nr. 228
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 september 2009
In mijn brief van 16 maart 2009 (Kamerstuk 31 700 VIII, nr. 149)
heb ik u geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek en vervolgstappen
ten aanzien van bekostigde scholen die een Iederwijs of ander vergaand vernieuwend
onderwijsconcept hanteren. Ik informeer u nu over de laatste stand van zaken
en mijn besluit één van de betrokken scholen een bekostigingssanctie
op te leggen.
Uitkomsten onderzoek
Het onderzoek waarover ik u eerder heb geïnformeerd had betrekking
op 9 bekostigde basisscholen waarbij mogelijk sprake was van extra risico’s
ten aanzien van het naleven van wettelijke voorwaarden die samenhangen met
het door die scholen gehanteerde onderwijsconcept. De inspectie heeft toen
geconstateerd dat drie van deze scholen op een aantal onderdelen niet aan
de wettelijke voorwaarden voldeden. Het gaat hierbij ondermeer om het feit
dat een onderwijsconcept wordt gehanteerd waarbij leerlingen volledige vrijheid
hebben om hun eigen activiteiten te bepalen. Dit is mijns inziens in strijd
met de bepalingen in de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) ten aanzien van
het onderwijs dat een school behoort aan te bieden en de verplichte deelname
aan het onderwijs. Dit volgt ondermeer uit:
• Het limitatieve karakter van artikel 9, lid 1, 2 en 3 WPO, waar
de leer- en vormingsgebieden van het basisonderwijs worden vastgelegd,
• het bepaalde in artikel 9, lid 5 en 6 WPO, waar is bepaald dat
ten aanzien van de onderwijsactiviteiten, genoemd in (onder meer) artikel
9, lid 1 en 2, WPO kerndoelen worden vastgesteld die de school bij haar onderwijsactiviteiten
als aan het eind van het basisonderwijs te bereiken doelstellingen dient te
hanteren,
• artikel 41, lid 1, WPO waar is bepaald dat de leerlingen aan alle
voor hen bestemde onderwijsactiviteiten dienen deel te nemen.
• artikel 8, lid 7, onder c, WPO dat zegt dat de onderwijsactiviteiten
evenwichtig over de dag moeten worden verdeeld.
Handhaving
Eerder heb ik aangegeven bekostigingssancties te zullen treffen indien
genoemde scholen er niet in slagen binnen de gestelde termijn alsnog aan de
wettelijke voorwaarden te voldoen.
Voor de Wonderwijs te Loenen en Iederwijs Hakuna Matata te Horst aan de
Maas geldt dat zij inmiddels werken aan de implementatie van een door de inspectie
goedgekeurd verbeterplan op een wijze die voldoende vertrouwen schept dat
zij binnen de gestelde termijnen aan alle wettelijke voorwaarden zullen voldoen.
Ten aanzien van deze scholen zie ik vooralsnog dan ook geen reden over te
gaan tot bekostigingssancties.
Ook het bevoegd gezag van de Nieuwe School te Culemborg heeft de intentie
uitgesproken aan de WPO te willen voldoen. De inspectie heeft mij echter conform
art. 14 van de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) geïnformeerd over het
feit dat hierbij nauwelijks voortgang wordt geboekt.
Ik zie hierin voldoende aanleiding over te gaan tot opschorting van de
bekostiging van De Nieuwe School voor zover het de materiële instandhouding
betreft. Door over te gaan tot een gedeeltelijke opschorting van de bekostiging
blijft het bevoegd gezag in staat de personeelskosten te dragen zodat zij
in de gelegenheid zijn alsnog hun onderwijsconcept zo aan te passen dat zij
aan de wettelijke voorwaarden voldoen. Indien het bevoegd gezag er niet in
slaagt vóór 15 oktober aanstaande alsnog aan de wettelijke
voorwaarden te voldoen zal ik mij genoodzaakt zien over te gaan tot volledige
opschorting of inhouding van de bekostiging.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. A. M. Dijksma