nr. 125
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juli 2009
Graag bericht ik u over het verloop de informele ministeriële bijeenkomst
van de OVSE over Europese veiligheid en de NAVO Rusland Raad op Corfu.
Informele OVSE ministeriële
De OVSE-ministers van Buitenlandse Zaken kwamen van 27–28 juni
jl. bijeen voor een informele ontmoeting over veiligheid. Aanleiding zijn
voorstellen die Rusland heeft gedaan voor een pan-Europees verdrag op het
gebied van «harde» veiligheid. Op Corfu stond de vraag centraal
hoe een veiligheidsdialoog in Europa zijn beslag dient te krijgen.
Omdat het een informele bijeenkomst was, zijn er geen besluiten genomen.
Wel bleek er brede steun te bestaan voor verdere bespreking, in OVSE-verband,
van dit onderwerp. Aan de permanente vertegenwoordigers van de OVSE-staten
is gevraagd een inventarisatie te maken van de verschillende elementen die
een dergelijke veiligheidsdialoog zou moeten bevatten. Het resultaat zal tijdens
de Ministeriële Raad van de OVSE in Athene (1–2 december a.s.)
worden besproken.
Voor de Russische voorstellen voor een veiligheidsverdrag, waarover u meest recentelijk in de Kamerbrief van 12 juni
jl. inzake de geannoteerde agenda van de Europese Raad van 18 en 19 juni
bent geïnformeerd, bleek vooralsnog weinig steun te bestaan. In plaats
daarvan zal deze veiligheidsdialoog zonder vooraf vastgestelde einddatum en
zonder vooraf vaststaande agenda van start gaan. Wel is duidelijk dat het
gehele OVSE-acquis aan de orde komt (dus de volle
breedte van de drie dimensies en niet alleen «harde» veiligheid).
Nederland wees op de gedeelde belangen van Rusland en het Westen op het
gebied van veiligheid. Ook benadrukte Nederland het belang van implementatie
van het OVSE-acquis, dus ook op het gebied van
mensenrechten en democratie.
Vele OVSE-staten wezen op Corfu op de noodzaak om aan de hand van concrete
samenwerking toe te werken naar meer onderling vertrouwen. Ook Nederland bracht
dit naar voren. Daardoor kunnen ook de moeilijkere onderwerpen (bijvoorbeeld
de regionale conflicten) worden aangepakt. In dit verband werd door veel landen
verwezen naar Georgië: het niet verlengen van de OVSE-missie aldaar en
het recente veto van Rusland tegen de verlenging van de VN-missie (UNOMIG)
draagt volgens velen niet bij aan een het gewenste klimaat van vertrouwen.
Onder andere door Nederland werd een dringend beroep gedaan op Rusland om
mee te werken aan een oplossing voor de verlenging van de OVSE-missie in Georgië.
NAVO-Rusland Raad
Voorafgaand aan de OVSE-bijeenkomst vond een korte ontmoeting plaats van
de ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO-Rusland Raad (NRR). Dit was
de eerste ministeriële NRR sinds de opschorting van de formele contacten
door de NAVO naar aanleiding van de Georgië-crisis in augustus 2008 en
het besluit tijdens de NAVO-top in Straatsburg-Kehl om deze weer aan te gaan.
De bijeenkomst was vooral van symbolische aard: het ging erom het politieke
startschot te geven voor de hervatting van de formele, veiligheidspolitieke
dialoog. Daarbij werd ook openhartig gesproken over de diepgaande verschillen.
Zo heb ik, evenals veel van mijn collega-NAVO-ministers, ook in deze bijeenkomst
mijn teleurstelling uitgesproken over het Russische veto in de VN Veiligheidsraad
tegen de verlenging van de UNOMIG-missie in Georgië en de betrokken partijen
nogmaals opgeroepen zich constructief op te stellen tijdens de besprekingen
in Genève. Aan de andere kant werden echter ook de gezamenlijke belangen
benadrukt en kan de militaire samenwerking met Rusland worden hervat. Als
mogelijke terreinen voor praktische samenwerking tussen de NAVO en Rusland
heb ik Afghanistan en piraterijbestrijding genoemd.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen