31 700 A
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2009

nr. 83
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 maart 2009

Hierbij ontvangt u naar aanleiding van het verzoek van de heer Koopmans van 3 maart 2009 informatie over de belangrijkste beslismomenten en de subsidieverlening door het ministerie van Verkeer en Waterstaat voor de aanleg van de Noord-Zuidlijn in Amsterdam.

Ik zal u allereerst de verantwoordelijkheden schetsen. Vervolgens geef ik een samenvatting van de belangrijke feiten in de besluitvorming en subsidieverlening.

Verantwoordelijkheidsverdeling

De verantwoordelijkheid voor regionale/lokale projecten ligt bij de decentrale overheden. Zij ontwikkelen de projecten en geven leiding aan de uitvoering (inclusief opdrachtgeversfunctie). De decentrale overheden kunnen daarmee als enige invloed uitoefenen op de wijze van aanbesteden, de bouw van het project, beheersing van het saldo, mogelijke extra kosten (vanwege duurdere uitvoering of anderszins) en het tempo van realisatie. De rol van het rijk is mede-financier door middel van een van tevoren vastgelegd subsidiebedrag. De subsidieregels zijn vastgelegd in het Besluit Infrastructuurfonds en in de subsidietitel van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Verkeer en Waterstaat heeft de subsidieaanvraag beoordeeld. Op 23 december 1999 heeft Verkeer en Waterstaat de subsidiebeschikking voor de aanleg van de Noord-Zuidlijn afgegeven aan de Stadsregio Amsterdam (destijds ROA). De Stadsregio Amsterdam heeft de subsidie gekregen onder voorwaarden van aanleg van de Noord-Zuidlijn. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering, inclusief alle uitvoeringsrisico’s, heeft de Stadsregio overgedragen aan de Gemeente Amsterdam.

De Stadsregio verantwoordt zich via kwartaalrapportages aan Verkeer en Waterstaat. De uitbetaling van de voorschotten vindt plaats op basis van de gerealiseerde deelresultaten. Dit is een normale procedure bij grote projecten (zie artikel 13 van het Besluit Infrastructuurfonds). Voorbeelden van reeds afgeronde projectonderdelen zijn de onderdoorgang onder Amsterdam Centraal, de tunneldelen voor de passage van Amsterdam Centraal en het IJ, een groot deel van het tracé in Amsterdam-noord en het uitgraven van enkele ondergrondse stations in de binnenstad.

Samenvatting feiten

• Op 28 juni 1998 diende de Stadsregio Amsterdam een subsidieaanvraag in voor de aanleg van de Noord-Zuidlijn. De aanvraag is, zoals gebruikelijk bij dit soort projecten, door Rijkswaterstaat getoetst hetgeen heeft geleid tot zeven beoordelingsnotities over deelaspecten van de Noord-Zuidlijn. Uw Kamer is hierover per brief geïnformeerd (VW-99–696/832).

• Op 23 december 1999 werd de subsidiebeschikking afgegeven waarin een vast bedrag van € 1,1 miljard is opgenomen. Naast de gebruikelijke 10% voor onvoorziene kosten bevat dit bedrag een extra bijdrage van 10% voor het afdekken van alle risico’s en onvoorziene zaken, die zich voor, tijdens en na de aanleg van de Noord-Zuidlijn kunnen voordoen. (Tweede Kamer vergaderjaar 1998–1999, 26 633, nr. 1).

• In 2001 is gestart met de uitvoering van het project.

• De toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat heeft met de Stadsregio in 2002 afspraken gemaakt die een financieel voordeel voor de Stadsregio en de Gemeente opleverden van € 64,1 miljoen. De Tweede Kamer is in lijn met de motie Giskes hierover geïnformeerd en heeft daarmee ingestemd (overleg op 26 september 2002 en brief Tweede Kamer vergaderjaar 2001–2002, 28 000 A, nr. 31).

• De Raad van State heeft op 20 februari 2008 uitspraak gedaan inzake het Hoger Beroep dat de Stadsregio Amsterdam had aangespannen over de indexering over de jaren tot en met 2003. De Raad van State heeft de werkwijze van Verkeer en Waterstaat als rechtmatig beoordeeld.

• De Stadsregio heeft verzocht om het project Ombouw Amstelveenlijn in de planstudietabel van het MIRT op te nemen. In het bestuurlijk MIRT-overleg van 28 oktober 2008 is afgesproken dit verzoek te bezien in samenhang met het project Noord-Zuidlijn.

• Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft tot 1 januari 2009 € 583 miljoen aan voorschotten aan de Stadsregio uitgekeerd voor gerealiseerde deelresultaten.

Ik ga er van uit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd over de besluitvorming, financiering en de wijze waarop de verantwoordelijkheid door Verkeer en Waterstaat is ingevuld.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa

Naar boven