31 579 Implementatie van Europese regelgeving betreffende het verkeer van diensten op de interne markt (Dienstenwet)

N VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 31 oktober 2012

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 heeft kennisgenomen van de mededelingen van de Europese Commissie over de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn (COM(2012)261)2 en over betere governance van de interne markt (COM(2012)259)3, alsmede van het kabinetsstandpunt inzake deze mededelingen4.

Naar aanleiding van de genoemde mededelingen en het kabinetsstandpunt hebben de leden van de VVD-fractie enkele vragen die zijn opgenomen in de brief aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 24 september 2012.

De minister heeft op 31 oktober 2012 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Warmolt de Boer

BRIEF AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Den Haag, 24 september 2012

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft met belangstelling kennisgenomen van de mededelingen van de Europese Commissie over de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn (COM(2012)261)2 en over betere governance van de interne markt (COM(2012)259)3, alsmede van uw brief over het kabinetsstandpunt inzake deze mededelingen4. Naar aanleiding van de genoemde mededelingen en het kabinetsstandpunt hebben de leden van de VVD-fractie enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie ondersteunen de plannen van de Europese Commissie en het kabinetsstandpunt hierover. Deze leden vragen zich wel af of zoveel nieuwe regelgeving noodzakelijk is. Er wordt alleen al ter zake van de interne markt gesproken over 41 richtlijnen. Is het ook geen kwestie van handhaving van bestaande regelgeving? De leden van de VVD-fractie willen u in dit verband graag enkele praktijkvoorbeelden voorleggen en zouden graag van u vernemen of de betreffende situaties te wijten zijn aan onwil van de betreffende ondernemer c.q. overheidsdienst (en dus gebrek aan handhaving) of een tekortkoming in de bestaande regelgeving.

Voorbeeld 1

Het opvragen van een pensioenoverzicht op internet met behulp van DigiD is tot op heden alleen mogelijk als de betreffende persoon in Nederland woont. Nederlanders die in het buitenland wonen, kunnen bij de Nederlandse overheid geen DigiD aanvragen en krijgen. Ondertussen wordt aan allerlei overheidsdiensten wel steeds vaker een DigiD gekoppeld. Pas begin 2013 wordt een proef gehouden, waarbij Nederlanders die in het buitenland wonen bij enkele balies een DigiD kunnen aanvragen.

Voorbeeld 2

De Duitse TÜV-keuringen verschillen van de Nederlandse. Daardoor krijgt een Nederlandse burger (die bijvoorbeeld naar Duitsland verhuist) een Nederlandse auto, tractor of aanhangwagen nauwelijks in Duitsland ingevoerd.

Voorbeeld 3

Een Nederlandse burger die bij verhuizing naar het buitenland zijn schotelantenne wil meenemen en zijn abonnement bij een (Nederlandse) aanbieder van digitale satelliettelevisie wil voortzetten (omdat hij bij een buitenlandse maatschappij de Nederlandse zenders niet kan ontvangen) wordt ermee geconfronteerd dat deze aanbieders (Nederlandse) klanten weigeren die in het buitenland gaan wonen. Zij wensen het abonnement niet voort te zetten als de betreffende persoon niet een adres in Nederland opgeeft. Een Nederlands postbusadres wordt niet geaccepteerd.

Voorbeeld 4

Nederlandse banken en verzekeringsmaatschappijen werken niet of nauwelijks grensoverschrijdend.

De leden van de VVD-fractie zien uw reactie met belangstelling tegemoet. De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie verzoekt u om deze brief uiterlijk 22 oktober 2012 van beantwoording te voorzien.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, E. M. Kneppers-Heynert

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 oktober 2012

Het kabinet heeft met belangstelling kennis genomen van de reactie van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de mededelingen van de Europese Commissie betreffende de interne markt en de dienstenrichtlijn. In deze brief zal ik ingaan op de vragen van de leden van de VVD-fractie.

De leden van de VVD-fractie vragen zich af of nieuwe regelgeving ter versterking van de interne markt noodzakelijk is en of handhaving van bestaande regelgeving niet al voldoende is.

Het kabinet deelt de opvatting van de VVD-fractie dat goede tenuitvoerlegging en handhaving van Europese wet- en regelgeving een cruciale bijdrage levert aan betere en betrouwbaardere regelgeving. Vandaar dat het kabinet verwelkomt, dat de Europese Commissie erop inzet dat bestaande regelgeving beter wordt gehandhaafd, en dat de uitvoering van wetgeving wordt vergemakkelijkt. Zo roept de Commissie op intensiever gebruik te maken van het principe van wederzijdse erkenning, zodat ondernemers bijvoorbeeld met het testrapport uit de ene lidstaat hun producten ook in de andere lidstaat erkend krijgen. Ook presenteert de Commissie soms specifieke wetgeving indien handhaving van bepaalde onderwerpen te kort schiet, zoals de handhavingsrichtlijn voor de grensoverschrijdende detachering van werknemers.

Echter, betere handhaving en tenuitvoerlegging kunnen niet alle problemen oplossen. In sommige gevallen is Europese regelgeving noodzakelijk om bepaalde ontwikkelingen in gang te zetten en juridisch te kunnen afdwingen. Het kabinet denkt hierbij bijvoorbeeld aan de verordening voor het Europees unitair octrooi.

Daarnaast betreffen veel nieuwe Europese wetgevingsinitiatieven herziening van bestaande wetgeving, zodat Europese wetgeving beter aansluit op recente ontwikkelingen. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de herziening van de normalisatie, de richtlijn beroepskwalificaties en de Verordening elektronische identificatie en vertrouwensdiensten. Het kabinet steunt de inzet van de Europese Commissie om wetgeving geregeld te evalueren en indien nodig te herzien.

De leden van de VVD-fractie hebben het kabinet in dit verband enkele voorbeelden voorgelegd. Op deze voorbeelden ga ik nader in.

Voorbeeld 1

Het opvragen van een pensioenoverzicht op internet met behulp van DigiD is tot op heden alleen mogelijk als de betreffende persoon in Nederland woont. Nederlanders die in het buitenland wonen, kunnen bij de Nederlandse overheid geen DigiD aanvragen en krijgen. Ondertussen wordt aan allerlei overheidsdiensten wel steeds vaker een DigiD gekoppeld. Pas begin 2013 wordt een proef gehouden, waarbij Nederlanders die in het buitenland wonen bij enkele balies een DigiD kunnen aanvragen.

Op dit moment kunnen Nederlanders woonachtig in het buitenland, of anderen die een relatie hebben met de Nederlandse overheid, inderdaad geen DigiD-activeringscode aanvragen. Wanneer een burger een DigiD aanvraagt, wordt de activeringscode opgestuurd naar het woonadres, zoals dat is vastgelegd in de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA). Op deze manier is beoogd dat de DigiD bij de juiste persoon wordt bezorgd. Een GBA-adres wordt namelijk betrouwbaar en actueel geacht. Eenzelfde werkwijze zou het kabinet in het buitenland ook graag willen volgen. Het probleem is echter, dat wie niet woonachtig is in Nederland, niet staat ingeschreven in de GBA. In dat geval beschikt de Nederlandse overheid niet over betrouwbare adresgegevens. Daar komt bij dat niet alle lidstaten een vergelijkbaar registratiesysteem als Nederland  hebben. Het versturen van een activeringscode naar minder betrouwbare adresgegevens zou de mogelijkheid tot het plegen van fraude met DigiD kunnen vergroten. Gelet hierop is het momenteel niet mogelijk voor niet-ingezetenen met een relatie met de Nederlandse overheid om een DigiD aan te vragen.

Het kabinet heeft laten onderzoeken of er alternatieven voor de brief met activeringscode zijn, die het mogelijk maken DigiD vanuit het buitenland aan te vragen, terwijl tegelijkertijd wordt voorkomen dat DigiD’s in verkeerde handen vallen. Momenteel wordt een proef voorbereid waarbij DigiD’s aan Nederlanders die in het buitenland wonen verstrekt worden via balie-uitgifte.

De proef met de uitgifte van DigiD’s zal plaatsvinden bij balies van de gemeenten Den Haag, Echt-Susteren, Enschede, Maastricht, het Nederlands Consulaat-Generaal in Antwerpen en een nog in te richten balie van de gemeente Haarlemmermeer op Schiphol. Aanvragers dienen in bezit te zijn van een geldig Nederlands reisdocument en een burgerservicenummer. Indien de proef een succes wordt, zal deze dienstverlening in de toekomst bij meer gemeenten en consulaten worden aangeboden.

Voorbeeld 2

De Duitse TÜV-keuringen verschillen van de Nederlandse. Daardoor krijgt een Nederlandse burger (die bijvoorbeeld naar Duitsland verhuist) een Nederlandse auto, tractor of aanhangwagen nauwelijks in Duitsland ingevoerd.

Het kabinet herkent de geschetste problematiek rond herregistratie van Nederlandse voertuigen in Duitsland als gevolg van verschillende keuringen niet. De RDW heeft te kennen gegeven dat ook zij geen klachten hebben ontvangen en ook niet bekend is met voorbeelden van particulieren die problemen ondervinden bij de invoer van een voertuig vanuit Nederland naar Duitsland.

Duitsland hanteert dezelfde systematiek als Nederland. Dit betekent dat eerdere registratie in een andere lidstaat in principe recht geeft op inschrijving in Duitsland. Ten aanzien van herregistratie stelt de Europese Commissie in haar Interpretatieve mededeling8 dat de lidstaat waar de herregistratie wordt aangevraagd geen technische controles mag uitvoeren die in de andere lidstaat al zijn uitgevoerd.

Voorbeeld 3

Een Nederlandse burger die bij verhuizing naar het buitenland zijn schotelantenne wil meenemen en zijn abonnement bij een (Nederlandse) aanbieder van digitale satelliettelevisie wil voortzetten (omdat hij bij een buitenlandse maatschappij de Nederlandse zenders niet kan ontvangen) wordt ermee geconfronteerd dat deze aanbieders (Nederlandse) klanten weigeren die in het buitenland gaan wonen. Zij wensen het abonnement niet voort te zetten als de betreffende persoon niet een adres in Nederland opgeeft. Een Nederlands postbusadres wordt niet geaccepteerd.

Op grond van hoofdstuk II van richtlijn nr. 93/83/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satelliet omroep en de doorgifte via de kabel (PbEG L 248) kan een vergunning tot het aanbieden van satelliettelevisie enkel gegeven worden voor het grondgebied van één lidstaat. Nederlandse aanbieders van digitale satelliettelevisie kunnen Nederlandse klanten die in het buitenland gaan wonen daardoor niet van dienst zijn.

Televisieprogramma’s van de Nederlandse commerciële en publieke omroepen worden uitgezonden via de Astra 19,2°OL (Astra 1) en Astra 23,5°OL (Astra 3). Daar het bereik van de Astra 1 satelliet beperkt is tot West-Europa, en van de Astra 3 satelliet enkel tot ongeveer Nederland, Duitsland, Denemarken en Polen, zal een Europese aanbiedlicentie praktisch gezien geen uitkomst bieden, omdat het ontvangstsignaal buiten dit gebied onbetrouwbaar en verstoord is.

Voorbeeld 4

Nederlandse banken en verzekeringsmaatschappijen werken niet of nauwelijks grensoverschrijdend.

Het kabinet herkent zich niet in deze stelling. De Nederlandse financiële sector is breed internationaal vertakt. De Nederlandse grootbanken verlenen over de gehele wereld diensten aan hun zakelijke en particuliere klanten. Van oudsher is hun internationale expansie gedreven door het doel hun klanten te ondersteunen bij (zakelijke) buitenlandse activiteiten. Ook Nederlandse verzekeraars zijn internationaal actief.

Nederlandse banken en verzekeraars behoorden tot de eerste die op grote schaal grensoverschrijdend zijn gaan opereren. Weliswaar heeft er bij sommige financiële instellingen in de afgelopen jaren vanwege de financiële en economische crisis een (gedwongen) heroriëntatie plaatsgevonden op kernmarkten, maar dit neemt niet weg dat zij nog steeds goed in staat zijn hun klanten over de grens te bedienen.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heynert (VVD) (voorzitter), Terpstra (CDA), Noten (PvdA) (vice-voorzitter), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Smaling (SP), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), Vac. (VVD), Bröcker (VVD), Beckers (VVD), Van Beek (PVV)

X Noot
2

Dossiernummer E120023 op www.europapoort.nl.

X Noot
3

Dossiernummer E120024 op www.europapoort.nl.

X Noot
4

Kamerstukken I 2011/12, 31 579, M.

X Noot
8

De Europese regels voor herregistratie zijn verwoord in de Interpretatieve mededeling van de Commissie van 24-2-2007, SEC(2007) 169

Naar boven