nr. 192
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2009
Met deze brief informeer ik u over de overschrijding van de vastgestelde
termijn ten aanzien van een aantal toezeggingen op het terrein van hoger onderwijs.
De toezeggingen zijn gedaan tijdens het wetgevingsoverleg Begroting OCW,
onderdeel Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek op 8 december
2008 (Kamerstuk 31 700 VIII, nr. 138) en de Begrotingsbehandeling
OCW d.d. 11 december 2008 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2008–2009,
nr. 36, blz. 3183–3202 en blz. 3204–3248).
Het betreft de volgende onderwerpen:
1. de koppeling tussen kwaliteit en bekostiging;
2. middelen voor het Platform Bèta en techniek na 2010;
Voor deze onderwerpen geldt dat ze financiële implicaties hebben.
Ik zal daarover duidelijkheid geven in het kader van de OCW-begroting 2010.
Voor vier andere onderwerpen is gebleken dat er meer tijd nodig is voor
overleg met belanghebbende partijen.
3. de kabinetsbrede internationaliseringsagenda: deze zal oktober/november
2009 verschijnen.
4. de beleidsreactie op de tussenevaluatie van de pilots Associate degrees:
deze kunt u in de zomer tegemoet zien.
5. rapport effecten van invoering bachelor -en de masterstructuur op de
prijs per student: ik hoop u in de zomer hierover te kunnen informeren in
de veronderstelling dat het overleg met de VSNU dan is afgerond.
6. de notitie over de harde knip tussen de bachelor -en de masteropleiding:
deze zal ik u in juni doen toekomen.
In het onderstaande schema zijn de onderwerpen nogmaals verwoord, zoals
door Uw Kamer geregistreerd:
Omschrijving motie/toezegging
1. Rond maart 2009 ontvangt de Kamer een nadere uitwerking van de kwaliteitsindicatoren
gericht op de koppeling tussen bekostiging en kwaliteit
2. De minister zal de Kamer informeren over de middelen voor het Platform
Bèta en Techniek na 2010
3. 31 700 VIII, nr. 72, motie Anker –
over een «kabinetsbrede» internationaliseringsagenda Hoger Onderwijs,
Onderzoeks- en Wetenschapsbeleid en deze voor 1 juni 2009 aan de Kamer
te sturen.
4. De minister zal de eventuele effecten monitoren van havisten met werkervaring,
die instromen in een associate-degreeopleiding en de Kamer daarover informeren.
5. De minister zal de Kamer schriftelijk rapporteren over de effecten
van de invoering van de bachelor-masterstructuur op de prijs per student en
de daaraan verbonden wigproblematiek.
6. Na overleg met de VSNU en de studentenorganisaties ontvangt de Kamer
over twee maanden een voorstel inzake de voorwaarden voor de invoering van
de zogenaamde harde knip tussen de bachelor- en de masteropleiding, waaronder
de mogelijkheid van beroep op bijzondere omstandigheden zoals handicap, ziekte
en bestuurlijke functies, een heldere formulering van de toelatingseisen voor
de masteropleidingen en meerdere herkansingsmogelijkheden en meerdere instroommomenten.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R. H. A. Plasterk