31 700 A
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2009

nr. 5
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2008

Met deze brief doe ik u op verzoek van de vaste commissie van Verkeer en Waterstaat1, nadere informatie toekomen over de stand van zaken en de voortgang van de invoering van bedienen op afstand van sluizen, bruggen en stuwen.

Op 2 juli 2008 heb ik u per brief2 nader geïnformeerd over het bedienen op afstand van sluizen, bruggen en stuwen in beheer bij de Rijkswaterstaat. Met die brief heb ik invulling gegeven aan de toezeggingen zoals vastgelegd in het verslag3 van het algemeen overleg van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat op 29 mei 2008.

Zoals in de brief van 2 juli wordt aangegeven, is het doel van het bedienen op afstand het verbeteren van de bereikbaarheid over water, meer betrouwbare reistijden en het verhogen van het serviceniveau door het realiseren van 7x24 uursbediening op alle hoofdvaarwegen, in combinatie met besparingen op de bedrijfsvoering.

Tevens heb ik aangegeven te hechten aan een zorgvuldige en gefaseerde invoering van bedienen op afstand, waarbij de veiligheid voorop staat. Als voorbeeld heb ik daarbij genoemd dat Rijkswaterstaat bedienend personeel zal handhaven op de grote objecten, totdat de grootst mogelijke zekerheid is verkregen, zodat hun aanwezigheid niet meer vereist is.

Tot slot heb ik aangegeven dat de voorgestane gefaseerde invoering het mogelijk maakt optimaal gebruik te maken van de ervaringen, die bij de realisatie en het functioneren van de afzonderlijke projecten wordt opgedaan. De ervaringen betreffen onder meer de ervaringen van het eigen personeel, gebruikers en vertegenwoordigers van de gebruikers, waaronder Schuttevaer. Van de zijde van Schuttevaer is aangegeven dat zij positief staan tegenover bedienen op afstand, maar dat zij de ontwikkelingen wel kritisch zullen blijven volgen.

Bovenstaande heeft als logisch gevolg dat er een dynamische planning ontstaat, waarbij ingespeeld wordt op de zich voordoende ontwikkelingen.

Hierna ga ik nader in op die projecten, waar zich wezenlijke wijzigingen ten opzichte van mijn brief van 2 juli 2008 voordoen, mede als gevolg van deze aanpak. Hiermee kom ik tegemoet aan de wens van de Kamer om geïnformeerd te worden over de actuele stand van zaken over bedienen op afstand.

De realisatie van de eerste fase van het pilot-project Zeeland verloopt op zich voorspoedig. Deze eerste fase omvat het bedienen op afstand van de Zandkreeksluis, Grevelingensluis, Roompotsluis en Bergsediepsluis vanuit het Topshuis.

Tijdens de uitgebreide testen voorafgaand aan de ingebruikname, is gebleken dat de nieuwe software nog niet volledig voldoet aan de gestelde eisen. Ik heb daarom ingestemd met het verlengen van de testfase, omdat ik het volledig en goed functioneren van het totale systeem belangrijker vind dan het halen van de geplande opleverdatum.

Bij het project Bediencentrale Maas-Zuid is besloten de invoering van bedienen op afstand in dit gebied in te voeren na de realisatie van de kolkverlengingen in Maasbracht, Heel en Born. Het besluit om de werkzaamheden aan de kolkverlengingen en het bedienen op afstand niet gelijktijdig te laten plaatsvinden, minimaliseert de risico’s die kunnen ontstaan wanneer verschillende soorten werkzaamheden gelijktijdig op een complex worden uitgevoerd. Ook hier heeft de veiligheid prioriteit boven het halen van de eerder geplande opleverdatum.

Voorts is van belang te melden, dat er mede door de huidige marktsituatie sprake is van tegenvallende aanbestedingen. Dit geldt onder meer voor groot onderhoud en renovatieprojecten in Gelderland en Brabant, waar het mogelijk maken van bedienen op afstand een onderdeel van de totale werkzaamheden vormt.

Op basis van het bovenstaande heb ik ervoor gekozen meer tijd te nemen om voldoende ervaringen op te doen in de pilot-projecten in Zeeland en Limburg. In het verlengde hiervan heb ik besloten de realisatie van de Bediencentrale Maas-Noord te faseren en daarmee te kiezen voor de tweede optie zoals verwoord in mijn brief van 2 juli 2008. Deze optie hield in het aanpassen van de planning in afwachting van de uitkomsten van de evaluatie van de pilot-projecten Zeeland en Zuid-Limburg. De andere optie betrof het doorgaan met de oorspronkelijke planning in combinatie met een tijdelijke handhaving van bedienend personeel op de betrokken grote sluiscomplexen.

Voor de overige complexen en beoogde bediencentrales zijn er op dit moment geen bijzonderheden te melden.

Met deze brief heb ik u duidelijk gemaakt dat ik ernaar streef de invoering van bediening op afstand op een veilige, zorgvuldige en gefaseerde manier te laten plaatsvinden, om zodoende op efficiënte wijze de bereikbaarheid over het water te verbeteren voor zowel de beroeps- als recreatievaart en het serviceniveau voor deze vaarweggebruikers te verhogen.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa


XNoot
1

Procedureoverleg van 24 september 2008, kenmerk 08-VW-B-148.

XNoot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200, nr. A-87.

XNoot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 30 523, nr. 20.

Naar boven