nr. 220
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juli 2009
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft gevraagd
(brief met kenm. 2009Z11016/2009D29367) wat mijn reactie is op de folder die
LAKS, ISO, LSVb en JOB hebben aangeboden op 4 juni 2009.
Ik onderschrijf volledig de grote nadruk die de folder legt op het verbeteren
van het hele traject rond de studiekeuze. Inderdaad is veel uitval in het
eerste jaar van de studie het gevolg van een verkeerde aansluiting tussen
interesse en capaciteit van de student enerzijds, en het karakter van de studie
anderzijds. Ik ben van mening dat veel winst in studiesucces is te behalen
door de studiekeuze te baseren op meer en betere informatie. Een studiekeuze
is en blijft iets waarmee iedere jongere anders omgaat, een individueel, cruciaal
en moeilijk proces. Daarom is het belangrijk dat de scholieren en studenten
dit soort acties gezamenlijk ondernemen, over de traditionele grenzen van
de onderwijssectoren heen.
De aanbevelingen aan onderwijsinstellingen om aandacht te geven aan meeloopmogelijkheden
en een buddysysteem voor eerstejaars zijn waardevol omdat ze recht doen aan
het individuele proces van de jongeren. De overheid onderneemt actie door
loopbaanoriëntatie en begeleiding op vo-scholen en roc’s te faciliteren,
zodat scholen meer mogelijkheden hebben om hun leerlingen goed te begeleiden
in het maken van studiekeuzes; hiertoe zijn met VO-raad en MBO-raad afspraken
gemaakt over stimuleringsplannen.
Summerschools kunnen een goed idee zijn omdat ze de aankomende student
eerder een beeld geven van wat de opleiding inhoudt en omdat hij hierdoor
een betere start maakt op de opleiding. Met betrekking tot de lerarenopleidingen
wil ik met de HBO-raad afspraken maken over summercourses.
Daarnaast faciliteren we hogescholen en universiteiten ten behoeve van
het verminderen van de uitval van studenten. Hiertoe zijn meerjarenafspraken
gemaakt met de HBO-raad en VSNU. Hiervoor geldt dat de overheid de instellingen
aanspreekt op de resultaten, maar dat zij zelf kunnen bepalen welke maatregelen
zij nemen.
Ook de aandacht voor objectieve informatie over bestaande opleidingen
in het onderwijs en de aantrekkelijkheid en toegankelijkheid daarvan acht
ik essentieel; de website studiekeuze123.nl die wordt gefinancierd door de
overheid is daar specifiek voor bedoeld.
Ik deel de nadruk die de jongeren leggen op intake-, exit- en
evaluatiegesprekken. Voor evaluatie en exitgesprekken geldt dat ik dat in
het kader van de studiebegeleiding en de kwaliteitsborging primair een verantwoordelijkheid
vind van de instellingen zelf. Het idee van intakegesprekken bij de overgang
naar het hoger onderwijs onderschrijf ik zeer. Er is onder hogescholen en
universiteiten een voorhoede van instellingen/opleidingen waar men al aan
de slag is gegaan met intakegesprekken. Om te onderzoeken op welke manier
het aanbieden van studiekeuzegesprekken binnen instellingen het beste georganiseerd
kan worden, welke initiatieven onder welke omstandigheden effectief zijn en
welke knelpunten kunnen ontstaan waarvoor oplossingen gezocht moeten worden,
voert SURF in opdracht van OCW het programma studiekeuzegesprekken:
wat werkt? uit. Recentelijk heb ik de middelen voor dit programma
uitgebreid vanwege het grote enthousiasme bij instellingen om hiermee aan
de slag te gaan. Ik zal LAKS, ISO, LSVb en JOB nauw blijven betrekken bij
de verdere uitwerking van de hierboven genoemde beleidsvoornemens.
Ten slotte ben ik ook voorstander van een andere oplossing ter verbetering
van het rendement in het eerste jaar door betere studiekeuze, namelijk de
brede of bredere bachelor, met het zogenoemde «sorteren na de poort»,
en ik ondersteun instellingen die dit model (experimenteel) hanteren.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R. H. A. Plasterk