nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 oktober 2008
Op 23 en 24 september heeft de heer Brinkman (PVV) aanvullende informatie
gevraagd naar aanleiding van een artikel in de Telegraaf over Milli Görüş.
De heer Brinkman vraagt naar de redenering achter de conclusie dat er
geen concrete aanwijzingen zijn dat Milli Görüş betrokken
is bij ernstige vormen van radicalisering, extremisme of terrorisme. De onderbouwing
hiervoor heb ik reeds toegelicht in de brief die ik, mede namens de minister
van Justitie, aan de Tweede Kamer heb gestuurd op 17 september jl. (31 700
VII, nr. 3).
Daarnaast vroeg de heer Brinkman om het toezenden van verschillende documenten.
Mede namens de minister van Justitie zend ik u hierbij de stukken die openbaar
zijn1. Het gaat om:
– het uittreksel van de Kamer van Koophandel Amsterdam, betreffende
de Stichting Internationale Humanitaire Hulporganisatie;
– het uittreksel van de Kamer van Koophandel Amsterdam, betreffende
Milli Görüş Noord-Nederland;
– het uittreksel van de Kamer van Koophandel Rotterdam, betreffende
Milli Görüş Zuid-Nederland;
– het uittreksel van de Kamer van Koophandel Amsterdam, betreffende
de vereniging Westermoskee Milli Görüş;
– de lijst van organisaties die de Israëlische minister van
Defensie in de ban heeft gedaan vanwege charitatieve steun aan Hamas is te
vinden op het internet via: http://www.mfa.gov.il/MFA/Government/Communiques/2008/Defense+Minister+signs+order+banning+Hamas-affiliated+charitable+organizations+7-Jul-2008.htm.
De heer Brinkman vroeg naar het verenigingsregister van de Westermoskee
en van Milli Görüş. Echter, het verenigingsregister is in
1997 overgegaan in het handelsregister. Ik ga er vanuit dat hij
op bovenstaande documenten doelde.
De heer Brinkman heeft ook gevraagd om het rapport van de infodesk van
de Politie Amsterdam-Amstelland. Dit rapport is niet openbaar. Ik heb het
korps Amsterdam-Amstelland verzocht te onderzoeken of openbaarmaking mogelijk
is. Ik zal u hier zo spoedig mogelijk uitsluitsel over geven.
De heer Brinkman vraagt om commentaar op de bovenstaande documenten. De
geleverde documenten veranderen niets aan de conclusie zoals die in de bovengenoemde
brief is beschreven.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst