31 581
Aanpak wilde zwijnen Veluwe

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2009

Hierbij bied ik u het rapport over de «Ex ante evaluatie van maatwerk beheer van wilde zwijnen» aan1, zoals toegezegd aan uw vaste commissie voor LNV in mijn brief van 2 december 2008 aan uw Kamer, alsmede in het Algemeen Overleg met uw Kamer op 5 februari van dit jaar (Kamerstuk 31 581, nr. 10).

Dit rapport geeft antwoord op onder meer de vraag onder welke voorwaarden een proef met gedifferentieerd beheer van wilde zwijnen op de Veluwe plaats zou kunnen vinden (dat wilt zeggen met aangepaste c.q. hogere doelstanden per deelgebied).

De studie is verricht ter ondersteuning van de beleidsbeslissingen van de provincie Gelderland en de Faunabeheereenheid Veluwe, die de verantwoordelijkheid dragen voor het faunabeheer op de Veluwe.

Eén van de voornaamste bevindingen van dit rapport is dat met de huidige kennis de gevolgen van maatwerkbeheer van wilde zwijnen zich lastig laten voorspellen. Ik vind het daarom van groot belang dat, indien de provincie Gelderland en de Faunabeheereenheid Veluwe een proef willen uitvoeren met extensief beheer, daarbij de hand aan de kraan gehouden wordt en dat er nog een weg terug is. Hiervoor is een goede monitoring noodzakelijk, met name met betrekking tot de ontwikkeling van de omvang van de populatie, risico’s op het gebied van biodi-versiteit en verkeersveiligheid en eventuele migratie. Ook deze monitoring is een verantwoordelijkheid van provincie en Faunabeheereenheid. Het rapport geeft nadere aanbevelingen voor de invulling van de monitoring en voor het vullen van de kennisleemtes.

Overigens biedt het nieuwe faunabeheerplan van de faunabeheereenheid Veluwe goedgekeurd door de provincie Gelderland, ruimte voor maatwerk beheer. Provincie en faunabeheereenheid zijn voornemens in 2010 te beginnen met maatwerkbeheer. Extensiever beheer zal daarbij beperkt blijven tot de Midden- en Zuidoost-Veluwe. Zij zullen daarbij rekening houden met de aanbevelingen uit het rapport.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven