nr. 39
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2008
Hierbij informeer ik u conform uw verzoek van 30 oktober (kenmerk:
2008Z05608/2008D12994) over de bekostiging van Iederwijs-scholen. Ik zal ingaan
op het besluitvormingproces ten aanzien van de bekostiging van nieuwe scholen
en de aanpak van het toezicht op deze groep scholen.
Onderwijs is vrij in Nederland. Dit houdt in dat in Nederland elke rechtspersoon
zonder winstoogmerk die zich ten doel stelt onderwijs te geven, een bekostigde
school kan stichten als aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan. De stappen
die in het kader van de gemeentelijke planprocedure moeten worden doorlopen
om voor bekostiging in aanmerking te komen, zijn op hoofdlijnen als volgt:
• Het bestuur van de school in oprichting dient een verzoek in bij
de gemeente van vestiging om opgenomen te worden in het «plan van nieuwe
scholen» van die gemeente.
• Het verzoek bevat de richting en een prognose van het aantal te
verwachten leerlingen in het voedingsgebied. Als het een richting betreft
waarvoor nog geen basisonderwijs wordt gegeven binnen die gemeente dan wordt
deze prognose gebaseerd op het belangstellingspercentage voor het basisonderwijs
van die richting in een vergelijkbare gemeente. Indien binnen de gemeente
reeds een school van dezelfde richting aanwezig is, wordt de prognose gebaseerd
op het belangstellingspercentage voor die school. Binnen de richting «algemeen
bijzonder» wordt geen onderscheid gemaakt tussen onderwijsconcepten,
zodat bij de stichting van Iederwijs-scholen de vergelijking wordt gemaakt
met scholen uit de richting algemeen bijzonder.
• De gemeenteraad is volgens de Wet op het primair onderwijs verplicht
de school op te nemen in het plan van nieuwe scholen van die gemeente als
op grond van de prognose aannemelijk is dat de school binnen 5 jaar de stichtingsnorm
haalt en deze gedurende 15 jaar kan handhaven. De stichtingsnorm wordt vastgesteld
per gemeente en bedraagt minimaal 200 leerlingen.
• Het plan van nieuwe scholen dient vervolgens goedgekeurd te worden door de minister. De wet geeft limitatief aan op welke gronden de minister
een goedkeuring kan onthouden. Dit is bijvoorbeeld het geval indien sprake
is van kennelijk ondeugdelijke prognoses.
Zoals uit de boven weergegeven stappen blijkt is er geen sprake van een
inhoudelijke beleidsafweging waar het gaat om bekostiging van nieuwe scholen.
Ook is er geen inhoudelijke toetsing van het onderwijsconcept of de onderwijskwaliteit
door de inspectie, zoals ten onrechte is gesuggereerd in de berichtgeving
over de bekostiging van Wonderwijs te Loenen (d.d. 29 oktober). Als een
school aan de wettelijke voorwaarden voldoet, komt die via het gemeentelijke
plan van scholen automatisch voor bekostiging in aanmerking. Dit geldt ook
voor de Iederwijs-scholen die nu bekostigd worden.
Toezicht
Vanaf het moment dat een school bekostigd wordt moet de school aan alle
wettelijke kwaliteitseisen voldoen. Voor Iederwijs-scholen, en voor scholen
met een op Iederwijs lijkend onderwijsconcept, geldt dat er extra reden is
tot zorg of deze scholen ook aan de kwaliteitseisen voldoen. In verband met
de risico’s voor de onderwijskwaliteit is extra alertheid en toezicht
van de inspectie nodig. Met de inspectie is afgesproken dat bekostigde Iederwijs-scholen
kort na de start bezocht worden. Zo heeft de inspectie vorige week onderzoek
gedaan bij «Wonderwijs» te Loenen. Zodra de procedure voor hoor
en wederhoor is doorlopen, en het rapport van de inspectie is vastgesteld,
kan ik u berichten over de resultaten hiervan.
Sinds 1 augustus 2006 zijn 54 nieuwe scholen gesticht. Bij de stichting
van scholen wordt niet geregistreerd of sprake is van Iederwijs of van op
Iederwijs lijkende onderwijsconcepten. Bij al de nieuwe scholen is wel nagegaan
of het onderwijsconcept extra risico’s zou kunnen opleveren voor de
onderwijskwaliteit en de naleving van de wettelijke kwaliteitseisen. Van de
9 scholen die op deze manier zijn geselecteerd heeft de inspectie geconstateerd
dat voor 2 van die 9 scholen de risico’s voor de onderwijskwaliteit
beperkt zijn. De andere 7 scholen worden op dit moment onderzocht door de
inspectie. De inspectie heeft aangegeven dat er voor tenminste 2 van deze
7 scholen aanleiding is om ze onder verscherpt toezicht te plaatsen. Zodra
het onderzoek van de inspectie is afgerond zal ik u hierover informeren.
Met het voorgaande hoop ik uw Kamer voor het moment voldoende te hebben
geïnformeerd.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. A. M. Dijksma