nr. 14
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN HIJUM EN SPEKMAN
Ontvangen 6 november 2008
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel VIII, onderdeel B, te luiden:
B
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid worden onder de vervanging van de punt aan
het slot van onderdeel c door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
d. de scholing of opleiding, bedoeld in artikel 10a, vijfde lid;
e. de premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De regels, bedoeld in het eerste lid, hebben:
a. voor zover het gaat om het eerste lid, onderdeel a, in ieder geval
betrekking op de evenwichtige aandacht voor de in artikel 7, eerste lid, onderdeel
a, genoemde groepen, alsmede voor verschillende doelgroepen daarbinnen, en
op de wijze waarop rekening wordt gehouden met zorgtaken;
b. voor zover het gaat om het eerste lid, onderdeel e, in ieder geval
betrekking op de hoogte van de premie in relatie tot de armoedeval.
II
Artikel IX, onderdeel B, onder 2, komt te luiden:
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De regels, bedoeld in het eerste lid, hebben:
a. voor zover het gaat om het eerste lid, onderdeel a, in ieder geval
betrekking op de taken vermeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a;
b. voor zover het gaat om het eerste lid, onderdeel c, in ieder geval
betrekking op de hoogte van de premie in relatie tot de armoedeval.
III
Artikel X, onderdeel B, onder 2, komt te luiden:
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De regels, bedoeld in het eerste lid, hebben:
a. voor zover het gaat om het eerste lid, onderdeel a, in ieder geval
betrekking op de taken vermeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a;
b. voor zover het gaat om het eerste lid, onderdeel c, in ieder geval
betrekking op de hoogte van de premie in relatie tot de armoedeval.
IV
Artikel XIa komt te luiden:
Artikel XIa Samenloop met wetsvoorstel decentralisering
van de langdurigheidstoeslag
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 29 april 2008 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met
decentralisering van de langdurigheidstoeslag en op bevordering van maatschappelijke
participatie gerichte ondersteuning van huishoudens met schoolgaande kinderen
(Kamerstukken 31 441), tot wet is of wordt verheven, en die wet eerder
in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum
in werking treedt als, artikel VIII, onderdeel B, komt artikel VIII, onderdeel
B, van deze wet te luiden:
B
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid worden onder de vervanging van de punt aan
het slot van onderdeel d door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
e. de scholing of opleiding, bedoeld in artikel 10a, vijfde lid;
f. de premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid.
2. Aan het tweede lid wordt onder de vervanging van de punt aan het
slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. voor zover het gaat om het eerste lid, onderdeel f, in ieder geval
betrekking op de hoogte van de premie in relatie tot de armoedeval.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 29 april 2008 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met
decentralisering van de langdurigheidstoeslag en op bevordering van maatschappelijke
participatie gerichte ondersteuning van huishoudens met schoolgaande kinderen
(Kamerstukken 31 441), tot wet is of wordt verheven, en later in werking
treedt dan artikel VIII, onderdeel B, wordt artikel I, onderdeel B, van die
wet als volgt gewijzigd:
1. In het eerste subonderdeel wordt «onderdeel c» vervangen
door «onderdeel e» en wordt «d.» vervangen door: f.
2. Het tweede subonderdeel komt te luiden:
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De regels, bedoeld in het eerste lid, hebben:
a. voor zover het gaat om het eerste lid, onderdeel a, in ieder geval
betrekking op de evenwichtige aandacht voor de in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, genoemde groepen, alsmede voor verschillende doelgroepen
daarbinnen, en op de wijze waarop rekening wordt gehouden met zorgtaken;
b. voor zover het gaat om het eerste lid, onderdeel e, in ieder geval
betrekking op de hoogte van de premie in relatie tot de armoedeval;
c. voor zover het gaat om het eerste lid, onderdeel f, in ieder geval
betrekking op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling
wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen.
Toelichting
Gebleken is (nota naar aanleiding van het verslag) dat de maximale premie
qua inkomen wel stimuleert om aan een participatieplaats deel te nemen, maar
niet of minder om van daar uit door te stromen naar regulier werk. Dit geld
met name voor gehuwden. De gemeenteraad kan bij verordening regels stellen,
onder meer met betrekking tot de hoogte van de premie in relatie tot de armoedeval.
Dit amendement moet bevorderen dat dit ook daadwerkelijk in voldoende mate
gaat gebeuren.
Van Hijum
Spekman