nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 29 september 2008
De vaste commissie voor Financiën1 belast
met het voorbereidende onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag
uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De op 23 september 2008 voorgelegde vragen zijn, bij brief van 26 september
2008, beantwoord door de minister van Financiën.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling
van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Blok
De griffier van de commissie,
Berck
Antwoorden vragen hoofdstuk IXA Financiën
1
Hoe hoog is de rentevrijval als gevolg van een lagere
staatsschuld van 7 miljard ten opzichte van 2007? Waar is deze rentevrijval
terug te vinden? Is deze verdisconteerd met de hogere rentelasten, vanwege
het oversluiten van leningen tegen een hoger rentepercentage?
De daling van de staatsschuld conform EMU-definitie, zie tabel 1, bedraagt
tussen 2009 en 2007 ruim 7 miljard. Een deel van de lagere rentelasten als
gevolg van de dalende schuld is reeds verwerkt in Begroting IXA voor 2008.
Het restende deel is terug te vinden in deze begroting. Deze rentemeevaller
wordt inderdaad teniet gedaan door de stijging in de rentelasten als gevolg
van een hogere rekenrente.
2
Waarom dalen uitgaven aan de aflossing van de staatsschuld
tussen 2009 en 2013 met 50%?
In beginsel liggen de aflossingen van de staatsschuld vast. Dit is het
resultaat van leningen die in het verleden zijn uitgegeven. Op dit moment
lost in 2013 slechts één obligatielening af. Dit kan in de toekomst
nog oplopen, bijvoorbeeld wanneer in 2010 een 3-jaars lening zou worden uitgegeven.
3
Uit tabel 1 op pagina 4 blijkt dat de rentekosten van
de staatsschuld oplopen, ondanks dat de (absolute) staatsschuld afneemt. Kan
worden aangegeven waardoor deze (relatieve) rentekostenstijging wordt veroorzaakt?
Is dit uitsluitend een gevolg van de stijging in de rentestand?
Dat ondanks een jaarlijkse afname van de staatsschuld toch sprake is van
een toename in de rentelasten, is te verklaren doordat eerder uitgegeven schuld
moet worden hergefinancierd. In de berekening van de toekomstige rentelasten
wordt daarbij uitgegaan van hogere rekenrente. Dit leidt tot een stijging
in de raming voor de rentelasten. De rentemeevaller als gevolg van een dalende
staatsschuld wordt meer dan teniet gedaan door de stijging in de rentelasten
als gevolg van een hogere rekenrente.
4
Kan worden aangegeven waaruit de «Overige kosten
schulduitgifte» bestaan en hoe het komt dat deze kosten zo zijn toegenomen
na 2007? (tabel 3).
De overige kosten staatsschuld zijn voornamelijk vergoedingen aan banken,
gerelateerd aan de geleverde inspanningen rond de introductie van nieuwe leningen
via de Dutch Direct Auction (DDA). In de raming wordt uitgegaan van twee DDA’s
per jaar. In 2007 heeft er echter maar één DDA plaatsgevonden.
Dit verklaart de lagere realisatie in 2007 ten opzichte van de ramingen in
de daaropvolgende jaren.
5
In tabel 3 op pagina 8 valt te lezen dat de uitgifte
van vaste schuld daalt van € 28,8 mld. in 2009 naar € 1,9
mld. in 2013. Een daling van 93% binnen 5 jaar. Kan worden aangegeven
hoe solide deze raming is?
De uitgifte van de vaste schuld in een jaar wordt bepaald door het geraamde
tekort of overschot en de aflossingen in het desbetreffende jaar. Er is op
dit moment nog maar één lening die afloopt in 2013. In combinatie
met een geraamd overschot is de geraamde uitgifte vaste schuld maar € 1,9
mld. in 2013. Wanneer de inzichten m.b.t. het begrotingssaldo wijzigen
en/of er meer leningen worden uitgegeven die in 2013 aflossen, zal de geraamde
uitgifte voor de vaste schuld ook veranderen.
6
Kan de actuele stand van zaken worden gegeven ten aanzien
van de Europese aanbesteding van het departementale betalingsverkeer, alsmede
hoe het verwachte aanbestedingstraject eruit komt te zien?
De Europese aanbesteding voor het departementale betalingsverkeer ligt
op schema. De aanbesteding is gepubliceerd op 31 juli 2008. De percelen
B (buitenlands betalingsverkeer van het ministerie van Defensie) en D (overig
betalingsverkeer van de departementen) zijn herverdeeld in twee nieuwe percelen.
Perceel 1 bevat het inkomende en uitgaande betalingsverkeer dat is voorbereid
op SEPA en mondiaal betalingsverkeer. Perceel 2 is gericht op het inkomende
en uitgaande «binnenlandse» betalingsverkeer, SEPA ontvangsten
en op termijn SEPA betalingen. Inschrijvers hebben tot 8 oktober 2008
de tijd een offerte in te dienen. In november 2008 zal de opdracht per perceel
gegund worden, waarna de overeenkomsten naar verwachting in december 2008
getekend kunnen worden. De contracten gaan in op 1 mei 2009 en hebben
een maximale looptijd van 7 jaar.
7
Tabellen 1 en 2 in het verdiepingshoofdstuk –
rentelasten vaste en vlottende schuld – (pag. 19) sluiten (bij elkaar
opgeteld) niet aan op de in tabel 1 op pagina 4 vermelde totale rentekosten
van de staatsschuld. Kan een verklaring voor de aangetroffen verschillen worden
gegeven (2008: 0,199 & 2009: 0,225)?
In tabel 1 en 2 van de verdiepingsparagraaf worden alleen de rentelasten
genoemd. In tabel 1 op pagina 4 zijn de rentelasten gecorrigeerd met de rentebaten
(2008: 175 mln, 2009: 203) en overige kosten schuldbeheer (2008 en 2009: 18
mln). Deze bedragen zijn terug te vinden in tabel 3, pagina 8.
XNoot
1Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA),
ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot
Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD),
Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma
(PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van der Burg (VVD), Van
Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD),
Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP) en Sap (GL).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot
(VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), De Krom (VVD), De
Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der
Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (CU), Vacature (algemeen), De Roon (PVV),
Van Dam (PvdA), Smeets (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA),
Roefs (PvdA), Van Gerven (SP) en Vendrik (GL).