nr. 129
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juli 2009
Op 29 september 2006 (Kamerstuk 30 800 X, nr. 5, vergaderjaar
2006–2007) is het rapport «Kleur bekennen» (de evaluatie
van het etnisch culturele minderhedenbeleid 2000–2005) aan de Kamer
aangeboden. Het betrof een onderzoek dat de IGK in samenwerking met de NLDA
heeft uitgevoerd naar het diversiteitsklimaat in de defensieorganisatie. Bij
de aanbieding is voorgesteld dit rapport als nulmeting te beschouwen en elke
twee jaar een vervolgonderzoek te houden. Met deze brief bied ik u het rapport «Kleur
bekennen II» met mijn appreciatie aan.1
Resultaten onderzoek
Het onderzoek richt zich op de acceptatie van etnisch culturele medewerkers
bij Defensie. Het gaat daarbij onder andere om de meting van de multicultural attitude (MCA) van de defensiemedewerker in 2008.
Hiervoor wordt evenals in 2006 gebruikgemaakt van de Multicultural
Attitude Scale, een internationaal erkende methode om de houding
ten opzichte van multiculturalisme te meten. Verder is in dit onderzoek de
houding ten opzichte van moslims gemeten vanwege het maatschappelijke debat
over de multiculturele samenleving en omdat militairen in toenemende mate
actief zijn in landen met een overwegend Islamitische bevolking. Ook is aandacht
besteed aan het diversiteitsklimaat bij Defensie.
Op grond van een aselecte steekproef is midden 2008 een vragenlijst gestuurd
naar 4105 defensiemedewerkers. De respons bedroeg 31 procent. De vragenlijst
is ook naar 51vlag- en opperofficieren gestuurd, vanwege de meer negatieve
houding van deze groep ten opzichte van multiculturalisme die uit het onderzoek
van 2006 naar voren kwam. De respons van de vlag- en opperofficieren was 43
procent.
Voor de MCA scoren de defensiemedewerkers gemiddeld neutraal. Een nadere
analyse, waarbij ook de achtergrondkenmerken van de defensiemedewerkers worden
meegewogen, geeft het volgende beeld:
• Hoe hoger de rang of schaal, des te positiever men is over multiculturalisme. De manschappen zijn het minst positief, de opper- en vlagofficieren
het meest en hetzelfde geldt voor burgerpersoneel;
• ook het opleidingsniveau van defensiepersoneel vertoont een lineair
verband met de houding ten opzichte van multiculturalisme; hoe hoger de opleiding,
hoe positiever de houding;
• vrouwen zijn positiever dan mannen;
• het defensiepersoneel dat behoort tot etnisch culturele minderheden
heeft een aanzienlijk positievere houding ten opzichte van multiculturalisme;
• ook leeftijd is een onderscheidende factor; jonge defensiemedewerkers
scoren het laagst op de MCA-schaal. Het hoogst scoort de leeftijdscategorie
van 32–36 jaar;
• er is geen samenhang gevonden tussen het aantal uitzendervaringen
en de scores op de MCA-schaal en de MA-schaal.
Ook ten opzichte van moslims heeft de defensiemedewerker een neutrale
instelling. Dit komt overeen met de resultaten van TNS NIPO-onderzoek 2008,
waaruit blijkt dat ongeveer de helft van de Nederlanders een neutrale houding
heeft ten opzichte van moslims. De defensiemedewerker ervaart een licht positief
diversiteitsklimaat, zo blijkt uit het onderzoek. De score ligt net iets boven
het neutrale middenpunt. Vrouwelijk defensiepersoneel ervaart een iets positiever
diversiteitsklimaat dan mannelijk personeel.
Appreciatie
Een vergelijking van de resultaten van 2006 en 2008 wijst uit dat de multiculturele
houding van de defensiemedewerker is verbeterd van licht negatief naar neutraal.
Op alle achtergrondkenmerken zoals hierboven genoemd, is sprake van positieve
verschillen ten opzichte van 2006. De groep opper- en vlagofficieren heeft
wat de MCA betreft de grootste verandering doorgemaakt. Tevens ervaart de
defensiemedewerker een licht positief diversiteitsklimaat.
Dit is een verbetering die de komende jaren een trendmatig karakter moet
krijgen. Een positieve houding ten opzichte van multiculturalisme en een positief
diversiteitsklimaat komen namelijk het functioneren van de organisatie ten
goede. De concrete vertaling van het beleid, in het bijzonder het actieplan
diversiteit Defensie en de maatregelen naar aanleiding van het rapport van
de commissie-Staal, zoals de verbetering van de sociale aspecten van leidinggeven,
is hiervoor van doorslaggevend belang.
Vervolg
Het is mijn bedoeling deze meting tweejaarlijks te blijven uitvoeren,
om zo de verdere ontwikkelingen in de houding van de defensiemedewerker ten
opzichte van multiculturalisme te kunnen blijven volgen. De meting is tevens
een goed instrument om de effecten van het diversiteitsbeleid in kaart te
brengen.
De staatssecretaris van Defensie,
J. G. de Vries