescherming van uitgezonden personeel staan bij Defensie hoog op de agenda. Dit vertaalt zich niet alleen in de verbeterde bescherming van voertuigen en onderkomens, maar ook in de voorbereiding op een missie. Regelmatig worden onze militairen geconfronteerd met raketten, mortieren en geïmproviseerde explosieven, die in het militaire jargon improvised explosive devices (IED’s) worden genoemd. Deze IED’s hebben al levens gekost en vergen snelle tegenmaatregelen. Dergelijke maatregelen zijn niet alleen gericht op het vinden en het uitschakelen van de explosieven, maar ook op het uitschakelen van het achterliggende netwerk van de tegenstander, zo nodig ook fysiek. Belangrijk aandachtspunt is het voorbereiden en trainen van de militairen om te kunnen overleven in een gebied met een hoge IED-dreiging. Er wordt een reeks maatregelen getroffen om onze eigen eenheden beter te beschermen en de IED-dreiging tegen de bevolking en Afghaanse en internationale organisaties te verminderen. De IED-taakgroep (Joint Task Force Counter IED) heeft in 2008 een plan van aanpak gepresenteerd dat inmiddels voortvarend ter hand is genomen. Dit zal in 2009 worden voortgezet. Het plan moet ertoe leiden dat de Task Force Uruzgan sneller, veiliger en beter kan optreden en het initieert een krijgsmachtbrede structurele aanpak op het gebied van de Counter IED. De procedures, de opleiding en de training van de militairen worden doorlopend aangepast op basis van de ervaringen in Afghanistan, en de opleidingscapaciteit is uitgebreid. Er zijn maatregelen genomen en er is geld gereserveerd om de detectie en neutralisering van IED’s te verbeteren, zoals door middel van de inzet van speurhonden en de verwerving van detectiemiddelen. Er zijn veel inspanningen verricht om het plaatsen van IED’s te voorspellen en te voorkomen. Zo komt er onder andere een forensische onderzoekscapaciteit om de daders te kunnen identificeren en het netwerk in kaart te brengen.

Voor 2009 is voor de veiligheid en de bescherming van uitgezonden personeel € 6 miljoen extra gereserveerd, waarvan € 5,3 miljoen valt onder beleidsartikel 25 – DMO en € 0,7 miljoen onder beleidsartikel 22 – CLAS. Het dynamische en actuele karakter van dit onderwerp kan leiden tot tussentijdse aanpassingen van de ramingen.

De intensivering van de veiligheid en de bescherming van uitgezonden personeel is tevens gericht op de verwerving van additionele beschermingsmiddelen voor voertuigen. Deze middelen worden verworven binnen het project «Defensiebrede vervanging operationele wielvoertuigen» en leiden daarom nog niet tot investeringen in 2009.

6. Versterking van de civiel-militaire samenwerking bij uitzendingen

In het kader van de verdere professionalisering op het gebied van civiel-militaire samenwerking (CIMIC) bij uitzendingen wordt de CIMIC-eenheid in 2009 verder versterkt met voltijd CIMIC-specialisten. In 2011 bereikt de eenheid de gewenste sterkte. In 2009 wordt € 0,6 miljoen extra geïnvesteerd in CIMIC.

7. Versterking van de informatievoorziening

Defensie geeft prioriteit aan de ondersteuning van de defensiebrede materieellogistieke, personele en financiële informatievoorziening en de daaraan gerelateerde verbetering van de besturing, bedrijfsvoering en werkwijze. Een grootschalig en complex project in dit kader is de invoering van ERP-software (SAP) voor de financiële en materieellogistieke processen in het project SPEER. De beheersing van de invoering van ERP wordt, voorafgaand aan de grote uitrol, gekenmerkt door kleinschalige pilots. De programmadoelstellingen worden hierdoor geleidelijk verwezenlijkt. Door de verkleining van de invoeringsschaal worden de leereffecten beter benut. Dit bevordert de interne beheersbaarheid van het programma. In 2008 is ERP in het financiële domein uitgerold. Vanaf 2009 wordt de aandacht gericht op de uitrol in het materieellogistieke domein. Daarbij is het van belang processen te vereenvoudigen alvorens ze te automatiseren.

Het programma basisadministraties levert in 2009 inzicht in de samenhang tussen de belangrijkste defensiegegevens, de verantwoordelijken voor die gegevens en het gekoppelde IV-systeem. Per administratie zijn verbeteringsplannen opgesteld die vanaf 2009 worden uitgevoerd. Tegelijk zijn de defensiebegrippen op orde gebracht en is het beheer ervan duidelijk belegd in de organisatie. Daarnaast wordt in 2009 begonnen met de verbetering van de diensten (de ICT-infrastructuur en -beheerorganisatie) om gegevens gemakkelijker te kunnen uitwisselen en de kwaliteit te kunnen verbeteren.

Voor de verbetering van de informatievoorziening is in 2009 in totaal € 20 miljoen gereserveerd, onder andere voor SPEER en voor de verbetering van de basisadministraties.

8. Verbetering van het voortzettingsvermogen van de Apache-helikopters

De Apache-gevechtshelikopters zijn van grote betekenis voor de ondersteuning en de bescherming van onze militairen op de grond. Zij helpen bijvoorbeeld de escalatiedominantie ten opzichte van de tegenstander te waarborgen. De afgelopen jaren is op deze capaciteit aanhoudend een groot beroep gedaan. Het voortzettingsvermogen van de Apache-helikopters zal daarom worden vergroot door het functiebestand van zowel het vliegend personeel als het onderhoudspersoneel uit te breiden. Zo kan tevens de uitzenddruk in deze categorieën worden verminderd. Met deze intensivering is in 2009 € 5 miljoen gemoeid onder beleidsartikel 23 – CLSK. Daarnaast wordt definitief afgezien van het voornemen vijf Apache-helikopters te verkopen. Naar aanleiding van de indiening van de motie-Knops, Boekesteijn en Eijsink (Kamerstuk 31 200 X, nr. 50) waarin Defensie wordt gevraagd de reserve toestellen op dezelfde standaard te brengen als de overige operationele toestellen1, is een studie uitgevoerd naar de technische, financiële en operationele gevolgen van het op standaard brengen van de reservetoestellen. Op grond daarvan is besloten dat de vijf aangehouden Apaches alsnog worden meegenomen in de lopende en latere modificatieprogramma’s. De benodigde financiële middelen daarvoor zijn onder meer gevonden binnen het budget van het totale Apache-dossier en de lopende exploitatiebudgetten. Hierdoor wordt gegarandeerd dat Defensie ook op termijn kan blijven beschikken over bruikbare reserve Apaches.

9. Kabinetsbesluit vervanging F-16 en andere materieelprojecten

Ons land neemt sinds 2002 deel aan de ontwikkeling in de Verenigde Staten van de Joint Strike Fighter (JSF). Nederland heeft zich voor deze fase verplicht tot een financiële bijdrage van $ 800 miljoen, een bedrag dat op termijn een groter financieel volume aan orders voor Nederlandse bedrijven zal opleveren. Intussen is de productie-, instandhoudings- en doorontwikkelingsfase van de JSF gaande die de gehele levensduur van het toestel behelst.

Zoals in het coalitieakkoord is vastgelegd, moeten de komende jaren nog enige tussenstappen worden gezet voordat een definitief besluit voor de vervanging van de F-16 aan de orde is. Na de herijking van de business case in 2008 is daarom in de tweede helft van 2008 een hernieuwde vergelijking voorzien van de JSF met een aantal alternatieven. Om zo goed mogelijk inzicht te krijgen in de prestaties van de JSF en om de invoering van het toestel bij de Commando luchtstrijdkrachten te ondersteunen is het de bedoeling met twee toestellen mee te doen aan het operationele test- en evaluatieprogramma dat vanaf 2011 in de Verenigde Staten zal worden uitgevoerd (Kamerstuk 26 488, nr. 65). Het kabinet heeft in 2008 besloten tot de ondertekening van een MoU over dit programma. Het kabinet zal in 2009 een besluit nemen over de definitieve aanschaf van beide testtoestellen, mede gebaseerd op de resultaten van de actualisering van de kandidatenvergelijking. De uiteindelijke besluitvorming over de vervanging van de F-16 is voor deze kabinetsperiode voorzien.

Ook voor andere materieelprojecten is 2009 een mijlpaal. De Tweede Kamer wordt onder meer geïnformeerd over de verwerving van het joint logistiek ondersteuningsschip bij het Commando zeestrijdkrachten. Bij het Commando landstrijdkrachten stroomt in 2009 de laatste van in totaal 410 Fennek-voertuigen in en wordt onder meer de behoeftestelling voltooid van de vervanging van tactische radio’s. Bij het Commando luchtstrijdkrachten komen de derde en vierde C-130 transporttoestellen beschikbaar. Tevens wordt in 2009 de eerste van de zes in 2007 bestelde Chinook-helikopters geleverd.

10. Invulling behoefte Strategisch Luchttransport

De regering heeft in juni 2008 besloten met 500 vlieguren per jaar deel te nemen aan het C-17 initiatief van de NAVO om de strategische luchttransportcapaciteit te vergroten. Aan dit NAVO-initiatief nemen thans 13 landen deel. De initiële deelnamelijst voor dit project was groter, maar in het voorbereidingstraject hebben drie landen van deelneming afgezien. Verdere aanpassing van het deelnemerbesand kan bij een dergelijk internationaal project niet worden uitgesloten. Een C-17-capaciteit is van groot belang ter ondersteuning van het expeditionaire optreden van de krijgsmacht, zoals in Afghanistan en Afrika. Defensie heeft behoefte aan luchttransport met vliegtuigen die grote, buitenprofiel ladingen kunnen vervoeren en die zijn voorzien van zelfbeschermingsmiddelen tegen gangbare dreigingen, zoals infraroodgeleide afweerraketten. De eenmalige investeringskosten bedragen € 130 miljoen. Dit bedrag wordt gezamenlijk door de ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken bekostigd. De exploitatiekosten bedragen ongeveer € 15 miljoen per jaar. Voor 2009 zal € 22 miljoen worden gereserveerd op de defensiebegroting onder beleidsartikel 25 DMO.

Nederland neemt verder, samen met Duitsland, Frankrijk en België, deel aan de ontwikkeling van het European Air Transport Command (EATC), dat op 1 januari 2010 initieel operationeel zal zijn. Nederland levert in 2009 een personele bijdrage aan de multinationale organisatie van het EATC. Het initiatief heeft tot doel de beschikbare luchttransportcapaciteit en de Air-to-Air Refueling (AAR)-capaciteit van de participerende landen onder één commando te brengen, waardoor deze capaciteit doelmatiger kan worden ingezet. Het commando stelt zijn capaciteiten ook ter beschikking aan de EU, de NAVO en de VN.

3. Bedrijfsvoering en interne reorganisatie: Ruimte scheppen voor verbetering

Situatie

De derde beleidsprioriteit betreft maatregelen die ruimte scheppen voor verbetering, en die tevens gevolg geven aan de afspraken uit het coalitieakkoord met betrekking tot de verkleining van de Rijksdienst. Waar in voorgaande jaren een minimumprogramma van kracht was, is in 2007 als logisch vervolg daarop het «Kwaliteitsprogramma bedrijfsvoering» van start gegaan. Het daarin beschreven verbeteringstraject om structurele tekorten van de bedrijfsvoering in enge zin weg te nemen, heeft onvoldoende effect gehad. De maatregelen die in dat kader zijn genomen, zijn onvoldoende verankerd in de organisatie.

Doel

Deze kabinetsperiode zal nadrukkelijk aandacht worden besteed aan de verbetering van de bedrijfsvoering van Defensie. Daarmee zijn in 2009 de volgende maatregelen gemoeid.

Maatregelen bedrijfsvoering

1. Verbetering bedrijfsvoering

Naar aanleiding van de uitkomsten van het bezwaaronderzoek «Sturing en Beheersing» dat de Algemene Rekenkamer eind 2007 in samenwerking met Defensie heeft uitgevoerd, is in 2008 een uitgebreid plan van aanpak «Beter Verbeteren» opgesteld. In dit plan van aanpak zijn op gedetailleerde wijze de te doorlopen stappen in de tijd weergegeven, zodat het probleem van het niet beklijven van verbeteringsmaatregelen wordt opgelost en de tekorten in de bedrijfsvoering structureel afnemen. De oplossingen zullen worden gevonden in structuur, procedures en regelgeving, cultuur, communicatie en educatie. Dit betekent dat alle delen van de defensieorganisatie er nadrukkelijk bij betrokken zijn. Defensie heeft in mei 2008 een projectgroep ingesteld onder leiding van een projectgeneraal om de verbeteringen uit te voeren en te monitoren. Het plan van aanpak is gestoeld op vier pijlers, te weten de ontwikkeling van een verbeteringssystematiek bedrijfsvoering, de opstelling en uitvoering van een plan van aanpak voor het financiële beheer, idem voor het materieelbeheer, en randvoorwaardelijke aspecten (elementen zoals de bedrijfscultuur en het gedrag van mensen). Essentieel bij de uitwerking van de pijlers is een gedegen aanpak en de betrokkenheid van het uitvoerende niveau in de lijn bij zowel de oorzaakanalyse als de uitvoering van verbeteringsmaatregelen. Met ingang van het uitvoeringsjaar zal de verbeteringssystematiek zijn opgenomen in de interne plannings- en begrotingscyclus. In 2008 zal het financiële beheer op een aantal aspecten moeten verbeteren en in het voorjaar 2009 zullen deze verbeteringen aantoonbaar en verifieerbaar moeten zijn. Daarnaast zullen in 2009 meerjarige verbeteringsplannen voor zowel het financiële als het materieelbeheer worden vastgesteld.

2. Financieel beheer

Aan de hand van de in 2008 ontwikkelde en ingevoerde verbeteringssystematiek bedrijfsvoering en de toepassing van deze systematiek ter verbetering van het financiële beheer dient Defensie in het eerste kwartaal 2009 duidelijk zichtbare verbeteringen in het financiële beheer aan te tonen. De verbeteringsplannen voor het financiële beheer zijn eind 2008 opgesteld en opgenomen in de bedrijfsplannen 2009 van de defensieonderdelen.

3. Materieelbeheer

Er moet een plan van aanpak worden opgesteld om het materieelbeheer in de ketens te verbeteren. Hierin staan centraal de risicoanalyse ter bepaling van de kritische ketens en materieelsoorten en aansluitend de probleem- en oorzaakanalyse. Nadat de ketens en materieelsoorten met een hoog risico zijn vastgesteld, wordt in maart 2009 een meerjarenplan gepresenteerd waarin staat hoe de tekorten worden opgeheven. Naast de verbeteringsmaatregelen zal de invoering van het nieuwe voorschift materieelbeheer een impuls zijn voor de verbetering van het beheer. De verbeteringsplannen voor het materieelbeheer moeten eind 2009 deel uitmaken van de definitieve bedrijfsplannen 2010 van de defensieonderdelen.

Uiterlijk begin maart 2009 moeten een concreet en SMART geformuleerd plan van aanpak en de uitwerking ervan (eveneens SMART) in een verbeteringsplan zijn vastgelegd. Dit verbeteringsplan beoogt tegemoet te komen aan de voorstellen tot een structurele verbetering die de Algemene Rekenkamer heeft geformuleerd. Ook zullen dan de eerste resultaten van deze verbeteringen in de praktijk zichtbaar worden.

Maatregelen interne reorganisatie

1. Doelmatigheid bedrijfsvoering

Met de maatregelen voor een grotere doelmatigheid van de bedrijfsvoering is voor 2009 een besparing gemoeid van € 70 miljoen. De maatregelen betreffen het programma Vernieuwing Rijksdienst (€ 21 miljoen), een reductie op de bijdrage aan de baten-lastendienst Paresto (€ 20 miljoen), de vergroting van de doelmatigheid bij diverse eenheden (€ 17 miljoen) en de samenvoeging van diverse dienstencentra en eenheden (€ 12 miljoen).

2. Vergroting van de operationele doelmatigheid

In de brief Wereldwijd Dienstbaar zijn enkele operationele doelmatigheidsmaatregelen aangekondigd, waaronder de samenvoeging van de logistieke brigade en de gevechtssteunbrigade van het Commando landstrijdkrachten tot de ondersteuningstaakgroep, en het opheffen van de op Curaçao gestationeerde compagnie mariniers waarvan de taken (op rotatiebasis) door een compagnie van het Commando landstrijdkrachten worden overgenomen. De plannen van aanpak voor deze doelmatigheidsmaatregelen zijn in 2008 goedgekeurd en worden in 2009 verder uitgevoerd. Met de maatregelen is in totaal een korting van € 9 miljoen gemoeid op verschillende beleidsartikelen.

3. Operationele reductiemaatregelen

Om ruimte te maken voor de eerder beschreven maatregelen ter versterking van de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht, is in de brief Wereldwijd Dienstbaar bezien waar de toegevoegde waarde van deze intensiveringen opweegt tegen een vermindering van het aantal hoofdwapensystemen. Alles afwegende is eind 2007 besloten tot:

– de opheffing van twee tankeskadrons met in totaal 28 Leopard-2 tanks. Het aantal parate Leopard-2 tanks neemt hierdoor af van 88 naar 60;

– de opheffing van twee vuurmondbatterijen met in totaal twaalf pantserhouwitsers. Het aantal parate pantserhouwitsers neemt hierdoor af van 36 naar 24:

– de afstoting van achttien F-16 gevechtsvliegtuigen. Het aantal parate gevechtsvliegtuigen neemt hierdoor af van 90 naar 72.

Voor 2009 zijn besparingen voorzien van € 41 miljoen bij beleidsartikel 23 – CLSK en € 47 miljoen bij beleidsartikel 22 – CLAS.

Materieel dat overtollig wordt, zal worden verkocht. Binnen de kaders van het wapenexportbeleid wordt de markt actief benaderd. Verkoopkansen lijken aanwezig.

Financiële gevolgen van het Defensiebeleid

Om de aansluiting van de begroting 2009 met de begroting 2008 (in totalen) mogelijk te maken, is hieronder een overzicht opgenomen met de mutaties.

TOTAAL DEFENSIE (bedragen x € 1 miljoen)2007200820092010201120122013
Standen ingediende ontwerpbegroting 20088 366,68 094,78 060,87 989,78 004,67 795,47 791,4
Nota van wijziging 50,050,0    
Gewijzigde stand ontwerpbegroting 20088 366,68 144,78 110,87 989,78 004,67 795,47 791,4
Najaarsnotamutaties 2007       
Overhevelingen van/naar andere departementen18,1      
Bijstelling ontvangsten15,9      
Bijstelling uitgaven Pensioenen en Uitkeringen– 12,9      
Slotwetmutaties 2007– 0,2      
Beleidsmatige mutaties       
Overheveling van/naar andere departementen 34,211,210,210,410,610,6
Hogere verkoopopbrengsten  23,318,618,618,618,6
Toekenning operationele gereedstelling 30,030,0    
Bos-gelden missie Afghanistan   50,050,0  
Ontwikkeling dollarkoers – 12,0– 18,0    
Overheveling van Buitenlandse Zaken crisisbeheersingsoperaties 114,980,652,0– 17,52,52,5
Totaal beleidsmatige mutaties 167,1127,1130,861,531,731,7
Autonome mutaties       
Doorwerking eindejaarsmarge – 30,1     
Loonbijstelling tranche 2008 164,1156,1155,2155,7151,6151,1
Prijsbijstelling tranche 2008 72,773,571,170,669,870,7
Ramingsbijstelling ontvangsten 0,74,91,10,70,70,7
Totaal autonome mutaties 207,4234,5227,4227,0222,1222,5
Standen ontwerpbegroting 20098 387,58 519,28 472,48 347,98 293,18 049,28 045,6

Toelichting mutaties

Beleidsmatige mutaties voor 2009

Overheveling van/naar andere departementen

Het betreft hier met name de bijdragen van de betrokken departementen in verband met de inzet van schepen en vliegtuigen voor de Kustwacht Nederland nieuwe stijl. Hiermee beschikt de Kustwacht over eigen middelen waarmee ze de rekeningen van de Rijksbrede rederij kan voldoen. Daarnaast draagt Defensie bij aan de Basisregistratie Kadaster en Topografie van VROM en aan de versleuteling van de kosten voor het Nationaal Bureau Verbindingsbeveiliging (NBV).

Hogere verkoopopbrengsten

De mutatie betreft de verkoop van materieel, zoals in de brief Wereldwijd Dienstbaar is uiteengezet.

Toekenning operationele gereedstelling

Voor het herstel van de operationele gereedheid bij de operationele commando’s is het noodzakelijk dat de voorraden voor onder meer munitie, reservedelen en kleding op peil gebracht worden.

Bos-gelden missie Afghanistan

Als gevolg van het kabinetsbesluit de missie in Afghanistan te verlengen, is extra geld toegekend.

Ontwikkeling dollarkoers

De ontwikkeling van de dollarkoers heeft, conform de afspraken die daarover zijn gemaakt met het ministerie van Financiën, geleid tot een budgettaire bijstelling.

Overheveling van Buitenlandse Zaken voor crisisbeheersingsoperaties

Vanuit het HGIS-budget is voor 2009 € 80,6 miljoen toegevoegd aan de structurele voorziening «Uitvoering Crisisbeheersingoperaties» op de defensiebegroting. Deze toevoeging is met name bedoeld om de verlenging van (af)lopende missies zoals EUFOR Althea en ISAF Stage III, en om deelname aan nieuwe missies zoals EUFOR TCHAD te kunnen accommoderen.

Autonome mutaties voor 2009

Loon- en prijsbijstelling 2008

Met de toekenning van € 156,1 miljoen voor de loonbijstelling 2008 en € 73,5 miljoen voor de prijsbijstelling 2008 is de begroting op het loon- en prijspeil 2008 gebracht.

2.2 De beleidsartikelen

Hoofdtaken

De gronden voor de inzet van de krijgsmacht zijn opgesomd in artikel 97 van de Grondwet1. In overeenstemming hiermee zijn drie hoofdtaken van de krijgsmacht te onderscheiden, te weten:

1. bescherming van de integriteit van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba;

2. bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;

3. ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.

Ambitieniveau

De krijgsmacht staat garant voor:

• de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba, zo nodig met alle beschikbare middelen;

• een actieve bijdrage aan het geïntegreerde buitenlandbeleid van ons land. Het gaat hierbij om:

– kwalitatief en technologisch hoogwaardige militaire bijdragen aan internationale operaties in alle delen van het geweldsspectrum, ook in de beginfase van een operatie. Dit betreft:

– een bijdrage aan het ambitieniveau van de NAVO. In verband hiermee zal de krijgsmacht tevens een continue bijdrage van wisselende omvang leveren aan de NATO Response Force (NRF);

– een bijdrage aan het ambitieniveau van de Europese Unie. In verband hiermee zal de krijgsmacht tevens een periodieke bijdrage leveren aan de snelle reactiecapaciteiten van de Unie, de EU Battlegroups;

– een bijdrage aan de Stand-by High Readiness Brigade(Shirbrig) van de Verenigde Naties;

– deelname gedurende maximaal een jaar aan een operatie in het hogere deel van het geweldsspectrum met een brigade van landstrijdkrachten, twee squadrons jachtvliegtuigen of een maritieme taakgroep;

– gelijktijdige deelname gedurende langere tijd aan maximaal drie operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum met taakgroepen van bataljonsgrootte of, bij luchtoperaties en maritieme operaties, equivalenten hiervan;

– het optreden bij landoperaties als lead nation op brigadeniveau en, samen met andere landen, op legerkorpsniveau, bij maritieme operaties als lead nation op taakgroepniveau en bij luchtoperaties met bijdragen op gelijkwaardige niveaus als de brigade;

– de uitvoering van speciale operaties, met inbegrip van evacuatieoperaties en contraterrorisme-operaties;

– deelname aan politiemissies, waaronder die van de Europese Gendarmerie-eenheid, met functionarissen en eenheden van het Commando Koninklijke marechaussee en aan kleinschalige missies met een civiel-militair karakter;

– beschikbaarstelling van militaire deskundigen ten behoeve van de training en advisering van veiligheidsorganisaties in andere landen;

– verlening van internationale noodhulp op verzoek van civiele autoriteiten;

• bijdragen binnen de grenzen van het Koninkrijk aan de veiligheid van onze samenleving, onder civiel gezag. Het gaat hierbij in het bijzonder om:

– de uitvoering van nationale taken, zoals de grensbewaking door het Commando Koninklijke marechaussee en de Kustwacht;

– militaire bijstand bij de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde evenals de handhaving van de openbare orde en veiligheid, zoals met bijzondere bijstandseenheden en de explosievenopruiming;

– militaire bijstand bij de bestrijding van rampen.

Onderstaande schema’s geven de zekere en te verwachten missies en bijdragen in 2009 weer.

MISSIEBIJDRAGE**MANDAAT TOT
Afghanistan  
Isaf1 677 (omvang neemt geleidelijk af)1 augustus 2010
EUPOL *10 KMar 
Midden-Oosten  
NTM-I (Irak)715 augustus 2009
Untso12 
Eubam-Rafah*3 (2 NTM van 2 weken)Mei 2009
SSR Libanon*2 
Balkan  
Eufor-Bosnië852 juni 2009
EUPM-Bosnië*42 juni 2009
NAVO HQ Sarajevo22 juni 2009
Kfor (HQ)4 
EVDB-Kosovo*2116 februari 2010
Afrika  
UNMIS3313 april 2009
UNAMID2Medio 2009
EUFOR Tsjaad6615 maart 2009
EUSEC FIN DRC*230 juni 2009
EUSEC130 juni 2009
Burundi SSR bilateraal28 januari 2009
Binub131 december 2008
Vredesschool Mali11 oktober 2008

* De met een asteriks aangemerkte missies zijn SSR-missies, of missies met een SSR-component

** Stand van zaken 31 juli 2008. Naast deze missies zijn er nog 49 militairen uitgezonden op overige missies. Doordat missies op roulatiebasis worden uitgevoerd zijn in totaal jaarlijks 6000 militairen op uitzending

 CZSKCLSK
NRF 12, eerste helft 2009Commander Amphibious Task Force (Commandant + staf die leiding kan geven aan een amfibische operatie)Negenmaal F-16 inclusief Force Protection/Explosieven Opruimings Dienst/Commando- voerings- en Informatiesystemen (FP/EOD/CIS)
 Commander Landing Force (commandant + staf die leiding geeft aan een amfibische landing force)Tweemaal Patriot Battery inclusief Commando-eenheid en Logistieke eenheid
 Landing Force bestaande uit 500–600 mariniers.  
 2 Landing Platform Docks (LPD’s zonder helikopters) 
 Hydrografisch Opnemingsvaartuig 
 Bevoorradingsschip (Auxiliary Oiler Replenisher) 
NRF 13, tweede helft 2009Landing Platform Dock (LPD) voor inzet als «Afloat Command Platform» (ACP)Negenmaal F-16 inclusief Force Protection/Explosieven Opruimings Dienst/Commando- voerings- en Informatiesystemen (FP/EOD/CIS)
 Mijnenjager
 CLASCZSKCLSK
ISAF, geheel 2009Commandant RC(S) en substantiële bijdrage aan HQ RC(S) gedurende lead-nation periode tot november 2009   Bijdrage aan HQ ISAF   Substantiële bijdrage aan Task Force Uruzgan inclusief 1 (NL) Battle Group en 1 (NL) Provincial Reconstruction TeamEen compagnie mariniers vanaf augustus 2009, met MJEOG en mortieren   Bijdrage aan HQ ISAFZes F-16 jachtvliegtuigen Vijf Apache-gevechtshelikopters   Vijf Cougar-transporthelikopters worden ingezet in ISAF in Afghanistan in de maanden januari tot en met april en van oktober tot en met december 2009. Drie Chinook-transport- helikopters worden ingezet in ISAF in Afghanistan in de maanden mei tot en met september 2009.   Een KDC-10 wordt ingezet voor shuttlevluchten ten behoeve van ISAF   Inzet van OGRV-pelotons is gepland in de tweede helft van 2009 voor inzet in ISAF
EUFOR «Operation Althea», geheel 2009Bijdrage aan EUFOR Althea  
EUFOR Tchad/RCA Verkenningseenheid van twee pelotons mariniers 
Kleine missies: UNMIS, UNTSO, EUSEC, NTMI en KFOR, geheel 2009Bijdrage aan diverse kleine missies met een omvang van ongeveer 35 paxBijdrage aan diverse kleine missies met een omvang van ongeveer 30 pax 
Caribisch gebied Stationsschip met boordhelikopter onder andere voor counter-drugs operaties 

Overzicht van de onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

In de regeling periodiek evaluatieonderzoek en beleidsinformatie 2006 staat dat beleid periodiek moet worden geëvalueerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in twee vormen van evaluatieonderzoek ex-post. De eerste vorm betreft beleidsdoorlichtingen op het niveau van algemene of operationele doelstellingen. Deze dienen inzicht te geven in de uitvoering en de effecten van beleid. De tweede vorm betreft effectenonderzoeken ex post. Hierbij wordt gekeken naar de effecten van beleidsinstrumenten en kan worden vastgesteld of de waargenomen effecten ook zijn toe te schrijven aan het gevoerde beleid.

Uit evaluaties van de beleidsartikelen uit de begroting van het ministerie van Defensie blijkt dat deze onderzoeken onvoldoende toegevoegde waarde bieden. Dit komt door de begrotingsindeling naar organisatieonderdelen in plaats van naar beleidsthema’s. De doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid zijn hierdoor niet goed te meten. In overleg met het ministerie van Financiën is besloten het ambitieniveau van Defensie als uitgangspunt te gebruiken voor beleidsdoorlichtingen. De doorlichtingen vinden plaats op het niveau van aspecten uit het ambitieniveau in plaats van de organisatieonderdelen.

Een eerste beleidsdoorlichting van een aspect uit het ambitieniveau wordt in de vorm van een pilot in 2008 uitgevoerd. De resultaten van deze doorlichting zijn eind 2008/begin 2009 beschikbaar. Op grond van de uitkomsten van deze pilot zal worden bepaald of een beleidsdoorlichting van een aspect van het ambitieniveau een bruikbare methode van evaluatieonderzoek is die toegevoegde waarde oplevert. De uitkomsten zullen ook bepalend zijn voor het wel of niet handhaven van de hieronder opgenomen meerjarige programmering van beleidsdoorlichtingen.

Door de aard van de instrumenten van Defensie, die samenhangt met de inzet van eenheden, ligt het uitvoeren van effectenonderzoek ex-post gecompliceerd. Effectenonderzoek vereist namelijk dat de situatie met beleid – inzet van eenheden – wordt afgezet tegen de situatie zonder beleid. Deze omstandigheid doet zich niet voor en dit soort onderzoek wordt dan ook niet uitgevoerd. In de periodieke missie-evaluaties wordt wel gekeken naar de effecten van de missies. Deze evaluaties worden geplaatst onder de kop overig evaluatieonderzoek.

 200820092010201120122013 e.v.
Beleidsdoorlichtingen van aspecten ambitieniveau      
– een bijdrage aan het ambitieniveau van de NAVO (NRF)     X
– een bijdrage aan het ambitieniveau van de Europese Unie (Battlegroups)     X
– een bijdrage aan de Stand-by High Readiness Brigade (Shirbrig) van de Verenigde Naties     X
– maximaal een jaar operatie in het hogere deel van het geweldsspectrum met een brigade van landstrijdkrachten, twee squadrons jachtvliegtuigen of een maritieme taakgroep   X  
– gelijktijdig gedurende langere tijd maximaal drie operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum met taakgroepen van bataljonsgrootte of, bij luchtoperaties en maritieme operaties, equivalenten hiervan  X   
– optreden landoperaties als lead nation op brigadeniveau en samen met andere landen – op legerkorpsniveau, maritieme operaties als lead nation op taakgroepniveau en luchtoperaties bijdragen op gelijkwaardige niveaus als de brigade     X
– de uitvoering van speciale operaties, met inbegrip van evacuatieoperaties en contraterrorisme-operaties     X
– deelneming aan politiemissies, waaronder die van de Europese Gendar- merie-eenheid, met functionarissen en eenheden van het Commando Koninklijke marechaussee en aan kleinschalige missies met een civiel-militair karakter    X 
– beschikbaarstelling van militaire deskundigen ten behoeve van de training en advisering van veiligheidsorganisaties in andere landenX     
– verlening van internationale noodhulp op verzoek van civiele autoriteiten X    
– de uitvoering van nationale taken, zoals de grensbewaking door het Commando Koninklijke marechaussee en de Kustwacht     X
– militaire bijstand bij de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde evenals de handhaving van de openbare orde en veiligheid, zoals met bijzondere bijstandseenheden en de explosievenopruiming    X 
– militaire bijstand bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen X    
Effectenonderzoek ex post      
       
Overig evaluatieonderzoek      
– tussentijdse evaluatie Air Task Force UruzganXXX   
– tussentijdse evaluatie Task Force UruzganXXX   
– tussentijdse evaluatie kleinschalige missies (inclusief maritieme taskforce UNIFIL)X     

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel per beleidsartikel weergegeven. De budgetflexibiliteit per operationele doelstelling is nog niet mogelijk, daar de huidige in gebruik zijnde geautomatiseerde systemen hierop niet zijn ingericht.kst-31700-X-2-1.gif

2.2.1. Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties – beleidsartikel 20

Algemene doelstelling

Bijdragen aan een duurzame internationale rechtsorde en stabiliteit.

Omschrijving van de samenhang in beleid

Nederland voert een actief veiligheidsbeleid dat zich uitstrekt van conflictpreventie tot crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten, om bij te dragen aan een duurzame internationale rechtsorde en stabiliteit. De uitvoering van crisisbeheersingsoperaties draagt bij aan het bereiken van de doelstellingen van het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van het besluit tot uitzending, dat wil zeggen de inzet van militaire capaciteiten voor crisisbeheersingsoperaties.

Succesfactoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt onder meer af van de ernst en de achtergronden van het conflict, de betrokkenheid van de internationale gemeenschap, de samenwerking met hulporganisaties, de steun van de plaatselijke bevolking en de opstelling van de conflictpartijen.

Budgettaire gevolgen van het beleid

Ten laste van dit beleidsartikel worden de additionele uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties geraamd en verantwoord, als onderdeel van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Voor de genoemde operaties betreft dit de direct met de operaties verband houdende uitgaven die niet zouden worden gemaakt bij reguliere bedrijfsvoering.

Op het beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties worden naast de ramingen voor de contributies, de additionele uitgaven geraamd die nodig zijn voor de inzet van de Nederlandse eenheden als «Voorziening HGIS». De niet-additionele uitgaven van de eenheden die zijn of worden ingezet worden geraamd ten laste van het leverende organisatieonderdeel. Zodra het politieke besluit is genomen over deelname aan een crisisbeheersingsoperatie worden, voor de overeengekomen duur van de deelname, de benodigde budgetten afzonderlijk geraamd en zichtbaar gemaakt. In die gevallen dat een inzet een financiële omvang heeft van minder dan € 2,5 miljoen of een personele inzet van minder dan vijf defensiemedewerkers, wordt deze bij het betreffende inzetgebied geraamd onder de post «Overige operaties».

Bedragen x € 1 0002007200820092010201120122013
Verplichtingen318 362335 400326 100322 500278 000198 000198 000
Uitgaven       
Balkan       
EUFOR/Althea14 2298 4003 500    
EULEX 9001 300300   
Overige operaties Balkan629590340    
Afghanistan       
ISAF246 811270 000270 000270 00025 000  
Overige operaties Afghanistan4 437275350210   
Midden-Oosten       
UNIFIL9 0192 200     
Overige operaties Midden-Oosten321700500500500500500
Afrika       
EUFOR TCHAD/RCA 8 5007 000    
UNMIS7931 500420    
Overige operaties Afrika381365200    
Irak       
NTM-I708600400    
Overige operaties Irak1 996180     
Perzische Golf       
Overige operaties Perzische Golf4 368300     
Overige operaties en kleine missies 4 7905 8106 4906 7006 7006 700
        
Contributies en premies       
NAVO CRO/EU contributies11 54714 70016 00016 00016 00016 00016 000
Afdracht premie/koopsom pensioenen8 1407 0007 0007 0007 0007 0007 000
Totaal uitgaven303 378321 000312 820300 50055 20030 20030 200
Voorziening HGIS 14 40013 28022 000222 800167 800167 800
Totaal uitgaven303 828335 400326 100322 500278 000198 000198 000
Ontvangsten       
Ontvangsten VN/NAVO-partners3 7881 4071 4071 4071 4071 4071 407
Totaal ontvangsten3 7881 4071 4071 4071 4071 4071 407

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Vrede en stabiliteit in Europa/Balkan

Motivering

De Balkan is een prioriteitsgebied in het Nederlandse veiligheidsbeleid. Defensie steunt dit beleid door een bijdrage te leveren aan zowel militaire als civiele missies in deze regio.

Instrumenten

European Force (EUFOR)/Althea

De Europese Unie (EU) heeft in december 2004 de operatie in Bosnië-Herzegovina van de NAVO onder de naam «Althea» overgenomen. Als onderdeel van het EU-besluit tot verkleining van deze militaire operatie is de Nederlandse bijdrage vanaf begin april 2007 verminderd tot ongeveer 85 militairen. Tegelijkertijd is een Regional Control and Coordination (RCC)-organisatie opgezet waarbij Nederland voor de regio Noord de leiding heeft. Deze organisatie is ingericht volgens het Liaison and Observation Team (LOT)-concept. De militairen van de LOT-organisatie leven en werken tussen de lokale bevolking. Zij bemiddelen tussen hen en de lokale en regionale bestuurders. Ook verzamelen ze informatie over problemen in het gebied. De elf LOT-huizen in RCC Noord worden bewoond door militairen uit Nederland, Roemenië, Bulgarije, Chili en Zwitserland. Daarnaast heeft de RCC-organisatie een kleine ondersteuningseenheid. Ook levert Nederland een bijdrage aan het NAVO-hoofdkwartier te Sarajevo, de Integrated Police Unit (IPU) en het HQ EUFOR (ongeveer 32 personen). Het parlement heeft op 1 juli 2008 zijn steun uitgesproken voor het besluit van de regering de Nederlandse militaire bijdrage aan de EU-geleide troepenmacht in Bosnië-Herzegovina met twaalf maanden voort te zetten.

European Union Rule of Law Mission in Kosovo (EULEX Kosovo)

EULEX heeft tot doel het bestuur, de politie, justitie en douane van Kosovo te ondersteunen. De omvang van de missie zal in totaal ongeveer tweeduizend mensen bedragen. In het voorjaar van 2008 is vertraging ontstaan in de ontplooiing van EULEX als gevolg van een vertraging in het terugtrekken van de United Nations Mission in Kosovo (UNMIK). De regering heeft besloten tot een Nederlandse bijdrage aan EULEX. De Nederlandse regering steunt de rol van de EU bij de ontwikkeling van de rechtsstaat in de jonge republiek Kosovo. Nederland heeft op 4 maart 2008 Kosovo als onafhankelijke staat erkend. Nederland acht stabiliteit in Kosovo en de gehele Balkan regio van groot belang. De hulp bij het ontwikkelen van een goed functionerend politie- en justitieapparaat in Kosovo moet mede in dat licht worden gezien. Goede politie en justitie in Kosovo vormen bovendien een voorwaarde voor het gezamenlijk en op Europees niveau effectief bestrijden van grensoverschrijdende misdaad en illegale immigratie. De Nederlandse bijdrage aan de missie zal bestaan uit ongeveer veertig tot zestig marechaussees, politiemensen, en justitiële en civiele experts.

Overige operaties Balkan

EU Police Mission in Bosnië (EUPM)

Het mandaat van EUPM is per 1 januari 2006 vernieuwd, waarbij de missie is verkleind tot 388 personen van wie 170 internationale politiefunctionarissen. Deze vervolgmissie had een mandaat voor twee jaar en richtte zich op capaciteitsopbouw van het politieapparaat, met een versterkte aandacht voor ondersteuning bij de bestrijding van de georganiseerde misdaad. Het kabinet heeft op 24 mei 2006 de Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 29 521 X, nr. 25) over haar besluit voor de bijdrage van tien politiefunctionarissen aan de tweede fase van EUPM, van wie zes civiele politiefunctionarissen en vier functionarissen van het Commando Koninklijke marechaussee tot het einde van EUPM. In december 2007 is het EU-mandaat voor deze missie verlengd tot 31 december 2009.

Kosovo Force (KFOR)

KFOR heeft tot doel het creëren en instandhouden van een veilige en stabiele omgeving, inclusief openbare orde, en het ondersteunen van UNMIK en EULEX. Voorzien wordt dat, afhankelijk van de statusovereenkomst van Kosovo, de NAVO in 2008 zal beginnen met de omvorming van de missie. De Nederlandse bijdrage in het hoofdkwartier KFOR in Pristina bestaat uit zes militairen. Het kabinet heeft de Kamer op 20 september 2007 geïnformeerd over de verlenging van de deelname aan KFOR tot 1 oktober 2008 (Kamerstuk 21 501-28, nr. 40).

Operation Active Endeavour (OAE)

De NAVO heeft na de aanslagen van 11 september 2001 in het kader van de bondgenootschappelijke verdediging de OAE ingesteld. Sinds het najaar 2004 is het operationeel concept gewijzigd en worden middelen uit de Standing NATO Reaction Force Maritime Groups (SNMG) niet meer permanent, maar alleen periodiek (vijf tot zes keer per jaar en voor een duur van twee tot zes weken) ingezet voor OAE. Aan de Kamer is gemeld dat Nederland via deelname aan de SNMG’s bij toerbeurt deelneemt aan deze operatie. Een bijdrage aan OAE in 2009 met een onderzeeboot wordt overwogen.

Operationele doelstelling 2:

Vrede en stabiliteit in Afghanistan

Motivering

In het buitenlandse veiligheidsbeleid heeft Afghanistan prioriteit. Defensie steunt de vrede en veiligheid in Afghanistan door bijdragen aan de NAVO en EU-missies.

Instrumenten

International Security Assistance Force (ISAF)

De inzet in het kader van de ISAF-missie in Uruzgan zal ook in 2009 een grote inzet van de krijgsmacht vragen. De Nederlandse Task Force Uruzgan (TFU) wordt met de komst van de nieuwe partners Frankrijk, Slowakije, Tsjechië, Singapore en Hongarije multinationaler van aard. De Nederlandse bijdrage wordt geleidelijk aan gereduceerd.

Centraal in de Nederlandse strategie voor de ontwikkeling van Uruzgan staat «Afghanisering». Dat geldt voor alle drie operatielijnen, te weten «Diplomacy» (bestuur), «Development» (ontwikkeling) en «Defence» (veiligheid). Uitgangspunt is dat de inzet van de internationale gemeenschap en Nederland alleen succesvol kan zijn indien de Afghaanse autoriteiten op alle fronten hun effectiviteit en betrouwbaarheid vergroten. Het Nederlandse beleid is er dan ook op gericht de lokale bestuurders, de lokale overheidsdiensten en de Afghaanse veiligheidsdiensten (leger en politie) te assisteren zelfstandig op te treden. Naast diplomaten, ontwikkelingsadviseurs en politiemensen leveren Nederlandse militairen daaraan een bijdrage door samen met Afghaanse veiligheidsorganisaties operaties uit te voeren en patrouilles te lopen. Het doel hiervan is om de Taliban het initiatief te ontzeggen en ze daardoor irrelevant te maken. Daarnaast trainen en begeleiden Nederlandse militairen hun Afghaanse collega’s. Naast training van het Afghaanse leger zal meer aandacht worden besteed aan de Afghaanse politie, onder andere door de inzet van police mentoring teams die de politie begeleiden.

Ook levert Nederland een bijdrage aan het hoofdkwartier van ISAF in Kabul, het regionale multinationale hoofdkwartier in Kandahar en de organisatie van het vliegveld van Kandahar. Nederland stelt eveneens jachtvliegtuigen (F-16’s) en helikopters (Apache, Cougar of Chinook) ter beschikking. Van 1 november 2008 tot 1 november 2009 zal Nederland het regionale hoofdkwartier in Kandahar leiden.

De totale additionele uitgaven voor de Nederlandse deelname aan ISAF (inclusief het Nederlandse F-16 detachement en de terugtrekking uit Uruzgan) zijn geraamd op € 1 235 miljoen (Kamerstuk 27 925, nr. 279). De additionele uitgaven van de missie tot 1 augustus 2008 zijn geraamd op € 580 miljoen. De uitgaven die samenhangen met de verlenging tot 1 augustus 2010 zijn geraamd op € 540 miljoen. De uitgaven voor de redeployment vanaf 1 augustus 2010 zijn geraamd op € 115 miljoen.

Overige operaties Afghanistan

EU Police mission (EUPOL) Afghanistan

Op 15 juni 2007 is de EU-politiemissie in Afghanistan van start gegaan. In juni 2008 (Kamerstuk 27 925, nr. 315) is aan de Kamer gemeld dat de Nederlandse bijdrage aan EUPOL wordt verlengd met een jaar, tot medio juni 2009. Defensie draagt bij met maximaal tien marechaussees. De missie is inmiddels actief op landelijk, regionaal en provinciaal niveau, met uitzondering van de door de Verenigde Staten geleide provincies, bij het begeleiden van de Afghaanse politie bij haar hervormingen. Van de voorziene 160 politieagenten en 35 civiele experts zullen er ongeveer 70 in Kabul actief zijn, en krijgen de PRT’s er elk een aantal toebedeeld. Ook in Uruzgan is EUPOL actief. De huidige taken van de politie in Uruzgan zijn nog in belangrijke mate paramilitair van karakter. Dit moet geleidelijk veranderen naar de taken van een meer reguliere politiemacht die zorg draagt voor de openbare orde. Met de inzet van Nederlandse politie-expertise via het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt concreet invulling gegeven aan het streven van de regering om de missie een meer civiel karakter te geven.

Operationele doelstelling 3:

Vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten

Motivering

Het vredesproces in het Midden-Oosten geniet een hoge prioriteit in het Nederlandse buitenland- en veiligheidsbeleid.

Instrumenten

United Nations Truce Supervision Organization (UNTSO)

De taak van UNTSO is het observeren van de afgesproken bestandslijnen tussen Libanon, Syrië en Israël. UNTSO bestaat uit een drietal observatiegroepen: de Observer Group Lebanon(OGL), de Observer Group Golan (OGG) en de Observer Group Egypt (OGE). Het UNTSO-hoofdkwartier bevindt zich in Jeruzalem. Het observeren van de bestandslijnen door UNTSO gebeurt onder operationele controle van de VN-veiligheidstroepen ter plaatse. In Libanon betreft het de UN Interim Force in Lebanon (UNIFIL) en op de Golanhoogte de UN Disengagement Observer Force (UNDOF). De Nederlandse waarnemers worden hoofdzakelijk ingezet in de OGG, de OGL en in Jeruzalem. Nederland levert al vanaf 1956 een bijdrage aan deze waarnemersmissie in het Midden-Oosten. De Nederlandse deelname aan deze missie loopt zonder periodiek kabinetsbesluit voor onbeperkte duur door en bestaat uit twaalf militairen. De additionele uitgaven voor de Nederlandse deelname aan UNTSO zijn, vanwege de onbeperkte duur, meerjarig in de raming voor crisisbeheersingsoperaties opgenomen.

Overige operaties Midden-Oosten

EU Border Assistance Mission (EUBAM) Rafah

De EU Border Assistance Mission Rafah (EUBAM Rafah) vormt de derde partij bij de grensovergang Gaza-Egypte en heeft als taak om actief de grensbewaking door de Palestijnse Autoriteit te monitoren en te begeleiden. De missie richt zicht op de waarneming van Palestijnse grenswachten met bijzondere aandacht voor capaciteitsopbouw. Nadat Israël zich in de zomer van 2005 terugtrok uit de Gazastrook werd een Agreement on Movement and Accessgesloten tussen Israël en de Palestijnse autoriteit (PA). Deze overeenkomst beoogde de bewegingsvrijheid van de Palestijnen te vergroten. De grensovergang vanuit de Gaza-strook naar Egypte bij Rafah is daarbij cruciaal. Daartoe verzocht door Israël en de PA, verklaarden de EU-ministers zich akkoord met EU-monitoring van deze grensovergang. Het EU-mandaat voor deze missie is verlengd tot 24 november 2008 en wordt, indien de twee partijen hier om vragen, verlengd. De missie bestaat uit ongeveer 40 functionarissen. Nederland draagt met drie militaire functies bij aan deze civiele EU-missie.

Operationele doelstelling 4:

Vrede en stabiliteit in Afrika

Motivering

Binnen het Nederlandse buitenland- en veiligheidsbeleid geniet het bevorderen van vrede en stabiliteit in de Hoorn van Afrika en de Grote Meren in Afrika bijzondere aandacht. De Nederlands militaire bijdrage aan het geïntegreerde buitenlandse veiligheidsbeleid in Afrika vindt voornamelijk plaats via deelname aan VN- en EU-missies. Tevens levert Nederland op verzoek van het ministerie van Buitenlandse Zaken militaire adviseurs ter ondersteuning van Sector Security Reform (SSR) en het opbouwen van vredeshandhavingscapaciteiten in Afrika.

Instrumenten

EUFOR TCHAD/RCA in Tsjaad

Het kabinet heeft op 29 februari 2008 besloten voor een periode van tien maanden een beperkte bijdrage te leveren met een verkenningseenheid van ongeveer 60 militairen aan de EU-operatie EUFOR TCHAD/RCA in Tsjaad. De verkenningseenheid maakt deel uit van een Iers bataljon. Voorts is een aantal Nederlandse militairen geplaatst bij het operationeel hoofdkwartier in Parijs en het veldhoofdkwartier in Abéché. De uitzendperiode loopt van 15 mei 2008 tot 15 maart 2009.

United Nations Mission in Sudan (UNMIS)

De VN-missie in Sudan (UNMIS) heeft als taak toe te zien op de naleving van de Comprehensive Peace Agreement (CPA). UNMIS verifieert of de betrokken partijen hun toezeggingen nakomen en ziet erop toe dat de afspraken op militair gebied worden uitgevoerd. De National Congress Party (NCP) en de Sudan People Liberation Movement (SPLM) zijn in het CPA overeengekomen dat de VN zullen toezien op de naleving. UNMIS beschikt momenteel over ruim 8 700 bewapende militairen, ongeveer 560 waarnemers en 640 politiefunctionarissen. Zij worden administratief ondersteund door ruim 3 500 civiele medewerkers. De militaire waarnemers en politiefunctionarissen voeren hun taken ongewapend uit. De missie is op 24 maart 2006 van start gegaan. Het kabinet heeft op 4 april 2008 besloten om de Nederlandse personele bijdrage aan UNMIS van vijftien militaire waarnemers, vijftien politiefunctionarissen en enkele staffunctionarissen, met één jaar te verlengen.

Overige operaties Afrika

European Security missie in de Democratische Republiek Congo (EUSEC)

Een belangrijke reden voor de voortdurende instabiliteit in de Democratische Republiek Congo (DRC) is het feit dat er onvoldoende voortgang wordt geboekt in het ontwapenen van de rebellen en de vorming van een nieuw geïntegreerd Congolees leger, de Forces Armées de la République Démocratique du Congo (FARDC). Op verzoek van de regering van de DRC verleent de EU assistentie bij de hervorming van veiligheidsdiensten. In de training en opleiding van de militairen die voortkomen uit voormalige rebellenbewegingen, wordt door de SSR-missie EUSEC aandacht besteed aan onderwerpen als mensenrechten, goed bestuur, transparantie en het respect voor de rechtsstaat. EUSEC heeft ook een financiële component, EUSEC Fin, die ondersteuning levert bij het stroomlijnen en transparanter maken van soldijbetaling aan FARDC-militairen. Nederland draagt met drie militairen bij aan deze EU-missie; een militair in het EUSEC-hoofdkwartier en twee militairen in het veld ten behoeve van EUSEC Fin. Het mandaat voor EUSEC is door de EU verlengd tot en met 30 juni 2009.

Bureau Intégré des Nations Unies au Burundi (BINUB)

Op verzoek van de regering van Burundi verleent de VN assistentie bij de ontwikkeling van leger en politie in Burundi (BINUB). Nederland draagt sinds 1 januari 2007 met 1 officier bij aan de staf van BINUB. Het VN-mandaat van BINUB loopt eind 2008 af. De verwachting is dat de VN-missie zal worden verlengd met minimaal een jaar.

Bilaterale steun aan de hervorming van de veiligheidssector in Burundi

Ter aanvulling op deze bijdrage in VN-verband levert Nederland ook een bilaterale bijdrage aan de hervorming van de veiligheidssector in Burundi. Nederland zet twee officieren in van wie er één werkzaam is bij het Burundese ministerie van Defensie en één bij het Burundese ministerie van Veiligheid en Publieke Zaken. Deze officieren ondersteunen in het bijzonder de strategische planvorming voor het hervormen van krijgsmacht en politie. Hun positie is gebaseerd op de vertrouwensrelatie die Burundi en Nederland de afgelopen jaren hebben opgebouwd.

École de Maintien de la Paix te Mali

Sinds september 2006 is een Nederlandse officier geplaatst bij de École de Maintien de la Paix, een door Frankrijk opgerichte school voor vredesmissies te Bamako (Mali). De school leidt militaire kaderleden op voor deelname aan door de VN- of AU-geleide vredesmissies op het Afrikaanse continent. De studenten zijn afkomstig uit de ECOWAS-regio en op beperkte schaal ook uit andere regio’s van Afrika.

Operationele doelstelling 5:

Vrede en stabiliteit in Irak

Motivering

Nederland en de Europese Unie steunen de democratisch gekozen Irakese regering en haar inspanningen om vooruitgang te boeken in het politieke proces, de nationale verzoening te bevorderen, de rechtsstaat te versterken en de openbare orde te herstellen.

Instrumenten

NAVO-trainingsmissie in Irak (NTM-I)

De NAVO-trainingsmissie in Irak heeft als doel de Irakese regering te assisteren bij het versterken van de interne veiligheid door ondersteuning te bieden bij de opbouw van de Irakese veiligheidsorganisaties. Nederland levert sinds februari 2005 een bijdrage aan de missie. De NAVO-trainingsmissie blijft vooruitgang boeken bij zijn activiteiten. De verantwoordelijkheid voor de opleidingsinstituten komt steeds meer in handen van de Iraakse autoriteiten. De positieve resultaten van de trainingen hebben de regering doen besluiten de Nederlandse bijdrage met een jaar te verlengen tot medio augustus 2009. Volgens planning zal de NAVO-trainingsmissie in haar huidige opzet eind 2009 haar eindfase bereiken.

Operationele doelstelling 6:

Veiligheid en stabiliteit in de Perzische Golf

Motivering

Nederland hecht vanwege het internationale veiligheidsbeleid en het economisch belang grote waarde aan de waarborging van de continuïteit en veiligheid van al het maritieme verkeer in de wateren van het Arabisch schiereiland.

Instrumenten

Overige operaties Perzische Golf

In de strijd tegen het internationale terrorisme draagt Nederland bij aan het bestrijden van internationale terroristische netwerken. Een onderdeel daarvan is het ontzeggen van het gebruik van de zee aan terroristische organisaties evenals het voorkomen van terroristische aanslagen op zee en aan de wal. In het kader hiervan draagt Nederland met twee militairen bij aan de staf van het Combined Force Maritime Component Command (CFMCC) in Bahrein en met vier militairen aan het Netherlands Liaison Team USCENTCOM (NLTC) in Tampa/Florida. Een maritieme bijdrage in de Perzische Golf staat voor 2009 niet in de planning, anders dan een incidentele bijdrage van stafofficieren aan de staf Commanders Task Force (CTF 150).

NAVO CRO/EU-contributies en premies

De gemeenschappelijke uitgaven voor de EU-operaties worden door de EU-landen gefinancierd in de vorm van een EU-contributiebijdrage. Nederland draagt bij in de uitgaven van operatie EUFOR Althea (EU-operatie in Bosnië-Herzegovina) en EUFOR TCHAD/RCA. In de gemeenschappelijke uitgaven van de NAVO draagt Nederland bij voor de NATO Crisis Response Operations (CRO).

Ontvangsten

De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de vergoedingen van de EU-, NAVO- en VN-partners voor de door Nederland geleverde diensten en/of ingezette personele en materiële middelen.

Operationele evaluatie

De inzet van operationele eenheden van de krijgsmacht is onderhevig aan een continu evaluatieproces. Hiermee wordt bereikt dat nieuwe ontwikkelingen tijdig worden onderkend en dat hieruit defensiebreed lering wordt getrokken. Bij het bepalen van het resultaat van de inzet is het lastig de exacte relatie aan te geven tussen de maatschappelijke effecten en de Nederlandse inzet. Bovendien is de opzet van de operaties zo verschillend (geografische locatie, wijze van militair optreden, geweldsniveau) dat een eenduidige meetsystematiek nauwelijks mogelijk is. Na afloop van elke inzet wordt in de eindevaluatie (waar mogelijk) ingegaan op het resultaat van de operatie (wat was beoogd en wat is uiteindelijk met welke inspanning bereikt).

2.2.2. Commando zeestrijdkrachten – beleidsartikel 21

Algemene doelstelling

Het leveren van operationeel gerede maritieme expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor de maritieme capaciteit van de krijgsmacht moet het Commando zeestrijdkrachten (CZSK) maritieme eenheden operationeel gereed stellen en houden. Zeestrijdkrachten zijn zowel voor expeditionaire als voor nationale taken inzetbaar. Omdat zij het vereiste materieel en voorraden meevoeren, zijn zeestrijdkrachten in hoge mate logistiek onafhankelijk van het gebied waarin zij opereren en kennen zij hierdoor een grote strategische en tactische mobiliteit. De taken en opdrachten van de zeestrijdkrachten zijn ondergebracht in de categorieën: veiligheid op zee, veiligheid vanuit zee en nationale maritieme taken. Veiligheid op zee betreft het beheersen van (delen van) de zee en het vermogen de ander het gebruik van de zee te ontzeggen. Ook interdictie- (verbods-) en blokkadeoperaties vallen in deze categorie. Veiligheid vanuit zee omvat maritieme en amfibische operaties die erop gericht zijn operaties op het land te initiëren, te leiden en te ondersteunen.

De veranderingen in de veiligheidssituatie hebben geleid tot een verschuiving van maritieme operaties op open zee naar maritieme en amfibische operaties in kustwateren, inclusief de beveiliging van verkeersroutes en -knooppunten. De maritieme inspanning richt zich primair op de bescherming van legitiem gebruik van de zee en het veiligstellen van de zee als uitvalsbasis voor militaire operaties en vervolgens de ondersteuning van land- of luchtoperaties. Vanuit zee worden doelen bestreden en eenheden aan land gezet. De benodigde maritieme expeditionaire capaciteit, bestaande uit vloot- en marinierseenheden, wordt daartoe in een maritieme taakgroep met een op de specifieke taak en inzetscenario toegesneden samenstelling bijeengebracht. Onderzeeboten kunnen deel uitmaken van zo’n taakgroep, maar zijn ook geschikt voor langdurige zelfstandige operaties ten behoeve van onder meer verkenningen.

De maritieme capaciteit kan ook taken uitvoeren in het lagere deel van het geweldsspectrum, zoals kustwachttaken, bestrijding van piraterij en smokkel, maritieme presentie en surveillance, en het verlenen van humanitaire hulp.

Deze veelzijdige inzetbaarheid op en vanuit zee met sterk wisselende rollen betreft zowel de organisatie als geheel als de kleinere eenheden en de individuele militair. Het opleiden en trainen voor maritieme gevechtsoperaties in het hoogste deel van het geweldsspectrum is daarbij de grondslag voor een effectieve inzet in de lagere delen van het geweldsspectrum bij alle soorten van operaties, met inbegrip van de uitvoering van nationale taken. Om voortdurend eenheden gereed te hebben voor het optreden in het gehele geweldsspectrum is de operationele gereedheid van het CZSK gelaagd opgebouwd. Een deel van de eenheden van het CZSK wordt planmatig operationeel gereedgesteld op het hoogste trainingsniveau (staf NLMARFOR, bataljons en schepen). Verreweg het grootste deel van de organisatie is voortdurend operationeel gereed voor opdrachten die een minder hoog trainingsniveau vereisen, zodat alle organieke eenheden van het CZSK voortdurend operationeel gereed zijn voor bijvoorbeeld opdrachten in het kader van de civiel-militaire samenwerking. Daarnaast wordt door deze gelaagdheid in operationele gereedheid gegarandeerd dat alle eenheden voortdurend kunnen worden ingezet om, met geringe voorbereidingstijd, specifieke expeditionaire operationele opdrachten uit te voeren zoals het inrichten van een Operational Mentoring and Liaison Team (OMLT) of een boardingteam, mijnenbestrijding en hydrografische opname.

De tabel Operationele doelstellingen zoals hieronder opgenomen richt zich vooral op de operationele gereedheid voor het hoogste trainingsniveau, maar moet voor een volledig beeld in samenhang met bovenstaande worden beschouwd.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het Commando zeestrijdkrachten.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van de beschikbaarheid van voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden hier realistisch mee op te leiden en te oefenen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling en economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren, zoals de stand van de techniek en de mogelijkheden/beperkingen van de industrie. De geoefendheid van maritieme eenheden is afhankelijk van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden in binnen- en buitenland waarbij zowel intern, met andere operationele commando’s (joint) als met buitenlandse eenheden (combined) wordt geoefend.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando zeestrijdkrachten ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 0002007200820092010201120122013
Verplichtingen568 909610 034599 530616 770618 101618 703621 411
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2008  516 800493 000488 000488 300430 400
Commando ZSK Nederland536 296526 172522 858520 926521 894522 331524 460
Commando ZSK Carib48 69856 84950 77147 18947 29047 28947 403
Kustwacht Nederland5 86423 13824 29623 10023 08823 09823 133
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba7 1669 9643 0052 7952 8192 8242 847
Totaal programma-uitgaven598 024616 123600 930594 010595 091595 542597 843
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando ZSK33 39717 92417 08316 03816 11116 08016 100
Bijdragen aan baten-lastendiensten7 9316 9977 3827 3477 4037 4157 468
Totaal apparaatsuitgaven41 32824 92124 46523 38523 51423 49523 568
Totaal uitgaven639 352641 044625 395617 395618 605619 037621 411
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten14 58722 30923 88722 30922 30922 30922 309

Verdeling operationele doelstellingen

In onderstaande tabel zijn de voor de operationele eenheden geraamde uitgaven verdeeld naar de operationele doelstellingen.

Bedragen x € 1 miljoen20092010201120122013
Operationele doelstelling 163,262,462,562,662,8
Operationele doelstelling 2270,7267,3267,7267,9269,1
Operationele doelstelling 3184,6182,3182,8182,9183,7

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Beschikken over maritieme expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Motivatie

Operationeel gereed gestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie. Het betreft hier onder andere de inzet waarop een artikel 100 procedure van toepassing is en de inzet van een eenheid als het stationsschip in de Nederlandse Antillen en Aruba. Overige verplichtingen zijn opgenomen onder operationele doelstelling 2.

Instrumenten

De organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando zeestrijdkrachten.

Operationele doelstelling 2:

Beschikken over operationeel gerede maritieme expeditionaire eenheden.

Motivatie

Om met maritieme eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie, is een gedeelte van de maritieme eenheden operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Instrumenten

De organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando zeestrijdkrachten.

Operationele doelstelling 3:

Beschikken over voortzettingsvermogen bij de maritieme eenheden.

Motivatie

Om een aantal operationeel gerede maritieme eenheden gereed te hebben en te kunnen voorzien in de aflossing daarvan, is een groter aantal eenheden noodzakelijk. Daarmee is het mogelijk om gepland groot onderhoud uit te voeren en het personeel opleidingen te laten volgen. Eenheden die uit onderhoud komen, doorlopen een opwerkprogramma tot het niveau van «operationeel gereed» is bereikt. Eenheden die zijn aangemerkt als «voortzettingsvermogen» kunnen ook worden ingezet voor opdrachten die een minder hoog trainingsniveau vereisen, zoals in het kader van de civiel-militaire samenwerking.

Instrumenten

De organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen (OD) voor het Commando zeestrijdkrachten.

Operationele doelstellingen 1, 2 en 3 Commando zeestrijdkrachten
   Totaal aantal operationeel gerede eenhedenVoortzettingsvermogen
GroepOrganieke eenheidTotaal aantal eenhedenGeplande inzet OD 11Operationeel gereed OD 2OD 3
StafNLMARFOR1 1 
VlooteenhedenFregatten6123
 Bevoorradingsschepen21 1
 Landing Platform Docks2 22 
 Onderzeeboten4 22
 Ondersteuningsvaartuig OZD1 1 
 Mijnenbestrijdingsvaartuigen10145
 Hydrografische opnemingsvaartuigen2 2 
 Ondersteuningsvaartuig CARIB1 1 
MarinierseenhedenMariniersbataljons21/32/31
 Ondersteunende Mariniersbataljons2 2 
 Unit Interventie Mariniers1 1 
 Marinierscompagnieën CARIB23 2 
 Bootpeloton Caribisch Gebied1 1 
OverigeDuik- en Demonteergroep1 1 
 Mobiele hospitaalfaciliteit1 1 

1 De genoemde getallen geven aan welke (delen van de) organieke eenheden zich gelijktijdig in een inzetgebied bevinden. Hierbij is de duur van de inzet, rotatiefrequentie, de inzetvoorbereiding en de recuperatie na inzet buiten beschouwing gelaten.

2 In de tweede helft van 2009, na deelname aan NRF 12 zal Hr.Ms. Rotterdam groot onderhoud ondergaan.

3 Het totaal aantal marinierscompagnieën zal vanaf september 2009 worden verminderd tot 1.

Internationale inzet

Fregatten. Eén fregat met boordhelikopter wordt in de eerste helft van 2009 ingezet als stationsschip in de Nederlandse Antillen en Aruba.

Bevoorradingsschepen. Eén bevoorradingsschip met boordhelikopter wordt in de tweede helft van 2009 ingezet als stationsschip in de Nederlandse Antillen en Aruba.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen. Gedurende het gehele jaar maakt één mijnenjager deel uit van de Standing NRF Mine Counter Measures Group 1 (SNMCMG1). Deze groep is in de tweede helft van 2009 onderdeel van NRF 13.

Marinierseenheden. Twee pelotons mariniers worden tot medio april 2009 ingezet in het kader van de missie EUFOR TCHAD in Tsjaad. Vanaf augustus 2009 wordt voor de duur van vier opvolgende rotaties telkens één compagnie mariniers uitgezonden om de Task Force Uruzgan (TFU) te ondersteunen. Bovendien worden er naast individuele uitzendingen ook specifieke eenheden van de mariniers ingezet ter ondersteuning van de missie in Afghanistan.

Gereed voor internationale inzet

Staf. Nederland treedt in de eerste helft van 2009 op als Amphibious Core Nation voor NRF 12. De staf van Netherlands Maritime Force (NLMARFOR) is gereed voor inzet in de rol van Commander Amphibious Task Force (CATF) en Commander Landing Force (CLF).

Fregatten. Er zal in de eerste helft van het jaar één fregat worden toegevoegd aan de Standing NRF Maritime Group 1 tijdens een deployment naar het Verre Oosten en Australië.

Bevoorradingsschepen. Er wordt in de eerste helft van 2009 één bevoorradingsschip toegewezen aan NRF 12.

Landing Platform Docks (LPD). Beide LPD’s maken deel uit van NRF 12. In de tweede helft van 2009 wordt Hr.Ms. Johan de Witt ingezet als Afloat Command Post (ACP) van de Joint Task Force Commander (JTFC) van NRF 13.

Hydrografische opnemingsvaartuigen (HOV). In de eerste helft van 2009 wordt één HOV toegewezen aan NRF 12.

Marinierseenheden. In het kader van NRF 12 is een Landing Force gereed voor inzet.

Gereed voor nationale inzet

Personeel. Personele ondersteuning is beschikbaar in het kader van de civiel-militaire samenwerking. Hiervoor kan personeel van alle eenheden van het CZSK worden ingezet.

Fregatten. Eén fregat is in het kader van de civiel-militaire samenwerking als schip van de wacht voor het onderscheppen van vaartuigen en het boarden van zeeschepen binnen maximaal 48 uur beschikbaar.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen. Eén mijnenbestrijdingsvaartuig is in het kader van de civiel-militaire samenwerking als schip van de wacht voor het opsporen en ruimen van zeemijnen binnen maximaal 48 uur beschikbaar.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen en ondersteuningsvaartuig Hr.Ms. Mercuur. De Kustwacht Nederland kan 140 dagen per jaar beschikken over een mijnenjager of het ondersteuningsvaartuig Hr.Ms. Mercuur. De directeur Kustwacht bepaalt voor welke taak de eenheden worden ingezet.

Ondersteuningsvaartuig CARIB. Het ondersteuningsvaartuig CARIB is gereed voor inzet voor humanitaire hulpverlening tijdens het orkaanseizoen in het Caribische gebied.

Marinierscompagnieën Nederlandse Antillen en Aruba. De op Curaçao en Aruba gestationeerde marinierscompagnieën zijn beschikbaar voor het beteugelen van woelingen en hulpverlening bij calamiteiten. De marinierscompagnie op Curaçao wordt in september 2009 vervangen door een compagnie van het CLAS (personele bezetting op rotatiebasis).

Stationsschip Nederlandse Antillen en Aruba. Naast het uitvoeren van Counter Drugs (CD) operaties in internationaal verband, vaart het stationsschip met boordhelikopter 92 dagen per jaar voor de Kustwacht van de Nederlandse Antillen en Aruba.

Unit Interventie Mariniers (UIM). De UIM is op afroep beschikbaar voor terreurbestrijding.

Duik- en Demonteergroep (DDG). De DDG is beschikbaar voor duikassistentie, duikmedische assistentie en justitiële bijstand. De unit Maritiem van de Explosieven Opruimingsdienst (EOD), onderdeel van de DDG, wordt aangestuurd door het Commando landstrijdkrachten.

2.2.3. Commando landstrijdkrachten – beleidsartikel 22

Algemene doelstelling

Het leveren van operationeel gerede grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om grondgebonden capaciteit te leveren dient het Commando landstrijdkrachten (CLAS) eenheden operationeel gereed te stellen en te houden. Landstrijdkrachten zijn zowel voor expeditionaire als voor nationale taken inzetbaar.

De internationale veiligheidssituatie vereist dat het CLAS in alle delen van het geweldsspectrum kan optreden onder zeer uiteenlopende natuurlijke, sociale, culturele en economische omstandigheden. Soms dient een opponent op hoog geweldsniveau te worden bestreden, dan weer moet een stabiliteitsoperatie worden uitgevoerd of humanitaire hulp worden geboden. De landstrijdkrachten moeten de flexibiliteit hebben om bij operaties snel over te schakelen van een laag naar een hoog geweldsniveau.

Deze veelzijdige inzetbaarheid op het land met sterk wisselende rollen heeft gevolgen voor de organisatie als geheel, maar ook voor kleinere eenheden en de individuele militair. Het opleiden en trainen voor gevechtsoperaties in het hoogste deel van het geweldsspectrum is daarbij de grondslag voor een effectieve inzet in de lagere delen van het geweldsspectrum bij alle soorten van operaties, met inbegrip van de uitvoering van nationale taken.

Om voortdurend eenheden gereed te hebben voor het optreden in het gehele geweldsspectrum is de operationele gereedheid van het CLAS gelaagd opgebouwd. Een deel van de eenheden van het CLAS van bataljons- en brigadegrootte wordt planmatig operationeel gereed gesteld op het hoogste trainingsniveau, en is daarbij inzetbaar voor opdrachten met een hoog geweldsniveau. Verreweg het grootste deel van de organisatie is op pelotons- en compagniesniveau operationeel gereed voor opdrachten die een minder hoog trainingsniveau vereisen, zodat alle organieke eenheden van het CLAS operationeel gereed zijn voor bijvoorbeeld de algemene opdrachten in het kader van Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking. Daarnaast wordt door deze gelaagdheid in operationele gereedheid gegarandeerd dat de eenheden met geringe voorbereidingstijd specifieke expeditionaire operationele opdrachten kunnen uitvoeren zoals het inrichten van een Operational Mentoring and Liaison Team (OMLT), het versterken van de wacht, het tijdelijk vergroten van de gevechtskracht en het uitvoeren van genieconstructiewerk.

De tabel Operationele doelstellingen zoals hieronder opgenomen richt zich vooral op de operationele gereedheid voor het hoogste trainingsniveau, maar moet voor een reëel beeld in samenhang met het optreden op de lagere niveaus worden beschouwd.

Daarnaast laten de verschillende soorten militaire operaties waarvoor landstrijdkrachten nodig zijn, zich niet geografisch afbakenen. Daarom moeten de eenheden van de landstrijdkrachten voorbereid zijn op een wereldwijde inzet en onder moeilijke klimatologische omstandigheden. Het vermogen tot snelle ontplooiing over grote afstanden, het beschikbaar hebben van snel inzetbare middelen en een adequate logistieke ondersteuning zijn daarbij essentieel.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het Commando landstrijdkrachten.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het beschikken over voldoende aantallen opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden hiermee te oefenen en personeel op te leiden. De mate van personele vulling wordt mede bepaald door externe factoren als de demografische ontwikkeling en de economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door externe factoren zoals de stand van de techniek en de mogelijkheden en beperkingen van de industrie. De geoefendheid van grondgebonden eenheden is afhankelijk van de beschikbaarheid van oefen- en trainingsmogelijkheden in binnen- en buitenland waarbij zelfstanding of met andere operationele commando’s (joint) en met buitenlandse eenheden (combined) wordt getraind.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando landstrijdkrachten ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 0002007200820092010201120122013
Verplichtingen1 159 9641 340 7741 435 9451 307 2301 311 5521 313 4431 353 829
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2008  921 500891 000879 000880 500774 300
Operationeel Commando987 6311 084 0541 071 4911 073 5201 071 9071 073 7641 075 390
Totaal programma-uitgaven987 6311 084 0541 071 4911 073 5201 071 9071 073 7641 075 390
Apparaatsuitgaven       
Staf Operationeel Commando315 262278 973255 032255 637257 088252 048251 002
Bijdragen aan baten-lastendiensten30 88124 88924 83824 71127 18227 23127 437
Totaal apparaatsuitgaven346 143303 862279 870280 348284 270279 279278 439
Totaal uitgaven1 333 7741 387 9161 351 3611 353 8681 356 1771 353 0431 353 829
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten32 65118 21518 21518 21518 21518 21518 215

Verdeling operationele doelstellingen

In onderstaande tabel zijn de voor de operationele eenheden geraamde uitgaven verdeeld naar de operationele doelstellingen.

Bedragen x € 1 miljoen20092010201120122013
Operationele doelstelling 1157,1157,9157,5157,9158,2
Operationele doelstelling 2337,1338,5337,8338,6339,2
Operationele doelstelling 3345,0346,7346,0346,8347,4

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Beschikken over grondgebonden expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.

Motivering

Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie. Het betreft hier onder andere de inzet waarop een artikel 100 procedure van toepassing is. Overige verplichtingen zijn opgenomen onder operationele doelstelling 2.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando landstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 2:

Beschikken over operationeel gerede grondgebonden expeditionaire eenheden.

Motivering

Om met grondgebonden eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie is een gedeelte van de eenheden operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando landstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 3:

Beschikken over voortzettingsvermogen voor grondgebonden eenheden.

Motivering

Om een bepaald aantal typen grondgebonden eenheden gereed te hebben gedurende een langere periode is de aanwezigheid van een groter aantal van dat type eenheden noodzakelijk. Hierdoor is het mogelijk om eenheden te laten herstellen, reorganisaties door te voeren, nieuw materieel in te voeren en het personeel opleidingen te laten volgen. Grondgebonden eenheden doorlopen een opwerkprogramma tot de status «Operationeel Gereed» is bereikt. Eenheden die zijn aangemerkt als «voortzettingsvermogen» kunnen ook worden ingezet voor opdrachten die een minder hoog trainingsniveau vereisen zoals in het kader van de civiel-militaire samenwerking. Tevens kunnen deze eenheden invulling geven aan kleinschalige, specialistische, opdrachten zoals OMLT’s en wachtversterking ISAF.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando landstrijdkrachten.

Operationele doelstellingen 1, 2 en 3 Commando landstrijdkrachten
  Totaal aantal operationeel gerede eenhedenVoortzettingsvermogen
GroepOrganieke eenheidTotaal aantal eenhedenGeplande inzet OD 11Operationeel gereed OD 2OD 3
HRF(L)HQNL deel staf HRF HQ1½½ 
Korps CommandotroepenCommandotroepencompagnie4 31
Air Manoeuvre BrigadeBrigadestaf + Stafcompagnie1½½ 
Infanteriebataljon Luchtmobiel3111
 Gevechtssteuneenheden3111
 Logistieke eenheden3111
Gemechaniseerde Brigades (13, 43 Mechbrig)Brigadestaf + Stafcompagnie2½1½
Pantserinfanterie/Tankbataljon6123
Brigade verkenningseskadron2½½1
 Afdeling veldartillerie2¼¾1
 Pantsergeniebataljon2¼¾1
 Logistieke eenheden4¼
101 Gevechtssteun Brigade2Kernstaf Geniebrigade1  1
Geniebataljon1 1/32/3
 ISTAR bataljon (6 x module)61
 Commando luchtdoelartillerie1 ¼¾
 CIS bataljon (3 x compagnie)3111
 CIMIC bataljon (6 x CIMIC Support Elements)6123
1 Logistieke Brigade2Kernstaf Logistieke Brigade1  1
Bevoorradings- en Transportbataljon2½1½
 Geneeskundig bataljon (7 x clusters)7133
 Herstelcompagnie3½ 
Explosieven Opruimingsdienst DefensiePloegen284186
Regionaal Militair CommandoNationale Reserve Bataljon5 5 

1 De genoemde getallen geven aan welke (delen van de) organieke eenheden zich gelijktijdig in een inzetgebied bevinden. Hierbij is de duur van de inzet, rotatiefrequentie, de inzetvoorbereiding en de recuperatie na inzet buiten beschouwing gelaten.

2 Zoals uiteengezet in de beleidsbrief Wereldwijd Dienstbaar zullen 1 Logistieke Brigade en 101 Gevechtssteun Brigade worden samengevoegd tot Ondersteuningstaakgroepen (OTG) en zullen de staven manoeuvrebrigades en staven RMC worden samengevoegd. Omdat de exacte structuur en benaming van de nieuw te vormen eenheid nog niet duidelijk zijn, is hier vooralsnog de oude benaming gebruikt.

Internationale inzet

High Readiness Force (Land) Headquarters (HRF(L)HQ). De staf van 1 GE/NL Corps wordt in 2009 ingezet als Hoofdkwartier ISAF.

Air Manoeuvre Brigade (11 AMB). De brigadestaf luchtmobiel wordt in de tweede helft van 2009 ingezet als staf van de Task Force Uruzgan in ISAF. Twee infanteriebataljons (13 en 12 Infanteriebataljon) leveren gedurende het jaar voor telkens een periode van vier maanden een bijdrage aan de Battle Group voor ISAF. Hierbij worden zij ondersteund door delen van de logistieke en gevechtssteuneenheden 11 Mortiercompagnie, 11 Geniecompagnie, 11 Herstelcompagnie en 11 Geneeskundige compagnie.

Gemechaniseerde Brigades (13, 43 Mechbrig). De brigadestaf van 13 Mechbrig wordt in de eerste helft van 2009 ingezet als staf van de Task Force Uruzgan. Twee manoeuvrebataljons van 13 Mechbrig (17 Pantserinfanteriebataljon en 11 Tankbataljon) worden, gesteund door delen van de gevechtsteun en logistieke eenheden, achtereenvolgens ingezet als Battle Group (BG) voor ISAF. Delen van 42 Pantserinfanteriebataljon en 42 Brigade Verkenning Eskadron worden in het eerste kwartaal van 2009 ingezet ten behoeve van ISAF. Delen van 43 Brigade Verkennings Eskadron en 11 Pantsergeniebataljon worden in de tweede helft van 2009 ingezet ten behoeve van ISAF. Drie vuurmond-pelotons van de 11e afdeling rijdende artillerie worden gedurende het jaar opeenvolgend voor vier maanden ten behoeve van ISAF ingezet.

101 Gevechtssteun Brigade. Diverse eenheden van de Gevechtssteun Brigade worden ten behoeve van ISAF samengesteld tot modules die opeenvolgend voor een periode van telkens vier of zes maanden ten behoeve van ISAF worden ingezet. Het betreft delen van 103 ISTAR-bataljon, 101 CIS-bataljon en 1 CIMIC-bataljon. Delen van 101 CIS-bataljon leveren tevens een bijdrage aan EUFOR.

1 Logistieke Brigade. Compagnieën van beide Bevoorradings- en Transportbataljons, evenals delen van de Herstelcompagnieën en clusters van het Geneeskundig bataljon worden gedurende het gehele jaar 2009 opeenvolgend ingezet voor ISAF.

Explosievenopruimingsdienst. Ploegen van de Explosievenopruimingsdienst ondersteunen gedurende het gehele jaar 2009 de ingezette eenheden in ISAF. Inzet heeft plaats in clusters van telkens vier ploegen die opeenvolgend voor de duur van vier maanden worden ingezet.

Gereed voor nationale inzet

Intensivering Civiel-militaire Samenwerking (ICMS). Naast de hierboven genoemde inzet garandeert het CLAS voortdurend de beschikbaarheid van personeel en middelen in het kader van de gemaakte afspraken over de civiel-militaire samenwerking.

Explosievenopruimingsdienst. De explosievenopruimingsdienst heeft voortdurend ploegen op afroep beschikbaar voor het verrichten van civiele werkzaamheden in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van het ministerie van Justitie of van gemeenten. Het betreft verkennende zoekacties evenals het opsporen en ruimen van conventionele of geïmproviseerde explosieven. Voorts wordt preventief onderzoek verricht op locaties.

2.2.4. Commando luchtstrijdkrachten – beleidsartikel 23

Algemene doelstelling

Het leveren van lucht- en grondgebonden capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor de lucht- en grondgebonden operationele capaciteit van de krijgsmacht moet het Commando luchtstrijdkrachten (CLSK) eenheden gereed stellen en houden. Luchtstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel expeditionaire taken als voor nationale taken zoals de bescherming van het nationale luchtruim en brandbestrijding.

Vanwege de veranderingen in de veiligheidssituatie in de afgelopen decennia is het CLSK zich steeds minder gaan richten op de territoriaal georiënteerde luchtverdediging en steeds meer op de uitvoering van luchtoperaties op grote afstand. Deze operaties kunnen gedurende langere tijd worden volgehouden. Het optreden van het CLSK verschaft eigen eenheden en coalitiegenoten vrijheid van handelen. De luchtstrijdkrachten zorgen voor veiligheid in de lucht en zij ondersteunen en beïnvloeden operaties op het land en op zee, overal ter wereld. Grond-lucht geleide wapeneenheden bieden bescherming tegen vijandelijke luchtaanvallen en helikopters bieden ondersteuning door onder meer tactisch transport, verkenningen en vuursteun, maar ook door reddingswerkzaamheden (Search and Rescue) en medische evacuatie.

Het Commando luchtstrijdkrachten is in staat om operaties uit te voeren in alle delen van het geweldsspectrum. Het voortzettingsvermogen in het hoge deel van het geweldsspectrum is echter beperkt.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de omvang, de samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van het Commando luchtstrijdkrachten.

Externe factoren

Om de algemene doelstelling te verwezenlijken moet het CLSK beschikken over voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, over kwantitatief en kwalitatief voldoende materieel en over voldoende en realistische oefenmogelijkheden. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als de demografische ontwikkeling en de economische situatie. De beschikking over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als de stand van de techniek en de mogelijkheden en beperkingen van de industrie. De geoefendheid van lucht- en grondgebonden eenheden is afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden in binnen- en buitenland waarbij zowel intern, met andere operationele commando’s (joint) als met buitenlandse eenheden (combined) wordt getraind.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando luchtstrijdkrachten ter beschikking staan voor de verwezenlijking van de operationele doelstellingen staan in de volgende tabel.

Bedragen x € 1 0002007200820092010201120122013
Verplichtingen713 180708 633732 016703 112703 557699 643701 297
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2008  521 500493 800488 000484 200426 100
Commando luchtstrijdkrachten546 938654 634606 389594 957595 058590 529591 832
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba3 901000000
Totaal programma-uitgaven550 839654 634606 389594 957595 058590 529591 832
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando Luchtstrijdkrachten129 39378 43098 45396 09096 34696 94297 210
Bijdrage aan agentschappen14 33312 14312 12112 06512 15312 17212 255
Totaal apparaatsuitgaven143 72690 573110 574108 155108 499109 114109 465
Totaal uitgaven694 565745 207716 963703 112703 557699 643701 297
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten16 8298 6718 6718 6718 6718 6718 671

Verdeling operationele doelstellingen

In onderstaande tabel zijn de voor de operationele eenheden geraamde uitgaven verdeeld naar de operationele doelstellingen.

Bedragen x € 1 miljoen20092010201120122013
Operationele doelstelling 164,963,563,663,063,2
Operationele doelstelling 2 en 3474,2464,3465,3460,4461,4

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Beschikken over expeditionaire eenheden luchtstrijdkrachten voor geplande internationale en nationale inzet.

Motivering

Operationeel gerede eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om bij te dragen aan de drie hoofdtaken van Defensie. Het betreft hier onder andere de inzet waarop een artikel 100 procedure van toepassing is. Overige verplichtingen zijn opgenomen onder operationele doelstelling 2.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando luchtstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 2:

Beschikken over operationeel gerede expeditionaire luchtstrijdkrachten.

Motivering

Om met luchtstrijdkrachten te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie zijn eenheden van de luchtstrijdkrachten operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando luchtstrijdkrachten.

Operationele doelstelling 3:

Beschikken over voortzettingsvermogen van eenheden van de luchtstrijdkrachten.

Voor de organieke eenheden van CLSK is de operationele doelstelling 3 belegd in operationele doelstelling 2. In de tabel is dit weergegeven door operationele doelstelling 3 samen te voegen met operationele doelstelling 2.

Motivering

Om de vereiste aantallen eenheden in te kunnen zetten, is een groter aantal eenheden nodig. De extra eenheden zijn nodig voor herstel, de uitvoering van onderhoud en de opleiding van personeel. Hiermee wordt het vereiste voortzettingsvermogen bij expeditionair optreden gegarandeerd. De extra eenheden kunnen ook worden ingezet voor opdrachten die een minder hoog trainingsniveau vereisen zoals in het kader van de civiel-militaire samenwerking.

Instrumenten

Dit zijn de organieke eenheden uit de tabel met operationele doelstellingen voor het Commando luchtstrijdkrachten.

Operationele doelstellingen 1, 2 en 3 Commando luchtstrijdkrachten
  Totaal aantal operationeel gerede eenhedenVoortzettingsvermogen
GroepOrganieke eenheidTotaal aantal eenhedenGeplande inzet OD 11Operationeel gereed OD 2OD 3
JachtvliegtuigenSquadron50,44,6 
GevechtshelikoptersSquadron10,30,7 
TransporthelikoptersSquadron20,61,4 
Maritieme helikoptersSquadron2 2 
SAR-helikoptersSquadron1 1 
LuchttransportSquadron2 2 
Geleide wapensBatterij4 4 
Air Operations Control StationSquadron1 1 
OGRV-pelotonsPeloton312 
KustwachtvliegtuigenEenheid1 1 

1 De genoemde getallen geven aan welke (delen van de) organieke eenheden zich gelijktijdig in een inzetgebied bevinden. Hierbij is de duur van de inzet, rotatiefrequentie, de inzetvoorbereiding en de recuperatie na inzet buiten beschouwing gelaten.

Internationale inzet

Jachtvliegtuigen. Zes F-16 jachtvliegtuigen worden ingezet voor de ISAF-operatie in Afghanistan. Ook is in de eerste helft van 2009 de inzet van negen F-16’s voor NRF 12 voorzien. In de tweede helft van 2009 is de inzet van negen F-16’s voor NRF 13 voorzien. Deze F-16’s die zijn gereserveerd voor NRF-inzet kunnen ook worden gebruikt voor trainingen.

Gevechtshelikopters. Vijf Apache-gevechtshelikopters worden ingezet voor de operatie ISAF in Afghanistan.

Transporthelikopters. Vijf Cougar-transporthelikopters worden ingezet in ISAF in Afghanistan in de maanden januari tot en met april en van oktober tot en met december 2009. Drie Chinook-transporthelikopters worden ingezet in ISAF in Afghanistan in de maanden mei tot en met september 2009.

Maritieme helikopters. Eén helikopter is ingezet aan boord van het stationsschip in de Nederlandse Antillen en Aruba. Alle helikopters van Defensie zijn vanaf 2008 ondergebracht in het Defensie Helikopter Commando onder leiding van het Commando luchtstrijdkrachten. Daarom worden de maritieme helikopters vermeld bij de operationele doelstellingen van het CLSK.

Luchttransport. Een KDC-10 wordt ingezet voor shuttlevluchten ten behoeve van ISAF. Een C-130 wordt ingezet ten behoeve van ISAF en EUFOR TCHAD.

Geleide Wapens. Twee batterijen, inclusief commandovoering en logistiek, zijn voorzien voor inzet in NRF 12 in de eerste helft van 2009.

Object Grondverdediging (OGRV)-pelotons. Inzet van OGRV-pelotons is gepland in de tweede helft van 2009 voor inzet in ISAF in Afghanistan.

Gereed voor nationale inzet

Jachtvliegtuigen. Het leveren van twee Quick Reaction Alert (QRA) F-16’s ter bewaking van het Nederlandse luchtruim.

Vliegtuigen/gevechtshelikopters. Ondersteuning met F-16’s en Apache-helikopters met inzet van specifieke sensoren op verzoek van het ministerie van Justitie.

Transporthelikopters. Ondersteuning met helikopters voor calamiteitenbestrijding, brandbestrijding en algemene militaire bijstand.

Helikopters. Eén helikopter verzorgt SAR-taken en patiëntenvervoer voor medische noodgevallen.

Maritieme helikopters. Eén helikopter wordt permanent ingezet voor SAR-taken en patiëntenvervoer voor medische noodgevallen. Helikopters staan tevens ter beschikking aan de Kustwacht Nederland.

Luchttransport. Ondersteuning met luchttransport in het kader van ontwikkelingssamenwerking en de vreemdelingendienst. Tevens ondersteuning bij het vervoer van leden van het Koninklijk Huis en de regering.

AOCS Nieuw Milligen. Het Air Operations Control Station (AOCS) Nieuw Milligen wordt dagelijks ingezet voor beveiliging van het nationale luchtruim. Tevens dient het AOCS NM als Back-up faciliteit voor Schiphol Radar.

Kustwachtvliegtuigen. Minimaal één Dornier 228 is beschikbaar voor het uitvoeren van de Kustwachttaken.

Personeel. Voor ondersteuning in het kader van de afspraken over civiel-militaire samenwerking kan personeel van alle eenheden van het CLSK worden ingezet.

2.2.5. Commando Koninklijke marechaussee – beleidsartikel 24

Algemene doelstelling

Zorgdragen voor de uitvoering van de in de Politiewet 1993 opgedragen politietaken door de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven, alsmede het leveren van een bijdrage aan de effectiviteit van de krijgsmacht.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Commando Koninklijke marechaussee (CKmar) levert een bijdrage aan een veilige samenleving, door handhaving van de rechtsorde en de verlening van hulp aan hen die dat behoeven, zowel in binnen- als buitenland.

Het CKmar is een politieorganisatie met militaire status, die verantwoordelijk is voor een breed takenpakket. Het CKmar is als onderdeel van de krijgsmacht belast met de drie hoofdtaken die in de Grondwet in algemene zin zijn opgedragen aan de krijgsmacht en met de uitvoering van in artikel 6 van de Politiewet 1993 limitatief opgesomde specifieke politietaken van het CKmar. De Politiewet 1993 vormt bovendien de grondslag voor de samenwerking met en bijstand aan de politie. De (opsporings)bevoegdheden van de ambtenaren van het CKmar zijn onder meer geregeld in het strafrecht en in de vreemdelingenwet en -regelgeving.

Het CKmar voert haar taak uit in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels. Het takenpakket van het CKmar heeft zich ontwikkeld tot een veelzijdig en samenhangend geheel. Het CKmar speelt snel en flexibel in op wijzigende omstandigheden door accenten te leggen binnen taakvelden of tussen taakvelden, waar nodig na toestemming van de betreffende gezagsdragers. De taken van het CKmar zijn van groot belang voor de Nederlandse samenleving en zullen dit ook in de toekomst blijven.

Verantwoordelijkheid

De minister is als beheersverantwoordelijke voor het CKmar verantwoordelijk voor het vaststellen van de mate van gereedheid, de omvang en de samenstelling van het CKmar; de uitvoering heeft hij opgedragen aan de Commandant van de Koninklijke marechaussee.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het hebben van voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan de operationele vereisten en de mogelijkheden hier realistisch mee op te leiden en te trainen. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling en economische situatie. Het kunnen beschikken over het gewenste materieel wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als de stand van de techniek en de mogelijkheden/beperkingen van de industrie. De geoefendheid van de eenheden van het CKmar is afhankelijk van voldoende oefen- en trainingsmogelijkheden.

Programma Versterking Opsporing

Naar aanleiding van het evaluatierapport «Schiedammer Parkmoord» van de commissie Posthumus is, in gezamenlijke aanpak met de Politie, het Openbaar Ministerie en het Nederlands Forensisch Instituut, een Programma Versterking Opsporing (PVO) gestart om de kwaliteit van de opsporing te versterken. Voor de uitvoering van het PVO bij het CKmar is in totaal € 20 miljoen nodig; dit wordt gefinancierd uit de gelden vanuit het amendement-Herben. Voor de jaren 2009 en volgende jaren is dekking gevonden door een herschikking van het personele bestand.

In onderstaand overzicht zijn de functies gefinancierd uit het amendement-Herben na herschikking PVO weergegeven.

Aanpassing formatie (in aantallen vte’n)2009201020112012
Autonome groei luchthavens    
Autonome groei Grensbewaking57575757
Autonome groei Politietaken Burgerluchtvaart19191919
Overige uitbreidingen    
Aanpassing proces Grensbewaking Schiphol11111123
Uitbreiding leerlingenbestand9777
Compensatie korting internationale functies15151515
Dienst Speciale Interventies (DSI)19191919
Uitbreiding Brigade Caribisch gebied11111111
Uitbreiding Brigade Buitenland Missies (BBM)72727272
Staf en ondersteuning17131313
TOTAAL230224224236

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het Commando Koninklijke marechaussee ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 0002007200820092010201120122013
Verplichtingen311 429423 704400 358383 088377 316375 351376 288
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2008  303 600292 800285 300284 100250 100
Operationele taakvelden335 548359 402353 032352 808347 913346 473347 352
Totaal programma-uitgaven335 548359 402353 032352 808347 913346 473347 352
Apparaatsuitgaven       
Staf Koninklijke marechaussee32 84331 88128 89925 99925 09124 55924 587
Bijdragen aan baten-lastendiensten4 7224 1064 1994 2814 3124 3194 349
Totaal apparaatsuitgaven37 56535 98733 09830 28029 40328 87828 936
Totaal uitgaven373 113395 389386 130383 088377 316375 351376 288
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten4 9405 0005 0005 0005 0005 0005 000
Verdeling gelden naar taakvelden CKmar
Bedragen x € 1 00020092010201120122013
Beveiliging76 95176 90175 83575 52175 712
Vreemdelingenwetgeving152 191152 096149 984149 363149 743
Militaire politietaken43 77643 74843 14242 96343 072
Politietaken burgerluchtvaartterreinen37 87737 85337 32737 17337 267
Assistentie, samenwerking en bijstand10 77310 76610 61710 57310 600
Internationale crisis- en humanitaire operaties31 46431 44431 00830 88030 958
Operationele taakvelden – totaal353 032352 808347 913346 473347 352

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Handhaving veiligheidsniveau in overeenstemming met de geldende veiligheidsconcepten.

Motivering

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd voor de:

• beveiliging van objecten en subjecten, de advisering en ondersteuning ten aanzien van het beveiligen van objecten en optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van objecten;

• beveiliging van personen en het optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van personen;

• uitvoering van toezicht op de beveiliging van de burgerluchtvaart, waaronder luchtvracht, risicovluchten, het optreden in geval van incidenten en het uitvoeren van gewapende beveiliging;

• beveiliging van waardetransporten van De Nederlandsche Bank (DNB).

Instrumenten

De uitvoering van deze taken wordt verzorgd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

IndicatorenStreefwaarde 2009
Aantal illegale betredingen van het object waarbij niet tijdig is geïntervenieerd0
Aantal uitgevoerde opdrachten persoonsbeveiliging bij bezoek van militaire autoriteiten10
Aantal uitgevoerde opdrachten persoonsbeveiliging in het kader van internationale vredesoperaties20
Het percentage uitvoering productieprogramma Beveiliging burgerluchtvaart100%
Aantal beveiligde waardetransporten (op basis van planning 2008)113

Operationele doelstelling 2:

Beheersing van de vreemdelingenstroom in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving

Motivering

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd voor de:

• uitvoering van het grenstoezicht, waaronder het uitvoeren van persoonscontroles en het verstrekken van nooddocumenten;

• uitvoering van het mobiel toezicht vreemdelingen (MTV), waaronder het houden van controles;

• uitvoering van documentonderzoek op de aanmeldcentra;

• verwijdering van vreemdelingen;

• uitvoering van onderzoeken naar mensensmokkelincidenten en documentenfraude vanuit de taken op grond van de Vreemdelingenwet;

• uitvoering van projectmatige strafrechtelijke onderzoeken naar mensensmokkel voortkomend uit c.q. samenhangend met de grensbewaking en/of het MTV.

Instrumenten

Deze taken worden uitgevoerd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

IndicatorenStreefwaarde 2009
Controle conform bepalingen Schengen-grenscode omtrent de verschillende vervoerssegmenten en, voor wat betreft Schiphol, binnen de met Amsterdam Airport Schiphol overeengekomen normen voor de doorlooptijden bij de persoonscontroles aan de paspoortbalies.Burgerluchtvaart: 100% administratieve en fysieke controle op in- en uitreis.   Cruiseschepen: 100% administratieve controle van bemanning en passagiers. 100% grondige fysieke controle niet-EU-bemanning en -passagiers en 100% eenvoudige controle EU-bemanning en -passagiers. 100% grondige controle op actuele risicoprofielen.
  
 Vrachtferry’s: 100% administratieve controle op in- en uitreis van bemanning. 100% grondige fysieke controle niet-EU-passagiers (chauffeurs). 100% grondige controle EU-passagiers (chauffeurs) op basis van informatie en 5% op basis van steekproeven.
  
 Personenferry’s: 100% grondige fysieke controle niet-EU-bemanning en passagiers en 100% eenvoudige controle EU-bemanning en -passagiers. 100% grondige controle op actuele risicoprofielen.
  
 Pleziervaart: een streven naar 100% administratieve en fysieke controle van opvarenden. 100% fysieke controle op aangemelde vaartuigen van buiten Schengen. Ten minste vijf landelijke projectdagen (gecombineerd met visserij), die geselecteerd zijn op basis van een risicoanalyse, waarop een 100% fysieke persoonscontrole plaatsvindt.
  
 Vissersschepen: een streven naar 100% administratieve en fysieke controle van opvarenden. 100% fysieke controle op aangemelde vaartuigen van buiten Schengen. Ten minste vijf (gecombineerd met pleziervaart) landelijke projectdagen, die geselecteerd zijn op basis van een risicoanalyse, waarop een 100% fysieke persoonscontrole plaatsvindt.
  
 Vrachtvaart: 100% administratieve controle van bemanning en passagiers. Fysieke controle afhankelijk van risico-indicatie ZUIS1.
  
Wachtrij op de luchthaven Schiphol.95% van de passagiers bij aankomst mag maximaal 10 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole. 95% van de vertrekkende of transfererende passagiers mag maximaal 6 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole.
  
Uitvoering geven aan Mobiel Toezicht Vreemdelingen.Het CKmar draagt zorg voor onderkenning van illegalen in het grensgebied. Inzet vindt plaats in overleg met het bevoegd gezag. Realisatie is afhankelijk van het aanbod.
  
Vaststelling van identiteit in het AC-proces.100% (on)echtheidsonderkenning binnen 48 uur.
  
Uitvoering geven aan uitzettingen van vreemdelingen uit Nederland.Het CKmar draagt zorg voor uitzettingen van vreemdelingen uit Nederland. Realisatie is afhankelijk van het aanbod en de beschikbare capaciteit.

1 Het informatiesysteem Zuis, in gebruik bij de Zeehavenpolitie en het CKmar, genereert op basis van informatie en analyse controlevoorstellen.

Operationele doelstelling 3:

Handhaving van de openbare orde en strafrechtelijke rechtsorde binnen de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen.

Motivering

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van:

– de beschikbaarheid- en bereikbaarheidsfunctie ten behoeve van noodhulp en de calamiteitenbestrijding op militaire terreinen;

– de handhaving van de openbare orde en rechtsorde;

– het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken.

Instrumenten

Deze taken worden uitgevoerd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

IndicatorenStreefwaarde 2009
Beschikbaarheid/bereikbaarheid.Serviceniveau prioriteitsmeldingen: – in minimaal 90% van de meldingen binnen 30 minuten ter plaatse
  
Aantal misdrijfdossiers.1 500
  
Percentage processen-verbaal «lik op stuk» (worden direct afgedaan).50%

Operationele doelstelling 4:

Handhaving van de openbare orde en strafrechtelijke rechtsorde op de aangewezen burgerluchtvaartterreinen.

Motivering

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van de:

– beschikbaarheid- en bereikbaarheidsfunctie ten behoeve van noodhulp en calamiteitenbestrijding op de burgerluchtvaartterreinen;

– handhaving van de openbare orde en rechtsorde;

– uitvoering van strafrechtelijke onderzoeken.

Instrumenten

Deze taken worden uitgevoerd door de districten en de daaronder ressorterende brigades van het Commando Koninklijke marechaussee die belast zijn met de politietaken op Schiphol of de andere aangewezen luchtvaartterreinen.

IndicatorenStreefwaarde 2009
Beschikbaarheid/bereikbaarheid.Serviceniveau prioriteitsmeldingen: – in minimaal 90% van de prio 1 meldingen in de terminal en het desbetreffende luchtvaartterrein binnen 5 minuten ter plaatse. – in 90% van de prio 2 meldingen binnen 10 minuten ter plaatse. – in 90% van de prio 3 melding binnen 15 minuten ter plaatse.

Operationele doelstelling 5:

Beschikbare operationeel gerede eenheden voor samenwerking, bijstand en assistentieverlening.

Motivering

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt als uitvoeringsorganisatie bij aan de realisatie van deze beleidsdoelstelling van het bevoegd gezag en de drie hoofdtaken van Defensie. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van het:

– operationeel gereed stellen en inzetten van Mobiele eenheden (ME);

– operationeel gereed stellen en inzetten van Bijstandseenheden (BE);

– operationeel gereed stellen en inzetten van een Aanhoudingseenheid (AE).

Instrumenten

Deze eenheden zijn opgebouwd uit personeel vanuit de districten en de daaronder resterende brigades. Deze taken worden grotendeels als nevenfunctie uitgevoerd:

IndicatorenStreefwaarde 2009
Aantal beschikbare eenheden4 ME-pelotons 4 BE-pelotons 1 AE

Operationele doelstelling 6:

Beschikbare operationele eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties.

Motivering

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt bij aan de drie hoofdtaken van Defensie. Van het Commando Koninklijke marechaussee wordt inzet gevraagd ten behoeve van:

– de militaire politietaken voor de Nederlandse krijgsmacht;

– de internationale civiele politiemissies, waaronder die van de Europese Gendarmerie Eenheid (EGF);

– een militaire politie-eenheid (MP-eskadron);

– het permanent ter beschikking stellen van veertig tot zestig functionarissen van het CKmar aan de EGF.

Instrumenten

Voor de buitenlandse activiteiten en uitzendingen van het CKmar is een aparte brigade ingericht, de Brigade Buitenland Missies (BBM). De veertig tot zestig CKmar-functionarissen die voor de EGF inzetbaar zijn, komen uit het bestand van de BBM.

Beschikbare operationele CKmar-eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties 2009
  Totaal aantal eenheden Totaal aantal operationeel gerede eenhedenVoortzettingsvermogen
Geplande inzetOperationeel gereed
CKmarPersoneel voor civiele politiemissies en voor het uitvoeren van politietaken ter ondersteuning van uitgezonden eenheden van de operationele commando’s (volgens de planningsnorm van één opsporingsambtenaar per 100 uitgezonden militairen)306 militairen9063153
CKmarBE-peloton voor Crowd Riot Control in missiegebieden1 peloton010
CKmarPersoneel ten behoeve van het samenstellen van Close Protection Teams ter begeleiding van VIPS in het buitenland60 militairen202020
CKmarEskadron MP ten behoeve van de inzet in het kader van NAVO-opdrachten; reactietermijn van 180 dagen½ eskadron0½0

2.2.6. Defensie Materieelorganisatie (DMO) – beleidsartikel 25

Algemene doelstelling

Het zorgen voor modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De tweede beleidsprioriteit van Defensie in 2009 is het verbeteren van de operationele inzetbaarheid. Een deel van de operationele inzetbaarheid wordt beïnvloed door de materiële gereedheid. De Defensie Materieelorganisatie (DMO) levert een bijdrage aan de materiële gereedheid door het leveren van materieellogistieke ondersteuning op het gebied van aanschaf en instandhouding van defensiematerieel. Daarnaast verzorgt de DMO de afstoting van het overtollige defensiematerieel. Ten slotte is de DMO beleidsverantwoordelijk voor het defensiebrede materieellogistieke beleid en het beleid voor wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling.

Aan alle operationele gebruikers wordt modern en kwalitatief hoogwaardig materieel geleverd dat voldoet aan de operationele eisen, tijdig beschikbaar is en voldoende bescherming biedt voor het defensiepersoneel. Dit materieel wordt op zorgvuldige, kosteneffectieve, doelmatige en rechtmatige wijze verworven. De DMO levert tijdig producten en diensten op basis van bindende afspraken en tegen redelijke prijzen. Deze afspraken worden vastgelegd in dienstverleningsovereenkomsten (dvo’s). Als basis hiervoor wordt een producten- en dienstencatalogus gehanteerd. De prioriteit van de dienstverlening wordt bepaald in overleg met de klant. De kwaliteit van de dienstverlening wordt verzekerd door middel van periodiek klant-leveranciersoverleg.

Voor meer informatie en extra verdieping in de strategische materieelprojecten en de afstoting van wapens en wapensystemen kan het Materieelprojectenoverzicht (MPO) worden geraadpleegd. Het MPO vormt een integraal overzicht van alle strategische materieelprojecten boven € 25 miljoen, of projecten die politiek gevoelig zijn, en de af te stoten wapens en wapensystemen. In dit MPO wordt onder meer beschreven hoe een materieelproject past in het defensiebeleid, hoe het project samenhangt met andere materieelprojecten en welke wijzigingen zich in het project hebben voorgedaan. Het MPO 2009 is uitgebreid met aanvullende informatie over levensduurkosten, verschuivingen van projecten in de planning en een overzicht van af te stoten materieel.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en het in stand houden van materieel en de afstoting van overtollig materieel van de krijgsmacht.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van de mate waarin voldaan kan worden aan de door de interne klant gestelde eisen voor de factoren product, tijd en geld. Hierbij zijn onder meer de productiecapaciteit van de leveranciers en mogelijkheden tot internationale samenwerking van belang.

Verder is de personele invulling mede afhankelijk van de mate waarin de arbeidsmarkt voorziet in de beschikbaarheid van capabel (technisch) geschoold personeel. Ook zijn de toegang en uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling en de stand van de techniek van het gewenste materieel, van grote invloed op het behalen van de algemene doelstellingen.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die ter beschikking staan van de DMO voor de realisatie van de doelstellingen, zijn in de onderstaande tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 0002007200820092010201120122013
Verplichtingen2 379 7182 364 6292 541 8562 260 3462 539 5462 017 8312 525 695
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2008  1 771 6001 781 4001 743 8001 726 4001 458 300
Investeringen zeestrijdkrachten266 637187 898208 294291 140318 839289 113216 737
Investeringen landstrijdkrachten649 360497 459424 887343 285298 364306 067316 693
Investeringen luchtstrijdkrachten438 244306 265288 430364 546389 041372 153418 882
Investeringen Koninklijke marechaussee16 82811 73212 29513 42311 80413 06013 457
Investeringen Defensiebreed0248 528282 613317 054301 947325 051265 064
Investeringen overig26 27724 93522 71813 9358 1328 8998 842
Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten261 991235 334248 156242 990247 804243 595245 319
Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten277 105293 243311 456316 557307 320307 469294 596
Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten259 161239 128261 112243 381243 280239 937245 852
Totaal programma-uitgaven2 195 6032 044 5222 059 9612 146 3112 126 5312 105 3442 025 442
Apparaatsuitgaven       
Staf Defensie Materieelorganisatie253 505232 694222 572200 739198 261194 564193 212
Bijdragen aan baten-lastendiensten3 0532 5812 5772 5652 5832 5882 606
Totaal apparaatsuitgaven256 558235 275225 149203 304200 844197 152195 818
Totaal uitgaven2 452 1612 279 7972 285 1102 349 6152 327 3752 302 4962 221 260
Ontvangsten       
Totale ontvangsten304 678471 250398 006291 456349 298194 956162 956

Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:

Voorzien in nieuw materieel

Motivering

Om de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht te verzekeren voorziet de DMO tijdig in nieuw materieel, of wordt bestaand materieel vervangen. Het aan te schaffen materieel is noodzakelijk om de organisatie adequaat toe te kunnen rusten voor de gestelde taken.

Instrumenten

In de komende periode wordt aansluiting gezocht bij nieuwe ontwikkelingen die richting geven aan het «voorzien in»-proces. In het kader van sourcing zal standaard een keuze worden gemaakt voor zelf doen, uitbesteden of samenwerken. Defensie betrekt andere partijen bij de dienstverlening als daarmee de prestaties verbeteren en/of de kosten dalen. Er zal meer aandacht worden besteed aan materieel dat op eenvoudiger en snellere wijze kan worden onderhouden. Op het gebied van duurzaam inkopen zal Defensie uiterlijk in 2010 bij alle inkopen van producten, diensten en werken in beginsel de daarbij behorende duurzaamheidscriteria gaan hanteren. Voor militair materieel geldt een uitzondering, omdat dit materieel wereldwijd onder sterk wisselende omstandigheden op een voor het personeel veilige wijze inzetbaar moet zijn. Het hanteren van duurzaamheidscriteria kan hiermee op gespannen voet komen te staan. Niettemin zal Defensie, indien dit past binnen de operationele eisen, ook voor dit materieel zoveel mogelijk de duurzaamheidscriteria hanteren. Verder wordt in 2009 de inrichting en uitvoering van het assortimentsmanagement binnen de defensieorganisatie geïmplementeerd. Het doel hiervan is het leveren en instandhouden van goederen en het leveren van diensten aan defensieklanten tegen zo laag mogelijke kosten. Ook zal in de komende tijd meer nadruk worden gelegd op internationale materieelsamenwerking. Defensie kan door samenwerking een kwalitatief hoogwaardiger product verwerven tegen een goede prijs-kwaliteitverhouding en vergroot daarmee de interoperabiliteit met partners. Zo zal Defensie in 2009 bijdragen aan een goede uitvoering van het Capaciteiten Ontwikkelingsplan van het Europees Defensie Agentschap. Op basis van een vergelijking van de nationale plannen met de Europese prioriteiten worden mogelijkheden voor samenwerking geïdentificeerd, zoals op het gebied van mijnenveegcapaciteit. Verder worden in het kader van de Defensie Industrie Strategie maatregelen genomen met als doel bij te dragen aan de versterking van de internationale positie van de Nederlandse defensiegerelateerde industrie.

Hieronder zijn tabellen opgenomen met de DMP-projecten die binnen de begrotingsperiode vallen. Er is een toelichting gegeven bij de projecten die een wijziging ondergaan of een belangrijke ontwikkeling doormaken in 2009 (afrondingsverschillen in deze tabellen zijn mogelijk).

Projecten in realisatie zeestrijdkrachten
Project-omschrijvingProject-volumeRaming uitgaven in € miljoenFasering tot
t/m 200820092010201120122013
LC-Fregatten1 560,31 524,116,716,53,0  2011
LCF Walreserve37,535,51,60,4   2010
LCF Munitie359,9271,62,95,516,98,04,22016
LPD-2273,5271,52,0    2009
CUP Orion181,9176,13,02,8   2010
Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit (PAM)186,3168,78,57,11,50,5 2012
NIMCIS97,196,20,9    2009
Patrouilleschepen490,870,5127,6140,887,848,615,72013

CUP Orion

Op enkele financiële verplichtingen na is het project voltooid. Deze restverplichtingen hebben onder meer betrekking op garantiewerkzaamheden.

Patrouilleschepen

De contracten zijn in december 2007 gesloten met Schelde Marinebouw (SMB) voor het platform en met Thales-Hengelo voor de SEWACO-systemen (geïntegreerde mast).

Projecten in planning zeestrijdkrachten
Project-omschrijvingProject-volume Verwach-te uitga-ven t/m 2008Verwach-te uitga-ven in 2009Planning DMP proces1 B/C/D = gecombineerde briefFasering
200820092010201120122013
Verwerving Joint Logistiek Schip (JSS)> 250< 25> 25 B/C/D    2006–2014
Instandhouding Walrus-klasse onderzeeboten50–100< 25< 25A     2008–2016
Instandhouding M-fregatten (deels in realisatie)50–100 < 25      2009–2013
Verbetering MK 48 torpedo50–100   A    2011–2016
Instandhouding Goalkeeper25–50  A     2010–2014
Vervanging MK 46 torpedo25–50   A    2011–2013
Kwantitatieve versterking mariniersbataljons (deels in realisatie)25–50< 25< 25      2008–2011
Herintroductie mijnenveegcapaciteit100–250 < 25 B/CD   2009–2013
Maritime Tactical Ballistic Missile Defense (MTBMD)100–250< 25< 25 A    2008–2018

1 Over projecten waarvan de planning nu nog onbekend is zal de A-brief voorstellen bevatten voor de planning van DMP-fasedocumenten.

Verwerving Joint Logistiek Schip (JSS)

De B/C/D-brief is wegens herfasering met een jaar verschoven.

Verbetering MK48 torpedo

De A-brief is wegens herfasering met een jaar verschoven.

Vervanging MK46 torpedo

Het project is wegens herfasering met een jaar verschoven.

Herintroductie mijnenveegcapaciteit

De start van het project is verschoven van 2007 naar 2008 door de langere duur van het project «studie internationale mijnenveegcapaciteit». Hierdoor is B/C-brief niet in 2008 maar in 2009 gereed.

MTBMD

Met het project Maritime Tactical Ballistic Missile Defence (MTBMD) worden de Luchtverdedigings- en Commandofregatten op termijn voorzien van een verdedigingscapaciteit tegen ballistische raketten. In 2006 is een sensormodificatie met succes beproefd. Thans wordt verder onderzoek verricht. Deze studie wordt samen met Duitsland uitgevoerd, met Denemarken als waarnemer. De behoeftestellingsfase van dit project zal midden 2009 worden voltooid.

Projecten in realisatie landstrijdkrachten
Project-omschrijvingProject-volumeRaming uitgaven in € miljoenFasering tot
t/m 200820092010201120122013
Verbetering Mobiliteit Stinger-platform43,242,50,7    2009
Fennek (MRAT- en AD-versie)194,3180,314,1    2009
Groot pantservoertuig (ontwikkeling)113,0101,09,10,51,00,90,52013
IGV (productie plus training)1 104,2570,8253,1215,254,111,1 2012
Medium Range Anti-Tank (MRAT)202,2196,42,23,6   2010
Tactische Indoor Simulation (TACTIS)84,169,814,3    2009
Pantserhouwitser477,3363,181,233,0   2010
Battlefield Management System (BMS)62,710,010,113,415,813,4 2012
Groot pantserwielvoertuig (productie)624,033,219,736,184,5112,0121,12016
FGBADS (deel 1 fase 2, (BMC4I FOC) + deel 2 (SSC))126,070,854,21,0   2010
Datacommunicatie Mobiel Optreden (DCMO)41,713,011,67,06,53,6 2012
Vervanging genie- en doorbraaktank75,50,510,015,025,024,60,42013

Fennek (MRAT- en AD-versie)

Als gevolg van ontwikkelingen bij de leverancier is het afleverschema aangepast. De aflevering van een twintigtal voertuigen is daarom verschoven van 2008 naar 2009. Dit heeft tevens een geringe verschuiving van de uitgaven tot gevolg.

IGV

De oplossing van de in 2007 geconstateerde aanloopproblemen, die het gevolg zijn van ontwikkelingen bij de leverancier, vergt meer tijd dan aanvankelijk was aangenomen. De seriematige levering is inmiddels, met zes maanden vertraging, begonnen. Deze zal in het eerste kwartaal van 2012 worden voltooid. Met de leverancier is afgesproken dat de reeds geleverde voertuigen zullen worden gemodificeerd tot de eindconfiguratie.

Tactische Indoor Simulation (TACTIS)

Door herfasering en herijking is de opleverdatum van de voor TACTIS benodigde infrastructuur op de Prins Bernhardkazerne in overleg met de leverancier aangepast naar midden 2009.

BMS/DCMO

Eind 2007 is de verwervingsvoorbereidingsfase voltooid. In januari 2008 zijn het contract voor BMS met Elbit en het contract voor DCMO met Thales getekend.

Vervanging genie- en doorbraaktank

Het contract voor de levering van tien Kodiak genie- en doorbraaktanks is op 16 januari 2008 getekend. Tegelijkertijd heeft Zweden zes genietanks besteld. Beide projecten zijn op elkaar afgestemd en worden in een programma uitgevoerd.

Projecten in planning landstrijdkrachten
Project-omschrijvingProject-volume Verwachte uitgaven t/m 2008 Verwachte uitgaven in 2009Planning DMP proces1 B/C/D = gecombineerde briefFasering
200820092010201120122013
Vervanging Brugleggende Tank50–100< 25< 25  D   2008–2017
Leopard 2 Airco’s25–50  A     2010–2012
Verhoging grondmobiliteit 11 AMB/Vervanging LSV25–50  A     2011–2013
Vervanging Mortier Opsporingsradar (MOR)100–250  A     2011–2014
Vervanging HF/VHF-radio (ECB/FM9000)100–250   A    2012–2017
Verwerving CE-pakketten IGV50–100  A     2011–2014
CUP EOV25–50   A    2011–2016
Verwerving precision guided ammunition25–50  A     2010–2013

1 Over projecten waarvan de planning nu nog onbekend is zal de A-brief voorstellen bevatten voor de planning van DMP-fasedocumenten.

Vervanging Brugleggende Tank

Voor de ontwikkeling van de Panzer Schnell Brücke 2 (PSB2) is meer tijd nodig door ontwikkelingen bij de leverancier. Hierdoor loopt de instroom van de PSB2 zes jaar extra vertraging op. Als gevolg hiervan wordt de behoefte herijkt.

Leopard 2 Airco’s

Het project is gemandateerd en overgegaan in de voorstudiefase. Wegens herfasering is het project met een jaar vertraagd.

CUP EOV

Het project wordt geherfaseerd doordat het project nu krijgsmachtbreed wordt opgezet.

Projecten in realisatie luchtstrijdkrachten
Project-omschrijvingProject-volumeRaming uitgaven in € miljoenFasering tot
t/m 200820092010201120122013
F-16 Link 16120,6101,48,54,66,00,1 2012
F-16 Verbetering lucht-grond bewapening fase 161,935,56,93,116,4  2011
F-16 Vervanging System Design and Development790,6732,129,317,411,00,8 2012
F-16 Luchtverkenningssysteem41,741,40,3    2009
AH-64D MTADS89,765,28,815,30,4  2011
Patriot Update PAC III (launchers en missiles)117,2102,213,02,0   2010
3e DC-1045,335,58,01,8   2010
Aanschaf 3e en 4e C-13065,657,68,0    2009
F-16 M5 Modificatie52,315,112,18,811,54,8 2012
F-16 Vervanging NL projecten48,815,610,315,47,4  2011
F-16 Targeting Pods37,935,92,0    2009
Chinook Uitbreiding en Versterking (4 + 2)379,6217,9108,651,12,0  2011

AH-64D MTADS

Er heeft een herijking van de behoefte plaatsgehad. Midden 2008 is besloten om de vijf reserve-Apaches op dezelfde standaard te brengen als de andere toestellen. Daardoor zijn vijf extra MTADS modificatiepakketten nodig. Door de aanvulling wordt de planning voor het uitvoeren van de modificaties verlengd naar 2011.

3e DC-10

Er heeft een herijking van de behoefte plaats. Inmiddels is besloten het Palletized System gedeelte te laten vervallen. Thans wordt een studie uitgevoerd naar de gewenste configuraties van de drie (K)DC-10 vliegtuigen.

3e/4e C-130

Er heeft een herijking van de behoefte plaatsgehad. Het projectbudget is verhoogd met € 6,5 miljoen om vier toestellen te kunnen voorzien van zelfbeschermingsmiddelen (AN/AAR-54 Missile Warning System).

Projecten in planning Luchtstrijdkrachten
Project-omschrijvingProject-volume Verwachte uitgaven t/m 2008 Verwachte uitgaven in 2009Planning DMP proces1 B/C/D = gecombineerde briefFasering
200820092010201120122013
Vervanging F-16productie> 25025–5050–100   D  2007–2025
F-16 Mode 5 IFF25–50< 25< 25      2008–2014
F-16 Zelfbescherming (ASE)50–100< 25< 25      2008–2013
F-16 Verbetering lucht-grond bewapening (fase II)100–250 < 25 B/C/D    2009–2016
AH-64D Zelfbescherming (ASE)100–250   B/C/D    2010–2015
Patriot Vervanging COMPATRIOT25–50< 25< 25      2007–2012
Vervanging Medium Power Radars in Wier en Nieuw Milligen50–100  A     2011–2013
Cougar Midlife update25–50   A    2012–2014
AH-64D Upgrade100–250  A     2010–2013
C-17100–25050–100<25      2008–2009

1 Over projecten waarvan de planning nu nog onbekend is zal de A-brief voorstellen bevatten voor de planning van DMP-fasedocumenten.

F-16 Mode 5 IFF

Door ontwikkelingen bij de leveranciers is het project vertraagd.

F-16 Verbetering lucht-grond bewapening (fase II)

Door een herfasering van de financiële middelen loopt het project door tot 2016. Ook is de behoefte herijkt. De behoefte aan verbeterde gebiedsdekkende bewapening uit de oorspronkelijke behoeftestelling is komen te vervallen.

AH-64D Zelfbescherming (ASE)

Wegens een herfasering is het project vertraagd naar 2010–2015.

C-17

Het kabinet heeft in juni 2008 besloten met 500 vlieguren per jaar deel te nemen aan het C-17 initiatief van de NAVO om de strategische luchttransportcapaciteit te vergroten. Een dergelijke capaciteit is van groot belang ter ondersteuning van het expeditionaire optreden van de krijgsmacht, zoals in Afghanistan en Afrika. Defensie heeft behoefte aan luchttransport met vliegtuigen die grote, buitenprofiel ladingen kunnen vervoeren en die zijn voorzien van zelfbeschermingsmiddelen tegen gangbare dreigingen, zoals infraroodgeleide afweerraketten.

Investeringen Commando Koninklijke marechaussee

Dit betreft de investeringsprojecten – voor zover niet in infrastructuur en informatievoorziening – ten behoeve van het Commando Koninklijke marechaussee. Geen daarvan is groter dan € 25 miljoen.

Projecten in realisatie defensiebreed
Project-omschrijvingProject-volumeRaming uitgaven in € miljoenFasering tot
t/m 200820092010201120122013
NH-901 098,6491,4178,3155,3136,881,142,02014
MILSATCOM lange termijn defensiebreed132,976,423,616,87,58,5 2012
Modernisering navigatiesystemen53,23,96,312,312,912,35,52013
TITAAN (deel CLAS) fase 1, 2/3, fysieke distributie130,0120,69,4    2009
Richtkijker wapen schutter lange afstand28,612,49,31,23,52,2 2012

NH-90

Door ontwikkelingen bij leveranciers is het project vertraagd. Ook is het projectvolume aangepast.

Projecten in planning defensiebreed
Project-omschrijvingProject-volume Verwachte uitgaven t/m 2008 Verwachte uitgaven in 2009Planning DMP proces1 B/C/D = gecombineerde briefFasering
200820092010201120122013
Vervanging deelsystemen TITAAN50–100 < 25A     2009–2023
Verbeterd zicht (deel II) – deel CLAS25–50 < 25A     2009–2011
Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)> 250< 25< 25A–BCD   2006–2018
Combat Identification (Combat ID)50–100  A     2010–2015
Defensie brede vervanging wielvoertuigen> 250  AB/CD   2010–2018
Nieuwe generatie identificatiesystemen (IFF mode 5/ Mode S)25–50   A    2011–2014
Verwerving 2e batch IISS reservedelen NH-9025–50   A    2010–2013
Vervanging grond-terminals MILSATCOM25–50     A  2013–2015

1 Over projecten waarvan de planning nu nog onbekend is zal de A-brief voorstellen bevatten voor de planning van DMP-fasedocumenten.

Nieuwe generatie identificatiesystemen (IFF mode 5/Mode S)

Naar aanleiding van de vertraging van het project F-16 Mode 5 IFF door ontwikkelingen bij leveranciers, is dit project ook met een jaar vertraagd.

Verwerving 2e batch IISS reservedelen NH-90

De aanvang van het project is vervroegd; de Kamer is hierover geïnformeerd (Kamerbrief 25 928, nr. 28).

Vervanging grondterminals MILSATCOM

Doel van het project is te voorzien in een gefaseerde vervanging van de huidige mobiele landterminals (SHF Tactische Terminals) van het Military Satellite Communications (MILSATCOM) systeem. De huidige SHF Tactische Terminals ondergaan op dit moment een aantal modificaties. Het einde van de levensduur van deze terminals is onderwerp van onderzoek. Afhankelijk van de levensduuranalyse zal de fasering worden aangepast.

Investering overig

Dit betreft de investeringsprojecten voor enkele overige defensieonderdelen, zoals het Commando Dienstencentra (CDC), de Bestuursstaf (BS) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Geen daarvan is groter dan € 25 miljoen.

Operationele doelstelling 2:

Instandhouding van materieel

Motivering

Om de operationele output van de operationele eenheden te verzekeren, moeten deze beschikken over voldoende inzetbaar materieel. De DMO voorziet hierin enerzijds door zorg te dragen voor (hoger) onderhoud aan de wapensystemen en de componenten hiervan en anderzijds door het op peil houden van de benodigde hoeveelheid reservedelen.

Instrumenten

De instandhouding van materieel wordt hoofdzakelijk verzorgd door het Marinebedrijf in Den Helder, het Landelijk bevoorradingsbedrijf dat is gevestigd op diverse locaties in het land en het Logistiek Centrum Woensdrecht. Het door deze bedrijven uitgevoerde depot-level-onderhoud en intermediate-level-onderhoud valt uiteen in preventief, correctief en modificatief onderhoud. Met het preventief onderhoud wordt de geplande technische en economische levensduur van wapensystemen en componenten gerealiseerd. Met correctief onderhoud worden geconstateerde klachten van gebruikers verholpen en met modificatief onderhoud worden door de gebruiker gewenste aanpassingen uitgevoerd, alsmede door de leverancier voorgeschreven technische verbeteringen van de wapensystemen. Verder beschikt de DMO over afdelingen die zorgdragen voor het bevoorradingsproces van de krijgsmacht, zowel in Den Haag als op de genoemde locaties in het land. Dit proces beslaat de stappen verwerven, in ontvangst nemen, op voorraad houden en verstrekken van materieel aan de gebruikers. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen repareerbaar en verbruiksmaterieel. Het repareerbare materieel komt, na een periode van intensief gebruik, terug naar de betreffende eenheid van de DMO. Daar wordt bezien of het op de eigen onderhoudslocatie kan worden behandeld of dat dit bij de industrie moet gebeuren. Na reparatie komt het materieel weer terug in het bevoorradingsproces en wordt het uiteindelijk wederom aan de operationele gebruiker verstrekt.

In 2009 zal meer en meer gewerkt gaan worden volgens een normenkader per wapensysteem. Met dit normenkader moet de planning verbeteren van het benodigde onderhoud en reservedelenverbruik op basis van een bepaald gebruiksprofiel en gevraagde output in termen van aantallen vaar-, rij- en vlieguren. De te stellen eisen worden nu geformuleerd. Verder zal in 2009 meer aandacht worden besteed aan het uitvoeren van instandhoudingsanalyses om enerzijds de beschikbaarheid van wapensystemen te verbeteren en anderzijds exploitatiekosten terug te dringen.

Prestatiegegevens DMO

De logistieke ondersteuning door de DMO aan de andere defensieonderdelen heeft vorm gekregen door de klant-leverancierrelatie. Hiertoe worden tussen de DMO en de klanten dienstverleningsovereenkomsten (dvo’s) afgesloten, waarin de prestatiegegevens zijn vastgelegd.

De dvo’s onderscheiden zes hoofdproducten in de ondersteuning die een leidraad vormen voor de afspraken tussen de klant en de leverancier:

– Het «voorzien in»

– (Wapen)systeemmanagement

– Bevoorrading en assortimentsmanagement

– Onderhoud en modificaties

– Afvoer en afstoting

– Overige diensten

Over de voortgang van de uitvoering van de dvo’s en eventuele knelpunten in de uitvoering wordt elk kwartaal gerapporteerd aan de klanten. In 2008 is een begin gemaakt met het «SMART» formuleren van deze dvo’s, teneinde metingen en evaluaties mogelijk te maken. In het Jaarverslag 2009 zal worden gerapporteerd over de prestaties bij het deel van de dvo’s dat SMART is geformuleerd. Voor het ontwikkelen van een complete set van prestatie-indicatoren is binnen de DMO een expertisegroep ingesteld. Eind 2008 dient deze expertisegroep haar eindrapport op te leveren. Vanaf dat moment worden de prestatie-indicatoren verbeterd en in de bedrijfsvoering van de DMO ingebed.

Daarnaast wordt elke maand door de DMO per hoofdwapensysteem een assessment opgesteld over de materiële status van het systeem en de materiële knelpunten, inclusief genomen acties en de verwachting wanneer het knelpunt is weggenomen. Het is pas mogelijk een koppeling te maken naar de prestaties van de wapensystemen en de bijbehorende kosten nadat ERP-Matlog inclusief FINAD volledig is geïmplementeerd.

Operationele doelstelling 3:

Afstoting overtollig materieel

Motivering

De DMO is binnen Defensie belast met de afstoting van overtollig verklaarde roerende zaken. Onder afstoting wordt verstaan het verkopen, inruilen, schenken of vernietigen van materieel. Verkoop heeft de voorkeur en geschiedt in samenwerking met Domeinen Roerende Zaken, onderdeel van het ministerie van Financiën. Met ingang van deze begroting worden de ontvangsten van het verkochte materieel niet meer geraamd bij het niet-beleidsartikel 90 Algemeen, maar bij dit beleidsartikel. De verkoopopbrengsten zijn bestemd voor Defensie op grond van de middelenafspraak met het ministerie van Financiën.

Instrumenten

Bij het afstoten van roerende zaken wordt onderscheid gemaakt tussen strategische en niet-strategische zaken, waarop verschillende procedures van toepassing zijn.

Overtollige voor verkoop bestemde niet-strategische zaken worden aan de Domeinen Roerende Zaken overgedragen. Deze goederen worden openbaar verkocht.

Verkoop van strategische goederen vindt in samenwerking met Domeinen Roerende zaken in de regel plaats op basis van government-to-government overeenkomsten. Verder wordt iedere voorgenomen verkooptransactie van strategisch materieel vooraf in de Commissie Verkoop Defensiematerieel behandeld. Hierin zijn de departementen van Financiën, Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Defensie vertegenwoordigd.

Overtollige waardevolle wapensystemen kunnen veelal niet in de bestaande staat worden verkocht. Ze worden dan ook door de DMO in de door de klant gewenste staat van onderhoud gebracht. Soms ook worden modificaties uitgevoerd. Voorts is het meestal noodzakelijk personeel op te leiden op de diverse opleidingsinstituten van de operationele commando’s. Dat vergt de nodige inspanningen van de diverse geledingen van de defensieorganisatie.

Het streven is erop gericht het overtollige materieel op zo kort mogelijke termijn te verkopen. Voor 2009 zijn de inspanningen vooral gericht op de verkoop van de overtollige Leopard 2A6 tanks, de pantserhouwitsers, de PRTL’n (Cheetah), de F-16 MLU jachtvliegtuigen en de Fokker-60’s.

2.2.7. Commando Dienstencentra (CDC) – beleidsartikel 26

Algemene doelstelling

Het voorzien in doelmatige en doeltreffende ondersteuning van de krijgsmacht.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om de krijgsmacht effectief te kunnen inzetten is het binnen de kaders van het besturingsmodel noodzakelijk dat de operationele eenheden in hun rol als klant te allen tijde gebruik kunnen maken van doelmatige dienstverlening die men overeenkomt met de leverancier.

Op basis van de criteria functionaliteit, bedrijfstypologie, processen, omvang en beheersbaarheid zijn de CDC-bedrijven en diensten ingedeeld in negen bedrijfsgroepen. Het CDC wil verder groeien naar een klantgerichte en kostenbewuste «shared-service-organisatie». De bedrijfsvoering is daarom gericht op het voor de klant inzichtelijk maken van zowel de prijs en de kwaliteit als de kwantiteit van de producten en diensten van het CDC. Vergelijkende onderzoeken, CDV-trajecten en onderzoeken naar de prijsvorming dienen er voor te zorgen dat het CDC als interne leverancier binnen de defensieorganisatie de prijzen zo laag mogelijk houdt.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een klantgerichte en doelmatige dienstverlening binnen Defensie, de omvang en samenstelling van het CDC.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van onder meer het beschikken over voldoende opgeleid en gemotiveerd personeel. De personele vulling wordt mede bepaald door niet-beïnvloedbare factoren als demografische ontwikkeling, de economische situatie, de ontwikkeling van de markt en de mogelijke uitbesteding van diensten.

Budgettaire gevolgen van het beleid

De financiële middelen die het CDC ter beschikking staan voor het behalen van de operationele doelstellingen zijn in onderstaande tabel opgenomen.

De benaming van verschillende bedrijfsgroepen is gewijzigd.

De begrotingen van de baten-lastendiensten (DTO in de bedrijfsgroep ICT, DVD in de bedrijfsgroep Vastgoed en Paresto in de bedrijfsgroep Catering) zijn vanwege hun bijzondere financiële stelsel in de paragraaf «Begroting baten-lastendiensten» opgenomen.

Bedragen x € 1 0002007200820092010201120122013
Verplichtingen688 459994 6321 007 580992 347978 736861 033862 602
Uitgaven       
Programma-uitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2008  848 200800 500793 800718 300597 200
Bedrijfsgroep Informatievoorziening35 68039 27738 60538 17738 50538 24938 324
Bedrijfsgroep Transport90 08874 94775 16173 95674 27774 32474 626
Bedrijfsgroep Gezondheidszorg76 90087 78785 07284 98485 04785 02285 138
Bedrijfsgroep Facility Services56 233139 306145 148141 328141 751141 813142 057
Bedrijfsgroep Personele diensten69 833100 109100 824100 696100 073100 093100 295
Attachés17 14620 68820 68820 68820 68820 68820 688
Investeringen Infrastructuur184 356221 268276 610253 914241 876167 836136 930
Investeringen Informatievoorziening124 50993 24478 93486 190101 19983 34667 239
Exploitatie Informatievoorziening97 253100 51291 16990 66190 87890 91790 285
Nederlandse Defensie Academie53 66658 21357 85957 68657 51457 54157 647
Bedrijfsgroep ICT13 28316 14916 18616 17416 19616 18716 205
Totaal programma-uitgaven818 947951 500986 256964 454968 004876 016829 434
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando DienstenCentra61 83328 34615 28117 4584 9004 4004 079
Bijdragen aan baten-lastendiensten7 2597 4747 4637 4347 4797 4907 534
Totaal apparaatsuitgaven69 09235 82022 74424 89212 37911 89011 613
Totaal uitgaven888 039987 3201 009 000989 346980 383887 906841 047
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten182 61986 65565 255160 26395 27865 27847 228

Operationele doelstelling

Beschikbaarheid van dienstverlenende bedrijfsgroepen.

Motivering

Om de dienstverlening binnen Defensie te optimaliseren zijn negen bedrijfsgroepen (inclusief de baten-lastendiensten) opgericht.

Instrumenten

Bedrijfsgroep Informatievoorziening. Als smart buyer, functioneel beheerder en projectcontroller draagt deze bedrijfsgroep op efficiënte en effectieve wijze bij aan de realisatie en de instandhouding van de informatievoorziening voor de bedrijfsvoering van Defensie. Door samenvoeging met de Bedrijfsgroep ICT wordt de dienstverlening vanaf 1 januari 2009 nog effectiever en efficiënter.

Bedrijfsgroep Transport. Deze bedrijfsgroep (voorheen genaamd bedrijfsgroep Vervoer) levert op ieder moment en wereldwijd verkeers-, vervoers- en postproducten voor Defensie.

Bedrijfsgroep Gezondheidszorg. De bedrijfsgroep Gezondheidszorg draagt met professionele zorg bij aan de inzetbaarheid van militairen.

Bedrijfsgroep Facility Services. Deze bedrijfsgroep (voorheen genaamd Overige diensten en daarvoor Personeelszorg) omvat het Bureau Internationale Militaire Sportwedstrijden, het Centraal Betaalkantoor Defensie, het Koninklijk Tehuis voor Oud-militairen en Museum Bronbeek en de facilitaire dienstverlening in de Haagse regio. Tevens is een aantal projecten aan deze bedrijfsgroep toegevoegd betreffende de ondersteuning van de internationaal geplaatsten en de landelijke opschaling van de facilitaire dienstverlening.

Bedrijfsgroep Personele Diensten. Deze bedrijfsgroep (voorheen genaamd Personeelsondersteuning) is verantwoordelijk voor de personele dienstverlening binnen Defensie. Onder deze bedrijfsgroep valt ook het dienstencentrum Human Recources.

Nederlandse Defensie Academie. De Nederlandse Defensie Academie (NLDA) (voorheen genaamd Hogere Defensieopleidingen) leidt mannen en vrouwen op tot officieren in leidinggevende functies en verricht wetenschappelijk onderzoek op militaire aandachtsgebieden ten behoeve van kennisontwikkeling, onderwijs en beleidsadvisering.

Bedrijfsgroep ICT. De Bedrijfsgroep ICT (voorheen genaamd Telematica) realiseert integrale oplossingen voor Defensie en andere klanten bij de overheid die voor hun opereren groot belang hechten aan beveiliging, betrouwbaarheid en beschikbaarheid. In deze bedrijfsgroep zijn opgenomen de Defensie Telematica Organisatie (DTO) en de Joint CIS Groep (JCG). De begroting van de DTO is opgenomen in de paragraaf van de baten-lastendiensten. Per 1 januari 2009 wordt deze bedrijfsgroep samengevoegd met de bedrijfsgroep Informatievoorziening.

Bedrijfsgroep Vastgoed. Deze bedrijfsgroep is verantwoordelijk voor het beheer, de instandhouding en de nieuwbouw van het vastgoed van Defensie. De begroting van de Dienst Vastgoed Defensie is opgenomen in de paragraaf van de baten-lastendiensten.

Bedrijfsgroep Catering. De Bedrijfsgroep Catering, «Paresto», verzorgt de cateringdiensten aan eenheden van de krijgsmacht, (NAVO-)bondgenoten op Nederlands grondgebied en verzorgt, waar nodig, de coördinatie van de catering van Nederlandse militairen buiten Nederland. De begroting van Paresto is opgenomen in de paragraaf van de baten-lastendiensten.

Staf Commando Dienstencentra. De staf ondersteunt de commandant CDC en coördineert de sturing van de bedrijfsgroepen.

Prestatiegegevens

De klant/leverancierverhouding tussen de bedrijfsgroepen (inclusief catering en vastgoed) van het CDC en de defensieonderdelen wordt vormgegeven met dienstverleningsovereenkomsten (dvo’s). Hierin zijn afspraken gemaakt over te leveren prestaties.

Het nakomen van afspraken betreft de daadwerkelijke invulling van de met de andere defensieonderdelen opgestelde dvo’s. De norm hiervoor ligt op 80%; het streven is gericht op 100%.

De dvo’s worden in financiële volumes gesloten met de defensieonderdelen (klanten). Hier kan een (vooraf overeengekomen) «P x Q»-planning aan ten grondslag liggen. Ook kan sprake zijn van een «raamcontract» waarop door de klant binnen het uitvoeringsjaar wordt afgeroepen.

Investeringen

De investeringen bij het CDC bestaan uit twee grote onderdelen: de centraal geraamde uitgaven voor defensiebrede infrastructuurprojecten en de defensiebrede IV-investeringen. In onderstaande tabellen zijn deze weergegeven.

Met ingang van deze begroting worden de ontvangsten van het verkochte onroerend goed niet meer geraamd bij het niet-beleidsartikel 90 Algemeen, maar bij dit beleidsartikel.

Infrastructuurprojecten in realisatie
Project-omschrijvingVoor defensie-onderdeelProject-volume*Raming uitgaven in € miljoenFasering tot
t/m 200820092010201120122013
Nieuwbouw SchipholCKmar136,297,622,616,0   Tot 2010
Herbelegging infrastructuur vliegbases Soesterberg en Gilze-RijenCLSK212,2173,039,2    Tot 2009
Verplaatsing F-16’s/Volkel stafgebouw 311 squadronCLSK35,134,5   0,6 Tot 2012
Infrastructuur voorziening KMACDC39,113,66,36,86,85,6 Tot 2012
Nieuwbouw kantorencomplex Kromhoutkazerne (PPS)CLAS en CDCp.m. p.m.p.m.p.m. p.m.  Tot 2010
Aanpassing/renovatie Plein/Kalvermarkt-complexBS26,920,06,9    Tot 2009
Nieuwbouw LOKKmarCKmar78,822,020,423,711,51,2 Tot 2012

* De projectbedragen zijn opgenomen excl. honorarium

Toelichting

Nieuwbouw Schiphol

Vanwege de uitwerking van het aanbestedingsproces is het projectbudget noodzakelijkerwijs verhoogd tot € 136,2 miljoen. Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleidsartikel. De bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject worden grotendeels gefinancierd met een leenfaciliteit, waarbij de investering gefaseerd wordt ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de DVD. Tevens is € 2,2 miljoen ontvlochten voor inrichtingskosten (exploitatie).

Herbelegging infrastructuur Vliegbases Soesterberg en Gilze-Rijen

Door een kostentoename in diverse deelprojecten, die hoofdzakelijk is te wijten aan marktwerking, is het totale projectbudget verhoogd tot € 232,5 miljoen (incl. honorarium). De bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject worden grotendeels gefinancierd met een leenfaciliteit, waarbij de investering gefaseerd wordt ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de DVD. Er is € 13,6 miljoen ontvlochten voor inrichtings- en verhuiskosten (exploitatie). De terugbetaling van de lening loopt vanaf 2009.

Infrastructuur voorziening KMA (inmiddels onderdeel NDLA)

Het project «Infrastructuur verhuizing IDL naar Breda» is vervallen. Ten gevolge hiervan is een aantal deelprojecten van gezamenlijke deel- en restbehoefte IDL/KMA, die waren meegenomen in het projectplan IDL, vanuit het projectplan IDL, overgeheveld naar het project KMA. Het projectbudget is daardoor verhoogd van € 28,9 miljoen tot € 39,1 miljoen. De behoefte voor het project op zich is niet gewijzigd.

Nieuwbouw kantorencomplex Kromhout Kazerne

Het betreft een pilot voor Publiek-Private Samenwerking (PPS). Realisatie geschiedt door een design, build, finance, maintenance and operate (DBFMO)-contract met een looptijd van 25 jaar. De financiële omvang van het project is, gelet op het vorenstaande en om commercieel-vertrouwelijke redenen, in de tabel op P.M. gesteld. De aanbesteding heeft in juni 2008 geresulteerd in het tekenen van de overeenkomst met het winnende consortium «Komfort». In juli 2008 heeft ook de financial close plaatsgevonden. De ingebruikname is voor eind 2010 gepland. Om een verdere concentratie van werkplekken te realiseren, wordt onderzocht of aansluitend aan de voorziene tweeduizend werkplekken direct duizend extra werkplekken kunnen worden gerealiseerd. Over dit PPS-project, de te behalen voordelen en eventueel bij te stellen financiële ramingen wordt de Kamer na het voltooien van de evaluatie inzake de aanbesteding nader geïnformeerd.

Aanpassing/renovatie Plein/Kalvermarktcomplex (PKC).

Het oorspronkelijke plan voor de renovatie van het PKC was gebaseerd op de realisatie van ongeveer duizend werkplekken. Het project is in uitvoering bij de Rijksgebouwendienst (RGD). Een door de rijksbouwmeester aangetrokken externe architect heeft een alternatief plan ontworpen, het zogenaamde dekplan, voor een optimale belegging/uitbreiding van het bestaande complex. Dit maakt in totaal 1300 werkplekken mogelijk. De totale investeringskosten zijn geraamd op € 105,8 miljoen, waarvan voor € 78,9 miljoen gebruik wordt gemaakt van de leenconstructie van de RGD en € 26,9 miljoen voor eigen rekening van Defensie komt. Zeer recent is Defensie door de RGD geïnformeerd over vertragingen in het project. De gevolgen hiervan zijn op dit moment nog onderwerp van studie. Voorshands is in de tabel de oorspronkelijke reeks gehandhaafd.

Nieuwbouw LOKKmar

Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleidsartikel. Voor de bouwkosten van dit project bestaat de mogelijkheid de leenfaciliteit in te roepen, waarbij de investeringen waarvoor wordt geleend, gefaseerd worden ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de DVD.

Infrastructuurprojecten in planning
Project-omschrijvingTen behoeve vanProjectvolume (x € 1 miljoen)Verwachte uitgaven t/m 2008Verwachte uitgaven in 2009Fasering
Hoger onderhoud WoensdrechtDMO50–100< 2525–502008–2012
Nieuwbouw DLBE KmarCKmar25–50002011–2013
Strategisch Vastgoed Plan KmarCKmar25–50< 25< 252008–2012
Verhuizing OCMGD ErmeloCDC25–50002012–2014
Herbelegging FrederikkazerneBSPMPMPM2008–2012
Huisvesting DefensiemuseumBS50–1000< 252009–2011

Toelichting

Hoger Onderhoud Woensdrecht

Het project betreft de bouw van infrastructuur ten gevolge van de concentratie binnen de DMO van het vliegtuig- en elektronisch hoger onderhoud. In dit kader is besloten tot de oprichting van het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW) waarbij de voormalige LCKLu (Woensdrecht), de Divisie Wapenondersteuning (DWO), inclusief een aantal secties van het ressort DMO Luchtsystemen, de Logistieke Divisies Woensdrecht en Rhenen en het Centrum voor Technologie en Missieondersteuning (CTM) te Dongen, worden geconcentreerd op de vliegbasis Woensdrecht. Voor de bouwkosten van dit project bestaat de mogelijkheid de leenfaciliteit in te roepen, waarbij de investeringen waarvoor wordt geleend gefaseerd worden ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de DVD.

Herbelegging Frederikkazerne

Door het plan voor de herbelegging van de Haagse regio en de ontruiming van de Alexanderkazerne door de komst van het Internationale Strafhof, dient de Frederikkazerne te worden herbelegd met functies vanaf de Alexanderkazerne en vanuit de Haagse regio. Momenteel wordt hiervoor een zogenaamd verdichtingsplan uitgewerkt dat oplossingen moet bieden voor de vraagstukken op het gebied van ruimtelijke inrichting, ontsluiting, beveiliging en huisvesting. Door het ministerie van Buitenlandse Zaken is als compensatie voor het ontruimen van de Alexanderkazerne in 2008 € 42 miljoen overgedragen aan Defensie.

IV-investeringen

In de beleidsagenda worden verschillende beleidsinitiatieven genoemd waarvan de realisatie in mindere of meerdere mate afhankelijk is van investeringen op het gebied van informatievoorziening en ICT. Zowel de versterking van de inlichtingenketen, de versterking van het NEC als de verbetering van de (operationele) bedrijfsvoering vragen om een versterking van de informatievoorziening. Met de onderstaand gespecificeerde projecten en een groot aantal kleinere geeft Defensie invulling aan genoemde versterking.

Project-omschrijvingProject-volumeRaming uitgaven in € miljoenFasering tot
t/m 200820092010201120122013
DI-informatisering59,518,86,79,79,412,32,62013
SPEER241,0142,230,525,019,516,87,02013
Herinrichting personele functiegebied36,929,57,00,4   2010
Legacy ERP (PALS)34,316,27,43,77,0  2011
@migo23,01,02,16,36,37,3 2012

Documentaire informatie (DI)-informatisering

Het project DI-informatisering (voorheen DIV-online) levert een defensiebrede digitale ondersteuning van de documentaire informatievoorziening en voorziet bovendien in de naleving van wet- en regelgeving op het gebied van onder meer archivering. In 2007 is uit financiële overwegingen besloten om het project DI-informatisering tijdelijk aan te houden en in 2009 voort te zetten. In 2007 en 2008 zijn de randvoorwaarden geactualiseerd. Daartoe behoort een blauwdruk documentaire informatie conform het nieuwe besturingsmodel Defensie. Tevens wordt de recent verschenen kabinetsvisie «Informatie op orde» in de randvoorwaarden verwerkt. Daarnaast worden er interimmaatregelen getroffen om de risico’s binnen vitale processen, zoals materieel- en personeelslogistiek, operaties, besturen en ondersteuning (inlichtingen), beter te kunnen beheersen. Deze interimmaatregelen, zoals eenvoudig documentmanagement, opleiding en training, ondersteunen niet alleen in het IV-veld (SAP en People-Soft), maar vooral de defensiemedewerker in de dagelijkse omgang met documenten. Een belangrijke ontwikkeling is het elektronische depot (eDepot) waarin heel Defensie haar digitale documenten duurzaam beheert. Defensie stemt haar ontwikkelingen op het terrein van het informatiebeheer af binnen de rijksdienst en waar mogelijk wordt gezamenlijk gewerkt aan de totstandkoming van (open standaard) oplossingen.

SPEER (ERP/MF)

Defensie geeft een hoge prioriteit aan het ondersteunen van de defensiebrede materieellogistieke, personele en financiële informatievoorziening, en de daaraan gerelateerde verbetering van de besturing, de bedrijfsvoering en de werkwijze. Een grootschalig en complex project in dit kader is het invoeren van ERP-software (SAP) voor de materieellogistieke en financiële processen. Omdat de invoer van ERP/MF wordt gekenmerkt door kleinschalige pilot-projecten voorafgaand aan de grote uitrol (het zogenaamde madurodam-principe: eerst op kleine schaal leerervaringen opdoen), worden de programmadoelstellingen geleidelijk gerealiseerd. Nadat in 2008 de uitrol plaats heeft gevonden in het financiële domein als opmaat tot het structureel verbeteren van het financieel beheer, zal de aandacht vanaf 2009 komen te liggen op de uitrol in de materieellogistieke keten als opmaat tot het structureel verbeteren van het materieelbeheer. De voorbereidingen, in de vorm van het gunnen van contracten aan migratiepartners, zijn in 2008 voltooid. Na toepassing van het madurodam-principe in 2009, zal in de periode 2010–2013 de volledige uitrol plaatshebben bij de operationele commando’s.

Herinrichting Personele Functiegebied

In het project Herinrichting Personele Functiegebied wordt, voortbouwend op het inmiddels voltooide project P&O 2000+, het personele functiegebied opnieuw ingericht. Hierbij wordt een uiteindelijk een functiereductie voorzien van 1 500 vte’n. Tijdens de in januari 2007 voltooide eerste fase zijn de fundamenten neergezet voor het nieuwe P&O-dienstverleningsmodel in termen van organisatie, kwaliteitsinstrumenten en structuren. Het Dienstencentrum Human Resources (DC HR) is opgericht en defensiebreed zijn de HR-processen gestandaardiseerd. Hierbij zijn 850 vte’n gereduceerd.

Tijdens de tweede fase tot en met 2010 ligt het accent op de verbetering en de uitbreiding van de Selfservice en de ontvlechting van de administratieve werklast tussen de defensieonderdelen en het DC HR. Per augustus 2008 is een extra besparing behaald van 350 vte’n, waarmee de businesscase voor 80% is gerealiseerd. Dit betreft een structurele jaarlijkse besparing van € 60 miljoen. Door een verdere optimalisatie van de workflow, P&O-processen en verbeterde IV-ondersteuning is nog een structurele besparing van € 15 miljoen voorzien voor eind 2010.

Legacy ERP (PALS)

Het Project Aanpassingen Legacy Speer (PALS) heeft ten doel de bestaande informatiesystemen (legacy), die naast SAP moeten blijven functioneren, aan te passen. De activiteiten in dit project volgen de migratieplanning van het programma SPEER.

@migo (Informatiegestuurd optreden, brede implementatie @MIGO)

Een integrale benadering van informatiegestuurd optreden als ondersteunend proces in de vermindering van criminaliteit en terrorisme is in lijn met het coalitieakkoord. Het is de bedoeling om de informatiepositie en informatieverwerking van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) te versterken door invoering van het informatiegestuurd optreden. Hierdoor wordt niet alleen een effectievere bestrijding van illegale immigratie mogelijk, maar gaat het MTV tevens fungeren als generator van gegevens die kunnen leiden tot onderzoeken naar terrorisme en andere criminele activiteiten. In de context van het informatiegestuurd optreden is het CKmar, in samenwerking met TNO, begin 2004 gestart met de pilot @MIGO. De pilot @MIGO betrof een proef met (vaste) camerasystemen geplaatst aan de grens met België (A16 bij Hazeldonk). De officiële evaluatie in januari 2007 heeft uitgewezen dat het @MIGO-concept zodanig is beproefd dat er een basis bestaat voor een structurele landelijke invoering. Dit houdt in dat op vijftien snelwegen aan de binnengrenzen vaste camerasystemen moeten worden geplaatst. Daarnaast wordt @MIGO uitgebreid met mobiele cameraopstellingen waardoor ook secundaire wegen en landwegen in de grensstreek worden ontsloten. Ten slotte dient een ondersteunende ICT-infrastructuur beschikbaar te komen die het landelijke operatiegebied afdekt.

IV-exploitatie

In 2007 zijn de budgetten voor overige IV-exploitatie – bestemd voor het beheer en onderhoud van informatiesystemen gecentraliseerd. In 2008 is een start gemaakt met het opstellen van beheer- en onderhoudsplannen per beleidsverantwoordelijke. Ook voor 2009 worden beheer- en onderhoudsplannen opgesteld. Het oogmerk van deze aanpak is een verdere verbetering van de exploitatiebeheersing en doelmatigheid door het aanbrengen van transparantie in de exploitatie-uitgaven.

2.3. De niet-beleidsartikelen

2.3.1. Geheime uitgaven – niet-beleidsartikel 70

Bedragen x € 1 0002007200820092010201120122013
Uitgaven en verplichtingen4 7712 1062 2032 1952 2072 2102 222
Geheime uitgaven4 7712 1062 2032 1952 2072 2102 222
Totaal uitgaven en verplichtingen4 7712 1062 2032 1952 2072 2102 222

2.3.2. Nominaal en onvoorzien – niet-beleidsartikel 80

Bedragen x € 1 0002007200820092010201120122013
Uitgaven en verplichtingen 37 83986 104– 20 070– 29 026– 37 78598 959
Loonbijstelling       
Prijsbijstelling       
Nader te verdelen 27 84572 088– 24 942– 9 945– 18 692118 052
Onvoorzien 9 99414 0164 872– 19 081– 19 093– 19 093
Totaal uitgaven en verplichtingen 37 83986 104– 20 070– 29 026– 37 78598 959

2.3.3. Algemeen – Niet-beleidsartikel 90

Algemene doelstelling

Het beheerst uitvoeren van het beleidsproces en de bedrijfsvoering van het ministerie van Defensie.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Bestuursstaf adviseert en ondersteunt de bewindslieden en zet hun besluiten over de richting, inrichting en inzet van Defensie om in helder, eenduidig en uitvoerbaar beleid. Daarnaast schept zij de voorwaarden voor een optimale taakuitvoering door de defensieonderdelen en leidt zij operaties in binnen- en buitenland.

Om de minister en de staatssecretaris in staat te stellen het ministerie van Defensie aan te sturen en te beheersen worden binnen de Bestuursstaf de volgende activiteiten ontplooid:

– adviseren bij het besturen van de defensieorganisatie, in hun rol als lid van het kabinet, in hun relatie met het parlement en bij het onderhouden van internationale relaties;

– vormgeven van beleidskaders voor de defensieorganisatie als geheel, zodanig dat op grond van de beleidsdocumenten en de uitwerking daarvan geen vertaalslag nodig is en de kaders voldoen om het beleid uit te voeren;

– aansturen van de operationele commando’s, de Defensie Materieelorganisatie (DMO) en het Commando Dienstencentra (CDC), binnen de kaders van het beleid van de Bestuursstaf en

– aansturen van het Commando Koninklijke marechaussee.

De activiteiten van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) bestaan uit het ondersteunen van Defensie op het gebied van inlichtingen en veiligheid. De dienst richt zich daarbij zowel op het politiek-militair besluitvormende niveau (strategische inlichtingen) als op de voorbereiding en uitvoering van militaire taken (operationele inlichtingen). Hierbij gaat het vooral om de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties. De MIVD heeft twee hoofdtaken: een inlichtingentaak en een veiligheidstaak. De MIVD voert deze taken uit binnen een wettelijk kader dat onder andere is neergelegd in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo). De MIVD verricht de inlichtingentaak ten behoeve van de nationale veiligheid ook voor de departementen Algemene Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor het vaststellen van de omvang en de samenstelling van de Bestuursstaf.

Externe factoren

Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het beschikken over voldoende aantallen capabel personeel, het opstellen van kwalitatief en kwantitatief uitvoerbare beleidsvoorstellen en van regelgeving.

Budgettaire gevolgen

De raming van de financiële middelen voor de komende begrotingsjaren is in de onderstaande tabel opgenomen.

Bedragen x € 1 0002007200820092010201120122013
Verplichtingen1 625 8111 733 7601 694 5021 656 3881 686 5061 654 3071 636 973
Apparaatsuitgaven       
Bestuursstaf133 587134 255127 934121 695120 992120 332120 274
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst60 78673 97675 86677 18678 57579 53479 930
Bijdragen aan baten-lastendiensten4 7244 7224 7144 6934 7264 7334 765
Totaal apparaatsuitgaven199 097212 953208 514203 574204 293204 599204 969
Programma-uitgaven       
Pensioenen en uitkeringen*1 076 4101 116 8931 115 7881 104 1841 145 9491 142 4341 136 018
Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden129 342133 338118 853115 484116 07698 99787 045
Ziektekostenvoorziening14 72814 02212 3299 2746 2183 1610
Milieu-uitgaven6 37011 41916 84910 8198 3158 3288 385
Subsidies en bijdragen16 59016 12613 53013 18312 11712 12512 157
Bijdragen aan de NAVO94 41885 25281 00076 75574 97168 97671 637
Internationale samenwerking3 2843 6033 8413 8253 8513 8573 882
Wetenschappelijk onderzoek80 87982 43879 73877 71277 79677 89378 168
Overige uitgaven76 79431 11633 55932 07928 92228 93728 999
Totaal programma-uitgaven*1 498 8151 494 2071 475 4871 443 3151 474 2151 444 7081 426 291
Totaal uitgaven1 697 9121 707 1601 684 0011 646 8891 678 5081 649 3071 631 260
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten44 26014 11611 1027 8137 2504 4506 352
* waarvan niet relevant31 46529 66751 95856 32690 00099 43398 279

Doelstellingen

Doelstelling 1:

Ondersteunen bewindslieden bij het besturen van de defensieorganisatie.

Motivering

Om de bewindslieden in staat te stellen het ministerie van Defensie effectief te besturen wordt binnen de Bestuursstaf optimaal samengewerkt om het «verkeer» tussen de Bestuursstaf en de defensieonderdelen te stroomlijnen.

Instrumenten

De basis voor de besturing van de defensieorganisatie ligt in de beleids-, plannings- en begrotingsprocedure (BPB). De BPB-procedure vormt de kern van de activiteiten van de Bestuursstaf. Binnen de Bestuursstaf is voortdurende aandacht voor het verder optimaliseren van het BPB-proces en de verbetering van de kwaliteit van de producten uit het BPB-proces (beleidsvisie, defensieplan, begroting en jaarverslag).

Doelstelling 2:

Ontwikkeling van departementaal beleid en regelgeving.

Motivering

Om de bewindslieden in staat te stellen het ministerie van Defensie aan te sturen en te beheersen wordt helder en uitvoerbaar departementaal beleid en regelgeving voorbereid, zodanig dat op grond van de beleidsdocumenten en de uitwerking daarvan geen vertaalslag nodig is en de kaders voldoen om het beleid uit voeren.

Instrumenten

Het ontwikkelen en monitoren van het beleid en regelgeving van de verschillende deelgebieden, te weten:

– Algemeen: Hoofddirectie Algemene Beleidszaken, Bureau Secretaris-Generaal;

– Operationeel: Defensiestaf;

– Financieel: Hoofddirectie Financiën en Control;

– Juridisch: Directie Juridische Zaken;

– Personeel: Hoofddirectie Personeel;

– Materieel: Directie Beleid van de Defensie Materieelorganisatie;

– Milieu en vastgoed: Directie Ruimte, Milieu en Vastgoedbeleid;

– Militaire inlichtingen en veiligheid: Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

Doelstelling 3:

Beheersing en ontwikkeling van departementsbrede programma’s.

Motivering

Onder dit artikel worden tevens de programma-uitgaven beheerd van niet nader toe te delen departementsbrede uitgaven.

Instrumenten

Pensioenen en uitkeringen: De betaling van ouderdomspensioen en overige uitkeringen aan voormalig militair personeel.

Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden: De verstrekking van uitkeringen krachtens diverse regelingen aan voormalig defensiepersoneel.

Ziektekostenvoorziening: De ziektekostenvoorziening is per 1 januari 2006 afgeschaft. In het arbeidsvoorwaardenoverleg zijn afspraken gemaakt om een deel van diegenen die in 2005 een vergoeding hebben ontvangen, tijdelijk te compenseren. Op dit artikel worden de (afnemende) uitgaven hiervan verantwoord.

Milieu-uitgaven: In dit artikelonderdeel zijn naast uitgaven voor milieu, ook uitgaven voor het uitvoeren van het ruimte- en vastgoedbeleid voorzien.

De uitgaven voor het ruimte- en vastgoedbeleid zijn onder andere voor onderzoeken ter vaststelling van de gebruikswaarde van vastgoed, onderzoeken voor natuurbeschermingswetvergunningen en beheerplannen voor Defensieterreinen in NATURA2000-gebieden.

De uitgaven voor milieu zijn ondermeer voor onderzoeken op de gebieden geluidsemissie, externe veiligheidszones en geluid onderwater. Ook zijn er uitgaven voor projecten en programma’s specifiek voor milieudoelen, zoals duurzame energie en afvalscheiding en -reductie. De geplande realisatie van het windturbinepark Coevorden zorgt voor een piek in de milieu-uitgaven.

Subsidies en bijdragen: De subsidies en bijdragen worden verleend aan instellingen die voor Defensie een zeker nut hebben.

De belangrijkste ontvanger van een bijdrage is de Stichting Bijzondere Scholen op Algemene Grondslag.

In onderstaande tabel staan de ontvangers van subsidies genoemd.

Naam subsidieontvangerBegrotingsbedrag 2009 (x € 1 000)
Stichting Het Militair-Historisch Museum7 874
Stichting Nederlandse Veteranendag2 267
Stichting Nationale Taptoe170
Stichting Veteranen Platform158
Leerstoel GU te Amsterdam77
Standbeeld de Ruijter45
Nationaal Comité Herdenkingen Capitulaties 1945 Wageningen25
Nederlandse Reservisten Federatie Krijgsmacht21
Zeekadettenkorps Nederland20
Stichting Protestants Interkerkelijk Thuisfront15
Defensie Vrouwennetwerk14
Multicultureel Netwerk Defensie10
Stichting Nationaal Katholiek Thuisfront10
Stichting Homoseksualiteit en Krijgsmacht10
Oud strijders en ex-militairen Suriname6
Stichting Veteranen Instituut0

Stichting Nederlandse Veteranendag

Vanaf 2009 heeft de Nederlandse Veteranendag de status van stichting.

Stichting Veteranen Instituut

Vanaf 2009 eindigt de subsidie aan de Stichting Veteranen Instituut (SVI) om plaats te maken voor een klant-/leverancierrelatie tussen Defensie en de SVI, waardoor deze uitgave als programma-uitgave zichtbaar wordt binnen het Veteranenbeleid (zie bijlage 6.3).

Bijdragen aan de NAVO: De uitgaven hebben betrekking op de Nederlandse bijdrage in de gemeenschappelijk gefinancierde NAVO-programma’s. Grote programma’s zijn onder andere de sanering van de Cannerberg, de uitbreiding van het NAVO-hoofdkwartier in Brunssum en de vernieuwing van de brandstofpijpleiding tussen Nederland en België. De uitgaven voor de AWACS-vliegtuigen zijn hierin eveneens opgenomen.

Internationale samenwerking: De internationale samenwerking concentreert zich op de deelnemers aan het NAVO Membership Action Plan en de regionale ondersteuning aan landen in de Balkan, de Kaukasus en Centraal-Azië. Samenwerkingsprogramma’s met landen in de Hoorn van Afrika en het Grote Merengebied in Afrika beogen bij te dragen aan de stabiliteit in deze regio’s.

Wetenschappelijk onderzoek (Research and Development). Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven geraamd voor de programmafinanciering TNO (en MARIN) en programmafinanciering NLR, in 2009 totaal ruim € 50 miljoen en voor projectmatige technologieontwikkeling en kennistoepassing, in 2009 totaal ongeveer € 29 miljoen. Tevens wordt geëxperimenteerd met Small Business Innovation Research (SBIR) en wordt bijgedragen aan het invullen van pijler II van het beleidsprogramma van het kabinet (enveloppe innovatie, kennis en onderzoek).

Met de instelling van de Bestuursraad Kennis en Strategie (BKS) beoogt Defensie de aansturing op het gebied van Research and Development te versterken. Hierbij wordt niet alleen gebruik gemaakt van externe kennisinstituten (TNO, NLR, MARIN, Clingendael), maar in toenemende mate ook van de Nederlandse Defensie Academie (NLDA). De NLDA verricht onderzoek naar en voor de krijgsmacht in brede zin. Het onderzoeksveld wordt in 2009 gestructureerd aan de hand van een beperkt aantal klantgedreven kennisthema’s die zich richten op de versterking van militaire capaciteiten en een aantal aanbodgeïnitieerde kennisvelden van onderzoek met veelbelovende toepassingen voor Defensie.

Bij TNO, NLR en MARIN wordt door Defensie geïnvesteerd in het opbouwen en in stand houden van wetenschappelijke en technologische kennis. Dit betreft kennis met een tijdshorizon van 5 tot 10 jaar. Op basis van die kennis adviseren en ondersteunen deze kennisinstellingen Defensie onder andere bij toekomstige beleidsvorming, verwerving en onderhoud van materieel, opleiding en training, bedrijfsvoering en operationeel optreden en bij de voor deze onderwerpen benodigde vernieuwingen (innovatie). Het gaat om kennis die niet binnen Defensie aanwezig is en die zonder gerichte investering van Defensie in Research and Development niet beschikbaar zou komen of toegankelijk zou zijn. Het onderzoek is zowel interdepartementaal (onder andere via kennisarena’s/-netwerken en via pijler II van het beleidsprogramma als internationaal (onder andere via de NAVO en het EDA) afgestemd en/of ingebed. Daarnaast investeert Defensie ook in technologieontwikkeling bij onder andere de Nederlandse defensiegerelateerde industrie langs de beleidslijnen van de Defensie Industrie Strategie (DIS).

In 2009 wordt geïnvesteerd in de volgende onderzoeken binnen kennisthema’s:

– Binnen het kennisthema ISTAR (Intelligence, Surveillance, Target Acquisition, Reconnaissance) onder andere op het gebied van geïntegreerde intelligence-, surveillance- en reconnaissance-capaciteiten en grondwaarneming vanuit de lucht.

– Binnen het kennisthema Network Information and Infrastructure (NII) onder andere op het gebied van Communicatie EOV, Smart Operations en vraaggestuurde beeldvorming in sensornetwerken.

– Binnen het kennisthema Bescherming op het gebied van bescherming van militaire voertuigen bij operationeel optreden, explosievenbestrijding en veilige en betrouwbare inzet van munitie.

– Binnen het kennisveld Microsystemen en robotica op het gebied van unmanned ground vehicles in de krijgsmacht.

Omschrijving (bedragen x € 1000)200820092010201120122013
Programmafinanciering TNO (en MARIN)50 79749 96248 28148 36848 38948 473
Programmafinanciering NLR528519502503503504
Onderzoek en technologie17 96217 91217 87517 94517 99818 095
Small business Innovation Research (EZ-financiering)400400200   
EDA (Force Protection)2 000     
Enveloppe innovatie, kennis en onderzoek*1 000     
Investeringsdeel72 68768 79366 85866 81666 89067 072
Kennisgebruik10 75110 94510 85410 98011 00311 095
Matexdeel10 75110 94510 85410 98011 00311 095
Totaalgeneraal83 43879 73877 71277 79677 89378 167

* De bedragen voor de enveloppe innovatie, kennis en onderzoek (pijler II beleidsprogramma) zijn bestemd voor het uitvoeren van de door de ministeries van BZK, Justitie en Defensie opgestelde integrale maatschappelijk innovatieagenda voor veiligheid. De middelen voor 2008 worden om praktische redenen door het ministerie van Financiën aan de respectievelijke departementen overgemaakt. De middelen voor 2009–2012 komen onder verantwoordelijkheid van het ministerie van BZK, om zo het integrale karakter van de agenda te kunnen waarborgen.

Overige uitgaven: Deze defensiebrede uitgaven hebben onder andere betrekking op de voorlichtings- en communicatieactiviteiten, de schadevergoedingen via de landsadvocaat en «lumpsum»-uitgaven aan de Belastingdienst.

3. DE BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Inleiding

Het speerpunt voor het jaar 2009 is het vervolg op het bezwaaronderzoek «Sturing en Beheersing» van de Algemene Rekenkamer. Hiertoe zal in 2009 voornamelijk in het teken staan van het verbeteren van de bedrijfsvoering in enge zin door het verder op orde brengen van het financieel- en materieelbeheer door een adequate sturing en beheersing van de bedrijfsvoeringprocessen.

Beter Verbeteren

Om de door de Algemene Rekenkamer geconstateerde tekortkomingen – het niet beklijven van verbetermaatregelen – weg te nemen is door Defensie in mei 2008 een ambitieus plan van aanpak «Beter Verbeteren» opgesteld. In dit plan van aanpak zijn de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer verwerkt en wordt op een gestructureerde wijze uiteengezet op welke manier het beheer wordt verbeterd met als doel in maart 2009 te kunnen aantonen dat zichtbare stappen ter verbetering op het gebied van financieel beheer zijn gezet. Voor het materieel beheer dient een plan van aanpak te worden opgesteld naar de verbetering van het materieelbeheer in de ketens. In dit plan van aanpak staat de risicoanalyse ter bepaling van de kritische ketens en materieelsoorten en aansluitend de probleem- en oorzaakanalyse centraal. Na bepaling van de ketens en materieelsoorten met een hoog risico, die in maart 2009 in een meerjarenplan worden gepresenteerd, zal worden uiteengezet op welke wijze de tekorten worden opgeheven. Naast de verbetermaatregelen is de invoering van het nieuwe voorschift materieelbeheer een positieve impuls voor de verbetering van het beheer. De Verbeterplannen materieel beheer moeten eind 2009 deel uitmaken van de definitieve bedrijfsplannen 2010 van de defensieonderdelen.

Om deze doelstellingen in 2009 te kunnen bereiken is medio 2008 een Task Force Bezwaar opgericht onder leiding van een generaal. Onder zijn leiding voert het projectbureau de noodzakelijke activiteiten uit om in maart 2009 een bezwaar af te wenden. Het projectbureau is samengesteld uit een viertal clusters; Verbetersystematiek, Verbetering financieel beheer, Verbetering materieelbeheer en Verbetering overige (randvoorwaardelijke) aspecten.

Door het cluster verbetersystematiek is in de tweede helft van 2008 een uniforme en voor alle bedrijfsvoeringprocessen toepasbare systematiek ontwikkeld en als voorschrift uitgegeven. Enkele belangrijke kernpunten van deze systematiek zijn: een gedegen probleem-oorzaakanalyse, betrokkenheid van de lijn (tot op de werkvloer), verbetermaatregelen inbedden in de BPB-cyclus, deze als doelstellingen opnemen in de betreffende bedrijfsplannen en uniforme rapportage en monitoring.

Binnen het cluster randvoorwaardelijke aspecten is een aantal aspecten gebundeld die mede randvoorwaardelijk zijn voor een structurele verbetering van de bedrijfsvoering en daarmee voor het behalen van de resultaten in de andere clusters. De volgende aspecten zijn hierbij onderkend: draagvlak, regelgeving en normatiek, communicatie, personele aspecten en administratieve discipline.

In het plan van aanpak is uiteengezet op welke wijze voornoemde aspecten kunnen worden verbeterd om zodoende de te nemen verbetermaatregelen te laten beklijven in de organisatie.

In de volgende alinea’s wordt ingegaan op een aantal specifieke aandachtspunten voor 2009.

Financieel beheer

Op het gebied van het financieel beheer zijn er in 2008 twee grote veranderingen doorgevoerd.

In de eerste plaats is per 11 juni 2008 FINAD, het eerste implementatieproject onder SPEER waarbij de financiële administratie wordt ondergebracht in SAP-modules, in gebruik genomen. Een aantal geconstateerde tekortkomingen op het financieel beheer is hiermee weggenomen als gevolg van het inbedden van systeemtechnische maatregelen op het gebied van administratieve organisatie in FINAD. Daarnaast is een deel van de activiteiten van het Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD) inclusief de staf verplaatst naar Kerkrade. Er is één factuuradres in Limburg waar alle facturen centraal worden gedigitaliseerd, geregistreerd en gearchiveerd.

In de tweede helft van 2008 wordt door het cluster financieel beheer een gedegen onderzoek uitgevoerd naar de problemen die nog steeds leiden tot een onvoldoende financieel beheer, ondanks eerder genomen maatregelen ter verbetering. Bij het verder uitwerken van concrete maatregelen om de tekortkomingen op te heffen, wordt nadrukkelijk gebruik gemaakt van de ontwikkelde verbetersystematiek en de uitkomsten van de door het cluster overige randvoorwaardelijke aspecten uitgevoerde onderzoeken. In maart 2009 zullen zichtbare verbeteringen op het gebied van financieel beheer worden gepresenteerd.

Eind 2009 zal het financieel beheer bij de operationele commando’s op orde zijn. Bij de ondersteunde diensten DMO en CDC en ook bij de Bestuursstaf zal dit in 2010 zijn beslag krijgen. Om dit te bewerkstelligen zullen de te nemen maatregelen als doelstellingen in de bedrijfsplannen 2009 en volgende jaren worden opgenomen, dus in de lijn belegd en onderdeel uitmakend van de BPB-cyclus.

Materieelbeheer

Ondanks de doorgevoerde maatregelen om het wapen- als munitiebeheer en het voorraadbeheer in 2008 op orde te krijgen, is dit niet gelukt. De oorzaken van het niet beklijven van de genomen maatregelen zijn door de Algemene Rekenkamer in haar rapport naar aanleiding van het bezwaaronderzoek «Sturing en Beheersing» beschreven. In de tweede helft van 2008 zijn door het cluster materieelbeheer risicoanalyses uitgevoerd naar de diverse materieel-logistieke ketens en productgroepen. Aan de hand van de uitkomsten en nadere prioritering naar de grootste risico’s moeten in maart 2009 de eerste plannen van aanpak, conform de beschreven methodiek, zijn opgesteld en dient de uitvoering te zijn gestart. Voor de kortere termijn zijn de controlemaatregelen geïntensiveerd om een terugval in het beheer te voorkomen. In die periode maken zij deel uit van de reguliere bedrijfsvoering.

Sturing en beheersing

De besturing bij Defensie heeft blijvende aandacht van het topmanagement, met samenhang en samenwerking als belangrijke pijlers. Zo zal in de komende jaren, in het kader van het doorontwikkelen van de ondersteuning bij Defensie, het geïntegreerde dienstverleningsconcept conform het besturingsmodel verder worden ingericht. Uitgangspunten hierbij zijn optimalisatie, standaardisatie en ontbureaucratisering.

Dit geldt ook voor de kwaliteit van de informatievoorziening. De inrichting van basisadministraties en het programma SPEER geven hier invulling aan. Basisadministraties worden aangelegd om informatie maar één keer op te hoeven slaan om voor verschillende doelen te kunnen gebruiken. Managementinformatie zal worden onttrokken aan geautomatiseerde (ERP)-systemen voor het personele- en het financiële domein. De invoering van een (ERP)systeem voor het materieellogistieke domein zal de komende jaren plaatshebben.

Personeelbeheer

In 2009 zullen maatregelen uit het geactualiseerde Actieplan Werving en Behoud worden uitgevoerd. Dit actieplan is in eerste opzet in het voorjaar van 2008 met de Kamer besproken. In oktober 2008 wordt een nader uitgewerkt plan aangeboden aan de Kamer. Het actieplan is erop gericht meer instroom te realiseren en ongewenste uitstroom te voorkomen. Dit is essentieel voor een betere vulling van de defensieorganisatie.

Indien de personele vulling niet beter wordt, brengt dat risico’s met zich mee in de bedrijfsvoering en de operationele inzet. In het Actieplan worden zowel structurele als tijdelijke maatregelen getroffen om de risico’s tot een minimum te beperken. Ook het verder uitwerken van het Flexibel Personeelsysteem (FPS), dat op 1 januari 2008 van start is gegaan, zal een belangrijke voorwaarde zijn voor de vulling in de toekomst.

Duurzame ontwikkeling

Het ministerie van Defensie draagt bij aan de realisatie van de Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling (KADO) door de criteria uit het Duurzaam Inkopen beleid voor inkopen, zoals beschreven in de begroting van het ministerie van VROM, te implementeren.

4. BATEN-LASTENDIENSTEN

4.1 DEFENSIE TELEMATICA ORGANISATIE

Algemeen

De Defensie Telematica Organisatie (DTO) draagt zorg voor een optimale informatie- en communicatievoorziening voor klanten binnen het ministerie van Defensie.

De DTO streeft naar een robuuste en toekomstvaste positie in het ICT-veld die:

– de uitvoering van de drie hoofdtaken door de defensieonderdelen en ketenpartners in de openbare orde en veiligheidssector op basis van haar portfolio dan wel op basis van concrete opdrachten te allen tijde en onder alle omstandigheden met IV- en ICT-dienstverlening optimaal ondersteunt;

– hoog gewaardeerd wenst te worden op de aspecten veiligheid, betrouwbaarheid, beschikbaarheid, betrokkenheid en betaalbaarheid;

– een bindende factor is bij het integreren van de ICT-dienstverlening binnen Defensie.

De DTO vervult een ondersteunende rol bij de primaire taakuitvoering van Defensie door het aanbieden van en uitvoering geven aan werkende integrale ICT-oplossingen binnen de bestuurlijke informatievoorziening (BIV) en in toenemende mate binnen de operationele informatievoorziening (OIV) en de openbare orde en veiligheid (OOV)-sector.

Begroting van baten en lasten

(Bedragen x € 1 000)2007200820092010201120122013
BATEN       
Opbrengst moederdepartement325 627334 519323 519321 519319 119319 119319 119
Opbrengst overige departementen33 21734 68135 54936 43937 35138 28539 244
Opbrengst derden109343434343434
Rentebaten1 334      
Buitengewone baten1 306      
Vrijval voorzieningen       
Totaal baten361 593369 234359 102357 992356 504357 438358 397
LASTEN       
Apparaatskosten       
– personele kosten181 196202 000192 800192 134189 091188 327187 472
– materiële kosten100 681111 500111 250111 000113 000115 000117 000
Rentelasten6 5776 1386 5526 5176 2935 9915 805
Afschrijvingskosten       
– materieel43 49545 00045 00045 00045 00045 00045 000
– immaterieel2 8113 1203 1203 1203 1203 1203 120
Overige kosten       
– dotaties voorzieningen521      
– buitengewone lasten       
Totaal lasten335 281367 758358 722357 771356 504357 438358 397
Saldo van baten en lasten26 3121 476380221000

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst moederdepartement laat vanaf 2008 een licht dalende lijn zien. In 2008 is er nog sprake van een sterke groei van de omzet ERP (SPEER). Daarentegen wordt de omzetdaling voor de komende jaren voor een belangrijk gedeelte veroorzaakt door vermindering van de omzet Werkplekdiensten Defensie (WDD). In de meerjarencijfers is ook rekening gehouden met een daling van het tarief per werkplek. De tendens is dat het aantal werkplekken vooralsnog stabiel rond de 55 500 blijft.

Opbrengst overige departementen

Het beleid van Defensie is dat dienstverleningsverplichtingen op de civiele (niet-defensie) markt vooral gericht zullen zijn op de IV-ondersteuning van ketenpartners van Defensie. De ketenpartners zijn onder andere de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) (in het bijzonder DG-Veiligheid waaronder Crisisbeheersing en AIVD), Justitie (Terrorismebestrijding, Vreemdelingenketen), Buitenlandse Zaken (Internationale Veiligheid) en Algemene Zaken en de Politie Nederland en de Veiligheidsregio’s. De belangrijkste ontwikkelingen zijn een project bij de IND, plannen van BZK voor de commandovoering bij rampen en crises en hogere internetbeveiligingsdiensten voor andere ministeries.

Opbrengst derden

Een gering deel van de dienstverlening wordt verleend aan de NAVO en haar partners. Voor deze dienstverlening wordt geen groei voorzien.

Buitengewone baten

Buitengewone baten vloeien in tegenstelling tot gewone baten niet voort uit de reguliere bedrijfsvoering. Aangezien de buitengewone baten samenhangen met incidentele gebeurtenissen worden deze niet vooraf geraamd.

Lasten

Personele lasten

De personele lasten vertonen een licht dalende lijn. Enerzijds is sprake van stijgende uitgaven door CAO-effecten, maar anderzijds neemt de formatie af door reductie- en efficiencymaatregelen. De afbouw van de personeelssterkte vindt in de periode 2007–2011 echter niet lineair plaats als gevolg van invloeden vanuit projecten zoals SPEER. De onzekerheden ten aanzien van onder meer werkinhoud en plaats van tewerkstelling zal naar verwachting enerzijds leiden tot een hoger verloop en anderzijds leiden tot het moeilijker kunnen vervullen van vacante functies. Ook worden de inhuurkosten beperkt.

Materiële lasten

Bij de materiële lasten is de verwachting dat de dienstverlening de komende jaren rond het niveau van 2008 zal liggen. Op de OOV-markt wordt een geringe groei voorzien. Verder wordt enig effect in de materiële kosten verwacht van de volledige afbouw van LAN2000. De besparingen worden vanaf 2008 gerealiseerd.

Afschrijvingen activa

Op de vaste activa worden op jaarbasis de volgende afschrijvingstermijnen toegepast:

Immateriële activa

Licentie 5 jaar

Materiële vaste activa

Grond –

Gebouwen en glasvezel 30 jaar

Terreinen (bestrating) 10 jaar

Machines en installaties 8 jaar

Computerapparatuur 3–10 jaar

Overige bedrijfsmiddelen 4–5 jaar

In specifieke gevallen, waar een koppeling bestaat met de doorlooptijd en verkoopcontracten, kunnen afschrijvingstermijnen afwijken.

Dotaties aan voorzieningen

De dotaties voor 2009 worden pas vastgesteld op de balansdatum 2009, na de waardering van de huidige voorzieningen.

Buitengewone lasten

Deze lasten hebben geen direct verband met de gewone bedrijfsvoering en worden niet van te voren geraamd.

Kasstroomoverzicht

(Bedragen x € 1 000)2007200820092010201120122013
1. Rekening courant RHB 1 januari (inclusief deposito)43 40546 87446 43343 24140 63232 55226 050
        
2. Totaal operationele kasstroom89 86349 59648 50048 34148 12048 12048 120
        
  -/- totaal investeringen– 40 720– 60 000– 60 000– 60 000– 60 000– 60 000– 60 000
  +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen1 640      
3. Totaal investeringskasstroom– 39 080– 60 000– 60 000– 60 000– 60 000– 60 000– 6 0000
        
  -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement       
  +/+ eenmalige storting door moederdepartement399– 5 863     
  -/- aflossingen op leningen– 79 113– 44 174– 51 512– 51 130– 56 200– 54 622– 57 963
  +/+ beroep op leenfaciliteit32 00060 00060 00060 00060 00060 00060 000
4. Totaal financieringskasstroom– 47 3149 9638 4888 8703 8005 3782 037
5. Rekening courant RHB 31 december (inclusief deposito) (=1+2+3+4)46 87446 43343 24140 63232 55226 05016 207

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

In de operationele kasstroom is het resultaat en de betalingsmutaties verantwoord die het gevolg zijn van de reguliere bedrijfsvoering.

Investeringskasstroom

Ondanks het feit dat de DTO de afgelopen jaren geen volledig gebruik gemaakt heeft van het leenplafond is de noodzaak tot investeren, onder andere door het temporiseren van en verder gefaseerd uitvoeren van investeringen, zodanig hoog dat het handhaven van het bestaande leenplafond noodzakelijk is. De DTO wordt de komende jaren geconfronteerd met grootschalige investeringen om de omvang en kwaliteit van de dienstverlening te kunnen blijven garanderen. Illustratief hiervoor zijn de grootschalige investeringen in de datacenters, waarvoor een DMP-procedure gaande is.

Financieringskasstroom

Uitkeringen van het moederdepartement

Het eigen vermogen van de baten-lastendiensten is gemaximeerd tot 5% van de gemiddelde omzet over de laatste 3 jaar. Het eigen vermogen is minimaal nul. Surplus of tekort van deze grens van het eigen vermogen wordt ontvangen of uitgekeerd aan het moederdepartement. Gezien het geringe saldo van baten en lasten wordt dit voor de komende jaren niet verwacht.

Aflossingen op leningen

Deze bedragen betreffen de aflossingen van de aangegane vermogensconversie en leningen om de investeringen te financieren.

Beroep op leenfaciliteit

Hieronder zijn de door de DTO bij het ministerie van Financiën geleende bedragen verantwoord.

Doelmatigheidsparagraaf

De DTO heeft permanent aandacht voor de doelmatigheid van haar dienstverlening. Het voornaamste aspect waarop dit gemeten wordt is de kostprijs en verkoopprijs van de werkplek. Deze worden jaarlijks berekend respectievelijk vastgesteld, waarbij het streven is marktconform te leveren.

Als indicator voor de ontwikkeling van de prijs per werkplek wordt de navolgende reeks gebruikt. De prijs per werkplek voor 2007 is gesteld op 100.

%2007200820092010201120122013
Kostprijs per werkplek100%99%98%97%96%95%95%

De doelmatigheid van de DTO-werkplekdienst is eind 2006 onderzocht door middel van een benchmark. Deze benchmark heeft uitgewezen dat met name de vergoeding die de DTO voor haar diensten in rekening kon brengen (de DTO stelt niet zijn eigen tarieven vast) te laag was. Naar aanleiding van de benchmark is dit gerepareerd. Vergelijking op basis van kosten met de markt toonde aan dat de DTO nagenoeg marktconform presteerde. Sinds de structurele opzet van de Werkplekdienst Defensie (WDD) en meting van de kosten hiervan is aangetoond dat de kostprijs telkens gedaald is terwijl de geleverde functionaliteit jaarlijks uitgebreid is. Op reguliere basis is overleg met de beleidsverantwoordelijken binnen het ministerie om de doelmatigheid van de werkplekdienst nog verder te verbeteren.

4.2. DIENST VASTGOED DEFENSIE

Algemeen

De Dienst Vastgoed Defensie (DVD) is de vastgoedbeheerder van het ministerie van Defensie. De dienst heeft als oogmerk het vastgoed doelmatig en op maatschappelijk verantwoorde wijze in te richten en te beheren. De DVD geeft adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten bij Defensie. De DVD staat de klanten bij in hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed. De DVD is een van de baten-lastendiensten binnen Defensie.

Begroting van baten en lasten

(Bedragen x € 1 000)2007200820092010201120122013
Baten       
Opbrengst moederdepartement103 27692 73088 70083 80076 30068 20066 300
– programmagelden instandhouding140 122134 900131 000130 000129 000122 000119 000
– opbrengsten huisvestingsactiviteiten4457 28011 07215 22419 19623 56824 399
Opbrengst overige departementen267170200200200200200
Opbrengst derden480400400400400400400
Mutatie onderhanden werk– 2 586      
Rentebaten594300200200200200200
– rentebaten huisvestingsactiviteiten1 497      
Vrijval voorzieningen2 471      
Bijzondere baten1 674      
Totaal baten248 240235 780231 572229 824225 296214 568210 499
Lasten       
Apparaatskosten       
– personeelskosten80 26470 30067 70062 70056 70049 20047 900
– uitbesteding2 3014 7003 0002 5002 0001 5001 000
– materiële kosten12 80214 60014 20014 80013 90013 80013 800
Programmagelden instandhouding144 324134 900131 000130 000129 000122 000119 000
Rentelasten1 4111 4001 4001 4001 4001 4001 400
– rentelasten huisvestingsactiviteiten1 4685 8288 82512 06714 60915 99616 334
Afschrijvingskosten       
– materieel1 3651 4002 2002 2002 1002 1002 000
– materieel huisvestingsactiviteiten4451 4522 2473 1574 5877 5728 065
– immaterieel       
Dotaties voorzieningen3 5739001 0001 0001 0001 0001 000
Bijzondere lasten1 009      
Totaal lasten249 322235 480231 572229 824225 296214 568210 499
Saldo van baten en lasten– 1 08230000000

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

De daling van de toekomstige opbrengsten hangt direct samen met de reeds in het verleden ingezette en in de toekomst voort te zetten afstoting van defensie-objecten. De beheersinspanningen van de DVD hebben een directe relatie met de omvang van het totale vastgoedbestand. Echter ook de nieuwbouwinvesteringen zullen dientengevolge in de toekomst verminderen.

Sinds 2006 is de DVD verantwoordelijk voor de instandhouding van het vastgoed. Deze verantwoordelijkheid houdt niet alleen in het garant staan voor de kwaliteit van het vastgoed, maar ook het financieel beheer van de hiertoe door de defensieonderdelen beschikbaar gestelde financiële middelen. Deze middelen maken integraal onderdeel uit van de balans en de winst- en verliesrekening van de DVD. De defensieonderdelen betalen een bedrag per m2 per gebouwencategorie dan wel per categorie werken en terreinen. Voor deze defensiebrede instandhouding wordt voorzien dat het bedrag zal afnemen en stabiliseren in verband met het, na herordening, afstoten van gebouwen en terreinen.

In tegenstelling tot de middelen voor de instandhouding lopen de vastgoedinvesteringen van Defensie in financiële zin niet via de begroting van de DVD, met uitzondering van een aantal grote investeringen die worden gefinancierd vanuit de zogenoemde «leenfaciliteit». De extra baten die dit oplevert lopen synchroon met de aflossingen (afschrijvingen) en de rentekosten. De aflossingen van deze projecten beginnen zodra het object is opgeleverd aan de gebruiker.

Lasten

Personele lasten

Gezien de toekomstige verwachte afname van de defensie-objecten en de afname van nieuwbouwwerkzaamheden wordt de komende jaren rekening gehouden met een daling van de capaciteitsbehoefte. Eventueel tijdelijke pieken in het werkaanbod worden zo veel mogelijk opgevangen met tijdelijk personeel (inhuur- en uitzendkrachten) en door uitbesteding. De baten-lastendienst DVD voert dit flexibiliteitbeleid al vanaf haar oprichting.

Uitbesteding

De uitbesteding betreft werkzaamheden voor projecten die omwille van kwalitatieve of kwantitatieve redenen worden uitbesteed aan derden. Als gevolg van de daling van het werkaanbod wordt verwacht dat zich ook hierin een daling zal voordoen naar een stabiel niveau (voor zover dit thans kan worden voorzien).

Rentelasten

De rentelasten van de leningen voor huisvestingsactiviteiten betreffen de leningen voor de in aanbouw zijnde en opgeleverde projecten. Het gaat daarbij om de huisvesting van het CKmar op Schiphol, het opleidingscentrum van het CKmar in Apeldoorn, alsmede de aanpassing aan de objecten Woensdrecht en Gilze-Rijen. Deze complexen (of delen van complexen) worden langdurig verhuurd aan het ministerie van Defensie.

Afschrijvingen

De afschrijvingskosten stijgen onder andere als gevolg van investeringen door de DVD. De DVD past de lineaire afschrijvingsmethode toe. Door de toegenomen investeringen stijgt de afschrijving huisvestingsactiviteiten sterk. De afschrijvingstermijnen zijn:

– Terreinen –

– Gebouwen 50 jaar

– Verhardingen 15–25 jaar

– Automatiseringsmiddelen 5 jaar

– Transportmiddelen 4–6 jaar

– Overige activa 5–10 jaar

Dotaties voorzieningen

De dotaties hebben betrekking op de garantieverplichtingen, wachtgelduitkeringen en contractrisico’s. Indien de daling van de benodigde capaciteit zo sterk zal zijn dat dit logischerwijs moet leiden tot aanpassing van de organisatie (met andere woorden: als het flexibiliteitinstrument niet toereikend blijkt te zijn) zou dit ook leiden tot de vorming van een reorganisatievoorziening. In de huidige ramingen wordt hierop echter niet vooruitgelopen.

De voorziening is in 2007 gedaald door het niet doorbelasten door het moederdepartement van de eerder voorziene wachtgeldkosten en kosten voor bureau «Kansrijk». Dit is een gevolg van wijzigingen in de regelgeving.

Kasstroomoverzicht

(Bedragen x € 1 000)2007200820092010201120122013
1. Rekening courant RHB 1 januari9 79013 01415 46415 61411 76411 91415 064
        
2. Totaal operationele kasstroom9 8825 1524 4471 3576 68712 67210 065
        
3a. -/- totaal investeringen– 60 504– 71 682– 85 750– 84 35057 550– 22 700– 12 400
3b. +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen871150150150150150150
3. Totaal investeringskasstroom– 59 633– 71 532– 85 600– 84 20057 400– 22 550– 12 250
        
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement       
4b. +/+ eenmalige storting door moederdepartement       
4c. -/- aflossingen op leningen– 2 858– 2 852– 4 447– 5 357– 6 687– 9 672– 10 065
4d. +/+ beroep op leenfaciliteit55 83371 68285 75084 35057 55022 70012 400
4. Totaal financieringskasstroom52 97568 83081 30378 99350 86313 0282 335
5. Rekening courant RHB 31 december (inclusief deposito) (=1+2+3+4)13 01415 46415 61411 76411 91415 06415 214

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en het netto werkkapitaal. Bij een afnemende werklast wordt een lichte daling voorzien.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom betreft voor het merendeel leningen voor de eerder genoemde toekomstige investeringen in de huisvesting. Dit betreft niet alleen nieuwe objecten, maar ook de aanbouw van huisvestingscapaciteit aan bestaande objecten. Het betreft hier de huisvesting voor het CKmar op Schiphol, het opleidingscentrum CKmar in Apeldoorn, alsmede aanpassingen aan de objecten Woensdrecht en Gilze-Rijen.

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom is het goedgekeurde beroep op de leenfaciliteit opgenomen. Dit betreft de financiering van de bovengenoemde investeringen en ook investeringen in het apparaat van de DVD zelf.

Doelmatigheidsparagraaf

De Dienst Vastgoed Defensie (DVD) richt haar focus permanent op de doelmatigheid van de inzet van middelen in relatie tot de output. Uitgangspunt hierbij is uiteraard dat de kwaliteit van de dienstverlening minimaal overeind blijft. Deze doelmatigheidsdruk en de aandacht voor de verbetering van de kwaliteit vindt gestalte door:

– Het periodiek uitvoeren van benchmarkonderzoeken;

– Het voortdurend nastreven van productiviteitsgroei;

– Het leveren van een belangrijke bijdrage aan het vergroten van de doelmatigheid;

– Het evalueren van de kostprijzen;

– Het sturen op servicelevels, project- en klanttevredenheid (kwaliteitsindicatoren).

Benchmarkonderzoeken

In de eerste helft van het jaar 2008 is door KPMG een benchmarkonderzoek uitgevoerd naar de marktconformiteit van de tarieven voor de producten «instandhouding» en «verwerving en afstoting». Beide producten samen zijn goed voor het grootste deel van de omzet van de DVD. Gebleken is dat, hoewel de producten niet één op één vergelijkbaar zijn met producten in de markt, de tarieven marktconform zijn.

Productiviteitsgroei

Beoogd worden de volgende meerjarencijfers:

Omzet per directe medewerker2007200820092010201120122013
Bedragen x € 1 000909092949698100
Groei in % 022222
Bezettingsgraad62636465666666

Vergroting doelmatigheid

Naar aanleiding van de vergroting van de doelmatigheid bij de baten-lastendiensten binnen Defensie is door de DVD een aantal maatregelen afgekondigd dat de komende jaren moet leiden tot een aanzienlijke doelmatigheidsopbrengst voor Defensie. De meest recente rapportage intern Defensie laat de volgende meerjarencijfers zien:

Bedragen x € 1 miljoen2007200820092010201120122013
Vergroten doelmatigheid8,014,022,522,530,132,632,6
Reeds belegd in maatregelen8,015,319,319,920,729,929,9

Tariefaanpassingen hebben al in 2007 geleid tot een structurele bezuiniging van € 5 miljoen.

Het pakket aan maatregelen vormt een «levend geheel», dat wil zeggen dat wanneer bepaalde maatregelen wegvallen, er nieuwe voor in de plaats komen.

Kostprijzen

Met de Commandant Dienstencentra (CDC) is afgesproken dat een evaluatie van de kostprijzen onderdeel uit zal maken van de 2e bedrijfsrapportage. Het gaat hierbij om kostprijzen per uur, waarbij een standaardopslagpercentage voor de overhead is berekend.

(Kwaliteits)indicatoren

De Dienst Vastgoed Defensie werkt al een aantal jaren met een pakket aan indicatoren voor de meting en sturing van de kwaliteit van de dienstverlening. Kern van de volgende meerjarencijfers is een voortdurende toename van de kwaliteit van de dienstverlening. De omzetrealisatie is een indicator die weergeeft in welke mate de DVD in staat is om de volumeafspraken met haar opdrachtgevers te realiseren.

In %2007200820092010201120122013
Projecttevredenheid (norm = 90%)84,5858687888990
Omzetrealisatie (% van prognose)9795–10095–10095–10095–10095–10095–100

4.3 PARESTO

Algemeen

De baten en lastendienst Paresto is een professionele cateringorganisatie die een hoogwaardig pakket aan cateringdiensten (exclusief hotelfaciliteiten) levert aan de gehele defensieorganisatie en aan (NAVO-)bondgenoten op Nederlands grondgebied. Dit gebeurt op een zo doelmatig, doeltreffend en klantgericht mogelijke wijze. Op basis van deze missie is een visie geformuleerd: continuïteit in dienstverlening en marktconform presteren door resultaatgerichte bedrijfsvoering.

Begroting van baten en lasten

(Bedragen x € 1 000)2007200820092010201120122013
BATEN       
Opbrengst moederdepartement122 458120 125119 625118 125116 875116 875116 875
Opbrengst overige departementen       
Opbrengst derden690738738738738738738
Rentebaten327100100100100100100
Overige opbrengsten3 2323 4003 4003 4003 4003 4003 400
Bijzondere baten1 076      
Totaal baten127 783124 363123 863122 363121 113121 113121 113
LASTEN       
Apparaatskosten       
– personele kosten66 14169 99769 74768 74767 49767 49767 497
– materiële kosten50 39852 04251 79251 29251 29251 29251 292
Rentelasten89100100100100100100
Afschrijvingskosten       
– materieel1 0951 2241 2241 2241 2241 2241 224
– immaterieel       
Overige kosten       
– dotaties voorzieningen4 104      
– bijzondere lasten439      
Totaal lasten122 266123 363122 863121 363120 113120 113120 113
Saldo van baten en lasten5 5171 0001 0001 0001 0001 0001 000

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst moederdepartement bestaat uit werkgeversbijdragen en de omzet zoals die gerealiseerd wordt uit de lopende bedrijfsvoering.

De omzet uit de bedrijfsvoering is onder te verdelen in omzet regulier (=bedrijfskantines), niet-regulier (= vergaderingen en banqueting) en de omzet logistieke ondersteuning. Voor 2008 is rekening gehouden met een prijsstijging van het reguliere assortiment per 1 januari van dat jaar die € 9 miljoen structureel moest gaan opleveren. Begin 2008 is besloten het basisassortiment van deze prijsverhoging uit te sluiten. Dit resulteert in een structurele minderopbrengst en daarmee een hogere werkgeversbijdrage van ongeveer € 1,5 miljoen voor de jaren vanaf 2009. Omdat dit bedrag wordt gecompenseerd door een hogere werkgeversbijdrage is het effect hiervan in bovenstaand overzicht niet zichtbaar.

De omzet werkgeversbijdrage bestaat uit de aan de defensieonderdelen in rekening gebrachte bedragen ter dekking van de personele- en overige kosten die gemaakt worden om de service op locaties te kunnen bieden. Ten opzichte van het budget 2007 daalt de werkgeversbijdrage in het budget van 2008 taakstellend met ruim € 14 miljoen. Deze taakstelling is met interne doelmatigheidsmaatregelen en prijsverhogingen opgevangen. De interne doelmatigheidverbeteringen resulteren in het budget van 2008 in een daling van het subsidiebedrag van bijna € 5 miljoen, de prijsverhoging is goed voor een daling van € 9 miljoen. Doordat het basisassortiment per begin 2008 is uitgesloten van de prijsverhoging komt deze bijdrage vanaf 2009 structureel ongeveer € 1,5 miljoen lager te liggen.

Als gevolg van de verdere implementatie van de bedrijfsvoerings-/extensiveringsmaatregelen (afhankelijk van verdere besluitvorming) kan de komende jaren de subsidiebijdrage nog verder dalen. In deze begroting is alleen rekening gehouden met effecten als gevolg van interne doelmatigheidsverbeteringen, aangezien de besluitvorming omtrent de overige maatregelen nog moet plaatsvinden.

Opbrengst derden

De opbrengst derden betreft de omzet die als ziektekosten kunnen worden doorberekend aan ziektekostenverzekeraars. Deze vergoeden de cateringkosten van het Militair Revalidatie Centrum aan Paresto.

Overige opbrengsten

De overige opbrengsten betreffen de bonuskortingen van leveranciers.

Rentebaten

De rentebaten worden gevormd door het positieve saldo op de rekening-courant en deposito’s, gebaseerd op de renteaanschrijving van het ministerie van Financiën.

Bijzondere baten

Dit betreffen baten uit de gewone bedrijfsvoering uit voorgaande boekjaren.

Lasten

Personele kosten

In 2008 bestaat de formatiesterkte van Paresto uit 1519 vte’n (eigen dienst en inhuur).

Materiële kosten

De materiële kosten worden voor 85% gevormd door de ingrediënten voor maaltijden en consumpties. De overige materiële kosten bestaan voornamelijk uit exploitatiekosten van de locaties en het servicekantoor, het onderhoud van ICT (waaronder kassa’s), infrastructuur en voertuigen.

Rentelasten

Rentelasten vloeien voort uit rentedragend, langlopend, vreemd vermogen tegen het door het ministerie van Financiën bepaalde tarief.

Afschrijving materieel

De afschrijvingskosten betreffen ICT-middelen, infrastructuur van het servicekantoor, kassa’s en overige materiële middelen (zoals voertuigen).

Overige kosten

Dotaties voorzieningen. Dit betreft te treffen voorzieningen in verband met onder andere wachtgelduitkeringen.

Bijzondere lasten. Dit betreffen lasten uit gewone bedrijfsvoering van voorgaande jaren.

Kasstroomoverzicht

(Bedragen x € 1 000)2007200820092010201120122013
1. Rekening courant RHB 1 januari (inclusief deposito)2 77321 12919 33620 10820 05119 79919 1 17
        
2. Totaal operationele kasstroom11 9442 2881 7241 7241 7241 7241 724
        
  -/- totaal investeringen– 447– 1 330– 1 310– 1 060– 750– 750– 750
  +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen1      
3. Totaal investeringskasstroom– 446– 1 330– 1 310– 1 060– 750– 750– 750
        
  -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement – 3 300 – 1 000– 1 000– 1 500– 1 500
  +/+ eenmalige storting door moederdepartement8 275      
  -/- aflossingen op leningen– 1 697– 781– 952– 781– 976– 906– 850
  +/+ beroep op leenfaciliteit2801 3301 3101 060750750750
4. Totaal financieringskasstroom6 858– 2 751358– 721– 1 226– 1 656– 1 600
5. Rekening courant RHB 31 december (inclusief deposito) (=1+2+3+4)21 12919 33620 10820 05119 79919 11718 491

In het overzicht van de kasstromen staan de meerjarige verwachting van de omvang en de besteding van de beschikbare investeringsruimte, alsmede de liquiditeitsverwachting in het algemeen centraal.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en mutaties in het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In de investeringskasstroom worden de investeringen en de des-investeringen opgenomen.

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom wordt het beroep op de leenfaciliteit uit hoofde van de geplande investeringen in vaste activa opgenomen. De leningen zijn rentedragend en hebben een looptijd die aansluit op de economische levensduur van de betreffende investeringen. Voorts is de aflossing op de reeds afgesloten en nog af te sluiten leningen begroot.

Doelmatigheidsparagraaf

Het overgrote deel van de kosten van Paresto (bijna 85%) bestaat uit personeels- en ingrediëntkosten. De doelmatigheid van Paresto komt onder andere tot uitdrukking in een zo efficiënt mogelijke inzet van deze middelen. Een belangrijke graadmeter daarvoor is de productiviteit per vte (omzet/aantal vte).

Deze indicator heeft zich de afgelopen jaren positief ontwikkeld. Door onder andere een sterke afname van het aantal vte’n (ten opzichte van 2005 zijn er in 2008 292 vte’n minder) stijgt de productiviteit per medewerker. Daarnaast laat ook de gasttevredenheid een positieve trend zien.

Deze trends geven aan dat Paresto de afgelopen jaren erin is geslaagd haar doelmatigheid sterk te verbeteren en tegelijkertijd een hogere gastwaardering te realiseren.

Bedragen x € 1 00020052006200720082009201020112012
Productiviteit per vte28 08832 33433 75239 41640 40541 08441 96641 966
Gasttevredenheid6,86,97,27,27,27,27,27,2

5. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

In dit verdiepingshoofdstuk wordt vanuit de begroting 2008, via de Nota van Wijziging en de geclusterde mutaties uit de eerste suppletore begroting 2008, de opbouw van de budgetstanden voor de ontwerpbegroting 2009 weergegeven.

Opbouw uitgaven beleidsartikel 20 Uitvoeren Crisisbeheersingsoperaties (bedragen x € 1 000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 2008220 500245 500270 500295 500195 500195 500
Mutaties 1e suppletore begroting 2008114 90080 60052 000– 17 5002 5002 500
Stand 1e suppletore begroting 2008335 400326 100322 500278 000198 000198 000
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 2009335 400326 100322 500278 000198 000198 000
Opbouw ontvangsten beleidsartikel 20 Uitvoeren Crisisbeheersingsoperaties (bedragen x € 1 000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 20081 4071 4071 4071 4071 4071 407
Mutaties 1e suppletore begroting 2008      
Stand 1e suppletore begroting 20081 4071 4071 4071 4071 4071 407
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 20091 4071 4071 4071 4071 4071 407
Opbouw uitgaven Beleidsartikel 21 Commando Zeestrijdkrachten (bedragen x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 2008579 778576 357575 579575 218575 630577 041
Mutaties 1e suppletore begroting 200823 59613 30011 00410 62710 63210 632
Stand 1e suppletore begroting 2008603 374589 657586 583585 845586 262587 673
Nieuwe mutaties      
Herijking middensommen5 9825 6944 6564 2794 4064 370
Aanpassing IV-budget9 2204 1794 1124 1624 1604 160
Verdeling loonbijstelling naar de defensieonderdelen16 89016 31215 84415 76615 33515 305
Verdeling prijsbijstelling naar de defensieonderdelen2 2532 0061 3972 4152 6843 712
Diverse overige mutaties3 3257 5474 8036 1386 1906 191
Stand ontwerpbegroting 2009641 044625 395617 395618 605619 037621 411
Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 21 Commando Zeestrijdkrachten (bedragen x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 200822 30923 88722 30922 30922 30922 309
Mutaties 1e suppletore begroting 2008      
Stand 1e suppletore begroting 200822 30923 88722 30922 30922 30922 309
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 200922 30923 88722 30922 30922 30922 309

Herijking middensommen

Door wijzigingen in de structuur van de personeelsopbouw vindt jaarlijks een herijking plaats van de middensommen voor salarisbetalingen. Als gevolg van deze herijking zijn de salarisbudgetten bijgesteld.

Aanpassing IV-budget

Door een tariefbijstelling bij de DTO voor IV-werkplekdiensten is een bijstelling doorgevoerd op de IV-budgetten.

Verdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2008 over de defensieonderdelen.

Diverse overige mutaties

Het betreft diverse kleine mutaties van uiteenlopende aard; zo is om personeel te behouden de organisatie voor loopbaanbegeleiding uitgebreid.

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten (bedragen x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 20081 361 1731 363 5161 367 2091 368 0521 359 3141 357 193
Mutaties 1e suppletore begroting 2008– 29 199– 23 912– 22 163– 22 642– 19 684– 19 084
Stand 1e suppletore begroting 20081 331 9741 339 6041 345 0461 345 4101 339 6301 338 109
Nieuwe mutaties      
Herijking middensommen– 20 181– 22 765– 22 076– 21 445– 20 959– 20 971
Overheveling naar CDC (DCIOD) – 6 289– 6 289– 6 289– 6 289– 6 289
Loopbaanbegeleiding7131 4252 8502 8502 8502 850
Samenvoegen Logistieke- en Gevechtssteunbrigade – 2 268– 2 268– 2 268– 2 268– 2 268
CLAS-bijdrage in de DMO-voorraden – 10 000– 10 000– 10 000– 10 000– 10 000
Verlenging compensatie ondersteuning personeel buitenland2 726     
Aanpassing IV-budget22 7885 8815 7335 6835 6835 683
Vertraging oprichting ARBO/BGGZ2 460     
Verdeling loonbijstelling naar de defensieonderdelen36 17536 51436 73936 74035 85535 763
Verdeling prijsbijstelling naar de defensieonderdelen5 5705 0013 4686 0226 5688 980
Diverse overige mutaties5 6914 258665– 5261 9731 972
Stand ontwerpbegroting 20091 387 9161 351 3611 353 8681 356 1771 353 0431 353 829
Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten (bedragen x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 200818 21518 21518 21518 21518 21518 215
Mutaties 1e suppletore begroting 2008      
Stand 1e suppletore begroting 200818 21518 21518 21518 21518 21518 215
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 200918 21518 21518 21518 21518 21518 215

Herijking middensommen

Door wijzigingen in de structuur van de personeelsopbouw vindt jaarlijks een herijking plaats van de middensommen voor salarisbetalingen. Als gevolg van deze herijking zijn de salarisbudgetten bijgesteld.

Overheveling naar het CDC

De ondersteuning van personeel dat in het buitenland werkzaam is, wordt geconcentreerd binnen één dienstencentrum bij het Diensten Centrum Internationale Ondersteuningsorganisatie Defensie (DCIOD) bij de bedrijfsgroep Facility Services van het CDC.

Loopbaanbegeleiding

Om personeel te behouden wordt de organisatie voor loopbaanbegeleiding uitgebreid.

Samenvoeging Logistieke- en Gevechtssteunbrigade

Ter vergroting van de operationele doelmatigheid worden de logistieke- en de gevechtsteunbrigade in één ondersteuningstaakgroep samengevoegd.

CLAS bijdrage DMO-voorraden

Om de knelpunten bij DMO/Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten voor de gereedstelling bij het CLAS gedeeltelijk op te lossen, moeten de voorraadniveaus op peil worden gebracht. Hiervoor wordt structureel € 10 miljoen van het CLAS-budget naar de DMO overgeheveld.

Aanpassing IV-budget

Door een tariefbijstelling bij de DTO voor IV-werkplekdiensten worden de IV-budgetten aangepast.

Verdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2008 over de defensieonderdelen.

Diverse overige mutaties

Het betreft diverse kleinere mutaties van uiteenlopende aard.

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1000))
 200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 2008698 795680 437672 601669 704662 013660 752
Mutaties 1e suppletore begroting 200813 4412 5048741 2756 9966 494
Stand 1e suppletore begroting 2008712 236682 941673 475670 979669 009667 246
Nieuwe mutaties      
Herijking middensommen9 07111 58512 97014 41414 47514 868
Aanpassing IV-budget3 252– 923– 1 422– 1 423– 1 989– 1 989
Vertraging NH-90 2 3401 573312– 1 148 
Verdeling loonbijstelling naar de defensieonderdelen14 17813 97613 93313 92013 51713 460
Verdeling prijsbijstelling naar de defensieonderdelen4 7313 9852 6714 6075 0286 874
Diverse overige mutaties1 7393 059– 88748751838
Stand ontwerpbegroting 2009745 207716 963703 112703 557699 643701 297
Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1000))
 200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 20088 6718 6718 6718 6718 6718 671
Mutaties 1e suppletore begroting 2008      
Stand 1e suppletore begroting 20088 6718 6718 6718 6718 6718 671
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 20098 6718 6718 6718 6718 6718 671

Herijking middensommen

Door wijzigingen in de structuur van de personeelsopbouw vindt jaarlijks een herijking plaats van de middensommen voor salarisbetalingen. Als gevolg van deze herijking zijn de salarisbudgetten bijgesteld.

Aanpassing IV-budget

Door een tariefbijstelling bij de DTO voor IV-werkplekdiensten worden de IV-budgetten aangepast.

Vertraging NH-90

Door de vertraagde invoer van de NH-90 zal de Lynx-helikopter langer doorvliegen. Het onderhoud hiervoor leidt tot extra uitgaven.

Verdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2008 over de defensieonderdelen.

Diverse overige mutaties

Het betreft diverse kleinere mutaties van uiteenlopende aard; zo is om personeel te behouden de organisatie voor loopbaanbegeleiding uitgebreid.

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (bedragen x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 2008365 645365 243364 882359 950358 716357 775
Mutaties 1e suppletore begroting 200813 4528 7378 0587 3207 3207 320
Stand 1e suppletore begroting 2008379 097373 980372 940367 270366 036365 095
Nieuwe mutaties      
Herijking middensommen3 2852 1132 0041 4101 3011 260
Verdeling loonbijstelling naar de defensieonderdelen8 9488 8858 9208 8868 6318 673
Verdeling prijsbijstelling naar de defensieonderdelen1 4581 3229081 5011 6432 236
Diverse overige mutaties2 601– 170– 1 684– 1 751– 2 260– 976
Stand ontwerpbegroting 2009395 389386 130383 088377 316375 351376 288
Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (bedragen x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 20087 2547 2547 2547 2547 2547 254
Mutaties 1e suppletore begroting 2008– 2 254– 2 254– 2 254– 2 254– 2 254– 2 254
Stand 1e suppletore begroting 20085 0005 0005 0005 0005 0005 000
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerpbegroting 20095 0005 0005 0005 0005 0005 000

Herijking middensommen

Door wijzigingen in de structuur van de personeelsopbouw vindt jaarlijks een herijking plaats van de middensommen voor salarisbetalingen. Als gevolg van deze herijking zijn de salarisbudgetten bijgesteld.

Verdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2008 over de defensieonderdelen.

Diverse overige mutaties

Het betreft diverse kleinere mutaties van uiteenlopende aard. Zo zijn door een tariefbijstelling bij de DTO voor IV-werkplekdiensten de IV-budgetten aangepast en wordt om personeel te behouden de organisatie voor loopbaanbegeleiding uitgebreid.

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (bedragen x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 20082 181 4892 076 6182 151 3402 133 0822 216 3332 143 491
Nota van Wijziging50 00050 000    
Mutaties 1e suppletore begroting 200853 01767 19778 90856 534– 1 926– 2 223
Stand 1e suppletore begroting 20082 284 5062 193 8152 230 2482 189 6162 214 4072 141 268
Nieuwe mutaties      
Samenvoegen Logistieke- en Gevechtssteunbrigade 4 0574 0574 0574 0574 057
Bijstelling verkoopopbrengsten– 22 000– 18 700– 18 4008 60018 60018 600
Herijking middensommen8 7758 7148 8278 9068 5798 362
Verwerking bedrijfsvoeringsmaatregelen13 2407 2408 2408 2408 2408 240
Controletoren 3 7286 0006 0006 0006 000
Herschikking investeringen– 56 887– 69 200– 28 258– 12 565– 62 619– 47 619
Intensivering IV– 17 800     
Network Enabled Capabilities5 0007 0009 0007 000  
Brandstof 18 700    
Munitiebedrijf 15 00025 00030 00030 00015 000
Algemeen Goederen Bedrijf 20 00020 00020 00020 00020 000
Kleding- en Persoonsgebonden Uitrustingsbedrijf 20 00020 000   
Energie 10 205    
Aanpassing IV-budget12 2569 3337 8897 3377 3967 396
Verdeling loonbijstelling naar de defensieonderdelen13 74913 90213 67213 68713 45913 392
Verdeling prijsbijstelling naar de defensieonderdelen34 23435 46139 35632 14131 06124 398
Diverse overige mutaties4 7245 8553 9844 3573 3162 166
Stand ontwerpbegroting 20092 279 7972 285 1102 349 6152 327 3752 302 4962 221 260

Samenvoeging Logistieke- en Gevechtssteunbrigade

Ter vergroting van de operationele doelmatigheid worden de logistieke- en de gevechtssteunbrigade in één ondersteuningstaakgroep samengevoegd.

Bijstelling verkoopopbrengsten

Door een wijziging in de fasering van de verkoopopbrengsten is een budgettaire bijstelling noodzakelijk.

Herijking middensommen

Door wijzigingen in de structuur van de personeelsopbouw vindt jaarlijks een herijking plaats van de middensommen voor salarisbetalingen. Als gevolg van deze herijking zijn de salarisbudgetten bijgesteld.

Verwerking bedrijfsvoeringsmaatregelen

De opbrengst van de extensiveringen uit de begroting 2008 worden ten gunste van de DMO-investeringen gebracht.

Controletoren

Het betreft de opbrengst van de bedrijfsvoeringmaatregel om de controletoren te minimaliseren.

Herschikking investeringen

Deze mutatie betreft de noodzakelijke verhoging van de exploitatie-uitgaven zoals het op peil brengen van de voorraden en de uitgaven voor brandstoffen en energie. Financiering voor deze begrotingsmutaties wordt opgevangen via herschikkingen binnen de investeringsprojecten MTADS, verbeterd zicht, de versterking manoeuvrebataljons Korps Mariniers en verschillende kleine projecten.

Network Enabled Capabilities (NEC)

De verbetering van de operationele inzetbaarheid door de versterking van NEC wordt uitgevoerd binnen de DMO-investeringen en overgeheveld vanuit het CDC-budget.

Brandstof

Door de excessief gestegen brandstofprijzen is het noodzakelijk dat het brandstofbudget voor 2009 wordt opgehoogd.

Munitiebedrijf, Algemeen Goederen Bedrijf en het Kleding- en Persoonsgebonden Uitrustingsbedrijf

Om de knelpunten bij DMO/Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten voor de gereedstelling bij CLAS op te lossen, moeten de voorraadniveaus op peil worden gebracht van het Munitiebedrijf, het Algemeen Goederen Bedrijf (AGB) en het Kleding- en Persoonsgebonden Uitrustingsbedrijf (KPU).

Energie

Voor het jaar 2009 wordt dit budget aangevuld voor de extra gestegen energieprijzen.

Aanpassing IV-budget

Door een tariefbijstelling bij de DTO voor IV-werkplekdiensten worden de IV-budgetten aangepast.

Verdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de loon- en prijsbijstelling 2008 over de defensieonderdelen.

Diverse overige mutaties

Het betreft hier diverse kleine mutaties van uiteenlopende aard.

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (bedragen x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 200873 69873 69873 69873 69873 69873 698
Mutaties 1e suppletore begroting 2008      
Stand 1e suppletore begroting 200873 69873 69873 69873 69873 69873 698
Nieuwe mutaties      
Overheveling naar de DMO van BS397 552324 308217 758275 600121 25889 258
Stand ontwerpbegroting 2009471 250398 006291 456349 298194 956162 956

Overheveling naar de DMO van de BS

Bij de DMO vindt de uitvoering plaats van de verkopen van overtollig materieel; op grond hiervan worden nu de ontvangstenbudgetten van de Bestuursstaf naar de DMO overgeheveld.

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (bedragen x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 2008961 890984 597954 861943 621855 581808 938
Mutaties 1e suppletore begroting 20087 32011 27612 26813 8683 1683 168
Stand 1e suppletore begroting 2008969 210995 873967 129957 489858 749812 106
Nieuwe mutaties      
Overhevelingen naar DCIOD 7 9037 9037 9037 9037 903
Herijking middensommen– 3 042– 3 760– 4 072– 4 234– 4 198– 4 180
Network Enabled Capabilities– 5 000– 7 000– 9 000– 7 000  
SAP invoeringsuitgaven11 000     
Bedrijfsvoeringsmaatregelen DMO-investeringen– 5 240– 7 240– 8 240– 8 240– 8 240– 8 240
Genierieke voorzieningen SAP FINAD6 800     
SPEER– 12 455– 12 455    
Aanpassing IV-budget– 2 939– 7 029– 7 030– 7 030– 7 030– 7 030
Verdeling loonbijstelling naar de defensieonderdelen13 72414 54214 71214 34214 13614 116
Verdeling prijsbijstelling naar de defensieonderdelen21 66123 39821 79221 26520 18120 873
Diverse overige mutaties– 6 3994 7686 1525 8886 4055 499
Stand ontwerpbegroting 2009987 3201 009 000989 346980 383887 906841 047

Overheveling naar DCIOD

De ondersteuning van personeel dat in het buitenland werkzaam is, wordt geconcentreerd binnen één dienstencentrum bij het Diensten Centrum Internationale Ondersteuningsorganisatie Defensie (DCIOD) bij de bedrijfsgroep Facility Services van het CDC.

Herijking middensommen

Door wijzigingen in de structuur van de personeelsopbouw vindt jaarlijks een herijking plaats van de middensommen voor salarisbetalingen. Als gevolg van deze herijking zijn de salarisbudgetten bijgesteld.

Network Enabled Capabilities (NEC)

De verbetering van de operationele inzetbaarheid door de versterking van NEC wordt uitgevoerd binnen de DMO-investeringen, zodat budget wordt overgeheveld naar de DMO.

Bedrijfsvoeringsmaatregelen DMO investeringen

De opbrengst van de extensiveringsmaatregelen uit de begroting 2008 worden niet bij het CDC maar bij de DMO gerealiseerd.

SPEER

Voor de invoering van SPEER worden middelen uit het budget dat hiervoor binnen het CDC was gereserveerd aan de defensieonderdelen toegewezen.

Aanpassing IV-budget

Door een tariefbijstelling bij de DTO voor IV-werkplekdiensten worden de IV-budgetten aangepast.

Verdeling loon- en prijsbijstelling

Het betreft hier de verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2008 over de defensieonderdelen.

Diverse overige mutaties

Het betreft hier diverse kleine mutaties van uiteenlopende aard.

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (bedragen x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 200842 65542 25542 26342 27842 27842 228
Mutaties 1e suppletore begroting 2008      
Stand 1e suppletore begroting 200842 65542 25542 26342 27842 27842 228
Nieuwe mutaties      
Bijstelling ontvangsten3 0003 0003 0003 0003 0003 000
Overheveling naar het CDC van BS41 00020 000115 00050 00020 0002000
Stand ontwerpbegroting 200986 65565 255160 26395 27865 27847 228

Overheveling naar het CDC van de BS

Bij het CDC vindt de uitvoering plaats van de verkopen van overtollige infra; op grond hiervan worden nu de ontvangstenbudgetten van de Bestuursstaf naar het CDC overgeheveld.

6. BIJLAGEN

6.1. BIJLAGE MOTIES EN TOEZEGGINGEN

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Omschrijving van de motieVindplaatsStand van Zaken
Knops/Eijsink over het medio 2009 daadwerkelijke gebruik kunnen maken van luchttransportcapaciteit binnen het C-17 initiatief van de NAVOBegrotingsbehandeling 2008, 22 november 2007, 31 200 X, nr. 4904/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in31 200 X, nr. 8208/04/08: voortgang in 31 200 X, nr. 107 06/06/08: voortgang in31 200 X, nr. 125
   
Knops, Voordewind, Van der Staaij, Boekestijn en Eijsink over fiscale faciliteiten die het werkgevers aantrekkelijk maken om reservisten in dienst te hebbenBegrotingsbehandeling 2008, 22 november 2007, 31 200 X, nr. 5104/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in31 200 X, nr. 82 28/03/08: voortgang in31 200 X, nr. 102 04/04/08: voortgang in31 243, nr. 808/04/08: voortgang in 31 200 X, nr. 107 04/07/08: voortgang in31 200 X, nr. 142
   
Knops/Eijsink over de mogelijkheid van het uitkeren van een premie aan militairen die drie maal op uitzending geweest zijnBegrotingsbehandeling 2008, 22 november 2007,31 200 X, nr. 5204/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in31 200 X, nr. 82 28/03/08: voortgang in31 200 X, nr. 102 04/04/08: voortgang in31 243, nr. 808/04/08: voortgang in 31 200 X, nr. 107
   
Boekestijn over het onderzoeken van aanvullende mogelijkheden van alternatieve financiering en exploitatie voor de invulling van de strategische luchttransportcapaciteitBegrotingsbehandeling 2008, 22 november 2007, 31 200 X, nr. 5304/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in31 200 X, nr. 8228/03/08: voortgang in 31 200 X, nr. 102 08/04/08: voortgang in31 200 X, nr. 107 06/06/08: voortgang in31 200 X, nr. 125
   
Eijsink/Knops over het juridische kader voor militairen bij uitzendingenBegrotingsbehandeling 2008, 22 november 2007, 31 200 X, nr. 5604/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in31 200 X, nr. 82 28/03/08: voortgang in31 200 X, nr. 102 08/04/08: voortgang in31 200 X, nr. 107 02/06/08: afgedaan met31 487, nr. 3
   
Eijsink/Knops over 3D-samenwerking en een pool van direct inzetbare deskundigenBegrotingsbehandeling 2008, 22 november 2007, 31 200 X, nr. 5704/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in31 200 X, nr. 82 28/03/08: voortgang in31 200 X, nr. 102 08/04/08: voortgang in31 200 X, nr. 107
   
Voordewind/Knops/Eijsink/Van der Staaij over de ontwikkeling van een prototype van een integraal sensorpakket en de mogelijkheden te bezien van medefinanciering uit het innovatieprogramma VeiligheidBegrotingsbehandeling 2008, 22 november 2007,31 200 X, nr. 6204/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in31 200 X, nr. 82 08/04/08: voortgang in31 200 X, nr. 107 20/06/08: voortgang in31 125, nr. 7
   
Voordewind/Van der Staaij over een vrijstelling voor mannelijke militairen met kinderen jonger dan één jaarBegrotingsbehandeling 2008, 22 november 2007,31 200 X, nr. 6304/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in31 200 X, nr. 82 04/04/08: voortgang in31 243, nr. 808/04/08: voortgang in 31 200 X, nr. 107 23/06/08: voortgang in31 200 X, nr. 138
   
Voordewind/Eijsink/Knops over de slijtagekosten en vervangingskosten van verloren gegaan materieelWGO Materieel, 12 november 2007, 31 200 X, nr. 68 (was nr. 61)04/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in 31 200 X, nr. 82 08/04/08: voortgang in31 200 X, nr. 107 23/05/08: afgedaan met31 474 X, nr. 1
   
Van Velzen/Knops over de eindstemming over een VN resolutie over verarmd uraniumWGO Materieel, 12 november 2007,31 200 X, nr. 70(was nr. 33)04/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in31 200 X, nr. 82 27/06/08: voortgang in31 200 X, nr. 141
   
Eijsink/Knops over de sanering van opslagcomplexen met verouderde munitie en de aanvulling van vitale munitiesoortenWGO Materieel, 12 november 2007,31 200 X, nr. 71(was nr. 38)04/12/07: aangenomen 21/12/07: voortgang in31 200 X, nr. 82 08/04/08: voortgang in31 200 X, nr. 107
   
Kortenhorst/Voordewind over de vergelijkende kandidatenanalyseVAO Vervanging F-16, 28 mei 2008,26 488, nr. 7729/05/08: aangenomen 27/06/08: voortgang in26 488, nr. 8902/07/08: voortgang in 26 488, nr. 96
   
Kortenhorst/Voordewind/Eijsink over de ondertekening van de overeenkomst aangaande de testfaseVAO Vervanging F-16, 28 mei 2008,26 488, nr. 8529/05/08: aangenomen 27/06/08: voortgang in26 488, nr.  89
   
Eijsink/Kortenhorst/Voordewind over het waarborgen van het onafhankelijke en transparante karakter van de actuele vergelijking tussen de kandidatenVAO Vervanging F-16, 28 mei 2008, 26 488, nr. 8729/05/08: aangenomen 27/06/08: voortgang in26 488, nr. 8902/07/08: voortgang in 26 488, nr. 96 18/07/08: voortgang in26 488, nr. 99
   
Knops/Eijsink over bruikbare en uitvoerbare regelgeving ten aanzien van materieelbeheer in operatiegebiedenWGO Jaarverslag, 30 juni 2008, 31 444 X, nr. 903/07/08: aangenomen In behandeling
   
Eijsink/Boekestijn over het opstellen van de begroting voor 2010 volgens de VBTB-principesWGO Jaarverslag, 30 juni 2008, 31 444 X, nr. 15(was nr. 10)03/07/08: aangenomen In behandeling
   
Van Velzen/Eijsink over het aanpakken van de onvolkomenheden in het financieel beheer van de defensieorganisatieWGO Jaarverslag, 30 juni 2008, 31 444 X, nr. 1203/07/08: aangenomen In behandeling
   
Eijsink over schadeloosstelling voor getroffen veteranenNO Veteranen, 30 juni 2008,30 139, nr. 4701/07/08: aangenomen In behandeling

B. Door bewindslieden gedane toezeggingen

Omschrijving van de motieVindplaatsStand van Zaken
De Kamer ontvangt een reactie op het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken over het rapport van de werkgroep Van Baalen.AO RAZEB, 27 september 2007,21 501-02, nr. 77425/04/08: afgedaan met30 162, nr. 9
   
De Kamer ontvangt een beoordeling over de studie «Nationale CIMIC capaciteit».AO Evaluatie militaire operaties, 9 oktober 2007, 29 521, nr. 47In behandeling
   
De minister informeert de Kamer over de bijdrage van de verschillende NAVO-lidstaten aan missies.AO NAVO, 17 oktober 2007, 28 676, nr. 4121/03/08: afgedaan met 28 676, nr. 51
   
De minister van Defensie informeert de Kamer voor het WGO materieel (12 november 2007) over de gevolgen en details van de inhuur van civiele transporthelikopters in Afghanistan.AO NAVO, 17 oktober 2007,28 676, nr. 4101/07/08: afgedaan met27 925, nr. 316
   
In maart 2008 stuurt de staatssecretaris de nota Opleidingen naar de Kamer.WGO Personeel, 5 november 2007,31 200 X, nr. 41In behandeling
   
Het streven is de Veteranenwet voor de zomer te voltooien.WGO Personeel, 5 november 2007, 31 200 X, nr. 41In behandeling
   
De staatssecretaris informeert de Kamer over de verschillende categorieën PTSS’ers en de verjaringstermijn.WGO Personeel, 5 november 2007,31 200 X, nr. 4120/11/07: afgedaan met31 200 X, nr. 46
   
De staatssecretaris informeert de Kamer, in overleg met het ministerie van Financiën, over de fiscale faciliteiten die beschikbaar zijn voor werkgevers in verband met het uitzenden van reservepersoneel.WGO Personeel, 5 november 2007,31 200 X, nr. 41In behandeling
   
De Kamer wordt geïnformeerd over hoe zorg voor het thuisfront nog beter geaccommodeerd kan worden.WGO Personeel, 5 november 2007,31 200 X, nr. 41In behandeling
   
De staatssecretaris stuurt het plan van aanpak in het kader van werving en behoud naar de Kamer. WGO Personeel, 5 november 2007,31 200 X, nr. 4104/04/08: afgedaan met31 243, nr. 8
   
Zodra meer bekend is over de onderzoeken in het VK en de VS over de gevolgen van bomaanslagen voor de hersenen van militairen, zal worden bezien welke consequenties dit heeft voor Nederlandse militairen.WGO Personeel, 5 november 2007,31 200 X, nr. 41In behandeling
   
De staatssecretaris informeert de Kamer over de kosten voor de verbetering van de F-16 lucht-grondbewapening en gaat hierbij in op de kost- prijs van de bewapening en de gereserveerde gelden in de begroting.WGO Materieel, 12 november 2007,31 200 X, nr. 4520/11/07: afgedaan met31 200 X, nr. 46
   
In de Voorjaarsnota 2008 wordt de Kamer geïnformeerd over de financiering van het C-17-project.WGO Materieel, 12 november 2007,31 200X, nr. 4506/06/08: afgedaan met31 200 X, nr. 125
   
De Kamer wordt, zo mogelijk vóór het kerstreces, geïnformeerd over de positie van en de knelpunten op materieelgebied bij de Natres.WGO Materieel, 12 november 2007,31 200 X, nr. 45In behandeling
   
In het voorjaar 2008 informeert de staatssecretaris de Kamer in een notitie over UAV’s en de inlichtingencapaciteit.WGO Materieel, 12 november 2007,31 200 X, nr. 45In behandeling
   
Zodra de NAVO businesscase in maart 2008 gereed is, de uitkomsten van de businesscase en eventuele vervolgstappen met de Kamer besprekenAO AWACS, 20 november 2007,31 200 XI, nr. 8224/04/08: afgedaan met31 200 XI, nr. 109
   
De staatssecretaris informeert de Kamer over de uitkomsten van het overleg met de sociale partners over aansprakelijkheid.Begrotingsbehandeling 2008, 27 november 2007, nr. 27, pag. 2115–2149In behandeling
   
De minister informeert de Kamer over de gevolgen voor het personeel van het openbaar worden van persoonsgegevens van personeel van het CZSK.Begrotingsbehandeling 2008, 27 november 2007, nr. 27, pag. 2115–214911/07/08: afgedaan met31 200 X, nr. 145
   
In mei zal de Kamer worden geïnformeerd over de extra kosten om de reserve Apaches in dezelfde configuratie te brengen als de operationele Apache-helikopters. Begrotingsbehandeling 2008, 27 november 2007, nr. 28, pag. 2198–220529/05/08: afgedaan met27 830, nr. 54
   
In de eerstvolgende voortgangsrapportage zal ook aandacht worden besteed aan de samenwerking met de (kustwacht-)autoriteiten van Duitsland en België.AO Kustwacht NL, 17 januari 2008,30 490, nr. 4In behandeling
   
De Kamer zal schriftelijk worden geïnformeerd over de samenwerking tussen de Kustwacht en de andere autoriteiten die op en rond de kustwateren en de Waddenzee verantwoordelijkheid dragen voor de openbare orde en veiligheid.AO Kustwacht NL, 17 januari 2008, 30 490, nr. 4In behandeling
   
De staatssecretaris van Defensie stuurt de Kamer een concretisering toe van de Defensie Industrie Strategie. De Kamer ontvangt dit binnen twee maanden.AO Defensie Industrie Strategie, 6 februari 2008, 31 125, nr. 420/06/08: afgedaan met 31 125, nr. 7
   
In de stand van zaken brief over Afghanistan reageert de minister op het aanbod van minister Gates met betrekking tot counter-insurgency opleidingen.AO NAVO Defensieministeriële bijeenkomst, 6 februari 2008,28 676, nr. 5020/03/08: afgedaan met27 925, nr. 298
   
De minister van Defensie informeert de Kamer voorafgaand aan de NAVO-top te Boekarest schriftelijk over het regeringsstandpunt ten aanzien van de wenselijkheid van plaatsing van Amerikaanse raketverdediging in Europa. Hierbij gaat hij tevens in op de Europese dimensie en op de inschatting van Amerikaanse veiligheidsdiensten met betrekking tot Iran. VAO NAVO, 12 februari 2008, nr. 52, blz. 3810–381225/03/08: afgedaan met28 676, nr. 52
   
De minister van Defensie informeert de Kamer over aanbestedingsregels voor de aanschaf van materieel bij EU-missies, in het bijzonder bij de EUPOL-missie.AO Informele ministeriële EU-ontmoeting, 13 februari 2008,21 501-28, nr. 4319/03/08: afgedaan met21 501-28, nr. 44
   
De staatssecretaris neemt in de toekomst in het materieelprojectenoverzicht ook de aspecten levensduurkosten, en verschuivingen in planning en de oorzaak van deze verschuivingen op.AO Defensie Materieel Proces, 13 februari 2008,27 830, nr. 50In behandeling
   
De staatssecretaris informeert de Kamer met een overzicht van af te stoten materieel.AO Defensie Materieel Proces, 13 februari 2008, 27 830, nr. 50In behandeling
   
De staatssecretaris informeert de Kamer over de definitie van «de inventarisatie van defensiematerieel» en in hoeverre hier ook niet-strate- gische projecten onder vallen.AO Defensie Materieel Proces, 13 februari 2008, 27 830, nr. 5015/04/08: afgedaan met27 830, nr. 52
   
Met het plan voor werving en behoud informeert de staatssecretaris de Kamer ook over het behoud van kennis.AO Defensie Materieel Proces, 13 februari 2008,27 830, nr. 5004/04/08: afgedaan met31 243, nr. 8
   
De staatssecretaris informeert de Kamer over het aanbestedingsmoment van MatLog in het SPEER-project.Verzamel AO, 27 februari 2008, 31 200 X, nr. 99In behandeling
   
De staatssecretaris stuurt de Kamer een brief over de invulling van de voortgangsrapportage voor het project SPEER. De Kamer ontvangt deze brief binnen 2 weken.Verzamel AO, 27 februari 2008,31 200 X, nr. 9913/03/08: afgedaan met 31 200 X, nr. 98
   
De staatssecretaris stuurt de Kamer een brief over de vragen van het lid van Velzen over verarmd uranium voorafgaand aan het AO over personeel.Verzamel AO, 27 februari 2008, 31 200 X, nr. 9928/04/08: afgedaan met31 200 X, nr. 119
   
De staatssecretaris informeert het ministerie van Financiën over de behoefte van de Kamer naar informatie over het overleg over landmijnen.Verzamel AO, 27 februari 2008,31 200 X, nr. 9911/07/08: afgedaan met24 292, nr. 27
   
De staatssecretaris zegt toe de Kamer uiterlijk 15 oktober 2008 een verdere uitwerking te sturen van het actieplan voor Werving en Behoud met betrekking tot een aantal aspecten. AO Personeel, 16 april 2008, 31 200 X, nr. 122In behandeling
   
De staatssecretaris stuurt de Kamer het onderzoek van de wervingsorganisatie naar redenen voor het uitstappen uit de sollicitatieprocedure uiterlijk 15 oktober 2008 toe.AO Personeel, 16 april 2008, 31 200 X, nr. 122In behandeling
   
Uiterlijk 15 oktober 2008 stuurt de staatssecretaris de Kamer het onderzoek naar de effecten van de maatregelen voor werving en behoud toe.AO Personeel, 16 april 2008, 31 200 X, nr. 122In behandeling
   
De staatssecretaris informeert de Kamer uiterlijk 15 oktober 2008 over de afspraken met betrekking tot rechtspositionele regelingen met de centrales van overheidspersoneel. AO Personeel, 16 april 2008, 31 200 X, nr. 122In behandeling
   
De staatssecretaris stuurt de Kamer uiterlijk 15 oktober 2008 het onderzoek naar cultuurgebonden elementen bij sollicitatie-eisen toe.AO Personeel, 16 april 2008, 31 200 X, nr. 122In behandeling
   
In de volgende stand van zakenbrief over Afghanistan worden de geleerde lessen over het 3D beleid opgenomen.AO Afghanistan, 16 april 2008, 27 925, nr. 31220/06/08: afgedaan met27 925, nr. 315
   
In de volgende stand van zakenbrief over Afghanistan wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang met betrekking tot Operational Mentoring and Liaison Teams (OMLT’s). AO Afghanistan, 16 april 2008,27 925, nr. 31220/06/08: afgedaan met27 925, nr. 315
   
Voor de zomer wordt de Kamer over de situatie in Afghanistan geïnformeerd met een volgende stand van zakenbrief over Afghanistan.AO Afghanistan, 16 april 2008, 27 925, nr. 31220/06/08: afgedaan met27 925, nr. 315
   
De staatssecretaris van Defensie zegt toe de uitkomsten van het NAPMO-overleg in juni 2008, waarin een voorstel voorligt om een vervolgstudie op de herziene businesscase uit te voeren, zo spoedig mogelijk per brief aan de Kamer te doen toekomen.AO AWACS, 20 mei 2008, 31 200XI, nr. 12826/06/08: afgedaan met31 200X, nr. 139
   
De staatssecretaris van Defensie zal in oktober/november 2008 de Kamer informeren over de uitkomsten van de gesprekken met de NAVO over vermindering van het aantal vliegtuigbewegingen op de NAVO-vliegbasis Geilenkirchen voor het jaar 2009 en verder. AO AWACS, 20 mei 2008, 31 200 XI, nr. 128In behandeling
   
De staatssecretaris van Defensie zal de Kamer informeren over een NLR-onderzoek naar aan- en uitvliegprocedures en geluidsoverlast.AO AWACS, 20 mei 2008,31 200 XI, nr. 12806/06/08: afgedaan met31 200 XI, nr. 129
   
In de eerstvolgende stand van zakenbrief over Afghanistan informeert de minister de Kamer over de stand van zaken van de uitbreiding van de EU-politiemissie.AO RAZEB, 21 mei 2008, 21 501-02, nr. 83520/06/08: afgedaan met27 925, nr. 315
   
De minister van Defensie informeert de Kamer voorafgaand aan de begrotingsbehandeling over het Capability Development Plan van de EDA.AO RAZEB, 21 mei 2008,21 501-02, nr. 835In behandeling
   
In het verslag van de RAZEB-bijeenkomst komt de minister van Defensie terug op de verbetering van de inzetbaarheid van de Europese helikoptercapaciteit.AO RAZEB, 21 mei 2008, 21 501-02, nr. 83509/06/08: afgedaan met21 501-02, nr. 825
   
De staatssecretaris van Defensie informeert de Kamer binnen twee weken over de invulling van de kandidatenevaluatie.AO Vervanging F-16, 27 mei 2008,26 488, nr. 8827/06/08: afgedaan met26 488, nr. 89
   
In het verslag van de NAVO-bijeenkomst te Brussel d.d. 12 en 13 juni 2008 informeert de minister van Defensie de Kamer nader over het C-17 initiatief. Hierbij gaat hij onder meer in op onderhoud, aansprakelijkheid en verzekeringen.AO NAVO Defensieministeriële bijeenkomst, 11 juni 2008,28 676, nr. 6004/07/08: afgedaan met28 676, nr. 61
   
De staatssecretaris stuurt de Kamer binnen twee weken het onderzoek van de Inspecteur Militaire Gezondheidszorg naar de sanering van de Vliehors.AO Verzamel, 12 juni 2008,31 200X, nr. 14626/06/08: afgedaan met31 200X, nr. 140
   
De staatssecretaris van Defensie en de minister van Buitenlandse Zaken zullen de Kamer binnen twee weken informeren over het Nederlandse standpunt ten aanzien van een moratorium inzake verarmd uranium en de brief toezenden die door Buitenlandse Zaken aan de VN is gestuurd.AO Verzamel, 12 juni 2008,31 200 X, nr. 14603/07/08: afgedaan met31 200 X, nr. 141
   
De staatssecretaris informeert de Kamer in 2009 over het Balkan-onderzoek van het RIVM.AO Verzamel, 12 juni 2008,31 200X, nr. 146In behandeling
   
De minister zegt toe dat hij nog twee maal zal rapporteren over de voortgang van het bezwaaronderzoek. Dit gebeurt eenmaal aanstaande november, en eenmaal bij het jaarverslag over 2008.WGO Jaarverslag, 30 juni 2008,31 444 X, nr. 16In behandeling
   
De minister stuurt de Kamer een brief over de stand van zaken van de uitvoering van de motie van de leden Kortenhorst en Szabo over overbo- dige en tegenstrijdige regelgeving. De Kamer ontvangt deze brief voorafgaand aan de begro- ting 2009. Als het niet lukt om deze brief tijdig te sturen, zal de minister de Kamer daarover gemotiveerd in kennis stellen.WGO Jaarverslag, 30 juni 2008,31 444 X, nr. 16In behandeling
   
In augustus 2008 informeert de staatssecretaris de Kamer over het onderzoek naar verdwenen crypto-apparatuur en nachtzichtkijkers.WGO Jaarverslag, 30 juni 2008, 31 444 X, nr. 16In behandeling
   
De staatssecretaris informeert de Kamer over de mogelijkheid om de kwartaalrapportage van de Commissie van Overleg en Voorlichting Milieu- hygiëne naar de Kamer te sturen en rapporteert de Kamer als dit niet mogelijk is.WGO Jaarverslag, 30 juni 2008,31 444 X, nr. 16In behandeling
   
De staatssecretaris informeert de Kamer bij de begroting 2009 over het convenant Zorgsysteem Veteranen, de overkoepelende klachtenregeling en zijn appreciatie van het bijbehorende advies van de Raad van toezicht Zorg en Onderzoek.NO Veteranen, 30 juni 2008,30 139, nr. 48In behandeling
   
De staatssecretaris informeert de Kamer na voltooiing van het overleg met de bonden over de uitkomsten over aansprakelijkheid en de termijnen bij het indienen van schadeclaims.NO Veteranen, 30 juni 2008,30 139, nr. 48In behandeling
   
De staatssecretaris zegt toe in de komende nota inzake veteranenbeleid de volgende aspecten nader uit te werken: – jonge veteranen onder wie de militairen die in Uruzgan hebben gediend – de cumulatie van uitzendingen voor individuele militairen.NO Veteranen, 30 juni 2008,30 139, nr. 48In behandeling
   
De staatssecretaris informeert de Kamer uiterlijk 15 oktober 2008 nader over onderscheidingen voor militairen die betrokken zijn geweest bij gevechtsacties en over het postuum toekennen van een blijk van erkenning.NO Veteranen, 30 juni 2008,30 139, nr. 48In behandeling
   
De staatssecretaris informeert de Kamer na het zomerreces over de mogelijkheden van het toezenden van een DVD van het toneelstuk «Regenen dat het hier doet» aan militairen en hun thuisfront.NO Veteranen, 30 juni 2008,30 139, nr. 48In behandeling
   
In de volgende stand van zakenbrief informeert de minister van Defensie de Kamer over de aantallen militairen van het Afghan National Army en de opbouw van het ANA in Uruzgan.AO Afghanistan, 2 juli 2008In behandeling
   
In de volgende stand van zakenbrief wordt ingegaan op: – de ervaringen met de Sperwer, – de voorbereidingen op de verkiezingen en het aannemen van de kieswet, – de missie van de afgelopen twee jaar inclusief alle 3D aspecten,– de relatie met de regio, onder andere met China,– de situatie omtrent het Kamerlid dat is geschorst.AO Afghanistan, 2 juli 2008In behandeling
   
De minister van Defensie stuurt de Kamer zo spoedig mogelijk zijn reactie op het rapport van UNAMA en de uitspraken die in dit rapport zijn vermeld zijn over burgerslachtoffers.AO Afghanistan, 2 juli 200814/07/08: afgedaan
   
De staatssecretaris van Defensie stuurt de Kamer het rapport van RAND Europe naar aanleiding van de kandidatenvergelijking toe.AO Vervanging F-16, 3 juli 2008In behandeling

6.2. BIJLAGE – TOEZICHTRELATIES EN ZBO’S/RWT’S

De ministeriële verantwoordelijkheid van de minister van Defensie beperkt zich tot één rechtspersoon met een wettelijke taak, de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK).

Naam organisatieRWTFunctie
Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK).XDe SZVK is namens het ministerie van Defensie belast met de uitvoering van de ministeriële Regeling Ziektekostenverzekering militairen. De activiteiten van de SZVK richten zich uitsluitend op militairen in actieve dienst; militairen vallen niet onder de werking van de Zorgverzekeringswet (ZVW).

6.3. BIJLAGE – OVERZICHTSCONSTRUCTIE VAN DE UITGAVEN VOOR VETERANEN EN DE UITGAVEN VOOR ZORG EN NAZORG

Veteranen

De Kamer is toegezegd dat in de begroting zichtbaar zal worden gemaakt welke uitgaven er in het kader van het veteranenbeleid worden begroot. Dit is niet zichtbaar gemaakt door het aanmaken van een apart artikel(onderdeel), maar door in een overzicht te verwijzen naar de uitgaven die binnen diverse artikelen voor het veteranenbeleid zijn begroot.

De uitgaven, gericht op pensioenen en uitkeringen waarop militairen aanspraak kunnen maken, óók als het gaat om veteranen, zijn onder het daarvoor bedoelde artikel ondergebracht. Deze lasten zijn in onderstaand overzicht veteranen niet apart in kaart gebracht als uitgaven.

Tot slot: onderstaand overzicht is exclusief kosten die niet tot meeruitgaven leiden, zoals de benodigde inzet van personeel van Defensie.

Begroot op het niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Op het niet-beleidsartikel Algemeen zijn de volgende uitgaven begroot.

Nederlandse Veteranendag

In het veteranenbeleid is begrepen de organisatie van de jaarlijkse Nederlandse Veteranendag.

Stichting Veteraneninstituut

De Stichting Veteraneninstituut (SVI) voert het veteranenbeleid uit namens de minister van Defensie. Er wordt gewerkt aan de invulling van een klant-leverancierrelatie met het Veteraneninstituut. Wanneer het activiteitenplan 2009 ter goedkeuring is voorgelegd en deze activiteiten zijn opgenomen in het behoeftestellingstraject, zal de uitgavenpost ten behoeve van de SVI verschuiven van het artikelonderdeel Subsidies en bijdragen naar het artikelonderdeel Overige (departementsbrede) uitgaven.

Stichting Veteranenplatform

De Stichting Veteranen Platform (SVP) bundelt sinds de oprichting in 1989 tientallen veteranenorganisaties in Nederland, dit met het oogmerk een samenwerkingsverband in stand te houden om zo gezamenlijk handelen mogelijk te maken ter behartiging van de belangen van alle veteranen. De SVP is daarmee een gesprekspartner van het ministerie van Defensie voor wat betreft veteranenbeleid.

Onderzoeken

Er worden diverse onderzoeken gefinancierd. In het Centraal Militair Hospitaal (CMH) in Utrecht wordt onderzoek naar veteranen en uitgezonden actief dienende militairen met een Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) gedaan. Daarnaast loopt in het CMH een grootschalig prospectief onderzoek naar gezondheidsklachten bij actief dienende uitgezonden militairen en veteranen. Dit onderzoek zal nog enige jaren in beslag nemen en is daarom meerjarig in de begroting opgenomen.

OmschrijvingBedragen x € 1 000
Ondersteunen Nederlandse Veteranendag2 225
Subsidie Stichting Veteranen Instituut5 250
Ondersteunen Stichting Veteranen Platform158
In stand houden Veteranen Registratiesysteem30
Ondersteunen invoering defensiepassen voor veteranen, post-actieven en dienstslachtoffers225
Bijdragen aan onderzoeken (onder andere CMH)900
Ondersteunen veteranenzaken door operationele commando’s (zie onderstaande tabel)1 409
Diverse uitgaven, zoals communicatie, ondersteunen veteranen buitenland, publicaties scholenproject en publicaties289
Totaal10 486

Begroot op de diverse beleidsartikelen

Reüniefaciliteiten

Veteranenorganisaties maken eenmaal per jaar aanspraak op reüniefaciliteiten. De organisatie hiervan ligt in handen van de veteranenorganisaties zelf. Daarnaast organiseert elk operationeel commando jaarlijks een veteranendag die gezien kan worden als een grote reünie.

Het meerjarenbedrag voor deze faciliteiten op de begrotingen van de operationele commando’s is als volgt te specificeren:

Operationele commando’sBedrag x € 1 000
Commando zeestrijdkrachten230
Commando landstrijdkrachten900
Commando luchtstrijdkrachten164
Commando Koninklijke marechaussee115
Totaal1 409

Zorg en nazorg

Ook voor wat betreft de uitgaven voor zorg en nazorg is de Kamer toegezegd dat deze in de begroting zichtbaar zal worden gemaakt.

Diverse organisatiedelen houden zich bezig met de zorg en nazorg van actief dienenden, post-actieven en veteranen, zoals de gezondheidscentra, het Centraal Militair Hospitaal, de Maatschappelijke Dienst Defensie, de Geestelijke Verzorging en het Militair Revalidatie Centrum. Omdat de taken van deze organisatiedelen verder gaan dan alleen de zorg en nazorg is een exacte ontvlechting naar doelgroep van deze uitgaven niet mogelijk en deze blijft dan ook achterwege.

Begroot op het niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Op niet-beleidsartikel 90 zijn de uitgaven voor de materiële zorgverlening opgenomen. Het betreft de invaliditeitspensioenen, de nabestaandenpensioenen, de sociale zorg (toegekende leef- en werkvoorzieningen en geneeskundige verstrekkingen), de uitvoering van het zorgloket militaire zorgstelsel en de Raad van toezicht zorg en onderzoek. In onderstaand overzicht zijn deze uitgaven apart inzichtelijk gemaakt.

OmschrijvingBedragen x € 1 000
Invaliditeitspensioenen73 735
Nabestaandenpensioenen28 586
Sociale zorg6 638
De uitvoering van het zorgloket militair zorgstelsel2000
De Raad van toezicht Zorg en Onderzoek (RZO)250
Ondersteuning organisatie dag voor dienstslachtoffers300
Totale uitgaven111 509

Deze budgetten zijn gebaseerd op een reële inschatting van de te maken kosten, er van uitgaande dat de financiën geen beperkende factor zijn bij het bieden van zorg en nazorg. Indien in de realisatie blijkt dat deze budgetten te laag zijn geraamd dan zal hiervoor compensatie worden gevonden.

Veteranennota 2009

Jaarlijks wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van het veteranenbeleid. De Veteranennota 2009 zal vóór juni 2009 aan de Kamer worden voorgelegd. Conform de toezegging in het Algemeen Overleg over het veteranenbeleid van 30 juni 2008 volgen hieronder de onderwerpen die in de Veteranennota 2009 zullen worden behandeld.

Een groot deel van het beleid en de uitvoering is gericht op maatschappelijke erkenning van de veteraan en communicatie met en zorg voor veteranen en hun directe relaties. In de Veteranennota 2009 worden de inspanningen op deze thema’s geschetst. Naast een kwalitatieve omschrijving van de voortgang in het veteranenbeleid wordt het, waar mogelijk, ondersteund door kwantitatieve gegevens. In ieder geval komen daarbij de middelen die aan veteranen(beleid) worden besteed aan de orde.

De nota bevat een weergave van de missies die in de voorafgaande periode door Nederlandse militairen zijn uitgevoerd.

Voorts wordt de voortgang op het terrein van de militaire geestelijke gezondheidszorg geschetst. Hierbij wordt eveneens weergegeven welke protocollen worden gehanteerd en worden de beleidsintensiveringen voor militaire dienst- en oorlogsslachtoffers beschouwd. Tevens wordt aandacht besteed aan het thuisfront.

In overzichten zal een resumé worden gegeven van Kamerbrieven over het veteranenbeleid in het voorgaande jaar, de stand van zaken van de ingediende moties en de voortgang van lopende onderzoeken met een aan veteranen gerelateerde onderzoeksvraag.

6.4. BIJLAGE – OVERZICHTSCONSTRUCTIE VAN DE UITGAVEN VOOR DE DERDE HOOFDTAAK VAN DEFENSIE BINNEN DE DEFENSIEBEGROTING 2009.

In dit overzicht zijn alleen de uitgaven opgenomen die direct en uitsluitend toegerekend kunnen worden aan de derde hoofdtaak («de handhaving van de nationale rechtsorde en de ondersteuning van civiele overheden, zowel nationaal als internationaal, bij rampenbestrijding en vredesopbouw»). Mocht de situatie hierom vragen kunnen uiteraard alle aanwezige militaire capaciteiten voor nationale veiligheid worden ingezet.

Structurele nationale taken

Defensie voert structureel een aantal taken uit voor civiele overheden. Er hoeft voor deze taken geen apart verzoek om bijstand of steunverlening te worden ingediend. De structurele nationale taken van Defensie zijn vastgelegd in wet- of regelgeving of er zijn specifieke afspraken over gemaakt.

Uitgaven (bedragen x € 1 000)20092010201120122013
Explosievenruiming19 76119 07919 39419 32719 335
Kustwacht Nederland24 29623 10023 08823 09823 133
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba3 0052 7952 8192 8242 847
Terrorismebestrijding27 60027 60027 60027 60027 600
Civiele taken CKmar337 527334 790329 594327 826328 669

Militaire bijstand en steunverlening

De ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie en Defensie hebben bestuursafspraken gemaakt met betrekking tot de gegarandeerde beschikbaarheid van militaire (specialistische) capaciteiten en de operationele aansturing daarvan onder civiel gezag.

Uitgaven (bedragen x € 1 000)20092010201120122013
Uitbreiding CMBA5 3905 3905 3905 3905 390
Bewaken objecten/gebieden2 2404 2401 2401 2401 240
Havenbescherming9 1507 3508 6503 3503 350
Situationeel overzicht4 8702 3702 3702 3702 370
Detectie/ruiming geïmproviseerde explosieven3 2301 3501 3501 3501 350
CBRN-hulpverlening24 88034 78033 32023 28020 160

6.5. BIJLAGE – LIJST MET AFKORTINGEN

AAR=Air-to-air Refuelling
AC=Aanmeldcentrum
ACP=Afloat Command Post
AD=Algemene Dienst
AE=Aanhoudingseenheid
AGB=Algemeen Goederen Bedrijf
AIVD=Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
AMB=Air Manoeuvre Brigade
ANA=Afghan National Army
AO=Algemeen Overleg
AU=African Union
AOCS=Air Operations Control Station
ARBO=Arbeidsomstandigheden
AWACS=Airborne Early Warning and Control System
BBM=Brigade Buitenland Missies
BE=Bijstandseenheid
BG=Battle Group
BGGZ=Bedrijfsgroep Gezondheidszorg
BINUB=Bureau Intégré des Nations Unies au Burundi
BIV=Bestuurlijke Informatievoorziening
BKS=Bestuursraad Kennis en Strategie
BMC4I=Battlefield Management Command, Control, Communication, Computerisation and Intelligence
BMS=Battlefield Management System
BPB=Beleids-, plannings- en begrotingsprocedure
BS=Bestuursstaf
BUZA=Buitenlandse Zaken
BZK=Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
CARIB=Caribisch Gebied
CATF=Commander Amphibious Task Force
CBD=Centraal Betaalkantoor Defensie
CBOPS=Crisisbeheersingsoperaties
CD=Counter Drugs
CE=Chemische Energie
CDC=Commando Dienstencentra
CDS=Commandant der Strijdkrachten
CDV=Competitieve dienstverlening
CFMCC=Combined Force Maritime Component Command
CIMIC=Civil-Military Cooperation
CIS=Communicatie- en informatiesysteem
CKMAR=Commando Koninklijke marechaussee
CLAS=Commando landstrijdkrachten
CLF=Commander Landing Force
CLSK=Commando luchtstrijdkrachten
CMBA=Civiel-Militaire Bestuursafspraken
CMH=Centraal Militair Hospitaal
COMPATRIOT=Communication Patriot
CPA=Comprehensive Peace Agreement
CRO=Crisis Response Operations
CTF=Commander Task Force
CTM=Centrum voor Technologie en Missieondersteuning
CUP=Capability Upgrade Programme
CZSK=Commando zeestrijdkrachten
DBFMO=Design, Build, Finance, Maintenance and Operate
DC HR=Dienstencentrum Human Resource
DCIOD=Dienstencentrum Internationale Ondersteuningsorganisatie Defensie
DCMO=Datacommunicatie Mobiel Optreden
DDG=Duik- en Demonteer Groep
DG=Directoraat-Generaal
DIS=Defensie Industrie Strategie
DI=Documentaire Informatie
DLBE=District Landelijke en Buitenlandse Eenheden
DMO=Defensie Materieelorganisatie
DMP=Defensie MaterieelProces
DNB=De Nederlandsche Bank
DOC=Defensie Operatie Centrum
DRC=Democratische Republiek Congo
DSI=Dienst Speciale Interventies
DTO=Defensie Telematica Organisatie
DVD=Dienst Vastgoed Defensie
DVO=Dienstverleningsovereenkomst
DWO=Dienst Wapenondersteuning
EATC=European Air Transport Command
ECOWAS=Economic Community of West African States
EDA=Europees Defensie Agentschap
EGF=Europese Gendarmerie Eenheid
EHS=Ecologische Hoofdstructuur
EOD (D)=Explosievenopruimingsdienst (Defensie)
EOV=Elektronische Oorlogsvoering
ERP=Enterprise Resource Planning
EU=Europese Unie
EUBAM=EU Border Assistance Mission
EUFOR=European Force
EULEX=European Union Rule of Law Mission (Kosovo)
EUPM=European Union Police Mission (Bosnië)
EUPOL=EU Police (Afghanistan)
EUSEC=EU Communications Security and Evaluation Agency
EVDB=Europees Veiligheids- en Defensiebeleid
EZ=Economische Zaken
FARDC=Forces Armées de la République Démocratique du Congo
FGBADS=Future Ground Based Air Defence System
FINAD=Financiële administratie
FOC=Full Operational Capability
FP=Force Protection
FPS=Flexibel Personeelssysteem
GE/NL=Germany/Netherlands
HF=High Frequency
HGIS=Homogene Groep Internationale Samenwerking
HOV=Hydrografisch Opnemingsvaartuig
HQ=Headquarter
HR=Human Resource
HRF(L)=High Readiness Forces (Land)
ICMS=Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking
ICT=Informatie- en Communicatietechnologie
IDL=Instituut Defensie Leergangen
IED=Improvised Explosive Device
IFF=Identification Friend or Foe
IGV=Infanterie Gevechtsvoertuig
ILS=Integrated Logistic Support
IND=Immigratie- en Naturalisatiedienst
INK=Instituut Nederlandse Kwaliteitszorg
IPU=Integrated Police Unit
ISAF=International Security Assistance Force
IISS=Initial In Service Support
ISTAR=Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance
IV=Informatie Voorziening
JCG=Joint CIS Group
JSF=Joint Strike Fighter
JSS=Joint Support Ship
JTFC=Joint Task Force Commander
JUS=Justitie
KADO=Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling
KFOR=Kosovo Force
KMA=Koninklijke Militaire Academie
KPU=Kleding- en Persoonsgebonden Uitrusting
LAN=Local Area Network
LCF=Luchtverdedigings- en Commandofregat
LC(W)=Logistiek Centrum Woensdracht
LOKKMAR=Landelijk Opleidings- en Kenniscentrum KMar
LOT=Liasion and Observation Team
LPD=Landing Platform Dock
LSV=Luchtmobiel Speciaal Voertuig
MARIN=Maritiem Research Instituut Nederland
MATLOG=Materieel-Logistiek
ME=Mobiele eenheid
MECHBRIG=Gemechaniseerde Brigade
MF=Materieel en Financieel
MILSATCOM=Military Satellite Communications
MIVD=Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
MJEOG=Marine Joint Effect Observer Group
MLU=Midlife Update
MOR=Mortier Opsporingsradar
MOU=Memorandum of Understanding
MP=Militaire Politie
MPO=Materieelprojectenoverzicht
MRAT=Medium Range Anti-Tank
MTADS=Modernized Target Acquisition and Designation Sight
MTBMD=Maritime Tactical Ballistic Missile Defence
MTV=Mobiel Toezicht Vreemdelingen
MULAN=Mijn Uniforme Logische Aansluiting op het Net
NATO=North Atlantic Treaty Organization
NATRES=Nationale Reserve
NAVO=Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
NBV=Nationaal Bureau Verbindingsbeveiliging
NCP=National Congress Party (Sudan)
NEC=Network Enabled Capabilities
NII=Network Information and Infrastructure
NIMCIS=Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie- en Informatiesysteem
NLDA=Nederlandse Defensie Academie
NLMARFOR=Netherlands Maritime Force
NLR=Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium
NLTC=Netherlands Liaison Team CENTCOM
NO=Nader Overleg
NRF=NATO Response Force
NTM-I=NATO Training Mission – Iraq
OAE=Operation Active Endeavour
OCMGD=Opleidingscentrum Militair Geneeskundige Dienst
OD=Operationele doelstelling
OG L/E/G=Observer Group Lebanon/Egypt/Golan
OGRV=Object Grondverdediging
OIV=Operationele Informatievoorziening
OMLT=Operational Mentoring and Liaison Team
OOV=Openbare Orde en Veiligheid
OTG=Ondersteuningstaakgroep
OZD=Onderzeedienst
P&O=Personeel en Organisatie
PA=Palestijnse Autoriteit
PALS=Project Aanpassingen Legacy Speer
PAM=Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit
PGHK=Permanent Gezamenlijk Hoofdkwartier
PKC=Plein-Kalvermarktcomplex
PPS=Publiek-Private Samenwerking
PRT=Provincial Reconstruction Team (Afghanistan)
PRTL=Pantserrups tegen Luchtdoelen
PSB=Panzer Schnell Brücke
PTSS=Post Traumatisch Stress Syndroom
PVO=Programma Versterking Opsporing
QRA=Quick Reaction Alert
RABIT=Rapid Border Intervention Team
RAND=Research and Development
RAZEB=Raad voor Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
RCA=République Central Africaine
RCC=Regional Control and Coordination
RGD=Rijksgebouwendienst
RHB=Rijkshoofdboekhouding
RIVM=Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
ROC=Regionale opleidingscentra
RWT=Rechtspersoon met een wettelijke taak
RZO=Raad van toezicht Zorg en Onderzoek
SAR=Search and Rescue
SBK=Sociaal Beleidskader
SBIR=Small Business Innovation Research
SEWACO=Sensor-, Wapen- en Commandosysteem
SHIRBRIG=Stand-by High Readiness Brigade
SMART=Specifiek, Meetbaar, Acceptabel/Aanwijsbaar, Realistisch, Tijdgebonden
SMB=Schelde Marinebouw
SNMCMG1=Standing NRF Mine Counter Measures Group 1
SNMG=Standing NATO Reaction Force Maritime Group
SPEER=Strategic Process and Enterprise Resource Planning Enabled Reengineering
SPLM=Sudan People Liberation Movement
SSC=Short-range air-defence Shooter Capability
SSR=Security Sector Reform
SVI=Stichting Veteraneninstituut
SZVK=Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht
TACTIS=Tactische Indoor Simulation
TAM=Toekomstig Antilliaanse Militie
TFU=Task Force Uruzgan
TITAAN=Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network
TNO=Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek
UAV=Unmanned Aerial Vehicle
UIM=Unit Interventie Mariniers
UNAMA=United Nations Afghan National Army
UNAMID=United Nations African Union Mission in Darfur
UNDOF=United Nations Disengagement Observer Force
UNIFIL=United Nations Interim Force in Lebanon
UNMIK=United Nations Mission in Kosovo
UNMIS=United Nations Mission in Sudan
UNTSO=United Nations Truce and Supervision Organization
USCENTCOM=United States Central Command
VAO=Voortgezet Algemeen Overleg
VBTB=Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording
VHF=Very High Frequency
VN=Verenigde Naties
VOSS=Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem
VROM=Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu
VTE=Volletijdsequivalent
WGO=Wetgevingsoverleg
WIV=Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
WVO=Wet Veiligheidsonderzoeken
WDD=Werkplekdiensten Defensie
ZBO=Zelfstandig Bestuursorgaan
ZVW=Zorgverzekeringswet

XNoot
1

In deze motie is Defensie verzocht «te bezien of door middel van een voorstel tot herprioritering in materieelprojecten binnen de begroting, de vijf aangehouden toestellen op dezelfde standaard gebracht kunnen worden als de overige Apaches».

XNoot
1

Dit artikel luidt: «Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht.»

Naar boven