31 589
Wijziging van de Wet milieubeheer (implementatie en derogatie luchtkwaliteitseisen)

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om bij wet regels te stellen ten aanzien van de luchtkwaliteit ten behoeve van de implementatie en uitvoering van richtlijn nr. 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (PbEG L152), van de in die richtlijn geregelde toepassing van uitstel en vrijstelling van de verplichting om aan bepaalde grenswaarden te voldoen en van een aantal overige aanpassingen van de betreffende wetgeving;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) wordt als volgt gewijzigd:

In artikel I, onder I, vervalt artikel 5.8.

ARTIKEL II

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5.6, tweede lid, komt te luiden:

2. Deze titel, bijlage 2 en de op deze titel berustende bepalingen zijn niet van toepassing op plaatsen als gedefinieerd in artikel 2 van de Richtlijn 89/654/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor arbeidsplaatsen (PbEG L 393), op welke plaatsen bepalingen betreffende gezondheid en veiligheid op de arbeidsplaats van toepassing zijn en waartoe leden van het publiek gewoonlijk geen toegang hebben.

B

Artikel 5.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de begripsomschrijving van «autosnelweg» worden de volgende begripsomschrijvingen ingevoegd:

beoordelen van de luchtkwaliteit: vaststellen van het kwaliteitsniveau en bepalen van de mate waarin een vastgesteld kwaliteitsniveau voldoet aan een grenswaarde, blootstellingsconcentratieverplichting, richtwaarde, plandrempel, alarmdrempel of informatiedrempel als bedoeld in bijlage 2;

blootstellingsconcentratieverplichting: een op grond van de gemiddelde blootstellingsindex bepaald kwaliteitsniveau met het doel de schadelijke gevolgen voor de gezondheid van de mens te verminderen, waaraan binnen een bepaalde termijn moet worden voldaan;

buitenlucht: buitenlucht in de troposfeer;

bijdragen van natuurlijke bronnen: emissies van verontreinigende stoffen die niet direct of indirect zijn veroorzaakt door menselijke activiteiten, met inbegrip van natuurverschijnselen zoals vulkanische uitbarstingen, seismische activiteiten, geothermische activiteiten, bosbranden, stormen, zeezout als gevolg van verstuivend zeewater of de atmosferische opwerveling of verplaatsing van natuurlijke deeltjes uit droge regio’s;.

2. «EG-kaderrichtlijn» en de bijbehorende begripsomschrijving worden vervangen door:

EG-richtlijn luchtkwaliteit: richtlijn nr. 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (PbEG L 152);.

3. Na de begripsomschrijving van «EG-richtlijn luchtkwaliteit» wordt de volgende begripsomschrijving ingevoegd:

gemiddelde blootstellingsindex: gemiddeld kwaliteitsniveau dat overeenkomstig de Regeling beoordeling luchtkwaliteit wordt bepaald op basis van stedelijke achtergrondlocaties verspreid over het gehele Nederlandse grondgebied en dat de blootstelling van de bevolking weergeeft;.

4. De begripsomschrijving van «grenswaarde» komt te luiden: kwaliteitsniveau met als doel schadelijke gevolgen voor de menselijke gezondheid of het milieu als geheel te vermijden, te voorkomen of te verminderen en dat binnen een bepaalde termijn moet worden bereikt en, wanneer het eenmaal is bereikt, niet meer mag worden overschreden;.

5. In de begripsomschrijving van «jaargemiddelde concentratie» wordt na «zwevende deeltjes (PM10)» ingevoegd: en voor zwevende deeltjes (PM2,5).

6. De begripsomschrijving voor «richtwaarde» komt te luiden: kwaliteitsniveau dat is vastgesteld met het doel om schadelijke gevolgen voor de menselijke gezondheid of het milieu als geheel te vermijden, te voorkomen of te verminderen en dat voor zover mogelijk binnen een bepaalde termijn moet worden bereikt;.

7. Na de begripsomschrijving van «uurgemiddelde concentratie» wordt de volgende begripsomschrijving ingevoegd:

vaststellen van het kwaliteitsniveau: door middel van meting of berekening bepalen of prognosticeren van de concentratie van een verontreinigende stof in de buitenlucht of van de depositie van die stof;.

8. «Verontreinigende stoffen» en de bijbehorende begripsomschrijving worden vervangen door:

verontreinigende stof: stof die zich in de lucht bevindt en die waarschijnlijk schadelijke gevolgen voor de menselijke gezondheid of het milieu als geheel heeft;.

9. Aan het slot wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma, een begripsomschrijving toegevoegd, luidende:

zwevende deeltjes (PM2,5): in de buitenlucht voorkomende stofdeeltjes die een op grootte selecterende instroomopening passeren met een efficiencygrens van 50 procent bij een aerodynamische diameter van 2,5 micrometer.

C

In artikel 5.9, eerste lid, wordt na «bijlage 2» ingevoegd: , voorschrift 13.1,.

D

Artikel 5.10 vervalt.

E

Artikel 5.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Een plan als bedoeld in artikel 5.9, eerste lid, 5.12, eerste lid, of 5.13, eerste lid, bevat ten minste de gegevens, bedoeld in bijlage XV, deel A, van de EG-richtlijn luchtkwaliteit.

2. In het tweede lid wordt «bijlage IV van de EG-kaderrichtlijn luchtkwaliteit» vervangen door: bijlage XV, deel A, van de EG-richtlijn luchtkwaliteit.

3. In het derde lid wordt «artikel 5.9, eerste lid, of 5.10, eerste lid» vervangen door: artikel 5.9, eerste lid, 5.12, eerste lid, of 5.13, eerste lid.

F

Artikel 5.12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «gehoord de Tweede Kamer der Staten-Generaal» vervangen door «gehoord de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal».

2. De aanhef van het derde lid komt te luiden: Met betrekking tot één of meer in het programma, bedoeld in het eerste lid, aangewezen gebieden omvat het programma, na overleg met de betrokken bestuursorganen, tevens:.

3. Aan het slot van het derde lid wordt toegevoegd: Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van uitvoering van onderdelen a tot en met e en van het vierde en zesde lid, met inbegrip van daarbij te hanteren uitgangspunten en criteria.

4. Het vijfde lid komt te luiden:

5. In een programma als bedoeld in het eerste lid worden geen besluiten als bedoeld in het derde lid, onder c, opgenomen, indien het aannemelijk is dat deze een overschrijding of verdere overschrijding van een geldende grenswaarde tot gevolg hebben op het tijdstip waarop, met toepassing van:

a. uitstel als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de EG-richtlijn luchtkwaliteit, van de tijdstippen waarop aan de in bijlage 2 opgenomen grenswaarden voor stikstofdioxide of benzeen moet worden voldaan,

b. vrijstelling als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de EG-richtlijn luchtkwaliteit, van de verplichting om aan de in bijlage 2 opgenomen grenswaarden voor zwevende deeltjes (PM10) te voldoen,

ingevolge die richtlijn aan de desbetreffende grenswaarde moet worden voldaan.

5. In het tiende lid wordt «gehoord de Tweede Kamer der Staten-Generaal» vervangen door: gehoord de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal.

6. In het elfde lid wordt «gehoord de Tweede Kamer der Staten-Generaal» vervangen door: gehoord de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal.

7. In het twaalfde lid wordt «krachtens het derde lid aangewezen gebied» vervangen door «een gebied als bedoeld in het derde lid» en wordt «artikel 5.19» vervangen door: de artikelen 5.19 en 5.20 en de daarop berustende bepalingen.

G

Na artikel 5.12 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 5.12a

Indien op of na het daarbij behorende tijdstip niet wordt voldaan of dreigt te worden voldaan aan de blootstellingsconcentratieverplichting, opgenomen in voorschrift 4.6 van bijlage 2, draagt Onze Minister zorg voor het nemen van maatregelen waardoor aan die verplichting wordt voldaan. Deze maatregelen kunnen deel uitmaken van het programma, bedoeld in artikel 5.12, eerste lid.

H

Artikel 5.16 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden:

Bestuursorganen maken bij de uitoefening van een in het tweede lid bedoelde bevoegdheid of toepassing van een daar bedoeld wettelijk voorschrift, welke uitoefening of toepassing gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, gebruik van een of meer van de volgende gronden en maken daarbij aannemelijk:.

2. In het eerste lid, onder a, wordt «hetzij in gevallen waarin bij een uitoefening of toepassing aannemelijk is gemaakt dat die» vervangen door: dat een.

3. De aanhef van het eerste lid, onder b, komt te luiden: dat, met inachtneming van het vierde lid en de krachtens dat lid gestelde regels:.

4. In het eerste lid, onder c, vervalt: hetzij in gevallen waarin bij een uitoefening of toepassing aannemelijk is gemaakt.

5. In het eerste lid, onder d, wordt «hetzij indien» vervangen door: dat.

6. Het tweede lid, onder a tot en met f, wordt vervangen door:

a. de artikelen 1.2, 7.27, 7.35, 7.42, 8.2 en 8.40, eerste lid;

b. de artikelen 13 en 16 van de Wet inzake de luchtverontreiniging;

c. de artikelen 3.1, 3.10, 3.22, 3.26, 3.27, 3.28, en 3.29 van de Wet ruimtelijke ordening;

d. de artikelen 11 en 15 van de Tracéwet;

e. artikel 9 van de Spoedwet wegverbreding.

7. Het derde lid vervalt.

8. Het vierde tot en met zesde lid worden vernummerd tot derde tot en met vijfde lid.

I

Artikel 5.17 komt te luiden:

Artikel 5.17

1. De daartoe krachtens het tweede lid aangewezen bestuursorganen nemen alle nodige maatregelen die, tenzij anders bepaald, geen buitensporige kosten met zich meebrengen, om ervoor te zorgen dat een in bijlage 2 opgenomen richtwaarde met ingang van het daarbij behorende tijdstip niet wordt overschreden. Deze maatregelen kunnen worden opgenomen in een plan of programma dat deel kan uitmaken van een plan of programma als bedoeld in artikel 5.9, eerste lid, 5.12, eerste lid, of 5.13, eerste lid.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde maatregelen en worden de voor die maatregelen verantwoordelijke bestuursorganen aangewezen.

J

Artikel 5.18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Wanneer overschrijding van een informatiedrempel of alarmdrempel voorkomt in samenhang met overschrijding van een in bijlage 2 genoemde grenswaarde voor een andere verontreinigende stof in de buitenlucht, doet de commissaris van de Koningin tevens mededeling van laatstbedoelde overschrijding.

2. In het tweede lid, wordt «artikel 7, derde lid, van de EG-kaderrichtlijn luchtkwaliteit» vervangen door: artikel 24 van de EG-richtlijn luchtkwaliteit.

K

Het opschrift van § 5.2.5 komt te luiden: § 5.2.5. Beoordeling van de luchtkwaliteit

L

Artikel 5.19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 5.20, eerste lid, onder b,» vervangen door: artikel 5.20, eerste lid, onder c.

2. Het tweede tot en met vierde lid komen te luiden:

2. Bij het vaststellen van het kwaliteitsniveau ten behoeve van de rapportages, bedoeld in artikel 5.14, worden bij het bepalen van de concentraties verontreinigende stoffen de concentratiebijdragen van natuurlijke bronnen, na afzonderlijk te zijn bepaald, meegerekend.

3. Bij het beoordelen van de luchtkwaliteit, anders dan het vaststellen van het kwaliteitsniveau ten behoeve van de rapportages, bedoeld in artikel 5.14, worden de concentratiebijdragen van natuurlijke bronnen, na afzonderlijk te zijn bepaald, steeds in aftrek gebracht.

4. Burgemeester en wethouders, respectievelijk gedeputeerde staten, doen aan gedeputeerde staten, respectievelijk Onze Minister, schriftelijk verslag van de uitkomsten van de op grond van het eerste lid verrichte metingen of berekeningen.

3. Het zesde lid vervalt.

M

Artikel 5.20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Bij ministeriële regeling worden voor de toepassing van deze titel, bijlage 2 en de op deze titel berustende bepalingen regels gesteld met betrekking tot de beoordeling van de luchtkwaliteit, waartoe behoren:

a. de frequentie en wijze van beoordeling van de luchtkwaliteit, met inbegrip van de locaties waar de luchtkwaliteit wordt beoordeeld en de daarbij te hanteren criteria,

b. de uitgangspunten en criteria die worden gehanteerd bij het berekenen van de effecten van ontwikkelingen, besluiten en maatregelen, bedoeld in de artikelen 5.12 en 5.16,

c. de voor de beoordeling van de luchtkwaliteit verantwoordelijke bestuursorganen,

d. de wijze van bekostiging van metingen en berekeningen,

e. de wijze en het tijdstip waarop verslag wordt gedaan van de uitkomsten van metingen en berekeningen ter vaststelling van de kwaliteitsniveaus en de in het verslag op te nemen gegevens.

2. Aan het slot wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Op de volgende locaties vindt geen beoordeling plaats van de luchtkwaliteit:

a. locaties die zich bevinden in gebieden waartoe leden van het publiek geen toegang hebben en waar geen vaste bewoning is;

b. op bedrijfsterreinen of terreinen van industriële inrichtingen waar bepalingen betreffende gezondheid en veiligheid op de arbeidsplaatsen, bedoeld in artikel 5.6, tweede lid, van toepassing zijn;

c. op de rijbaan van wegen; en op de middenberm van wegen, tenzij voetgangers normaliter toegang tot de middenberm hebben.

N

Artikel 5.22 wordt als volgt gewijzigd:

Het derde lid, komt te luiden:

3. Onze Minister stelt op basis van de aanwijzing van zones en agglomeraties, bedoeld in het eerste lid, en de resultaten van de metingen en berekeningen, bedoeld in dat lid, lijsten vast als bedoeld in artikel 27 van de EG-richtlijn luchtkwaliteit en artikel 3 van richtlijn nr. 2004/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht (PbEG L 23).

O

Het opschrift van § 5.2.6 komt te luiden: § 5.2.6. Handhaving en internationale samenwerking

P

Aan het slot van titel 5.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.24

1. Onze Minister is belast met de organisatie van de samenwerking met andere lidstaten en met de Commissie van de Europese Gemeenschappen, ter uitvoering van de EG-richtlijn luchtkwaliteit.

2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de samenwerking, bedoeld in het eerste lid.

Q

In artikel 20.2, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. houdende een kennisgeving als bedoeld in artikel 22, vierde lid, van de EG-richtlijn luchtkwaliteit.

ARTIKEL III

Bijlage 2 van de Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

In voorschrift 1.2 wordt «of van autosnelwegen,» vervangen door: , van autosnelwegen of hoofdwegen waarvan per dag meer dan 50 000 motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 gebruik maken,.

B

Na voorschrift 2.1 wordt een voorschrift ingevoegd, luidende:

Voorschrift 2.1a

In afwijking van voorschrift 2.1 gelden voor een of meer bij algemene maatregel van bestuur aangewezen zones of agglomeraties, waarvoor uitstel krachtens artikel 22, eerste lid, juncto vierde lid, van de EG-richtlijn luchtkwaliteit van toepassing is, tot een bij die maatregel genoemd tijdstip, doch uiterlijk tot 1 januari 2015, voor stikstofdioxide de volgende grenswaarden voor de bescherming van de gezondheid van de mens:

a. 300 microgram per m3, gedefinieerd als uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal achttien maal per kalenderjaar mag worden overschreden, en

b. 60 microgram per m3, gedefinieerd als jaargemiddelde concentratie.

C

In voorschrift 2.2 wordt na «gelden» ingevoegd: buiten de krachtens voorschrift 2.1a aangewezen zones en agglomeraties.

D

Voorschrift 2.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na «gelden» wordt ingevoegd: buiten de krachtens voorschrift 2.1a aangewezen zones en agglomeraties.

2. «voorschrift 2.1, onder 2» wordt vervangen door: voorschrift 2.1, tweede lid.

E

In voorschrift 3.1 wordt «of van autosnelwegen,» vervangen door: , van autosnelwegen of hoofdwegen waarvan per dag meer dan 50 000 motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 gebruik maken,.

F

§ 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: § 4. Grenswaarden voor zwevende deeltjes (PM10); plandrempel, richtwaarden, grenswaarde en blootstellingsconcentratieverplichting voor zwevende deeltjes (PM2,5)

2. Na voorschrift 4.1 worden de volgende voorschriften ingevoegd:

Voorschrift 4.2

In afwijking van voorschrift 4.1 gelden voor een of meer bij algemene maatregel van bestuur aangewezen zones of agglomeraties, waarvoor vrijstelling krachtens artikel 22, tweede lid, juncto vierde lid, van de EG-richtlijn luchtkwaliteit van toepassing is, tot een bij die maatregel genoemd tijdstip, doch uiterlijk tot 11 juni 2011, voor zwevende deeltjes (PM10) de volgende grenswaarden voor de bescherming van de gezondheid van de mens:

a. 48 microgram/m3, gedefinieerd als jaargemiddelde concentratie, en

b. 75 microgram per m3, gedefinieerd als vierentwintig-uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal vijfendertig maal per kalenderjaar mag worden overschreden.

Voorschrift 4.3

Voor zwevende deeltjes (PM2,5) geldt de volgende richtwaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens, die op 1 januari 2010 voor zover mogelijk is bereikt: 25 microgram per m3, gedefinieerd als jaargemiddelde concentratie.

Voorschrift 4.4

1. Voor zwevende deeltjes (PM2,5) geldt met ingang van 1 januari 2015 de volgende grenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens: 25 microgram per m3, gedefinieerd als jaargemiddelde concentratie.

2. Tot 1 januari 2015 blijft het eerste lid buiten toepassing bij de uitoefening van een bevoegdheid of toepassing van een wettelijk voorschrift met toepassing van artikel 5.16, eerste lid, ongeacht of de desbetreffende uitoefening of toepassing ook na de genoemde datum gevolgen voor de luchtkwaliteit heeft of kan hebben.

Voorschrift 4.5

Voor zwevende deeltjes (PM2,5) geldt tot 1 januari 2015 de volgende plandrempel voor de bescherming van de gezondheid van de mens, gedefinieerd als jaargemiddelde concentratie:

in 2008, 25 microgram per m3, verhoogd met 20%, welk percentage op de daaropvolgende eerste januari en vervolgens iedere 12 maanden met gelijke jaarlijkse percentages wordt verminderd tot 0% op 1 januari 2015.

Voorschrift 4.6

Voor zwevende deeltjes (PM2,5) geldt met ingang van 1 januari 2015 een blootstellingsconcentratieverplichting van ten hoogste 20 microgram per m3, gedefinieerd als gemiddelde blootstellingsindex.

Voorschrift 4.7

a. Voor zwevende deeltjes (PM2,5) geldt de volgende richtwaarde inzake vermindering van de blootstelling van de mens die op 1 januari 2020 voor zover mogelijk is bereikt:

 a. indien de gemiddelde bloot- stellingsindex in 2010 bedraagt:een vermindering van de blootstelling ten opzichte van 2010 met:
 minder dan 8,5 μg/m30%
 8,5 μg/m3 of meer maar niet meer dan 13 μg/m3:10%
 13 μg/m3 of meer maar niet meer dan 18 μg/m3:15%;
  
 b.  indien de gemiddelde blootstellingsindex in 2010 meer bedraagt dan 22 μg/m3:een waarde van 18 μg/m3 voor de gemiddelde blootstellingsindex.

G

In de voorschriften 8.1, onder b, en 8.2, onder b, vervalt: die op 1 januari 2020 zoveel mogelijk is bereikt.

H

In de voorschriften 9.1, 10.1, 11.1 en 12.1 wordt «zoveel mogelijk» steeds vervangen door: voor zover mogelijk.

I

In voorschrift 13.1 komt onderdeel a te luiden:

a. plaatsen buiten de krachtens voorschrift 2.1a aangewezen zones en agglomeraties, waar de in de voorschriften 2.2 en 2.3 genoemde plandrempels voor stikstofdioxide worden overschreden, waarbij geldt dat in het plan wordt aangegeven op welke wijze voldaan zal worden aan de in voorschrift 2.1, eerste lid, onder b, en tweede lid, genoemde grenswaarden.

J

Voorschrift 13.2 vervalt.

ARTIKEL IV

De Wet inzake de luchtverontreiniging wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 53 vervalt de tweede volzin.

ARTIKEL V

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen, de onderdelen daarvan of de daarin opgenomen bepalingen of voorschriften verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Naar boven