nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID VOS
Ontvangen 10 februari 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In hoofdstuk 5 wordt na de aanduiding Ǥ 5.1
Vergunningen op aanvraag» een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 27a
Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing
op een aanvraag om een vergunning, tenzij bij wettelijk voorschrift anders
is bepaald.
Toelichting
De indiener beoogt, evenals het kabinet, een zo breed mogelijke toepassing
van de lex silencio positivo. Dit amendement levert hieraan een bijdrage.
De «nee, tenzij»-benadering van het wetsvoorstel wordt daartoe
vervangen door een «ja, tenzij»benadering, waarin de algemene
regeling voor de lex silencio positivo op de Dienstenwet zelf van toepassing
is, tenzij bij wettelijk voorschrift is vastgelegd dat dit niet het geval
is. Hiermee wordt aangesloten bij artikel 13 van de Dienstenrichtlijn.
De indiener benadrukt het belang van een vlotte en soepele afhandeling
van vergunningaanvragen en het zo veel mogelijk beperken van administratieve
lasten. Daaraan kunnen van rechtswege verleende beschikkingen, na het overschrijden
van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 30, een grote bijdrage leveren.
Een «nee, tenzij»-benadering, waarbij de lex silencio positivo
per wet moet worden vastgelegd, en ook het derdenbelang steeds nadrukkelijk
zou moeten worden meegenomen, biedt te weinig perspectief op voldoende concrete
vooruitgang. De indiener meent dat het derdenbelang binnen de redelijke termijn,
d.w.z. 8 weken of een bij wet bepaalde afwijking daarvan, dient te worden
afgewogen. Indien van rechtswege de vergunning wordt afgegeven, kan een eventueel
benadeelde derde de overheid aanspreken.
Vos