31 700 IV
Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2009

nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave blz.

A.Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel2
   
B.Begrotingstoelichting3
   
1.Leeswijzer3
2.Beleidsagenda4
3.Beleidsartikelen6
4.De niet beleidsartikelen20
   
5.Het verdiepingshoofdstuk21
   
6.Bijlage moties en toezeggingen25
   
7.Lijst van afkortingen en trefwoordenregister29

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2009 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2009. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2009.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2009 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht. (de zgn. begrotingstoelichting).

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Opbouw begroting 2009

De begroting Koninkrijksrelaties is opgebouwd uit twee beleidsartikelen en één niet-beleidsartikel.

In de beleidsagenda, hoofdstuk 2, wordt op hoofdlijnen het beleid voor het komende jaar uitgezet. In hoofdstuk 3 «Beleidsartikelen» van de begrotingstoelichting worden de beleidsartikelen toegelicht. Dit jaar is een nieuw artikelonderdeel in deze begroting opgenomen. Het gaat hier om artikelonderdeel 2.4 Schuldsanering. In hoofdstuk 4 «De niet-beleidsartikelen» wordt het niet-beleidsartikel van deze begroting toegelicht. De nadere verdieping en de financiële onderbouwing vinden plaats per beleidsartikel in het verdiepingshoofdstuk 5.

Het onderstaande schema geeft de opbouw van de beleidsartikelen weer.

Opbouw (beleids)artikelen
Algemene beleidsdoelstelling
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Verantwoordelijkheden bewindslieden
Externe factoren
Budgettaire gevolgen van beleid
Operationele doelstellingen
   Motivering
   Instrumenten
   Meetbare gegevens

Het verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk wordt (in de vorm van tabellen) gedetailleerd weergegeven hoe de meerjarenramingen zijn opgebouwd sinds de vorige ontwerpbegroting.

De bijlage moties en toezeggingen

In de begroting is een bijlage opgenomen met moties en toezeggingen aan de Tweede Kamer. Per motie en toezegging wordt aangegeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering ervan.

2. BELEIDSAGENDA

Algemeen

Het proces van staatkundige hervormingen is in volle gang. Het uitwerken en uitvoeren van de gesloten akkoorden zal leiden tot een substantiële verbetering van de bestuursstructuur op de eilanden. In combinatie met de sanering van de schulden van de eilanden en een breed pakket maatregelen op sociaal en economisch gebied zal dit leiden tot een duidelijke verbetering van het welzijn van de bevolking. Het is van belang vaart in het proces te houden zonder concessies te doen aan de kwaliteit.

Het streven is om eind 2008 overeenstemming te bereiken over het pakket wetgeving dat de basis wordt van het nieuwe staatkundige bestel van het Caribisch deel van het Koninkrijk. In 2009 zal de parlementaire besluitvorming en uitvoering van deze wetgeving worden voorbereid. Curaçao en Sint Maarten zijn hiervoor grotendeels zelf verantwoordelijk, met uitzondering van de consensusrijkswetgeving, waarvoor een gezamenlijke verantwoordelijkheid geldt. Tijdens een Ronde Tafel Conferentie, die is voorzien in 2010, zal worden getoetst of de nieuw te vormen landen voldoen aan alle afgesproken criteria. Dit betekent onder meer dat de toekomstige overheidsapparaten gereed moeten zijn om de nieuwe taken uit te voeren.

De belangrijkste wetgeving voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba zal eind december 2008 in ontwerp gereed zijn. Er zijn afspraken gemaakt over concrete maatregelen die op deze drie eilanden zullen worden genomen om te komen tot een aanvaardbaar voorzieningenniveau. Voor eind januari 2009 wordt gestart met het eerste pakket aan maatregelen, waardoor nog voor de statuswijziging verbeteringen op het gebied van onderwijs, veiligheid, volksgezondheid en infrastructuur in gang worden gezet. Het kabinet heeft hiervoor extra gelden vrijgemaakt. Het gaat om een bedrag van € 13 miljoen voor 2009 en € 14 miljoen voor 2010. Om dit te kunnen faciliteren treft Nederland voorbereidingen voor een gemeenschappelijk Rijksuitvoeringskantoor (Regionaal Servicecentrum) met een locatie op elk BES-eiland. In dit centrum zullen uitvoerende diensten (bijvoorbeeld inspecties, de belastingdienst en vergunningverleners) zoveel mogelijk samenwerken. Voor dit kantoor is in 2009 € 1 miljoen beschikbaar en in 2010 € 2 miljoen. Medio december 2008 zal het uitvoeringskantoor worden geopend.

Gezonde startpositie

Bij de start van het staatkundig proces is afgesproken dat samengewerkt zal worden aan het bereiken van een gezonde startpositie. Een belangrijk onderdeel hiervan is het op orde zijn van de financiële huishouding. Hiertoe is onder meer het financieel toezicht (Cft) ingesteld dat wordt uitgeoefend door het College financieel toezicht (Cft). Nadat het Cft eind 2007 startte met zijn taken voor Bonaire, St. Eustatius en Saba, zal dat naar verwachting in 2008 gebeuren voor het Land Nederlandse Antillen, Curaçao en St. Maarten. Hiermee zal de begrotingsuitvoering van de eilanden kunnen verbeteren en kan met de schuldsanering een begin worden gemaakt. Ten behoeve van de schuldsanering is een nieuw artikelonderdeel (2.4) opgenomen in deze begroting. Ook de uitvoering van de Sociaal-Economische Initiatieven (SEI’s) zullen een positieve invloed hebben op het investeringsklimaat en de sociaaleconomische situatie op de eilanden.

Bestuurskracht en rechtshandhaving

De bestuurlijke slagkracht van de vijf eilanden blijft, gegeven intrinsieke beperkingen zoals kleinschaligheid en het eilandelijke karakter, een aandachtspunt. Via het samenwerkingsprogramma Institutionele Versterking Bestuur (IVB) kunnen Curaçao en St. Maarten in 2009 blijven werken aan de versterking van hun overheidsapparaten. Ook de samenwerking tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de vijf de eilanden zal in 2009 worden voortgezet. Daarnaast heeft Nederland in de loop van 2008 gezorgd voor personele ondersteuning voor de kabinetten van de gezaghebbers. Deze ondersteuning wordt in 2009 gecontinueerd. Geconstateerd moet worden dat op het terrein van de rechtshandhaving de schaal van de eilanden te klein is om structureel geheel zelf te voorzien in kwaliteit en kwantiteit. In overleg met de eilanden zal worden bezien of de nu al bestaande structurele samenwerking op de diverse terreinen moet worden uitgebreid, bijvoorbeeld op een essentieel terrein als de grensbewaking. Lopende verbeteringstrajecten, bijvoorbeeld met betrekking tot politie en vreemdelingenketen, zullen met kracht worden voortgezet.

Aruba

De spanning tussen autonomie en een werkbare borging van rechtszekerheid en deugdelijk bestuur is ook in het overleg met Aruba een wederkerend thema. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat met Aruba over de bestuurlijke inrichting overeenkomstige afspraken worden nagestreefd zoals die met de Antilliaanse entiteiten eind 2006 zijn gemaakt. Het kabinet streeft ernaar met Aruba afspraken te maken over bestuurlijke verbeteringen en deze te plaatsen in de bredere context van staatkundige aanpassingen en het aflopen van het samenwerkingsprogramma in 2009. Op het gebied van de rechtshandhaving zal het samenwerkingsprogramma door blijven lopen tot 2012. Verbeteringen in de vreemdelingenketen en ondersteuning van het politiekorps zijn daarbij belangrijke aandachtpunten.

3. BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1 Waarborgfunctie

Algemene doelstelling

Het waarborgen van de rechtszekerheid en de mensenrechten in de Nederlandse Antillen en Aruba.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het waarborgen van de fundamentele mensenrechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur is een aangelegenheid van het Koninkrijk (artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden). Er zijn factoren die het vervullen van deze waarborgfunctie beïnvloeden. Globalisering en internationalisering zorgen ervoor dat landsgrenzen steeds minder praktische betekenis hebben. Dit verlies kan in belangrijke mate worden gecompenseerd door het versterken van de structurele samenwerking binnen het Koninkrijk. De onderwerpen grensoverschrijdende criminaliteit, mensensmokkel, grensbewaking en terrorisme hebben daarbij een hoge prioriteit. Binnen het Koninkrijk wordt hier praktisch invulling aangegeven met geïnstitutionaliseerde samenwerkingverbanden. Zo draagt Nederland bijvoorbeeld bij aan de instandhouding van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba en het recherchesamenwerkingsteam (RST). Hiermee geeft het Koninkrijk tevens invulling aan internationale verplichtingen op terrein van het tegengaan van georganiseerde criminaliteit. Daarnaast ondersteunt Nederland vanuit de waarborggedachte structureel de Rechterlijke Macht in de Nederlandse Antillen en Aruba.

Consensus Rijkswetten

Naar verwachting kunnen eind 2008 in een toetsingsconferentie de in de Slotverklaring afgesproken consensus Rijkswetten op het terrein van de rechtshandhaving worden vastgesteld. In 2009 zullen de consensus Rijkswetten op het terrein van de Politie, het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, het Openbaar Ministerie en de Raad voor de Rechtspraak worden ingebracht in het wetgevingsproces.

Verantwoordelijkheid

Bij de uitwerking van de staatkundige veranderingen binnen het Koninkrijk zijn verschillende bewindslieden betrokken vanuit hun eigen specifieke verantwoordelijkheid. De Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 30 maart 2007 (Tweede Kamer, 2006–2007, 30 800 IV, nr. 24).

• Binnen de door de minister en staatssecretaris van BZK afgesproken werkverdeling is de staatssecretaris van BZK verantwoordelijk voor het gehele «Antillendossier» (staatkundige ontwikkelingen, waarborgfunctie en samenwerking). Dit betekent dat de staatssecretaris verantwoordelijk is voor het transitieproces en daarmee eerste gesprekspartner is voor de staatkundige veranderingen voor het Land Nederlandse Antillen, de eilandgebieden en voor Aruba.

• Namens het Nederlandse kabinet is de staatssecretaris van BZK verantwoordelijk voor de omvorming van Bonaire, St. Eustatius en Saba tot openbaar lichaam binnen het Nederlandse staatsbestel. Overigens zijn alle Nederlandse ministers bij de voorbereiding voor deze statuswijziging van de drie eilanden betrokken. In de nieuwe staatkundige situatie zijn zij immers op hun eigen vakgebied verantwoordelijk voor deze eilanden.

• Bij de uitwerking van de afspraken die in november 2006 zijn gemaakt tussen Nederland, het Land Nederlandse Antillen, Curaçao en St. Maarten zijn voorts de minister van BZK en de minister van Financiën in het bijzonder betrokken.

De minister van BZK is eerstverantwoordelijke voor de Nederlandse inhoudelijke inbreng bij de consensus-rijkswet voor de organisatie van de politie.

De staatssecretaris van BZK is samen met de minister van Financiën verantwoordelijk voor de uitwerking van de afspraken die gemaakt zijn over de financiën (schuldsanering, financieel toezicht, monetaire zaken, de consensusrijkswet financiële normering enz.).

• De minister van Justitie is opdrachtgever en dus eerstverantwoordelijke voor de aanpassing van het Statuut evenals voor de organieke wetten ter uitvoering daarvan met betrekking tot de rechtspleging en de rechtshandhaving en voor eventuele wijzigingen van de overkoepelende bestuursstructuur. Tevens draagt hij zorg voor de Nederlandse inbreng ten aanzien van de rechtspleging en rechtshandhaving.

• Op basis van het Statuut hebben de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken een eigen specifieke verantwoordelijkheid op grond van artikel 3 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Bovendien is de Minister van Defensie verantwoordelijk voor het beheer van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba.

• De minister van Justitie en de minister van Verkeer en Waterstaat zijn verantwoordelijk voor respectievelijk de volgende koninkrijksaangelegenheden:

– het Nederlanderschap en de uitlevering;

– de regeling van de nationaliteit van schepen en het stellen van eisen met betrekking tot de veiligheid en de navigatie van zeeschepen die de vlag van het koninkrijk voeren.

Externe factoren

Primair dient elk der landen zorg te dragen voor de verwezenlijking van de fundamentele mensenrechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Nederland ondersteunt de overheden van Aruba en de Nederlandse Antillen bij het invullen van de statutair bepaalde autonomie. Het resultaat van deze inspanning is echter afhankelijk van de mate waarin overeenstemming bestaat tussen de landen over de te volgen aanpak in het bereiken van de beleidsdoelstellingen.

Meetbare gegegevens bij de algemene doelstelling

KengetalWaarde 2005Waarde 2006Waarde 2007Waarde 2008
Tactische opsporingsonderzoeken RST502832Pas bekend bij jaarver-slag 2008

Bron: Jaarverslag RST 2007.

Toelichting:

In 2006 is het RST overgestapt op een andere wijze van registreren. Cijfers voor 2005 en de jaren daarna kunnen daarom niet zondermeer worden vergeleken.

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)
Artikel 1: Waarborgfunctie 200820092010201120122013
Verplichtingen 64 66057 48758 05557 87157 87157 871
        
Uitgaven 64 66057 48758 05557 87157 87157 871
        
1. Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen 64 66057 48758 05557 87157 87157 871
* Bijdrage baten-lastendiensten KLPD 15 50016 00016 00016 00016 00016 000
Waarvan juridisch verplicht  52 51952 42751 93051 78551 506
        
Ontvangsten 4 4684 4644 8574 8574 8574 857

Operationele doelstelling

Operationele doelstelling

Het versterken en waarborgen van rechtszekerheid en de mensenrechten door het bevorderen en in stand houden van structurele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk.

Motivering

Door hun geografische ligging en goede infrastructuur zijn de eilanden van de Nederlandse Antillen en Aruba kwetsbaar voor grensoverschrijdende criminaliteit. In het kader van de waarborgfunctie wordt daarom ingezet op duurzame ondersteuning van de structurele samenwerkingsverbanden op het terrein van de Kustwacht en het RST. Zowel Kustwacht als RST spelen, ook in internationaal verband, een essentiële rol op het terrein van de bestrijding van de (georganiseerde) criminaliteit. Daarnaast is het voor een adequaat niveau van rechtshandhaving en rechtspleging in de landen van belang dat het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en het Openbaar Ministerie volledig zijn bezet. Op structurele basis wordt daarom de zittende en staande magistratuur vanuit Nederland ondersteund. Ook in de nieuwe staatkundige structuur zal de samenwerking binnen de Kustwacht en het RST en de ondersteuning van de rechterlijke macht een belangrijk element van het Nederlandse beleid blijven.

Instrumenten

a. Bijdragen aan het functioneren van de Kustwacht

De Kustwacht verzorgt de maritieme rechtshandhaving. Daarmee is het op de eilanden een onmisbare schakel in de rechtshandhavingsketen. Daarnaast levert de Kustwacht een belangrijke bijdrage aan de veiligheid op het water door het uitvoeren van zoek- en reddingsoperaties. De Kustwacht functioneert op basis van het jaarlijks door de Rijksministerraad (RMR) vast te stellen activiteiten- en beleidsplan. Exclusief de inzet van Defensiemiddelen wordt de exploitatie Kustwacht voor 2/3 deel gefinancierd vanuit de begroting Koninkrijksrelaties. De Nederlandse Antillen en Aruba dragen respectievelijk 2/9 en 1/9 deel bij. In 2008 wordt een lange termijnplan geschreven dat na vaststelling richting zal geven aan de ontwikkeling van de Kustwacht op lange termijn.

b. In stand houden van het recherchesamenwerkingsteam

Het RST is een in de Nederlandse Antillen en Aruba functionerend rechercheteam, waaraan Nederland 77 (van de 102) rechercheurs levert. Het team wordt georganiseerd en beheerd door het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD). De hoofdtaak van het RST is de bestrijding van zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit. Het RST houdt zich ook bezig met de afhandeling van rechtshulpverzoeken en ondersteunt de recherchediensten van de eilandelijke politiekorpsen. De samenwerking van de landen in het RST is gebaseerd op het Protocol inzake gespecialiseerde recherchesamenwerking tussen de landen van het Koninkrijk van 30 november 2001. In de afspraken die zijn gemaakt in het staatkundig proces, is overeengekomen dat het bestaan van het RST bij consensusrijkswet wordt vastgelegd. Naast de consensusrijkswet politie zal ook in de consensusrijkswet openbaar ministerie een aantal aspecten van de bestrijding van zware georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit worden belegd.

c. Leveren van ondersteuning aan de rechterlijke macht

De Nederlandse Antillen en Aruba beschikken zelf niet over voldoende officieren van justitie en rechters. Daarnaast is het in kleine gemeenschappen als de Nederlandse Antillen en Aruba van belang dat rechters en officieren enige afstand hebben tot de gemeenschap. Nederland levert daarom op verzoek van de Nederlandse Antillen en Aruba rechters (jaarlijks gemiddeld 22) en officieren van Justitie (jaarlijks gemiddeld 10). Deze treden in lokale dienst, waarbij de uitzendkosten vergoed worden ten laste van deze begroting

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Onderzoek onderwerpAD of ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingBijdragen aan het waarborgen van de rechtszekerheid en de mensenrechten op de Nederlandse Antillen en Aruba.AD 1A: 2010B: 2010

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Algemene doelstelling

Het ondersteunen van de Nederlandse Antillen en Aruba bij het verbeteren van het bestuur, de rechtszekerheid, de economische ontwikkeling, het onderwijs en de overheidsfinanciën.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het doel van het beleid is een grotere effectiviteit van het eigen beleid van de Nederlandse Antillen en Aruba op de genoemde beleidsterreinen en goed functionerende «checks and balances» op bestuurlijk gebied. De belangen van de burgers staan hierin centraal. Zij moeten de overheid kunnen aanspreken op een goede uitoefening van haar taken.

In de nieuwe staatkundige verhoudingen zullen de Antilliaanse eilanden een sterk verbeterde financiële en bestuurlijke startpositie hebben. Hierdoor kan er meer voor de burgers gedaan worden. De eilandelijke overheid krijgt een gezonde financiële basis en kan efficiënter opereren indien de dubbele bestuurslaag van het Land verdwijnt. Dit bevordert werkgelegenheid, zorgt voor adequatere publieke dienstverlening en goede rechtsbescherming. Op die manier werken de eilanden en Nederland samen aan betere sociale omstandigheden voor de mensen op de eilanden.

Het samenwerkingsbeleid met Aruba eindigt in 2009. Na de laatste storting in het ontwikkelingsfonds van Aruba, het Fondo Desaroyo Aruba (FDA), is de financiering van het FDA de verantwoordelijkheid van het land Aruba. Op het gebied van rechtshandhaving zal er nog wel sprake zijn van programmatische samenwerking. De uitvoering van dit programma zal plaats vinden via het FDA. De looptijd is 2008–2012.

Dit artikel kent twee operationele doelstellingen. De eerste operationele beleidsdoelstelling is het samenwerken met – en ondersteunen van – de Antilliaanse en Arubaanse overheid. Het doel is door de beschikbaarstelling van samenwerkingsmiddelen verbeteringen te bereiken op verschillende beleidsterreinen als onderwijs & jongeren, economische ontwikkeling, institutionele versterking en veiligheid. Het niveau van de samenwerkingsmiddelen voor Curaçao en Sint Maarten in de periode 2008–2012 loopt langzaam terug, vooruitlopend op de stopzetting van het samenwerkingsbeleid met deze (toekomstige) landen in 2013. Door de verbeterde economische positie, mede dankzij de schuldsanering en de Sociaal Economische Initiatieven en het conform de overeengekomen normen aangepaste begrotingsbeleid zullen Curaçao en Sint Maarten in staat zijn voldoende middelen vrij te maken voor noodzakelijke investeringen in onder meer economische ontwikkeling, veiligheid, onderwijs en armoedebestrijding.

De tweede operationele beleidsdoelstelling is de staatkundige verandering van de Nederlandse Antillen waarmee een structurele verbetering voor de bevolking op de eilanden wordt beoogd.

Externe factoren

De Nederlandse Antillen en Aruba zijn, op basis van het Statuut, zelf verantwoordelijk voor goed bestuur, rechtszekerheid, economische ontwikkeling, onderwijs en overheidsfinanciën. Er is sprake van een spanningsveld tussen de wens van grote autonomie, zoals die bij de Koninkrijkspartners leeft, en de wens vanuit Nederland om de waarborgtaak van het Koninkrijk te concretiseren. Er wordt steeds gezocht naar een voor alle partijen aanvaardbare balans tussen de mate van autonomie en de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk. Daarnaast is het behalen van de algemene doelstelling 2 afhankelijk van het moment waarop de bestuurlijke herinrichting van de Nederlandse Antillen kan plaatsvinden. Tot slot is de economische conjunctuur van invloed op het bereiken van de doelstelling.

Meetbare gegegevens bij de algemene doelstelling

De Koninkrijkspartners zijn primair zelf verantwoordelijk voor de invulling en uitvoering van beleid. De rol van de staatssecretaris van BZK is in hoofdzaak beperkt tot die gebieden waarover afspraken worden gemaakt met de Nederlandse Antillen en Aruba.

KengetallenWaarde 2005Waarde 2006Waarde 2007
Economische groei Nederlandse Antillen (reële groei in % BBP)1,02,23,7
Bron: CBS Nederlandse Antillen   
Werkloosheid Nederlandse Antillen (% beroepsbevolking)16,213,211,1
Bron: Bank Nederlandse Antillen   
Schuldquote Antillen (in % BBP)82,28,384,7
Bron: Bank Nederlandse Antillen   
Economische groei Aruba (reële groei in % BBP)1,00,62,1
Bron: Centrale Bank van Aruba   
Schuldquote Aruba (in % BBP)45,546,645,6
Bron: Centrale Bank Aruba   
Schooluitval VSBO (leerlingen die het onderwijs hebben verlaten voor deelname aan het centraal examen)6%10%PM
Bron: rendementsonderzoek Min Onderwijs NA (november 2007)   
Instroom SVP Curaçao105251326
Bron: onderzoek Regioplan   
Jeugdwerkeloosheid Curaçao (%)44,0%37,6%24,2%
Bron: SEICuraçao   

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)
Artikel 2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners 200820092010201120122013
Verplichtingen 185 089279 917106 92379 54193 36693 372
(waarvan garantieverplichting)       
        
Uitgaven 197 630289 758116 76489 38293 36693 372
        
1. Apparaat 9 9099 59710 1744 6274 6274 627
2. Bevorderen autonomie koninkrijkspartners 175 552120 39291 27684 24188 22588 231
waarvan juridisch verplicht  81 91425 41323 17121 49520 054
3. Bevorderen staatskundige relaties 12 16915 26914 814514514514
waarvan juridisch verplicht  6 025800000
4. Schuldsanering 0144 500500000
waarvan juridisch verplicht  144 500500000
        
Ontvangsten 10 80211 80711 23810 61310 61310 613

Operationele doelstelling 1

Operationele doelstelling

Samenwerken met de Nederlandse Antillen en Aruba om daar de bestuurskracht, de rechtsorde, de economie en het onderwijs te versterken.

Motivering

De bestuurskracht op de Nederlandse Antillen en Aruba is onvoldoende. Dit leidt tot problemen op beleidsterreinen die kerntaken van de Arubaanse en Antilliaanse overheid vormen. Door het samenwerkingsbeleid wordt getracht op een effectieve en efficiënte manier geld, kennis en menskracht in te zetten om dit tekort te verminderen.

De samenwerking heeft tot doel de bestuurskracht van de Nederlandse Antillen en Aruba te versterken opdat de landen hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de economie, rechtsorde en het onderwijs kunnen waarmaken. De samenwerking heeft verschillende vormen. In 2008 hebben de samenwerkingsprogramma’s met de Nederlandse Antillen een nieuwe vorm gekregen.

Met Aruba is in 2006 het meerjarenprogramma 2006–2009 afgesproken. Dit programma loopt in 2009 dus af. Hiermee eindigt de in 1999 overeengekomen Arubadeal. Na 2009 draagt Nederland niet meer bij aan het Fundo Desaroyo Aruba, het ontwikkelingsfonds voor Aruba. Hiermee wordt een groot deel van de programmatische samenwerking beëindigd. Alleen op het gebied van de rechtshandhaving zal de samenwerking nog enige tijd worden voortgezet met de middelen die in het kader van de «Arubadeal» beschikbaar zijn gesteld. Naast programmatische samenwerking kan ook ingezet worden op samenwerking om actuele knelpunten op te lossen, zoals bij de versterking van de vreemdelingenketen. Met Aruba is daarvoor in 2006 een protocol gesloten waarin de activiteiten zijn vastgelegd. Deze moeten leiden tot de beoogde versterking.

Instrumenten

a. Samenwerkingsbeleid Nederlandse Antillen vanaf 2009

Nederland zal in 2009 samenwerkingsmiddelen beschikbaar stellen voor Curaçao en St. Maarten. De samenwerkingsmiddelen voor Curaçao en St. Maarten worden geleidelijk afgebouwd. Een geleidelijke beëindiging van samenwerkingsmiddelen is mogelijk daar beide eilanden van voldoende economische omvang zijn om eigen middelen te genereren. De met de nieuwe staatkundige structuur samenhangende gedeeltelijke schuldsanering geeft de eilanden een gunstige startpositie. Ieder halfjaar vindt er met Curaçao en Sint Maarten een voortgangsoverleg plaats waarin verslag wordt gedaan en verantwoording wordt afgelegd over de voortgang van de samenwerkingsprogramma’s. In het samenwerkingsbeleid met Bonaire, St. Eustatius en Saba wordt al geanticipeerd op de status van openbaar lichaam binnen het Nederlandse staatsbestel.

Onderwijs en Jongerenproblematiek

In 2009 wordt de uitvoering van het nieuwe programma Onderwijs en Jongeren, dat na ondertekening in januari 2008 van start is gegaan, voortgezet. De hoofddoelstelling van het nieuwe samenwerkingsprogramma Onderwijs en Jongeren is de jeugd van de vijf eilanden Bonaire, Curaçao, Saba, St Eustatius en St Maarten (momenteel tezamen de Nederlandse Antillen) zodanig toe te rusten dat deze na voltooiing van hun schoolloopbaan in staat zijn deel te nemen aan de arbeidsmarkt en volwaardig te participeren in een voortdurend veranderende samenleving, op lokaal niveau, maar ook op regionaal en mondiaal niveau. De doelstellingen van het programma zijn:

• terugdringen van schooluitval;

• terugdringen van het aantal zittenblijvers;

• vergroten aantal leerlingen dat een diploma haalt;

• vergroten aantal leerlingen dat na school een baan vindt;

• het vergroten van de maatschappelijke participatie en arbeidsparticipatie sociaal vormingslichtingen;

• het terugdringen van de jeugdwerkeloosheid;

• (voor St. Maarten) verbetering van de onderwijssituatie van ongedocumenteerde kinderen (verschuiving van illegaal naar legaal onderwijs).

De begeleidingscommissie van het programma, waarin het ministerie van OCW namens Nederland zitting neemt, adviseert bij de uitvoering. In 2009 zal OCW gefaseerd de verantwoordelijkheid voor het onderwijs op de BES-eilanden overnemen.

Bevordering van een actieve kennis van het Nederlands maakt onderdeel uit van het samenwerkingsprogramma Onderwijs en Jongeren. Hiermee wordt het gebruik van de Nederlandse taal als bestuurstaal in het openbare leven verankerd.

Ter verbetering van de positie van Antilliaanse jongeren voert Defensie, met een financiële bijdrage van BZK, het project Toekomst Antilliaanse Militie (TAM) uit. In overleg met de toekomstige landen zal gekeken worden naar de mogelijkheden om TAM voort te zetten.

Sociaal Economische Ontwikkeling

In 2008 zijn de implementatieplannen voor de Sociaal Economische Initiatieven (SEI’s) getekend en is begonnen met de uitvoering van de SEI’s. In 2009 zal een aanzienlijk deel van de maatregelen in de SEI’s tot uitvoering komen. Uitvoering van de SEI’s is een prioriteit in 2009. Niet alleen omdat dit één van de zaken is waarvan de burgers ook daadwerkelijk iets gaan merken, maar ook omdat structurele economische groei van de eilanden van belang is om de eilandelijke begrotingen in evenwicht te brengen. Structurele economische groei is hiervoor van van belang. Om dat te kunnen bereiken staat in de SEI’s een aantal belangrijke structurele hervormingen. Deze hervormingen hebben tot doel de economie te flexibiliseren om daarmee het investeringsklimaat te verbeteren. Daarnaast bevatten de SEI’s flankerend beleid om de gevolgen van de structurele hervormingen te verzachten en de maatschappelijke samenhang van de eilanden te borgen. Ook omvatten de SEI’s een flink aantal investeringen waarvan wordt verwacht dat deze bijdragen aan structurele economische groei. Zo wordt geïnvesteerd in infrastructuur, werkgelegenheid, toerisme, midden- en kleinbedrijf en diversificatie van de economie.

De uitvoering van de SEI’s wordt door de eilanden en Nederland gemonitord. Ieder half jaar vindt er per eiland een voortgangsoverleg plaats waarin verslag wordt gedaan en verantwoording wordt afgelegd over de voortgang van de SEI’s. De gelden voor de SEI’s worden beheerd door USONA. De eilanden dienen op basis van de SEI’s projectvoorstellen in bij USONA. USONA rapporteert eens per half jaar (in februari en in juli) over de voortgang van de programma’s. Deze rapportages, de planning van de SEI’s zoals is opgenomen in de implementatieplannen en de verantwoordingen van de eilanden zullen als basis dienen voor het voortgangsoverleg. In totaal is de Nederlandse bijdrage aan de SEI’s 132 miljoen ANG. Dit is exclusief het geld dat entiteiten bij het SEI willen voegen vanuit de reguliere samenwerkingsmiddelen. Curaçao en Sint Maarten voegen ook eigen begrotingsmiddelen toe.

Veiligheid

Het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA) wordt in 2009 voortgezet. Daarmee wordt de ondersteuning van de structurele verbetering van de organisaties binnen de rechtshandhavingsketen gecontinueerd. Het PVNA staat daarbij in het kader van de met de Nederlandse Antillen gemaakte afspraken over het staatkundig proces. Belangrijk aandachtpunt hierbij is de in de slotverklaring van 2 november 2006 afgesproken verbetering van de politieorganisatie. Daarnaast zijn het Openbaar Ministerie, het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, het gevangeniswezen en de vreemdelingenketen belangrijke aandachtsgebieden. Verbeteringen in deze organisaties vergroten de veiligheid en rechtszekerheid voor de burger op de Nederlandse Antillen. Nederland zal in de nieuwe staatkundige verhoudingen rechtstreeks verantwoordelijk worden voor de rechtszekerheid op de BES eilanden. Het programma voor de BES eilanden zal er op gericht zijn om de voorbereidingen te treffen gericht op het overnemen van deze verantwoordelijkheden.

Institutionele versterking en bestuurskracht

De versterking van het bestuur en de bestuurskracht in de Nederlandse Antillen is één van de doelstellingen van het samenwerkingsbeleid in 2009. Via de programma’s Institutionele Versterking en Bestuurskracht van Curaçao en St. Maarten biedt Nederland onder meer ondersteuning aan de verbetering van het financieel beheer, de versterking van het ambtelijk apparaat en goed functionerende «checks en balances». Het gaat om meerjarige samenwerkingsprogramma’s (2008–2012) waarmee Curaçao en St. Maarten worden ondersteund in hun ontwikkeling naar goed functionerende landen binnen het Koninkrijk. Omdat het belangrijk is dat de eilandbesturen zelf achter de veranderingen staan, is het aan de bestuurders om binnen dit thema keuzes te maken die bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen.

b. Samenwerkingsbeleid Aruba vanaf 2009

Fundo Desaroyo Aruba (FDA)

Het huidige samenwerkingsprogramma (dat in 2009 afloopt) is het laatste (brede) samenwerkingsprogramma tussen Nederland en Aruba. De afbouw van de samenwerkingsmiddelen past in de lijn die Nederland ook ten aanzien van de Nederlandse Antillen heeft gekozen: beide landen hebben een relatief hoog BNP per capita en moeten financieel in staat zijn om zelfstandig hun beleidstaken uit te voeren. Nederland heeft, gelet op de nog beschikbare middelen en de noodzaak van maatregelen op het terrein van de rechtshandhaving, wel een bijzondere voorziening getroffen voor een nieuw programma rechtshandhaving. Hierbinnen vallen tevens de verbetering van het Korps Politie Aruba en de Vreemdelingenketen. De vrijgevallen schuldsaneringsmiddelen over de periode 2003 tot 2007 worden gebruikt voor de financiering van het National Security Plan Aruba 2008 tot 2012. Het gaat hier slechts om een langere looptijd van de samenwerking tussen Nederland en Aruba en niet om extra middelen die na 2009 beschikbaar worden gesteld.

Overheidsfinanciën

In 2006 zijn door Aruba en Nederland afspraken gemaakt over versterking van de samenwerking op het gebied van de overheidsfinanciën, waarbij Nederland Aruba zal ondersteunen in zijn doelstelling te komen tot duurzame gezonde overheidsfinanciën. Dit is des te meer van belang voor Aruba vanwege de kwetsbaarheid voor externe schokken en vanwege de vergrijzing. De essentie van deze nog steeds geldende afspraken met Aruba is:

• De Nationale Commissie Overheidsfinanciën dient aanbevelingen te doen over:

– de normering van het overheidssaldo en de overheidsschuld;

– de wettelijke verankering daarvan;

– de verbetering van het toezicht op het financiële beheer.

• Opstellen van een saneringsplan op basis van de hiervoor genoemde normen.

• Geregeld overleg (monitoring) tussen Nederland en Aruba over de voortgang.

• Ondersteuning van het begrotingsproces. Nederland levert momenteel technische ondersteuning bij het Arubaanse begrotingsproces.

c. Bijdragen aan sociale Ontwikkeling via subsidiering NGO’s

Nederland draagt jaarlijks maximaal € 9,5 miljoen bij aan non gouvernementele organisaties (NGO’s) die zich op de Nederlandse Antillen en Aruba inzetten voor sociaal maatschappelijke ontwikkeling. De bijdragen aan de Arubaanse NGO’s Sede Antia en UNOCA maken onderdeel uit van het bedrag dat jaarlijks aan het FDA wordt overgemaakt. Voor de financiering van de Antilliaanse NGO’s is de Antilliaanse Medefinancierings Organisatie (AMFO) in het leven geroepen. 2009 staat in het teken van financiering van projecten gebaseerd op de jaarprogramma’s van de AMFO en het ondersteunen van NGO’s. De staatssecretaris van BZK heeft in de kaderbrief de doestellingen voor subsidiëring vastgelegd. De hoofddoelstelling is het bereiken van tastbare resultaten op het gebied van sociaal maatschappelijke ontwikkeling. De nadruk ligt op armoedeverlichting en maatschappijopbouw. Dit wordt bereikt door het verlenen van steun aan de meest kwetsbare groepen bij het vervullen van hun basisbehoeften, het verbeteren van de kwaliteit van hun leven en het versterken van hun eigen ontwikkelingscapaciteiten. Prioriteit wordt gegeven aan projecten voor de jeugd.

d. Versterking vreemdelingenketen

Verbetering van de vreemdelingenketen Nederlandse Antillen maakt onderdeel uit van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA). Daarnaast is de vreemdelingenketen een belangrijk onderwerp in het programma rechtshandhaving van Aruba.

• In het kader van het PVNA heeft het verbetertraject dat in 2006 is gestart een vervolg gekregen bij de start van PVNA II. Dit verbetertraject speelt in op de toekomstige staatkundige verhoudingen. Het project loopt tot medio 2009.

• Ter uitvoering van het slotverklaring is een gezamenlijke werkgroep van de toekomstige landen en Nederland aangesteld die het onderdeel over de vreemdelingenketen uit het slotverklaring gaat uitwerken. Op basis van een inventarisatie van de bestaande wet- en regelgeving, de werkprocessen en de knelpunten in de vreemdelingenketen zal gekomen worden tot een onderlinge regeling.

• De afspraken, die in 2006 met Aruba zijn gemaakt over de vreemdelingenketen hebben in juli 2007 vervolg gekregen. De afgesproken verbeteracties bij de verschillende ketenpartners betreffen onder andere het verhelderen en aanscherpen van de taken en bevoegdheden en aanpassingen op het gebied van automatisering om de uitvoering op een hoger niveau te krijgen.

Operationele doelstelling 2

Operationele doelstelling

Het bevorderen van werkbare staatkundige relaties binnen het Koninkrijk

Motivering

Werkbare staatkundige relaties binnen het Koninkrijk vloeien mede voort uit de beoogde staatkundige veranderingen van de vijf Nederlands-Antilliaanse eilandgebieden. In dat licht zijn afspraken gemaakt over financieel toezicht, goed bestuur, adequate rechtshandhaving en investeringen in de economie van de eilanden in de slotakkoorden van 11 oktober 2006 en 2 november 2006. Deze afspraken zijn voorwaarden om te komen tot de nieuwe staatkundige verhoudingen.

De kern van de staatkundige veranderingen is de situatie voor de bevolking op de eilanden te verbeteren. Het wordt in dit proces echter steeds duidelijker dat de nieuwe staatkundige verhoudingen niet van vandaag op morgen geregeld zijn. Het opheffen van het huidige Land Nederlandse Antillen, het vormen van twee nieuwe Landen en het creëren van een nieuwe bestuursvorm binnen Nederland voor de drie kleine eilanden is een exercitie die niet alleen zeer complex is, maar waar ook weinig ervaring mee bestaat. De streefdatum van 15 december 2008 wordt niet gehaald. Er wordt door de Koninkrijkspartners overlegd over een nieuwe streefdatum aan de hand van een realistische planning. In mei 2008 is besloten om eerst de Raad van State van het Koninkrijk om voorlichting te vragen. De Raad onderzoekt of er mogelijkheden zijn om het proces te bespoedigen met inachtneming van democratische besluitvorming en de rechtsstaat. Daarnaast worden de mogelijkheden onderzocht om vooruitlopend op het moment van statuswijziging al in fases taken en bevoegdheden van het huidige Land Antillen inzake Bonaire, Saba en St. Eustatius naar Nederland dan wel de drie eilanden over te hevelen. Hierover is voorlichting bij de Raad van State gevraagd.

De staatkundige veranderingen in het Koninkrijk kunnen ook gevolgen hebben voor de relatie van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen met de Europese Unie (EU). Wanneer het Land Nederlandse Antillen uit elkaar valt, nemen in beginsel de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen de status van Land en Gebied Overzee (LGO) van de EU over van het Land Nederlandse Antillen. De toetreding van Bonaire, St. Eustatius en Saba tot het Nederlandse staatsbestel leidt er niet automatisch toe dat deze eilanden onderdeel worden van de EU. Voor het toetreden van deze gebieden tot de EU of voor het verkrijgen van de status van ultraperifeer gebied (UPG) van de EU is een wijziging van het EG-Verdrag vereist. In het Verdrag van Lissabon is bepaald dat de status van UPG ook verkregen kan worden via een besluit van de Europese Raad.

In het slotakkoord met Bonaire, St. Eustatius en Saba is opgenomen dat «er een studie verricht zal worden naar de mogelijkheden voor het verkrijgen van de status van ultraperifeer gebied en de implicaties daarvan»1. Op verzoek van de Tweede Kamer is dit verbreed tot Aruba, Curaçao en St. Maarten2. Ter uitvoering hiervan is wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd. Op 19 juni is dit onderzoek aan de Tweede Kamer aangeboden. Uiterlijk oktober 2008 zal het kabinet met een reactie op het onderzoek komen.

Instrumenten

Ter uitwerking van de slotakkoorden van oktober en november 2006 zijn drie projectgroepen ingesteld.

Programma Organisatie Transitieproces (POT)

De Wet Openbare Lichamen Bonaire St. Eustatius en Saba (WolBES), waarin de bestuurlijke inrichting van openbare lichamen wordt opgenomen, wordt voorbereid. Daarnaast worden in samenspraak met alle ministeries voorbereidingen getroffen voor de nieuwe status van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dat betreft niet alleen wetgeving maar ook uitvoeringsmaatregelen. In aanloop naar de nieuwe status van deze drie eilanden zijn plannen van aanpak per departement opgesteld met de hoogstnoodzakelijke maatregelen bij statuswijziging. Voor onderwijs, jeugd, zorg en veiligheid zijn in aanloop van de statuswijziging generale gelden vrijgemaakt; € 12 miljoen in zowel 2009 als 2010. Het betreft beleidsterreinen waaraan de BES eilanden en Nederland hoge prioriteit geven. Daarnaast is er € 1 miljoen in 2009 en € 2 miljoen in 2010 gereserveerd voor een gemeenschappelijk uitvoeringskantoor op de BES. Ook daarover zijn tussen de BES eilanden en Nederland afspraken gemaakt. Dit kantoor wordt benut als locatie voor de verschillende uitvoeringsdiensten van Nederland (bijvoorbeeld inspecties of vergunningverlening).

Projectgroep rechtspleging, rechtshandhaving en constitutionele zaken

Nederland, het land Nederlandse Antillen, St. Maarten en Curaçao zijn vertegenwoordigd in deze projectgroep en Aruba is waarnemer. De projectgroep is belast met de voorbereiding van wet- en regelgeving en de implementatie van de afspraken in de slotverklaring van 2 november 2006 over:

• het onderdeel rechtspleging en rechtshandhaving (rijkswet Openbaar Ministerie, politie en het gemeenschappelijke Hof);

• constitutionele zaken, zoals de wijziging van het Statuut, overgangsbepalingen en de grensafbakening.

Projectgroep Financiën

Deze projectgroep coördineert de financiële en economische trajecten van de staatkundige veranderingen. De Landen en de betrokken eilandgebieden zijn hierin vertegenwoordigd. Het gaat hierbij onder andere om:

Financieel beheer: het beheerstelsel moet zodanig zijn ingericht dat de financiële informatie betrouwbaar, volledig, controleerbaar en tijdig beschikbaar is. Een belangrijk doel is daarbij het duidelijk afbakenen van de rolverdeling tussen politiek en ambtelijk apparaat op de eilanden.

Schuldsanering: het bepalen van de definitieve schuldpositie, de samenstelling van de schuld en de wijze van schuldsanering. Ook moet de rentelastnorm als uitgangspunt voor het saneringsniveau worden vastgesteld.

Financieel toezicht: In de akkoorden van oktober en november 2006 is afgesproken dat er ook in de interimfase bij algemene maatregel van rijksbestuur financieel toezicht wordt ingesteld op de verschillende bestuurlijke entiteiten in de Nederlandse Antillen. Doel is een gezonde financiële positie bij de start van de nieuwe staatkundige verhoudingen.

Operationele doelstelling 3

Operationele doelstelling

Het binnen de gemaakte afspraken saneren van de schulden en betalingsachterstanden van de Nederlandse Antillen.

Motivering

Het doel van het saneren van de schulden is het bereiken van een gezonde financiële uitgangspositie voor de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten en de BES-eilanden die onderdeel van Nederland worden.

De schuldsanering vindt plaats volgens de voorwaarden die zijn vastgelegd in de slotverklaring van 2 november 2006. De belangrijkste voorwaarde om tot schuldsanering over te gaan is het aanwezig zijn van financieel toezicht door middel van een college financieel toezicht (CFT). Voor de BES-eilanden is het toezicht sinds eind 2007 van kracht en operationeel. Voor het Land Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten zal dat naar verwachting in het laatste kwartaal van 2008 operationeel worden. Bij de schuldsanering gaat het bij het land Nederlandse Antillen en het eilandgebied Curaçao om sanering van zowel de schuldtitels als de betalingsachterstanden. De overige entiteiten hebben alleen betalingsachterstanden. In het slotakkoord is afgesproken de schulden die open stonden per 31 december 2005 en thans nog open staan te saneren. Daarbij worden de schulden tot aan de rentelastnorm gesaneerd. Met de rentelastnorm wordt bedoeld dat de schulden gesaneerd worden tot het punt waarop de rentelast maximaal gelijk is aan 5% van de gemiddelde overheidsinkomsten van 3 voorafgaande jaren.

Tijdens het bestuurlijk overleg met de BES op 18 juni 2008 is daaraan toegevoegd dat Nederland ook de betalingsachterstanden van de BES over 2006 en 2007 zal saneren tot een maximum van 50 miljoen NAF.

Tijdens de transitiefase, de tijd tussen het van start gaan van financieel toezicht en het moment van daadwerkelijke staatkundige verandering, wordt gebruik gemaakt van begrotingshoofdstuk IV om de schuldsanering uit te voeren. Na de staatkundige vernieuwing gaat de restschuld naar begrotingshoofdstuk IX-A Nationale Schuld. Daarmee is dit voor HIV een tijdelijk artikelonderdeel.

Instrumenten

Voor de betalingsachterstanden zijn het Land en de eilandgebieden zelf verantwoordelijk voor het aanleveren van de volledige en juiste gegevens. Zij dienen dit voorts gepaard te laten gaan met een rapport van bevindingen van een externe accountant. De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan besluiten betalingsachterstanden die niet voorzien zijn van een goedkeurende accountantsverklaring toch te betalen indien voldoende aannemelijk is gemaakt dat de betalingsachterstanden in kwestie bestonden op 31 december 2005 en in relatie staan tot de taken en verantwoordelijkheden van het bestuur van het Land en de eilanden.

Het uitstaande schuldpapier is in kaart gebracht door het Agentschap van Financiën in nauwe samenwerking met de Bank Nederlandse Antillen (BNA). Bij de uitvoering zijn beide organisaties nauw betrokken. Zodra de toezichthouder voor het Land, Curaçao en Sint Maarten operationeel is, zal Nederland de schuldendiensten (rente en aflossing) overnemen van het deel van de schulden die voor sanering in aanmerking komen (de schulden boven de rentelastnorm). Betaling zal geschieden via de Bank Nederlandse Antillen. Het Agentschap van Financiën zal een parallelle boekhouding bijhouden van de schuldsanering.

Met de BES eilanden is afgesproken dat de begroting 2008 tot en met 2010 een aflopend tekort mag hebben. In 2011 dienen de BES eilanden een sluitende begroting te presenteren. Het college financieel toezicht zal daar intensief bij betrokken worden. Nederland heeft zich onder voorwaarden bereidt verklaard om dit tekort te financiering. Het budget daarvoor is toegevoegd aan de begroting HIV bij voorjaarsnota 2008 en is op dit artikelonderdeel geplaatst.

Meetbare gegevens

De invulling van de kengetallen volgt in 2010. Dan wordt cumulatief bijgehouden hoeveel schuldtitels en betalingsachterstanden er gesaneerd zijn, zowel relatief als absoluut.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Onderzoek onderwerpAD of ODA. Start B. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingHet stimuleren van de zelfstandigheid van de Nederlandse Antillen en Aruba op het gebied van bestuur, economie, rechtszekerheid en veiligheid.OD2A: 2011 B: 2011
Effectenonderzoek ex post    
Overig evaluatieonderzoekMidtermevaluatie IVBCuraçao   
 Éénmeting onderwijs en jongeren- programmaOD2.1A: 2008 B: begin 2009 
 Monitoring rapportages onderwijs- en jongerenprogrammaOD2.1NNB 
 Evaluatie PVNA A: 2008 B: begin 2009 

4. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

4.1 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)
Artikel 3: Nominaal en onvoorzien 200820092010201120122013
Verplichtingen 8241 3501 3441 3151 3071 307
        
Uitgaven 8241 3501 3441 3151 3071 307
1. Loonbijstelling 218241234199191191
2. Prijsbijstelling 499498502502502502
3. Onvoorzien 107611608614614614

5. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

1. Waarborgfunctie

Opbouw uitgaven (in € 1 000)
1: Waarborgfunctie200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 200854 09055 46756 02655 84655 84655 846
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen54 09055 46756 02655 84655 28855 288
Mutaties 1e suppletore begroting 20088 56600000
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen8 566     
Nog niet opgenomen in een begrotingshoofdstuk20042 0202 0292 0252 0252 025
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen20042 0202 0292 0252 0252 025
a) verdeling loonbijstelling1 2971 3131 3221 3181 3181 318
b) Helikoptercapaciteit (van Def)707707707707707707
Stand ontwerp-begroting 200964 66057 48758 05557 87157 87157 871
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen64 66057 48758 05557 87157 87157 871
Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
1: Waarborgfunctie200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 20084 4684 4644 8574 8574 8574 857
Mutaties 1e suppletore begroting 2008000000
       
Nog niet opgenomen in een begrotingshoofdstuk:000000
Stand ontwerp-begroting 20094 4684 4644 8574 8574 8574 857

1.1.b Helikoptercapaciteit

Het ministerie van Defensie draagt bij aan de luchtverkenningscapaciteit voor de inzet van helikopters. Het gaat hierbij om een structurele bijdrage van € 0,7 mln.

2. Bevorderen autonomie koninkrijkspartners

Opbouw uitgaven (in € 1 000)
2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners200820092010201120122013
       
Stand ontwerp-begroting 2008154 820138 806104 53597 19897 20097 200
2.1: Apparaat7 1906 7064 8334 4954 4954 495
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners143 216128 28699 18892 18992 19192 191
2.3: Bevorderen staatskundige relaties4 4143 814514514514514
2.4: Schuldsanering000000
Mutaties 1e suppletore begroting 200842 5812 936– 782– 4 118– 4 136– 4 130
2.1: Apparaat2 4711 336– 82– 118– 136– 130
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners32 210– 4 000– 4 000– 4 000– 4 000– 4 000
2.3: Bevorderen staatskundige relaties7 9005 6003 300   
2.4: Schuldsanering000000
Nog niet opgenomen in een begrotingshoofdstuk2293 51612 5113 698302302
2.1: Apparaat2481 5555 423250268262
a) Organisatiekosten transitieproces 1 3005 200   
b) Verdeling loonbijstelling248255223250268262
       
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners126– 3 894– 3 912– 3 9483440
a) toedeling loonbijstelling12610688523440
b) solidariteitsfonds – 4 000– 4 000– 4 000  
       
2.3: Bevorderen staatskundige relaties– 1455 85511 000000
a) Voorbereiding statuswijziging BES-eilanden 13 00014 000   
b) Budget begrotingstekort BES-eilanden (naar art. 2.4) – 7 000– 3 000   
c) wetgevingscapaciteit CZW (naar BZK)– 145– 145    
       
2.4: Schuldsanering0144 500500000
a) Schuldsanering 140 000    
b) Budget begrotingstekort BES-eilanden (van art. 2.3) 7 0003 000   
c) Technische bijstand BES-eilanden (naar Fin) – 2 500– 2 500   
Stand ontwerp-begroting 2009197 630289 758116 76489 38293 36693 372
2.1: Apparaat9 9099 59710 1744 6274 6274 627
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners175 552120 39291 27684 24188 22588 231
2.3: Bevorderen staatskundige relaties12 16915 26914 814514514514
2.4: Schuldsanering0144 500500000
Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 200810 80211 80711 23810 61310 61310 613
Mutaties 1e suppletore begroting 2008000000
       
Nog niet opgenomen in een begrotingshoofdstuk:000000
Stand ontwerp-begroting 200910 80211 80711 23810 61310 61310 613

2.1.a Organisatiekosten transitieproces

Het proces rond de staatkundige vernieuwingen kent een langere looptijd dan aanvankelijk gepland. Voor de periode tot en met 2010 worden daarom middelen aan de begroting toegevoegd om dit proces te kunnen blijven faciliteren. Deze middelen worden ingezet voor onder andere de ondersteuning van de kabinetten van de Gouverneur en het College Financieel Toezicht.

2.2.b Solidariteitsfonds

De staatkundige vernieuwingen zullen eind 2008 nog niet zijn voltooid. Derhalve dient Aruba haar bijdrage van € 4 mln. per jaar te blijven betalen.

2.3.a Voorbereiding statuswijziging BES-eilanden

Ten behoeve van de statuswijzing van de BES-eilanden stelt het kabinet voor 2009 en 2010 extra middelen beschikbaar. Deze middelen worden bij voorjaarsnota 2009 vanaf de begroting van Koninkrijksrelaties overgeboekt naar de verschillende departementale begrotingen (te weten: Jeugd & Gezin, Onderwijs Cultuur & Wetenschap en Volksgezondheid Welzijn & Sport) op basis van een activiteitenplan. Daarnaast wordt door deze extra middelen het rijksuitvoeringskantoor opgezet. De intensiveringen zijn er op gericht de BES-eilanden voor te bereiden op de nieuwe status maar ook om voor die tijd al merkbare verbeteringen voor de burgers op de BES-eilanden te bewerkstelligen.

2.3.b Budget begrotingstekort BES-eilanden

De middelen voor het dekken van de begrotingstekorten van de BES-eilanden voor de jaren 2009 en 2010 worden van artikelonderdeel 2.2 overgeheveld naar het nieuwe artikelonderdeel 2.4 schuldsanering

2.4.a Schuldsanering

Zodra het financieel toezicht voor het Land Nederlandse Antillen, Curacao en Sint Maarten operationeel is kan gestart worden met de schuldsanering. De verwachting is dat dit eind 2008 of begin 2009 het geval zal zijn. Nederland gaat gedurende de transitiefase gedeeltelijk de betaling van rente en aflossing voor haar rekening nemen. Vooruitlopend op het operationeel zijn van het financieel toezicht wordt hiervoor van de aanvullende post € 140 mln. toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties.

Bij voorjaarsnota 2009 kan mogelijk een meerjarig beeld worden opgemaakt.

2.4.b Budget begrotingstekort BES-eilanden

Voor toelichting zie 2.3.b.

2.4.c Technische bijstand BES-eilanden

De Nederlandse belastingdienst gaat vanaf 2009 de BES-eilanden ondersteunen bij het innen van de belasting. Voor deze inzet wordt twee keer € 2,5 mln. overgeheveld van de begroting van Koninkrijkrelaties naar die van Financiën (H IXB). Met de BES-eilanden is in juni 2008 afgesproken dat deze € 5 mln. in mindering wordt gebracht op het toegestane begrotingstekort.

3. Nominaal en Onvoorzien

Opbouw uitgaven (in € 1 000)
3: Nominaal en onvoorzien200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 20081 3491 3601 3541 3251 3171 317
3.1: Loonbijstelling243251244209201201
3.2: Prijsbijstelling499498502502502502
3.3: Onvoorzien607611608614614614
Mutaties 1e suppletore begroting 20081 1461 6641 6231 6101 6101 610
3.1: Loonbijstelling1 6461 6641 6231 6101 6101 610
3.2: Prijsbijstelling000000
3.3: Onvoorzien– 50000000
Nog niet opgenomen in een begrotingshoofdstuk– 1 671– 1 6741 633– 1 620– 1 620– 1 620
3.1: Loonbijstelling– 1 671– 1 671– 1 633– 1 620– 1 620– 1 620
a) Verdeling loonbijstelling– 1 671– 1 671– 1 633– 1 620– 1 620– 1 620
       
3.2: Prijsbijstelling000000
       
3.3: Onvoorzien000000
Stand ontwerp-begroting 20098241 3501 3441 3151 3071 307
3.1: Loonbijstelling218241234199191191
3.2: Prijsbijstelling499498502502502502
3.3: Onvoorzien107611608614614614

6. BIJLAGE MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Bijlage inzake moties en toezeggingen

In behandeling zijnde moties
Omschrijving motieVindplaatsStand van Zaken
Motie Van der Burg, verzoekt de regering direct te starten met het uitvoeren van een nulmeting AL-interbestuurlijk om zo de uitgangssituatie van de omvang en aard van de interbestuurlijke lasten in kaart te brengen. Verzoekt voorts voor alle nieuwe of gewijzigde voorstellen van wet- en regelgeving vooraf de interbestuurlijke lasten kwantitatief in beeld te brengen.05-12-07 Begrotingsbehan- deling hoofdstuk IV (31 201, nr. 11)De nulmeting is aanbesteed en in uitvoering. Voor rapportage van de resultaten aan de Tweede Kamer wordt aangehaakt bij de algemene AL brief in het najaar.
Afgedane moties
Omschrijving motieVindplaatsStand van Zaken
Motie Leerdam verzoekt de regering zich in te spannen om met de betrokken bestuurlijke autoriteiten te komen tot een onderling afgestemde regelgeving gericht op een relevante, gelijkwaardige fiscale behandeling van alle ondernemingen en daartoe fiscale deskundigheid beschikbaar te stellen.Begrotingsbehan- deling hoofdstuk IV (koninkrijksrelaties)Meegenomen in veegbrief, die op 5 maart 2008 (Kenmerk van de brief is 2008-0000060099) aan de Tweede Kamer is gestuurd.
   
Motie over haalbaarheid van een (basis) ziektekostenverzekering op de Nederlandse AntillenBegrotingsbehan- deling hoofdstuk IVMeegenomen in veegbrief, die op 5 maart 2008 (Kenmerk van de brief is 2008-0000060099) aan de Tweede Kamer is gestuurd.
   
Motie over verbetering van de preventieve en curatieve aanpak van de HIV/AIDS epidemie op de Nederlandse Antillen.Begrotingsbehan- deling hoofdstuk IVMeegenomen in veegbrief, die op 5 maart 2008 (Kenmerk van de brief is 2008-0000060099) aan de Tweede Kamer is gestuurd.
   
Overwegende, dat er sprake is van ernstige, voortgaande milieuverontreiniging door de Venezolaanse Raffinaderij PdVSA op Curaçao met grote gezondheidsrisico’s voor de direct omwonenden: verzoekt de regering overleg te plegen en zo nodig deskundigheid ter beschikking te stellen aan alle betrokkenen om procedures in gang te zetten die moeten leiden tot de beëindiging van deze verontreiniging.Begrotingsbehan- deling hoofdstuk IVMeegenomen in veegbrief, die op 5 maart 2008 (Kenmerk van de brief is 2008-0000060099) aan de Tweede Kamer is gestuurd.
   
Motie van Leerdam over komen tot de oprichting van een fonds ter versterking van de koninkrijksbanden op het terrein van kunsten en cultuur.05-12-07 Begrotingsbehan- deling hoofdstuk IV (31 200 IV, nr. 20).Afgehandeld bij brief van 12 juni 2008 van OCW en BZK.
   
Motie van Leerdam over verzoek aan de regering om zich in te zetten voor een dwingende aanwijzing door de Koninkrijksregering gericht aan het verantwoordelijk bestuur om ade- quate maatregelen te nemen ter beëindiging van de structurele misstanden in de gevangenis op Curaçao, dan wel voor het op Koninkrijksniveau brengen van de verantwoordelijkheid voor de gehele justitie keten op de betreffende eilanden op grond van het waarborgbeginsel uit het Statuut.05-12-07 Begrotingsbehan- deling hoofdstuk IV (31 200 IV, nr. 17)Motie is afgehandeld. Er is een formele brief opgesteld gericht aan de ministers van Justitie van Aruba en de Nederlandse Antil- len waarin Nederland wederom zijn zorgen kenbaar maakt ten aanzien van de staat van het gevangeniswezen op beide eilanden. Tevens wordt gevraagd naar de maatregelen die beide regeringen van zins zijn op korte termijn te nemen.
In behandeling zijnde toezeggingen
Omschrijving motieVindplaatsStand van Zaken
Toesturen voorstel consensusrijkswet OM na ommekomst van de Raad van State.11-06-08 de voort- gang van het staat- kundig proces Nederlandse AntillenAfhankelijk van datum advies Raad van State.
   
Toezenden voorlichtingsbrief Raad van State over de versnelling van het proces11-06-08 de voort- gang van het staat- kundig proces Nederlandse AntillenIn afwachting van Raad van State.
   
Toezenden het halfjaarverslag van het Cft.11-06-08 de voort- gang van het staat- kundig proces Nederlandse AntillenIn het najaar van 2008 wordt dit aan de Kamer toegezonden.
   
Toesturen uitslag belevingsonderzoek staatkundige vernieuwing BES.11-06-08 de voort- gang van het staat- kundig proces Nederlandse AntillenDit zal in het najaar van 2008 naar de Tweede Kamer worden gezonden.
   
Toezenden AMvRB Financieel toezicht, vastgestelde versie.11-06-08 de voort- gang van het staat- kundig proces Nederlandse AntillenWordt voor advies naar Raad van State verzonden. Na ontvangst van dit advies en behandeling in de RMR, zal dit eind 2008 naar de TK verstuurd worden
Afgedane toezegging
Omschrijving motieVindplaatsStand van Zaken
Een uitganspuntennotitie voor de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (WolBES) wordt aan de Tweede Kamer gestuurd.04-07-07 Voortgangsrapportage staatkundige vernieuwing, reactie slotverklaring Parle- mentair Overleg Koninkrijksrelaties in jan. en juni 07 (30 800)Afgehandeld. In februari 2008 is de notitie aan de Kamer aangeboden.
   
De TK wordt geïnformeerd over de inzet/capaciteit/personele ondersteuning voor de eilanden tijdens de transitieperiode. Op 2 november 2007 is in een brief aan TK over twee moties en 6 toezeggingen, een lijst opgenomen met personele inzet. Deze toezegging is hiermee afgehandeld.04-07-07 Voortgangsrapportage staatkundige vernieuwing, reactie slotverklaring Parle- mentair Overleg Koninkrijksrelaties in januari en juni 07 (30 800IV, nr. 7)Afgehandeld.
   
Staatssecretaris BZK had de Kamer verzocht motie 17 van Leerdam en cs. inzake het gevangeniswezen op Curaçao aan te houden onder de toezegging dat zij de TK na een gesprek met de minister van Justitie van de Nederlandse Antillen, de heer Dick, direct zou informeren over de uitkomst van dit gesprek. Uiteindelijk is de motie toch aangenomen.05-12-07 Begrotingsbehande- ling hoofdstuk IV (30 312, nr. 16)De brief van de Antilliaanse minister van Justitie is 3 april ontvangen. In overleg met Justitie is een antwoord geschreven.
   
De staatssecretaris zal met de minister voor WWI in overleg treden over de VIA en daarover de Kamer informeren.05-12-07 Begrotingsbehande- ling hoofdstuk IV (31 200IV, nr. 1)Meegenomen in de veegbrief, die begin 2008 aan de Tweede Kamer is verzonden.
   
De staatssecretaris zal toetsen of het protocol van juni 1993 tussen Nederland en Aruba nog geldigheid heeft. De staatssecretaris zal de Kamer hierover informeren.05-12-07 Begrotingsbehande- ling hoofdstuk IV (31 200 IV, nr. 1)Afgehandeld.
   
De staatssecretaris zegt toe door te geven aan minister van VWS, de heer Klink, dat er zorgvuldig wordt gecommuniceerd met de doelgroep op de Antillen over de ziektekostenverzekeringen voor gepensioneerden.05-12-07 Begrotingsbehande- ling hoofdstuk IV (31 200)Meegenomen in veegbrief, die begin 2008 aan de Kamer is verzonden.
   
De staatssecretaris zal de regering van de NA aanspreken op de AIDS/HIV problematiek en wijzen op het programma Jippie condooms.05-12-07 Begrotingsbehande- ling hoofdstuk IV (31 200)Meegenomen in veegbrief, die begin 2008 aan de Kamer is verzonden.
   
De staatssecretaris zal de meest recente uitspraak van de rechter over ISLA toezenden aan de Kamer en de consequenties ervan05-12-07 Begrotingsbehande- ling hoofdstuk IV (31 200)Meegenomen in de veegbrief, die begin 2008 aan de Tweede Kamer is verzonden.
   
De staatssecretaris zal z.s.m. informatie aan de Kamer zenden over het belastingstelsel op de Nederlandse Antillen, inclusief informatie over de free zones en de belastingdruk.05-12-07 Begrotingsbehande- ling hoofdstuk IV (31 200)Afgehandeld.
   
Het aan de Kamer toezenden van de politieke verklaring inzake de consensus rijksregelgeving van 12 november 2007 (na pol stuurgroep van januari)19-12-07 het aan de Kamer toezenden van de politieke verklaring inzake de consensus rijks- regelgeving van 12 november 2007De politieke verklaring is tijdens de politieke stuurgroep van 22 januari 2008 ondertekend.
   
Sturen van rappel inzake verzoek aan Antilliaanse regering over informatie fiscale stelsel, met name over freezones.28-02-08 Nederlandse Participatiemaatschappij Nederlandse Antil- len NV (NPMNA)Rappel is op 6 maart 2008 verstuurd.
   
Toezenden besluitenlijst bestuurlijk overleg BES 18 juni11-06-08 de voort- gang van het staat- kundig proces Nederlandse AntillenPer brief aan de Kamer gezonden 19 juni jl., kenmerk: 2008277892.
   
Afschrift brief Plasterk en onze staatssecretaris over cultuurfonds.11-06-08 de voort- gang van het staat- kundig proces Nederlandse AntillenAfschrift van de brief is door OCW gestuurd bij brief van 12 juni jl. (DK/CS/22553)
   
Beantwoording antwoorden Kamervragen van het lid Remkes over de politie.11-06-08 de voort- gang van het staat- kundig proces Nederlandse AntillenHet rapport is ter beschikking gesteld. Brief is op 3 juli 2008 naar de Kamer gestuurd, Kenmerk (van BZK): 2008/267496.
   
Beantwoording Kamervragen van lid Brinkman van februari 2008 inzake pensioenregeling.11-06-08 de voort- gang van het staat- kundig proces Nederlandse AntillenInmiddels schriftelijke Kamervragen van dhr. Brinkman en Fritsma (beiden PVV) van 30 juni 2008 binnengekomen voor de staatssecretaris van SZW en BZK. Antwoord is verstuurd.

7. LIJST VAN AFKORTINGEN EN TREFWOORDENREGISTER

Lijst van afkortingen

AMFOAntilliaanse Medefinancierings Organisatie
BESBonaire, Sint Eustatius en Saba
BNABank Nederlandse Antillen
BZKMinisterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CFTCollege Financieel Toezicht
EUEuropese Unie
FDAFondo Desaroyo Aruba
IVBInstitutionele Versterking Bestuur
KLPDKorps Landelijke Politiediensten
LGOLand en Gebied Overzee
NGONon-gouvernementele Organisatie
POTProgramma Organisatie Transitieproces
PVNAPlan Veiligheid Nederlandse Antillen
RMRRijks Ministerraad
RSTRecherche Samenwerkingsteam
SEISociaal-Economisch Initiatief
TAMToekomst Antilliaanse Militie
UPGUltra Perifeer Gebied
USONAUitvoeringsorganisatie Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen
WolBESWet Openbare Lichamen Bonaire Sint Eustatius en Saba

Trefwoordenregister

AMFO 15

Arubadeal 12

BES 4, 13, 14, 17, 18, 19, 22, 23, 24, 26, 28

Bestuurskracht 5, 14

BNA 19

BZK 6, 7, 11, 13, 22, 25, 27, 28

CFT 18

Coalitieakkoord 5

EU 16, 17

FDA 10, 14, 15

IVB 5, 19

KLPD 8

Kustwacht 6, 7, 8

LGO 16

NGO 15

POT 17

PVNA 14, 15, 16, 19

RMR 8, 26

RST 6, 7, 8, 9

Samenwerking 12, 14

Schuldsane 23

Schuldsanering 3, 4, 7, 10, 12, 13, 15, 18, 19, 22, 23

SEI 4, 11, 13, 14

TAM 13

Transitie 17

UPG 17

USONA 14

Vreemdelingenketen 15

Waarborgfunctie 6, 8, 21

WolBES 17, 27


XNoot
1

Zie slotverklaring 11 oktober 2006: bepaling 22.

XNoot
2

Handelingen II, 20 december 2006, Behandeling Kamerstuknr. 30 800 IV.

Naar boven