nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 oktober 2008
Zoals aangekondigd in mijn antwoorden op de gestelde vragen door uw Kamer
(Kamerstuk 31 700 IXB, nr. 4), zijn na de aanbestedingsprocedure
drie verkennende gesprekken gevoerd tussen Maastricht Aachen Airport (MAA,
de «laagste» bieder) enerzijds en het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf
en het Ministerie van Financiën anderzijds. Daarbij is verkend of er
ruimte bestaat om alsnog binnen het beschikbare budget de tijdelijke exploitatie
te realiseren.
Hoewel enkele posten aan de hoge kant werden ingeschat door MAA, hetgeen
ruimte suggereerde om tot elkaar te komen, bleek het verschil tussen bieding
enerzijds en het beschikbare budget anderzijds daarmee niet te overbruggen.
Eerder heb ik u de begroting van het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf
(GOB) voor de interim-fase in reactie op uw vragen in een brief toegelicht
(kamerstuk 31 200 IXB/31 200 XII, nr. 23 herdruk). Totaal is
voor de exploitatie van de interim-fase ca. € 17 mln. aan kosten
gebudgetteerd, met een overheidsbijdrage ad. € 12,5 mln. Dit bedrag
zou met minimaal ca. € 5 mln. opgehoogd dienen te worden om exploitatie
van de interim-fase te faciliteren. Twee hoofdoorzaken liggen hier aan ten
grondslag:
• Ten eerste is na de aanbesteding en de aansluitende verkenning
duidelijk geworden dat exploitatie substantieel duurder zal zijn dan begroot
om aan de uitgevraagde vereisten te voldoen.
• Daarnaast vallen de begrote huurinkomsten (die waren geraamd op € 4,5
mln.) in de praktijk tegen. Volgens de meest recente inzichten zullen deze € 2,25
mln. bedragen. En ook dit bedrag vereist een slag om de arm gezien het tegenzittend
economische tij.
Nu kan ik mij voorstellen dat het idee leeft dat beheer en verhuur los
staan van de exploitatie. Echter beheer en verhuur aan de ene kant en exploitatie
aan de andere kant zijn verbonden met elkaar. Vliegveld Twente is een aanmerkelijk
complex van 480 hectare, met daarop ruim 600 gebouwen (totale vloeroppervlakte
150 000 m2), nutsvoorzieningen en infrastructuur.
Dit complex wordt continu beveiligd en in stand gehouden. De daaraan verbonden
kosten bedragen ca € 2 mln. per jaar (€ 6 mln. voor drie
jaar, zoals gemeld in mijn hierboven aangehaalde brief).
Door het kiezen voor een interim-exploitatie van het vliegveld zijn deze
kosten een conditio sine qua non, omdat een in gebruik zijnd vliegveld beveiligd
dient te zijn, de exploitant over goedwerkende nutsvoorzieningen dient te
beschikken en de aanwezige infrastructuur aan minimale eisen dient te voldoen
voor de passagiers en de vliegtuigen. Bij directe verkoop van het gebied zouden
deze kosten niet gemaakt behoeven te worden. Om dit inzichtelijk te maken
heb ik gewerkt met een totale begroting. De eerder begrote verhuurinkomsten
van ca € 4,5 mln waren nodig om de totale begroting rond te krijgen.
Nu deze huurinkomsten tegenvallen ontstaat een op te vullen budgettair gat
van ca. € 2,25 mln.
Ik acht het als minister van Financiën niet verantwoord de financiële
bijdrage voor deze opdracht met voornoemde bedragen op te hogen. Deze bedragen
drukken substantieel negatief op de lange termijn business case en rechtvaardigen
deze investering niet. Een extra bijdrage vanuit de regio is evenmin te verwachten.
Het verhogen van het budget zou bovendien staatssteunrechtelijk problematisch
zijn. Ook aanbestedingsrechtelijk zou dit problemen kunnen opleveren.
Om die reden heb ik geconcludeerd dat het niet zinvol is om de onderhandelingenprocedure
met MAA te starten. Ik zal het MOB adviseren niet tot exploitatie van de interim-fase
over te gaan en te bespreken welke consequenties dit heeft voor het vervolgproces.1 Uw kamer zal op korte termijn op de hoogte worden gebracht
van de resultaten van dit MOB.
De minister van Financiën,
W. J. Bos