Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 maart 2011
Bijgaand treft u aan het ontwerpbesluit Uitzonderingen positieve fictieve beschikking Dienstenwet1 (lex silencio positivo, afgekort: LSP). Dit besluit strekt tot het vastleggen van de uitzonderingen op de toepassing van
de van rechtswege verleende vergunning op het niveau van algemene maatregelen van bestuur die onder de Dienstenrichtlijn vallen.
Dit is nodig, omdat de grondslag voor het Tijdelijk besluit lex silencio positivo Dienstenrichtlijn (Stb. 2009, 571), waar thans de uitzonderingen in zijn opgenomen, vervalt per 1 januari 2012.
Artikel IV van dit besluit regelt dat artikel 42 van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen wordt uitgezonderd
van de toepassing van de LSP. Voorts regelt artikel V, onderdelen A, D tot en met H en I tot en met M dat de artikelen 4,
8, 12, 31, 37, 47a, 88, 107, 108, en 123 van het Besluit stralingsbescherming worden uitgezonderd van de toepassing van de
LSP. De grondslagen van de artikelen IV en V zijn terug te vinden in de artikelen 21, 32, eerste lid, 34, 73 van de Kernenergiewet.
Artikel 76, eerste lid, van de Kernenergiewet bepaalt dat de voordracht voor een krachtens de artikelen 21, 32, 34 en 73 van
die wet vast te stellen algemene maatregel van bestuur niet wordt gedaan dan nadat het ontwerp in de Staatscourant is bekendgemaakt
en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en bedenkingen
ter kennis van Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en, behoudens
ingeval het een algemene maatregel krachtens artikel 21 betreft, van Volksgezondheid Welzijn en Sport. Gelijktijdig met de
bekendmaking wordt het ontwerp aan de beide Kamers der Staten-Generaal overlegd.
De artikelen VII tot en met X, XII tot en met XIV en XVI van het besluit regelen dat de toepassing van de LSP in diverse besluiten
wordt uitgezonderd. Het betreft de volgende vergunningstelsels op het terrein van Infrastructuur en Milieu: het Besluit algemene
inrichtingen voor milieubeheer, het Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer, het Besluit emissie-eisen
stookinstallaties milieubeheer A, het Besluit glastuinbouw, het Besluit landbouw milieubeheer, het Besluit LPG-tankstations
milieubeheer, het Besluit mestbassins milieubeheer en het Vuurwerkbesluit.
De grondslagen van bovengenoemde artikelen zijn terug te vinden in de artikelen 8.40 tot en met 8.42 en 9.2.2.1 van de Wet
milieubeheer. Artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer bepaalt dat de voordracht voor een krachtens de artikelen
8.40 en 9.2.2.1 van die wet vast te stellen algemene maatregel van bestuur niet wordt gedaan dan nadat het ontwerp in de Staatscourant
is bekendgemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied,
wensen en bedenkingen ter kennis van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu te brengen. Gelijktijdig met de bekendmaking
wordt het ontwerp aan de beide Kamers der Staten-Generaal overlegd.
Gelet hierop leg ik, mede namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie hierbij, het bovenvermelde ontwerpbesluit2 met de daarbij behorende nota van toelichting2 in het kader van artikel 76, eerste lid van de Kernenergiewet en op grond van artikel 21.6, vierde lid, van de Wetmilieubeheer
bedoelde voorhangprocedure aan u voor.
Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van het ontwerpbesluit met ingang van 1 januari 2012.
De minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten