nr. 221
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juli 2009
Aanleiding
Uit het crisispakket van het kabinet heeft OCW € 165 miljoen
gekregen om te investeren in schoolgebouwen. Dit is goed voor de bouwsector
en zeker ook voor het onderwijs. Hierbij informeer ik u mede namens de ministers
van VROM en LNV en de staatssecretarissen van OCW over de aanpak.
Aard van de maatregelen
Scholen in het primair en voortgezet onderwijs kunnen nog in 2009 financiële
ondersteuning aanvragen voor een opknapbeurt van hun gebouwen. Met de beoogde
maatregelen wordt een impuls gegeven aan de kwaliteit van schoolgebouwen en
wordt de bouwsector ondersteund, die door de crisis hard getroffen wordt.
Door te kiezen voor een co-financieringsconstructie wordt de stimulans voor
de bouwsector nog vergroot.
De middelen zullen gebruikt worden voor energiebesparende maatregelen
en verbeteringen van het binnenmilieu in schoolgebouwen. Het kan bijvoorbeeld
gaan om vervanging van oude CV-ketels, verbetering van de isolatiewaarden,
het installeren van balansventilatie of het plaatsen van zonnepanelen. Met
deze maatregelen krijgen leerlingen én docenten een betere leer- en
werkomgeving. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen beter presteren in goed
geventileerde lokalen, dan in een gemiddeld lokaal.
Om de effecten van concrete maatregelen op de energiezuinigheid en het
binnenmilieu te labellen, kunnen aanvragers gebruik maken van het specifiek
hiervoor ontwikkeld instrumentarium van Senter Novem, dan wel een gecertificeerd
adviseur. De verbetering van energie- en binnenmilieuprestaties moeten bij
een aanvraag worden aangetoond.
De toegekende middelen moeten tot besteding komen in 2009, dan wel in
2010. De subsidieregelingen worden begin augustus 2009 gepubliceerd.
Werkwijze in het primair onderwijs
Voor verbetering van schoolgebouwen in het primair onderwijs is ruim € 100
miljoen beschikbaar. Schoolgebouwen in het primair onderwijs horen tot de
verantwoordelijkheid van gemeenten. Om die reden bepalen gemeenten, in overleg
met de scholen, welke gebouwen voor verbetering in aanmerking komen. Hiervoor
kunnen gemeenten tot 1 december 2009 hun plannen indienen.
Iedere gemeente heeft een trekkingsrecht op de regeling. De omvang van
het trekkingsrecht is bepaald op grond van het aantal jongeren in de betreffende
gemeente. Een voorwaarde voor toekenning is dat gemeenten minimaal 40%
cofinancieren.
Werkwijze in het voortgezet onderwijs
Voor het voortgezet onderwijs is ruim € 50 miljoen beschikbaar.
Er zijn twee termijnen voor het indienen van een aanvraag: voor 1 november
2009 en voor 1 januari 2010. Scholen zijn in deze regeling de aanvragers.
Ook hier wordt uitgegaan van cofinanciering van 40%, waarbij een school
uiteraard een gemeente of derden kan betrekken. Ook is de inzet van eigen
middelen denkbaar.
Tot slot
Van het totaal beschikbare bedrag van € 165 miljoen is voorlopig € 10
miljoen op de Aanvullende Post 2010 van de Miljoenennota gereserveerd. Over
de inzet hiervan vindt in het najaar besluitvorming plaats.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R. H. A. Plasterk