nr. 19
BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2009
Jaarlijks wordt uw Kamer geïnformeerd over de resultaten van de Postbus
51-campagnes van het voorafgaande jaar. Deze publiekscampagnes van de verschillende
ministeries worden op systematische en vergelijkbare wijze onderzocht op aspecten
als bereik, waardering en effectiviteit. Hierbij bied ik u de Jaarevaluatie
aan van de Postbus 51-campagnes die in 2008 zijn gevoerd.1
Sinds 1999 wordt het campagne-effectonderzoek voor alle ministeries in
een gezamenlijk onderzoeksinstrument uitgevoerd in opdracht van de Dienst
Publiek en Communicatie. De belangrijkste bevindingen van de Jaarevaluatie
2008 zijn in hoofdstuk 2 van het rapport samengevat. In deze brief licht ik
daar een aantal elementen uit.
In 2008 hebben 10 ministeries via Postbus 51 het Nederlands publiek geïnformeerd
over 22 verschillende onderwerpen. Postbus 51-campagnes worden op televisie
en radio uitgezonden in Postbus 51-programmazendtijd gedurende een periode
van zes weken (campagneroulementen). Er waren in 2008 in totaal 28 Postbus
51-campagneroulementen.
De gemiddelde mediakosten per campagne bedroegen € 449 850,–.
In dit bedrag zijn naast de televisie- en radiozendtijd ook de kosten voor
aanvullende media begrepen, zoals internet, dagbladen, buitenreclame en huis-aan-huisbladen.
Ten opzichte van 2007 is het mediabudget per campagne 8% lager.
Sinds 2005 is het totale bedrag dat aan de gezamenlijke Postbus 51-campagnes
wordt besteed, teruggelopen van 18,9 miljoen euro tot 12,6 miljoen euro. Dit
komt door een daling van de kosten voor de Postbus 51-zendtijd op de commerciële
zenders, door vermindering van de inkoop van aanvullende media en door vermindering
van het aantal campagnes.
Het bereik van de campagnes is in vergelijking tot recente jaren enigszins
teruggelopen. In 2008 zag gemiddeld 85% van de bevolking één
of meer uitingen van een campagne. Na jaren van overwegend stijging van het
campagnebereik, lijkt er nu enigszins sprake van een kentering. Met name de
televisiespotjes worden minder goed herkend. In vergelijking met vorig jaar
is het campagnebereik via televisie gedaald van 78% naar 71%.
Voor een goede werking van de campagne is de mate waarin de campagne door
het publiek herinnerd wordt, een belangrijk gegeven. Hierin is een kentering
zichtbaar. De campagneherinnering is gestegen van 38% in 1999 tot 59%
in 2006. In 2007 is de campagneherinnering voor het eerst weer gedaald naar
53%. De herinnering van de campagnes bedraagt in 2008 50%. De
mate waarin men spontaan de belangrijkste boodschap(pen) van de campagne goed
kan verwoorden is gedaald van 33% in 2007 naar 23% in 2008.
De waardering van de campagnes is met een rapportcijfer van 6,7 goed op
peil gebleven (was 6,6 in 2007). Postbus 51-campagnes worden met name gewaardeerd
op de aspecten «geloofwaardig», «duidelijk», «informatief»
en «niet-irritant».
Van alle (primaire) campagnedoelstellingen op het gebied van kennis, houding
en gedrag bij de doelgroep is 53% gehaald, hetgeen beter is dan in
voorgaande jaren. Dit duidt er op dat doelstellingen realistischer door de
ministeries geformuleerd worden.
Bij de helft van de campagnes zijn korte termijn effecten aantoonbaar
op primaire doelstellingen. Effecten zijn vooral zichtbaar bij kennisdoelstellingen.
De mate van effectiviteit verschilt per campagne en ligt over het geheel genomen
in lijn met voorgaande jaren.
De gemeenschappelijke infrastructuur van Postbus 51, zowel voor de directe
publieksvoorlichting als voor campagnes, bevordert een goede professionele
samenwerking tussen ministeries. Uit onderzoek naar het imago van Postbus
51 blijkt dat het Nederlandse publiek Postbus 51 weet te waarderen. De bekendheid
met Postbus 51 blijft door de jaren heen stabiel op een hoog niveau. Men vindt
het een goede zaak dat de overheid zich bezighoudt met voorlichting en Postbus
51 wordt als betrouwbaar, informatief en geloofwaardig gezien. Dit zijn belangrijke
waarden omdat vertrouwen in de afzender belangrijk is voor een goede werking
van de campagne en de ontvankelijkheid van de burger voor de campagneboodschap
bevordert.
De campagnes van Postbus 51 zijn sinds september 2008 voorzien van nieuwe
aan- en afkondigingen met het rijksbrede logo. De identiteit van Postbus 51
wordt zo sterker aan die van de rijksoverheid gekoppeld.
Uit het bovenstaande zijn twee conclusies te trekken.
Het feit dat het daadwerkelijk campagnebereik via de televisie terugloopt,
ondanks het feit dat de hoeveelheid Postbus 51-zendtijd gelijk is gebleven,
vraagt nadere aandacht. In overleg met de Voorlichtingsraad zal een voorstel
worden ontwikkeld om de televisie-inzet van Postbus 51-roulementen op peil
te brengen.
Tevens kunnen we constateren dat de resultaten voor de diverse campagnes
nogal verschillen. Een deel van de campagnes weet geen duidelijke effecten
te realiseren. Daar zijn campagnespecifieke oorzaken voor. Elke campagne dient
wat dat betreft op zijn eigen merites beoordeeld te worden. Op dit punt zullen
nadere analyses plaatsvinden. De uitkomsten daarvan kunnen departementen gebruiken
om hun campagnes verder te optimaliseren.
Ministeries werken er gezamenlijk aan om nut en noodzaak van elke massamediale
campagne zorgvuldig te blijven afwegen. Het beleidsvoornemen om het aantal
Postbus 51-campagnes te verminderen en daar tegelijkertijd meer thematische
samenhang in aan te brengen, zal naar verwachting een goede bijdrage leveren.
Op Prinsjesdag ontvangt u als gebruikelijk het overzicht van de voor het
volgend jaar voorgenomen Postbus 51-campagnes.
De minister-president,
de minister van Algemene Zaken,
J. P. Balkenende