nr. 6
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2008
Van 29 september tot en met 2 oktober jongstleden heb ik een
werkbezoek gebracht aan Aruba, Curaçao en Bonaire. Over het bezoek
aan Aruba heb ik u reeds geïnformeerd in mijn brief van 3 oktober
2008 (Kamerstuk 31 700 IV, nr. 4).
Op Curaçao heb ik deelgenomen aan een Politieke Stuurgroep Staatkundige
Veranderingen, waarin het land Nederlandse Antillen, Nederland, Curaçao
en Sint Maarten zijn vertegenwoordigd. Tevens heb ik met het eilandgebied
Curaçao overleg gevoerd over de voortgang van de implementatie van
het Sociaal Economisch Initiatief (SEI) en de problematiek rond de Isla-raffinaderij.
Op Bonaire was ik uitgenodigd de zogenaamde Gouverneurslezing uit te spreken.
Ik heb mij ter plekke tevens op de hoogte laten stellen van de laatste ontwikkelingen
in het politieonderzoek naar de recente vermissing. Met deze brief informeer
ik u, mede namens de minister van Justitie, over mijn bezoek aan Curaçao
en Bonaire.
Met als doel ontwerpwetgeving vast te stellen die nodig is in aanloop
naar het verkrijgen van de nieuwe status van land door Curaçao en Sint
Maarten, heb ik mede namens de minister van Justitie met de regering van het
land Nederlandse Antillen en de eilandsbesturen van Curaçao en Sint
Maarten politiek overleg gevoerd. Aan de orde waren de uitgangspunten van
de consensusrijkswet Politie, de Memorie van Toelichting bij de consensusrijkswet
Openbaar Ministerie, en de consensusrijkswet Financieel Toezicht. Tevens lagen
de onderlinge regeling Detentiecapaciteit en de Rijkswet voor de in te stellen
Raad voor de Rechtshandhaving voor. Ik heb met de betreffende bestuurders
overeenstemming bereikt over deze aspecten van het staatkundig proces.1
Uitgangspunt van de nieuwe politiewetgeving is een kwalitatief hoogwaardige
en integere politieorganisatie. Curaçao en Sint Maarten krijgen elk
een eigen politiekorps als zij land worden binnen het Koninkrijk. Bonaire,
Saba en Sint Eustatius krijgen een eigen gezamenlijk politiekorps wanneer
deze eilanden een openbaar lichaam van Nederland worden. Tussen
de drie korpsen in het Caribische deel van het Koninkrijk zal worden samengewerkt
waarbij een brede bevoegdheid en inzetbaarheid de samenwerking bevordert.
Ook komt er een gemeenschappelijke voorziening waarin de korpsen samenwerken
onder andere ter bestrijding van georganiseerde- en grensoverschrijdende criminaliteit.
Deze afspraken vormen de uitgangspunten voor de nog op te stellen consensusrijkswet
Politie. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop de verbetering
van de politieorganisaties ter hand zal worden genomen. De Nederlandse politie
zal daarbij een belangrijke rol gaan vervullen.
Over de tekst voor de consensusrijkswet Openbaar Ministerie is eerder
dit jaar overeenstemming bereikt. De handhaving van de openbare orde en veiligheid
en de hulpverlening op Curaçao en Sint Maarten valt onder het gezag
van de ministers van Justitie van de nieuwe landen. Op Bonaire, Saba en Sint
Eustatius (BES eilanden) zijn de Nederlandse minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties en de Nederlandse minister van Justitie hiervoor verantwoordelijk.
Opsporing- en vervolgingsbevoegdheden vallen onder het gezag van de procureur-generaal
die op zijn beurt werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de ministers
van Justitie van de drie betrokken landen. Over de ontwerp tekst voor de Memorie
van Toelichting horend bij deze wet is overeenstemming bereikt.
Ten aanzien van de rechtshandhaving is overeenstemming bereikt over de
toekomstige samenwerking op het gebied van de detentiecapaciteit en de consensusrijkswet
voor de Raad voor de Rechtshandhaving. Met deze Raad zal een inspectieorgaan
op de rechtshandhavingsketen worden ingesteld dat toeziet op naleving van
regels in de gehele keten waaronder politie, openbaar ministerie, het gevangeniswezen
en de justitiële jeugdzorg.
Teneinde het financieel toezicht voor de nieuwe landen Curaçao
en Sint Maarten in te kunnen richten zijn de uitgangspunten ten behoeve van
de consensusrijkswet Financieel Toezicht vastgesteld.
Hierbij is overeengekomen dat grotendeels zal worden aangesloten bij Algemene
Maatregel van Rijksbestuur (AMvRB) Financieel Toezicht die binnenkort zal
worden vastgesteld. Op enkele punten zal daarvan kunnen worden afgeweken zoals
het opnemen van procedures waarmee het toezicht in de toekomst aangepast of
beëindigd kan worden. Met de vaststelling van de AMvRB kan een start
gemaakt worden met de sanering van de schulden en betalingsachterstanden.
Tot slot is ingestemd met de voorstellen van de Voorzitter van de Ronde
Tafel Conferentie met betrekking tot de voorbereiding van de bijeenkomst op
15 december aanstaande.
Op 2 oktober heb ik met het eilandbestuur van Curaçao gesproken
over de voortgang van de implementatie van het SEI Curaçao. Voor wat
betreft de afspraken met betrekking tot de Isla-raffinaderij heeft het bestuurscollege
aangegeven vertraging te hebben opgelopen in de uitvoering van een aantal
van de in het SEI opgenomen maatregelen, met name met betrekking tot de meting
van de uitstoot en de versterking van de milieudienst. Het bestuurscollege
verwacht vóór het eind van het jaar de nodige voortgang te hebben
bereikt. Ik heb het bestuurscollege aangeboden waar nodig technische/juridische
ondersteuning te willen bieden.
Op Bonaire heb ik op 30 september op uitnodiging van de Gouverneur
de Gouverneurslezing uitgesproken met als thema «Milieu en economische
ontwikkeling». Deze lezing vormde tevens de opening van het academisch
jaar op Bonaire van de Universiteit van de Nederlandse Antillen. Ik heb van
de gelegenheid van dit bezoek aan Bonaire gebruik gemaakt om mij op
de hoogte te laten stellen van de ontwikkelingen in het politieonderzoek naar
de vermissing van mevrouw Van der Kouwe. Ik heb gesproken met de lokale driehoek
over de vorderingen in het onderzoek. Daarnaast heb ik het medeleven van de
Nederlandse regering overgebracht aan de bevolking van Bonaire.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Th. B. Bijleveld-Schouten