31 700 III
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende inlichtingen- en veiligheidsdiensten (III) voor het jaar 2009

nr. 16
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 27 januari 2009

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, heeft een aantal vragen voorgelegd aan de regering over de brief van 28 oktober 2008 inzake de openbaarmaking van het rapport van de commissie-Beel betreffende het Koninklijk Huis (Kamerstuk 31 700 III, nr. 14).

De regering heeft deze vragen beantwoord bij brief van 27 januari 2009. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Leerdam

De griffier van de commissie,

Van Leiden

VRAGENLIJST EN ANTWOORDEN

Vragenlijst

1

Bevinden zich in het Koninklijk Huisarchief geen stukken die het (mede) functioneren van het Staatshoofd betreffen?

2

Is de minister-president van oordeel dat uit het boek van Fasseur juist blijkt dat hetgeen de Commissie Beel heeft onderzocht wel degelijk aanzienlijke constitutionele gevolgen had en dus de privé-aangelegenheid oversteeg?

3

Welke exacte criteria worden er gehanteerd om uit te maken of een stuk ook de functie van het Staatshoofd betreft? Wie past deze criteria toe?

4

Wat gebeurt er als een beheerder van een particulier archief stukken die de functie van het Staatshoofd betreffen desondanks niet als zodanig aanmerkt?

5

Is de minister-president bereid tot het (laten) opstellen van een actuele inventarisatie van het Koninklijk Huisarchief? Zo nee, waarom niet?

6

Wat is het bezwaar om een onafhankelijke commissie – bijvoorbeeld bestaande uit de directeur van het Koninklijk Huisarchief, de directeur van het Nationaal Archief en een onafhankelijk historicus – te laten bepalen welke stukken tot het Koninklijk Huisarchief behoren en welke tot het Nationaal Archief?

7

Is de minister-president bereid door een onafhankelijke derde onderzoek te laten doen in het Koninklijk Huisarchief, om zo te bepalen welke stukken van louter privébelang zijn, en welke van publiek belang zijn?

8

Kan de minister-president uiteenzetten waarom hij vindt dat het Koninklijk Huis, mede gelet op de staatkundige rol die verankerd is in de Grondwet, niet kan worden aangemerkt als overheidsorgaan?

9

Hoe kan worden geverifieerd dat het openbaar maken van het rapport van de Commissie Beel, door de publicatie van het boek van Fasseur, op een wetenschappelijk verantwoorde wijze is geschied?

10

Wat wordt er precies bedoeld met stukken die wel of niet «afgedwaald» zijn? Hoe kan worden vastgesteld dat er in algemene zin geen aanwijzingen zijn dat er stukken in het Koninklijk Huisarchief aanwezig zijn die in archieftermen «afgedwaald» zijn en daar dus niet behoren? Wanneer is sprake van een «afgedwaald» stuk? Wie bepaalt dat? Wat wordt er bedoeld met de zinsnede «in algemene zin»?

11

Gaat het bij het rapport van de Commissie Beel niet om een stuk dat (mede) betrekking heeft op de uitoefening van de functie van het Staatshoofd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, behoort het rapport van de Commissie Beel dan niet tot het Nationaal Archief?

12

Kan de minister-president uitsluiten dat een persoonlijke voorkeur mede bepaalt wie wel en wie niet toegang heeft tot het Koninklijk Huisarchief dan wel hierover publiceert? Zo ja, hoe kan dat worden uitgesloten?

13

Is er met de publicatie van het boek van Fasseur – Juliana & Bernhard. Het verhaal van een huwelijk, 1936–1956 – het gewenste effect van de motie-Kalsbeek – namelijk dat alle stukken die (mede) betrekking hebben op de uitoefening van de functie van het Staatshoofd – openbaar worden gemaakt, bereikt?

Antwoorden

1

Er zijn geen aanwijzingen dat zich in het Koninklijk Huisarchief archiefbescheiden of stukken bevinden die de functie van het staatshoofd en de uitoefening daarvan betreffen.

2

Nee.

3–4

Bij de ordening van dergelijke stukken door gediplomeerde archivarissen richten deze zich naar de regelgeving en de praktijk die hierbij behoort. Voor het Koninklijk Huisarchief en het Kabinet der Koningin is dit nader toegelicht in mijn brief van 19 april 2005 (Kamerstukken II, 29 800 III, nr. 23).

5–7

Het Koninklijk Huisarchief is een particulier archief. Een overzicht van archivalische en documentaire bestanden is gepubliceerd in 1992. De rijksoverheid is wettelijk niet bevoegd inventarisaties te (laten) opstellen van particuliere archieven of de ordening hiervan te laten bepalen door derden. Dit zou ook onverenigbaar zijn met privaatrechtelijke rechtsverhoudingen en in de Grondwet en verdragen opgenomen grondrechten zoals het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Ten aanzien van stukken met betrekking tot het staatshoofd die mogelijk kunnen worden aangemerkt als archiefbescheiden in de zin van de Archiefwet bestaan er goede afspraken tussen de directeuren van het Koninklijk Huisarchief, het Kabinet der Koningin en het Nationaal Archief.

8

Het Koninklijk Huis is een door de wetgever in de Wet lidmaatschap koninklijk huis bepaald gedeelte van de Koninklijke familie. Deze kring van bloed- en aanverwanten van de Koning is geen rechtspersoon en constitueert geen orgaan.

9

De auteur, een gezaghebbend beoefenaar van de wetenschap en lid van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, heeft in de publicatie zijn methode en werkwijze toegelicht en verantwoord.

10

De archiefterm «afgedwaald» heeft betrekking op de artikelen 10 en 11 van de Archiefwet. De betekenis van deze bepalingen is nader toegelicht bij de totstandkoming van de Archiefwet. Deze bepalingen gelden voor archiefbescheiden zoals gedefinieerd in artikel 1 sub c van de Archiefwet. Indien dergelijke «afgedwaalde archiefbescheiden» op enig moment zouden worden aangetroffen in het Koninklijk Huisarchief, is afgesproken dat zoveel mogelijk gehandeld zal worden naar analogie van artikel 10 en dat het Koninklijk Huisarchief, indien artikel 11 van toepassing is, het origineel zal overdragen en geen beroep zal doen op het tweede lid van deze bepaling.

11

Nee. Minister-President Drees nam al verantwoordelijkheid voor de aanmerking hiervan als particuliere aangelegenheid.

12

De toegang tot het Koninklijk Huisarchief voor personen die, al dan niet ten behoeve van een publicatie, materiaal of informatie wensen te raadplegen die er wordt bewaard en hiertoe een verzoek doen, is vastgelegd in een procedure en criteria. Zie verder de beantwoording van de vragen 5 tot en met 7 hiervoor.

13

De aangenomen motie Kalsbeek had geen betrekking op openbaarmaking van stukken maar op het toepassingsbereik van de Archiefwet. Zie verder de beantwoording van de vragen 1, 2 en 11 hiervoor.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), Halsema (GL), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Sterk (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (CU).

Plv. leden: Teeven (VVD), Azough (GL), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Smilde (CDA), Knops (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Vermeij (PvdA), Van Gerven (SP), Heerts (PvdA), Çörüz (CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Timmer (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Cramer (CU).

Naar boven