nr. 171
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 april 2009
Tijdens het algemeen overleg met uw Kamer over het rapport over het Islamitisch
onderwijs op 20 november 2008 (31 700 VIII, nr. 135) heb ik u toegezegd
het voortgangsrapport van de inspectie over het Islamitisch College Amsterdam
(ICA) aan de Tweede Kamer te sturen. In mijn brief van 19 december 2008
(31 700 VIII, nr. 128) heb ik u gemeld dat de toezending in maart 2009
zal plaatsvinden. Met deze brief kom ik tegemoet aan deze toezegging. De voortgangsrapportage
is als bijlage1 bij deze brief gevoegd. Overigens
worden alle voortgangsrapportages van alle zeer zwakke scholen openbaar gemaakt
via de website van de inspectie van het onderwijs (http://www.onderwijsinspectie.nl).
In deze brief geef ik u mijn reactie op de bevindingen van de inspectie.
Het Islamitisch College Amsterdam is door de inspectie gekwalificeerd
als een zeer zwakke school. In 2007 heeft de inspectie prestatieafspraken
gemaakt met het bestuur met het doel dat het ICA aan het einde van het schooljaar
2008/2009 niet langer als zeer zwak wordt gekwalificeerd. Het bijgevoegde
voortgangsrapport geeft een beeld van de vorderingen die tot nu toe zijn geboekt.
De inspectie constateert vorderingen, maar signaleert ook een aantal punten
van zorg. Van de 33 gemaakte afspraken zijn er inmiddels 21 gerealiseerd,
9 gedeeltelijk gerealiseerd en 3 niet gerealiseerd. De gemaakte afspraken
met betrekking tot inrichting van het onderwijsproces, het bedrijfsproces
en de vastlegging daarvan, zijn nagenoeg gerealiseerd. Daar waar de afspraken
betrekking hebben op de borging van de bereikte kwaliteitsverbetering, de
onderwijsopbrengsten en een professionele bestuurscultuur neemt het verbetertraject
meer tijd dan was voorzien, of zijn de resultaten nog onvoldoende zichtbaar.
De situatie met betrekking tot de medezeggenschap is door de inspectie als
risicovol beoordeeld. Er zijn weliswaar initiatieven genomen om de relatie
tussen de nieuwe medezeggenschapsraad en de schoolleiding en het bestuur te verbeteren, maar ten tijde van het onderzoek waren de resultaten daarvan
nog niet zichtbaar.
Ook de situatie ten aanzien van het schoolklimaat en de sociale veiligheid
is risicovol. De inspectie heeft vastgesteld dat het doel van een professionele
cultuur, waarbij open over zaken gesproken kan worden en personeelsleden zich
kwetsbaar durven op te stellen, nog geenszins bereikt is.
De inspectie ziet op dit moment in de ontwikkelingen geen aanleiding het
lopende verbetertraject te beëindigen. Op basis van de uitslag van het
afsluitend onderzoek naar de kwaliteitsverbetering (OKV) van de inspectie,
dat naar verwachting aan het eind van de zomer verschijnt, zal ik mij beraden
op eventuele nadere stappen. Ik zal u daar te zijner tijd over informeren.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart