31 700 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009

nr. 40
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 2008

Op 27 oktober behandelde de Tweede Kamer de cultuurbegroting. Deze brief informeert u over mijn toezeggingen.

Dekking impuls basisinfrastructuur

In het debat kwam de dekking van de motie-Hamer c.s. over een impuls voor de basisinfrastructuur aan de orde. De motie-Hamer c.s. was ingediend tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. Zoals ik op 27 oktober heb gemeld, vermeldt de brief van de minister van Financiën de dekking van de aangenomen moties (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, nr. 31 700, nr. 31). Een deel van de dekking bestaat uit een subsidietaakstelling op de begroting van OCW van € 8,1 miljoen. In de nota van Wijziging op de OCW-begroting is deze subsidietaakstelling vooralsnog op artikel 17 Nominaal en onvoorzien geparkeerd (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, nr. 31 700 VIII, nr. 11). In het voorjaar 2009 zal de meerjarige doorwerking van de betreffende moties worden verwerkt.

Ik heb toegezegd u daarover nog nader te informeren. Dit zal ik doen door de verdeling van deze taakstelling over de verschillende onderdelen van de OCW-begroting te verwerken in de eerste suppletoire wet 2009. Deze wordt aan de Kamer voorgelegd.

Cultuurparticipatie

Bijgaand ontvangt u zoals toegezegd de regeling cultuurparticipatie gemeenten en provincies 2009–2012.1 Ik heb de regeling goedgekeurd; zij is al van kracht.

Voor de zomer 2009 ontvangt de Kamer een Cultuurparticipatiebrief. Deze brief informeert de Kamer over de voortgang van verschillende onderwerpen op het gebied van cultuurparticipatie: volkscultuur, de samenwerking tussen amateur en professional en het SCP-rapport over cultuurdeelname. Dit rapport verschijnt begin 2009.

Monumenten

Bijgaand ontvangt u de lijst die inzicht geeft in de uitwerking van het amendement over de € 50 mln. extra voor het wegwerken van achterstanden in restauratie van monumenten (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, nr. 31 474 VIII, nr. 8).1 Over de evaluatie van het Besluit rijkssubsidiering instandhouding monumenten (Brim) en de beleidsreactie daarop ontvangt u dezer dagen een aparte brief.

Percentageregeling kunst voor rijksgebouwen

De Rijksgebouwendienst hanteert een transparant afwegingskader voor de percentageregeling en zorgt voor uitvoerige openbare documentatie over de gerealiseerde projecten. De minister voor WWI zal u die informatie nog dit jaar toesturen. Indien de Kamer een meer uitvoerige doorlichting van de percentageregeling wenst, zal dat meer tijd vragen.

Mede namens de minister voor WWI wil ik u het volgende toelichten over de percentageregeling. Een van de doelstellingen van de regeling is om publiek in contact te brengen met goede voorbeelden van beeldende kunst. De Rijksgebouwendienst streeft daarom bij alle kunstprojecten naar een optimale publieke ontsluiting, door ze bij voorkeur in de openbare en voor publiek en/of bezoekers gebruikte ruimten te realiseren. Dit is echter niet altijd mogelijk, bijvoorbeeld waar openbare ruimten ontbreken of vanwege veiligheidsredenen. Waar het niet mogelijk is, wordt gezocht naar alternatieven zoals het realiseren van kunst in ruimten die op een andere manier openbaar kunnen zijn, bijvoorbeeld door ze digitaal te ontsluiten of doordat ze vaak op tv te zien zijn. In elk geval wordt de kunst gerealiseerd in ruimten waar veel mensen komen, publiek, bezoekers en/of gebruikers van het gebouw. Ik laat het oordeel over de motie (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, nr. 31 700 VII, nr. 23) aan de Kamer.

Hang- en stagelden

In het AO van 26 juni heb ik u toegezegd terug te komen op de hang- en stagelden. Over de hang- en stagelden zijn gesprekken gevoerd met de kunstenaarsverenigingen (De Federatie van Kunstenaarsverenigingen, de Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars, FNV en CNV). Afgesproken is dat de Federatie begin volgend jaar een bijeenkomst met de afnemende partijen (musea, galeries en presentatie-instellingen) organiseert.

De verantwoordelijkheid voor de hoogte van de beloning van kunstenaars ligt primair bij de opdrachtgever en de kunstenaar. Ik zal hier geen wet- of regelgeving voor ontwikkelen. Wel wil ik ervoor zorgen dat een gesprek tussen kunstenaars en opdrachtgevers/afnemers plaats vindt. De overheid speelt dus een bemiddelende rol door de beloning van kunstenaars voor geleverde prestaties aan de orde te stellen.

Overige brieven

Nog voor het eind van dit jaar zal ik de Kamer informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar het verlaagde btw-tarief voor cultuur en media en het kabinetsstandpunt hierover.

Uiterlijk begin 2009 ontvangt u een brief over het kunstvakonderwijs.

Begin 2009 ontvangt u informatie over de opzet van de evaluatie van de stelselherziening en de inrichting van de basisinfrastructuur.

Begin 2009 ontvangt u ook een beleidsbrief over culturele diversiteit.

Samen met de minister van EZ zal ik u in 2009 een brief sturen over de evaluatie van cultuur en economie.

En zoals vermeld ontvangt de Kamer voor de zomer van 2009 een cultuurparticipatiebrief.

Tot slot

Ik zal de Kamer regelmatig informeren over de voortgang van de totstandkoming van het Nationaal Historisch Museum.

Uw verzoek om geïnformeerd te worden over het onderzoek naar het Hubert Balsfonds en het Jan Vrijmanfonds heb ik doorgegeven aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven