Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 31571 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 31571 nr. 6 |
Vastgesteld 2 februari 2010
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de indieners de gestelde vragen afdoende beantwoorden, acht de commissie de schriftelijke behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inbreng leden van de CDA-fractie 1
Inbreng leden van de PvdA-fractie 3
Inbreng leden van de SP-fractie 5
Inbreng leden van de VVD-fractie 7
Inbreng leden van de ChristenUnie-fractie 8
Inbreng leden van de SGP-fractie 11
Inbreng leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van het voorstel van Wet tot wijziging van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren in verband met het invoeren van een verplichte voorafgaande bedwelming bij ritueel slachten.
Het onverdoofd ritueel slachten volgens de Israëlitische en islamitische traditie kan dierenwelzijnproblemen voorafgaand en tijdens de slacht veroorzaken. De leden van de fractie van de CDA zijn van mening dat dieren levende wezens zijn met gevoel, waar met respect mee dient te worden omgegaan. Is de indiener van mening dat diegenen die dieren op grond van hun godsdienstige overtuiging zonder bedwelming slachten, minder respect voor dieren hebben dan diegenen die dieren voorafgaand aan het slachten bedwelmen? Wat is de waardering van de indiener van de verschillende wijzen waarop dieren bedwelmd worden vóór het slachten? Hoe verhoudt de wens van de indiener van dit Wetsvoorstel om dieren te bedwelmen vóór het slachten, zich tot de diverse kritische vragen door de indiener gesteld over de thans vigerende bedwelmingsmethoden in Nederland?
De leden van de CDA-fractie vragen een onderbouwing van de schatting dat 2 miljoen dieren onverdoofd ritueel geslacht worden. Hoeveel dieren worden geslacht volgens de Israëlitische ritus, hoeveel volgens de Islamitische ritus en hoeveel dieren worden onverdoofd, maar niet volgens religieuze maatstaven gedood? De leden van de CDA-fractie vragen een reactie van de indiener op een studie van professor Dukes ( Cornell University, USA) waaruit blijkt dat runderen na het aanbrengen van de halssnede binnen twee seconden buiten bewustzijn zijn. Rosen ( physiological insights into shechitah, the Veterinary Record, 2004, vol.154) geeft juist ondersteunende argumenten met betrekking tot de slacht volgens de Israëlitische ritus. Kan indiener ook een reactie op dit artikel geven? Weliswaar wordt de arteria vertebralis niet doorsneden, maar door de abrupte onderbreking van de bloedtoevoer via de halsslagaderen zal de druk in de rete mirabilis zo snel dalen dat er ook geen bloed meer vanuit de niet doorgesneden arteria vertebralis naar de hersenen zal stromen. In het rapport van de Animal Sciences Group, Wageningen UR, over ritueel slachten en het welzijn van dieren staat dan ook dat de bloedtoevoer naar de hersenen uitvalt, waardoor het dier al snel het bewustzijn verliest (blz.17). Is de indiener met de leden van de CDA-fractie van mening dat deskundigen het dus kennelijk niet met elkaar eens zijn over de lengte van de periode tot het optreden van het bewustzijnsverlies bij met name runderen?
Indiener geeft in de memorie van toelichting aan dat Nederland in 1975 het verbod op halal slachten zonder voorafgaande bedwelming heeft opgeheven. De leden van de CDA-fractie vragen zich af welk wetsartikel op het verbod op halal slachten in 1975 is opgeheven.
Kan de indiener een omschrijving geven van de wijze waarop het slachten geschiedt volgens de Israëlitische ritus en volgens de Islamitische ritus? Kan uiteengezet worden op welk moment het dierenwelzijn het meest in het geding is en hoe de verhouding is tot het proces voorafgaand aan het bedwelmen van dieren? Kan de indiener een overzicht geven van aspecten in het proces voorafgaand aan het ritueel slachten volgens de Israëlitische ritus en de islamitische ritus die mogelijk bijdragen aan een beter dierenwelzijn dan handelingen die verricht worden voorafgaand aan bedwelming?
De leden van de CDA-fractie achten het van belang dat het dierenwelzijn zoveel mogelijk gewaarborgd dient te worden en erkennen dat het slachten zonder bedwelming een aantasting van het dierenwelzijn kan betekenen, zeker indien de handelingen door onvoldoende deskundige personen worden verricht. Is de indiener van dit wetsvoorstel van mening dat de deskundigheid een rol speelt tijdens het proces voorafgaand aan het slachten, en kan een overzicht worden gegeven van de wijze waarop deze personen worden geselecteerd en opgeleid volgens de Israëlitische ritus en de islamitische ritus?
Deze leden zijn met de Raad van State van mening dat onbedwelmd ritueel slachten dient te worden beschouwd als een vorm van godsdienst belijden die valt binnen de reikwijdte van de vrijheid van godsdienst. Kan een overzicht gegeven worden van de status van het ritueel slachten in de beide religies? De leden van de CDA-fractie vragen zich af waarom indiener niet heeft gekozen voor het amenderen van artikel 2.10 van de Wet dieren. Deze wet is inmiddels aangenomen door onze Kamer en zal na aanname door de Eerste Kamer de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren vervangen. Indien dit initiatief wetsvoorstel wordt aangenomen, zal het slechts van toepassing kunnen zijn totdat de Wet dieren van kracht wordt. De kans is ook aanwezig dat als dit Wetsvoorstel al aangenomen zal worden, de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren niet meer bestaat. Deze leden vragen zich dan ook af wat de praktische uitwerking van dit wetsvoorstel zal zijn.
Inbreng leden van de PvdA-fractie
De leden van de fractie van de PvdA hebben kennis genomen van het voorstel van wet van het lid Thieme tot wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren in verband met het invoeren van een verplichte voorafgaande bedwelming bij ritueel slachten.
De leden van deze fractie vinden het van groot belang dat de discussie over ritueel slachten en bedwelming grondig gevoerd wordt, zo veel mogelijk op feiten gebaseerd. De leden van deze fractie hebben dan ook nog een aantal vragen voor de indiener.
De leden van de fractie van de PvdA erkennen dat een discussie over dier(on)vriendelijke slachtmethoden vreemd blijft, omdat het slachten van dieren per definitie dieronvriendelijk is. Maar de dier(on)vriendelijkheid van verschillende slachtmethodes loopt zeer uiteen. In de wet staat dat dieren voor de slacht bedwelmd moeten worden om stress en pijn bij het dier te beperken. Dit bedwelmen is niet pijnloos: zo worden kippen, aan hun poten hangend aan een lopende band, door een elektrisch waterbad gehaald. Koeien wordt een pin tussen de ogen geschoten. De leden van deze fractie merken in de maatschappelijke discussie rond onbedwelmd slachten dat er veel onduidelijkheid is over verdoofd, onverdoofd, bedwelmd en onbedwelmd slachten. Kan de indiener uiteenzetten waarom de termen onverdoofd en onbedwelmd in de memorie van toelichting door elkaar heen gebruikt worden? Kan de indiener aangeven wat het verschil is tussen onverdoofd en onbedwelmd? Hoe verhoudt de term verdoofd zich tot reguliere slacht- en bedwelmingsmethoden? Kan de indiener toelichten welke bedwelmingsmethoden bij reguliere slacht zij wel of niet wenselijk acht?
De leden van de fractie van de PvdA vragen de indiener om meer inzicht in het aantal onbedwelmd geslachte dieren in Nederland. In de memorie van toelichting wordt wel aangehaald wat de aantallen zijn die maximaal mogelijk zijn, en dat er op 65 slachtplaatsen dieren onbedwelmd geslacht kunnen worden, maar er is geen indicatie gegeven hoeveel dieren onbedwelmd geslacht zijn. Op welke informatie is de stelling gebaseerd dat de productie van ritueel geslacht vlees groter is dan de vraag hiernaar onder Nederlandse geloofsgemeenschappen? Naar welke landen exporteert Nederland ritueel geslacht vlees? De indiener stelt dat het onbekend is hoe groot de export van ritueel geslacht vlees is, kan de indiener wel een indicatie geven? Zo nee, op welke kennis baseert de indiener de stelling dat ritueel geslacht vlees een exportproduct is geworden? Zo ja, waarom is deze indicatie niet in de memorie van toelichting opgenomen?
Kan de indiener alsnog een indicatie geven van het aantal onbedwelmd geslachte dieren, en welk deel daarvan op Joods religieuze gronden en welk deel daarvan op islamitische gronden is geslacht?
Kan de indiener een indicatie geven hoeveel vlees van onbedwelmd geslachte dieren onherkenbaar in de reguliere consumptieketen komt?
De indiener stelt dat consumenten ongewild in hun rechten worden aangetast omdat zij niet kunnen weten waar hun vlees vandaan komt en welke vorm van slacht heeft plaatsgevonden. Dit geldt ook voor consumenten van ritueel geslacht vlees. Halal, als aanduiding bij vlees bijvoorbeeld, wordt niet gedekt door een certificaat dat door een onafhankelijk bureau wordt afgegeven. Is het de indiener bekend hoeveel vlees van regulier geslachte dieren als ritueel geslacht vlees wordt vermarkt?
De leden van de fractie van de PvdA hebben nog een aantal vragen over de verschillen in slachtmethoden en welzijnsaantasting bij verschillende diersoorten.
Waarom wordt bij runderen bij de halssnede de arteria vertebralis niet doorgesneden? Is dit zo bij alle in Nederland ritueel geslachte runderen? Is dit ook het geval in andere landen, zowel binnen als buiten Europa, bij onbedwelmd slachten? Is het doorsnijden van de arteria vertebralis wel mogelijk en zo ja, zou dat het optreden van bewustzijnsverlies bij runderen versnellen? Zo ja, met hoeveel? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, is de indiener van mening dat het opstellen van strengere eisen ten aanzien van het onbedwelmd slachten van runderen en/of het beter naleven van de eisen de aantasting van het dierenwelzijn zou verkleinen?
De leden van deze fractie willen graag meer inzicht of het welzijn van ritueel geslacht pluimvee onnodig wordt aangetast doordat het onbedwelmd geslacht wordt, of doordat het niet op de juiste manier onbedwelmd geslacht wordt. Het is bekend dat er bij de bedwelmde slacht van pluimvee ook welzijnsproblemen zijn, door het niet goed toepassen van de elektrocuterende waterbaden waar het dier levend opgehangen doorheen gehaald wordt als manier van bedwelmen.
Ziet de indiener een parallel tussen de welzijnsaantasting bij het op hoge snelheid draaien van een slachtlijn bij pluimvee dat ritueel wordt geslacht, en bij pluimvee dat bedwelmd is geslacht? Is het de indiener bekend waarom het verbod op het toepassen van een elektrische schok om de nek te strekken niet wordt gehandhaafd?
Zijn de indiener onderzoeken bekend die dit al dan niet kunnen staven? Zo ja, welke? Zo nee, waar baseert de indiener zich op?
Kan de indiener toelichten wat de specifieke welzijnsproblemen zijn bij het onbedwelmd slachten van eenden?
Kan de indiener toelichten wat de specifieke welzijnsproblemen zijn bij het onbedwelmd slachten van duiven?
Kan de indiener toelichten wat de specifieke welzijnsproblemen zijn bij het onbedwelmd slachten van konijnen?
Kan de indiener toelichten wat de specifieke welzijnsproblemen zijn bij het onbedwelmd slachten van schapen?
Kan de indiener toelichten wat de specifieke welzijnsproblemen zijn bij het onbedwelmd slachten van geiten?
Is de indiener van mening dat het stellen van strengere (wettelijke) eisen aan de vakbekwaamheid van de uitvoerder van het onbedwelmd slachten het verkeerd uivoeren van slachthandelingen kan beperken? Waarin verschillen de eisen aan de vakbekwaamheid van de uitvoerders van onbedwelmd slachten van de eisen aan de uitvoerders van bedwelmd slachten? Zijn er cijfers bekend over het aantal onbedwelmd geslachte dieren waarbij de slacht onbekwaam is uitgevoerd? Zijn er cijfers bekend over het aantal bedwelmd geslachte dieren waarbij de slacht onbekwaam is uitgevoerd?
Is de indiener op de hoogte van het onderzoek van professor H.H. Dukes (Cornell University, USA) de studie die hij gedaan heeft naar de verlaging van de bloeddruk in de verebale slagaderen dat het dier binnen twee seconden na de insnijding buiten bewustzijn is en dat die studie door Rosen (Londen 2004) is bevestigd? Zo nee, is de indiener van mening dat een voldoende literatuurstudie is gedaan? Zo ja, waarom heeft de indiener er voor gekozen dit onderzoek niet aan te halen of te weerspreken?
De leden van de fractie van de PvdA vragen de indiener om een toelichting op het volgende. Het Britse Farm Animal Welfare Council (FAWC) stelde in 2003 in het rapport over het welzijn van landbouwhuisdieren gedurende de slacht, dat ritueel slachten zonder bedwelming onaanvaardbaar was en deed de aanbeveling om alle uitzonderingen op het bedwelmen van dieren tijdens de slacht af te schaffen. Die conclusies werden vervolgens weerlegd door Rosen in 2004 en de aanbevelingen van de FAWC zijn uiteindelijke niet overgenomen. Is de indiener hiermee bekend? Zo ja, wat vindt de indiener hiervan?
Over CO2-bedwelming bij varkens is veel commotie ontstaan. Tijdens een presentatie in de Tweede Kamer van de Animal Science Group over deze vorm van bedwelming, werd haarscherp in beeld gebracht wanneer de varkens buiten bewustzijn waren. Dat moment werd gemarkeerd door een groene stip in beeld te brengen. Op een vraag of het vaststellen van precieze tijdstip onderwerp van discussie tussen wetenschappers is, antwoordden de wetenschappers dat er absolute concensus was over het moment waarop dieren buiten bewustzijn raken. De leden van de fractie van de PvdA vragen de indiener of zij hiermee bekend is. Kan deze kennis ook gebruikt worden bij het in beeld brengen van het moment van het buiten bewustzijn raken bij onbedwelmd slachten? Zo ja, hebben deze onderzoeken al plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet?
De leden van de fractie van de PvdA hebben nog een aantal vragen over de mogelijkheden van reversibel bedwelmen. Heeft de indiener overleg gevoerd met verschillende groeperingen over de mogelijkheden van reversibel bedwelmen? Zo ja, wat was de uitkomst van dat overleg? Zo nee, waarom niet? Kan de indiener inzicht geven hoe de verschillende Joodsreligieuze en islamitische stromingen zich tot elkaar verhouden met betrekking tot dit punt?
Welke islamspecialisten zeggen dat bedwelming voorafgaand aan de slacht is toegestaan? Om welke vormen van bedwelming gaat het dan? Welke islamdeskundigen stellen dat het verbloeden van het dier langzamer verloopt of minder effectief is wanneer het dier tevoren is bedwelmd?
Inbreng leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met blijdschap kennis genomen van het wetsvoorstel van het lid Thieme tot wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren in verband met het invoeren van een verplichte voorafgaande bedwelming bij ritueel slachten. De leden van de SP-fractie hebben in dit verband gelezen dat Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) volgens haar verklaring van 15 maart 2008, van mening is dat het dierenwelzijn bij het onbedwelmd slachten van runderen en in mindere mate bij dat van schapen, onaanvaardbaar wordt aangetast. Het Britse Farm Animal Welfare Council (FAWC) schrijft eveneens in haar rapport van 2003 dat het zonder bedwelming slachten van landbouwhuisdieren onaanvaardbaar is. De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van het gegeven dat bij onbedwelmd ritueel slachten het lijden van de dieren groter is dan bij regulier slachten of bedwelmd ritueel slachten. De periode van doodsstrijd zonder bewustzijnsverlies kan hier bij betreffende runderen en schapen oplopen tot 2 minuten. De leden van de SP-fractie betreuren dat en juichen in zijn algemeenheid wetgeving toe om het lijden van dieren bij de slacht te verminderen.
Anderzijds hechten de leden van de SP-fractie een grote waarde aan de vrijheid van godsdienst dat in de Grondwet verankerd is in artikel 6. De vrijheid van godsdienst vinden de leden een groot goed waar uiterst voorzichtig mee omgegaan moet worden. De leden van de SP-fractie hebben tevens met grote zorg de vernietigende kritiek gelezen van de Raad van State. De leden vragen zich dan ook af hoe de indieners hiermee om denken te gaan. Is dit wetsvoorstel houdbaar voor de rechter indien getoetst aan de Grondwet en het Europese Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden? Zijn de indieners van mening dat de Grondwet gewijzigd moet worden? En – minstens zo belangrijk – hoe denken de indieners de handhavingpraktijk hanteerbaar te maken? Welke consequenties voorzien de indieners betreffende de personele capaciteit voor handhaving? Achten de indieners in dit kader draagvlak bij de betreffende religieuze groepringen niet van essentieel belang? En zo ja, welke handvatten willen de indieners aanreiken betreffende dit draagvlak? Illegale slachttaferelen op balkonnetjes achten de leden immers niet wenselijk. Graag willen de leden van de SP-fractie een bevredigend antwoord op deze vragen. In dit kader vragen de leden zich af hoe het staat met de gesprekken tussen de minister van LNV en de betreffende religieuze groeperingen over dit onderwerp. Deze hadden immers al klaar moeten zijn, maar hier is nog geen informatie over ontvangen.
Alles overwegende is het volgens de leden van de SP-fractie mede dankzij de nieuwe technologische ontwikkeling van de reversibele elektrische bedwelming bij de rituele slacht, nu wel mogelijk om dieren op een dusdanige manier te verdoven dat dit binnen de van joodse dan wel islamitische religieuze voorschriften kan passen. Deze leden vinden dat gezien het feit dat een verdoving reversibel kan zijn, het mogelijke religieuze bezwaar dat de dieren gedood kunnen worden door de bedwelming en dus niet door het leegbloeden, is weggenomen. Aangezien er tevens geen invloed is gebleken op de verbloeding vinden de leden dat er zo met respect voor religie op een manier geslacht kan worden die dierenleed minimaliseert. Wel vragen de leden van de SP zich af waarom de indieners zich hebben beperkt tot de joodse en islamitische religie en of er niet op andere religieuze rituelen met dieren ingegaan moet worden. De leden van de SP-fractie hebben behoefte aan een totaal overzicht van toegepaste rituele slachtingen en andere gedragingen met dieren die er nu in Nederland zijn of kunnen komen.
De leden hebben paragraaf 2, artikel 9 van het Europese Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden gelezen, die luidt: «Kan geen nadere beperking zijn onderworpen dan die welke bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving nodig zijn in het belang van de openbare orde, gezondheid of zedelijkheid...» De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het woord «zedelijkheid» in paragraaf 2, artikel 9 van het Europese Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden gelezen kan worden als omvattende de algemene morele opvatting dat de mens dieren niet onnodig mag laten lijden. Volgens onze inzichten is dit tevens de geest en de oorsprong van betreffende religieuze tradities. De toelichting in paragraaf 1 en 7 op artikel 6 van de Grondwet laat zien dat een verbod op onverdoofd ritueel slachten toelaatbaar is.
De leden van de SP-fractie constateren dat het bij ritueel slachten in Nederland met meer dan 2 miljoen dieren, om substantiële aantallen gaat. Deze moeten volgens de leden om de best mogelijke manier geslacht worden.
De leden van de SP-fractie achten door deze afwegingen een verplichte verdoving bij rituele slacht wenselijk. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat mede dankzij de reversibele elektrische bedwelming uitoefening van de godsdienstvrijheid middels ritueel slachten en het minimaliseren van dierenleed bij de slacht, goed samen kunnen gaan. De leden van de SP-fractie achten een snelle voortgang van wetgeving betreffende onverdoofde rituele slachtingen wenselijk en achten het dan ook niet wenselijk te wachten op de gesprekken die de regering mogelijk nog aan het voeren is hieromtrent, tenzij er een zeer specifieke reden is om aan te nemen dat deze op zeer korte termijn resultaten opleveren. De ervaring met dergelijke gesprekken in zijn algemeenheid leert dat dit jaren kan duren en dat er geen garantie is dat het wat oplevert. De leden van de SP-fractie vinden dat de gesprekken zeker door moeten gaan, maar dat dit op zich geen afdoende reden is om een wetgevingstraject te vertragen.
De leden van de SP-fractie hebben nog een aantal vragen betreffende de uitvoeringsparagraaf.
De leden van de SP-fractie vragen zich af of de handhaving gegarandeerd kan worden mede gezien het feit dat kleine slachterijen geen permanente controle hebben. Ook vragen de leden zich af hoe, gezien de geringe capaciteit en de eerder geconstateerde problemen bij de Voedsel en Warenautoriteit (VWA) de handhaving zal geschieden.
De leden van de SP-fractie vragen zich tevens af wat de voorstellen zijn om dit wetsvoorstel te doen landen in de betreffende religieuze gemeenschappen, aangezien actieve medewerking uit deze gemeenschappen eventuele problemen in de toekomst ten aanzien van handhaving kan verminderen en het essentiële draagvlak kan leveren.
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het initiatiefwetsvoorstel van het lid Thieme wat voorstelt om de uitzonderingsbepaling voor onverdoofd ritueel slachten in artikel 44 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren te schrappen. De leden van de VVD-fractie hebben nog wel enkele vragen over dit initiatiefwetsvoorstel. Voor de leden van de VVD-fractie zijn zowel dierenwelzijn als godsdienstvrijheid zeer belangrijke thema’s. Mensen eten nu eenmaal vlees en daarom dienen dieren gedood te worden. Het is zaak dat dieren op een zo diervriendelijke manier gedood worden en daar geen tot zo min mogelijk stress van ondervinden.
In Nederland is en blijft er vraag naar en een markt naar onverdoofd ritueel geslachte dieren. Wanneer er in Nederland een verbod komt op onverdoofd ritueel slachten is er de zorg bij de leden van de VVD-fractie dat de Nederlandse vraag naar dit vlees gevuld zal worden met buitenlands of illegaal aanbod. Hoe zou, bij een verbod op onverdoofd ritueel slachten, de controle op halal dan wel koosjer vlees plaats kunnen vinden? Op buitenlandse slachthuizen kan Nederland immers geen invloed uitoefenen met betrekking tot dierenwelzijneisen. Dit betekent naar het oordeel van de leden van de VVD-fractie een verhoogd risico met betrekking tot dierenwelzijn. De leden van de VVD-fractie zijn daarnaast bang dat bij een verbod op onverdoofd ritueel slachten het slachten op deze wijze in badkamers of andere niet gecertificeerde slachthuizen op een niet-vakkundige en dieronvriendelijke manier plaats zullen vinden. Hoe kan er gegarandeerd worden dat dergelijke activiteiten niet plaats zullen vinden in Nederland bij een algeheel verbod op onverdoofd ritueel slachten?
De leden van de VVD-fractie zijn dus in principe tegen het rituele slachten, maar uit bovenstaande overwegingen maken wij een andere keuze.
De leden van de VVD-fractie constateren ook dat ritueel geslacht vlees niet alleen wordt geconsumeerd door mensen uit geloofsovertuiging. Er zijn openbare kantines waar enkel ritueel geslacht vlees wordt verkocht in verband met een grote Islamitische gemeenschap. Dit vinden de leden van de fractie van de VVD niet wenselijk. De Joodse en Islamitische gemeenschappen in Nederland hebben een uitzondering gekregen om te slachten volgens hun geloof gestelde eisen. Deze uitzondering moet alleen bedoeld zijn voor de Joodse en Islamitische gemeenschappen die daar behoefte aan hebben. Het onverdoofd ritueel slachten moet zoveel mogelijk worden beperkt en dus mag er niet meer onverdoofd geslacht worden dan nodig is voor deze gemeenschappen in Nederland.
Omdat de leden van de fractie van de VVD vrezen dat bij een verbod op onverdoofd ritueel slachten vlees wordt gekocht in het buitenland en er een risico is op illegaal slachten en omdat vrijheid van godsdienst voor de leden van de fractie van de VVD een belangrijk goed is, willen deze leden onverdoofd ritueel slachten beperkt toestaan onder een aantal voorwaarden.
Het is daarom zaak dat de slachthuizen die in Nederland onverdoofd ritueel slachten, goed opgeleide en gekwalificeerde slagers hebben, slachtmessen gebruiken die vlijmscherp zijn en dat de wijze van fixeren van het dier volgens voorschriften van het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit gebeurt. Volgens de leden van de fractie van de VVD zou een deugdelijk controlesysteem toegepast moeten worden zodat er alleen gecertificeerde c.q. erkende slachthuizen onbedwelmd ritueel mogen slachten in Nederland.
Inbreng leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Deze leden waarderen de inspanning van de indiener om eigen ideeën om te zetten in een initiatiefwetsvoorstel. Inhoudelijk zijn deze leden echter zeer kritisch over het voorgestelde, met name vanwege de aantasting van de vrijheid van godsdienst die dit voorstel met zich mee lijkt te brengen. Ook speelt mee dat de indiener met het voorliggende wetsvoorstel een erg forse stap zet naar verplicht vooraf bedwelmen terwijl er nog vele tussenstappen mogelijk lijken te zijn. De leden van de fractie van de ChristenUnie willen allereerst ingaan op de vrijheid van godsdienst en de impact van voorliggend wetsvoorstel hierop. De indiener baseert haar wetsvoorstel op twee gedachten: het welzijn van dieren is dermate in het geding dat een uitzonderingsbepaling voor Israëlitische en islamitische rituele slacht niet langer gerechtvaardigd is en het opheffen van de uitzonderingsbepaling is mogelijk zonder de vrijheid van godsdienst aan te passen omdat ritueel slachten, zowel op Israëlitische als Islamitische wijze, nog steeds mogelijk is met de verplichting om voorafgaand aan de slacht te bedwelmen. Deze uitgangspunten in relatie tot de inperking van de vrijheid van godsdienst worden door de indiener slechts zeer summier uitgewerkt, slechts met de rechtvaardiging dat ieder het recht heeft zijn godsdienst te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hechten er aan om, in aansluiting op de inbreng van de Raad van State (RvS), in te gaan op de afgrenzing van de godsdienstvrijheid en de inpasbaarheid van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden menen dat voor de afgrenzing van godsdienstvrijheid in relatie tot voorliggend wetsvoorstel artikel 9 Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) relevanter is dan artikel 6 Grondwet. Want waar de grondwet inperkingen billijkt, mits bij wet geregeld, normeert het EVRM, met name in lid twee van artikel 9, de inperking. Er zijn volgens deze leden dus geen andere beperkingen mogelijk dan die a) noodzakelijk zijn, b) in het belang van de openbare veiligheid, openbare orde, gezondheid of goede zeden, of c) nodig voor de bescherming van rechten en vrijheden van anderen. Gelet op de vereiste noodzaak (a), kan de indiener deze leden aantonen dat er geen andere, minder zware methode is om hetzelfde doel, namelijk verbetering van dierenwelzijn, te bereiken? Kan de indiener aantonen dat slechts met voorafgaande bedwelming verbetering van dierenwelzijn wordt bereikt, zo vragen zij? En gelet op punt b menen deze leden dat met name het criterium van openbare orde relevant is voor de discussie over ritueel slachten. Ook hiervoor is de vraag of de mogelijke aantasting van dierenwelzijn een zo ingrijpende aantasting is van de openbare orde dat inperking van godsdienstvrijheid nodig is. Kan de indiener uiteenzetten of dat het geval is en waaruit dat blijkt, zo vragen deze leden?
Is de indiener niet met deze leden van mening dat inperking van een fundamenteel recht als de vrijheid van godsdienst slechts in zeer uitzonderlijke gevallen gerechtvaardigd is, en dan zeer zorgvuldig onderbouwd? Kan de indiener daarom nader onderbouwen waarom inperking van de vrijheid van godsdienst volgens haar gerechtvaardigd is vanuit het oogpunt van dierenwelzijn, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie? Deze leden hechten eraan om op dit punt een kritische kanttekening te plaatsen bij de vergelijking die de indiener in de toelichting op het wetsvoorstel trekt met het verbod op de besnijdenis van meisjes. De afweging om tot een inperking van de godsdienstvrijheid te komen door een verbod op de besnijdenis van meisjes is van een geheel andere orde dan de inperking van de godsdienstvrijheid om het welzijn van dieren te bevorderen. Bij een verbod op meisjesbesnijdenis gaat het om een afweging tussen twee grondrechten: de vrijheid van godsdienst en het recht op de onaantastbaarheid van het lichaam. De discussie over voorliggend wetsvoorstel concentreert zich op de al dan niet noodzakelijk geachte inperking van één specifiek grondrecht, namelijk de vrijheid van godsdienst. Bovendien zijn dieren geen dragers van rechten, zoals de RvS terecht opmerkt, wat de verantwoordelijkheid van mensen om zoveel mogelijk het welzijn van dieren te bevorderen overigens niet wegneemt. Is de indiener gelet hierop met deze leden van mening dat de vergelijking niet opgaat?
De kern van de strekking van artikel 9 EVRM wordt wel zo omschreven: beperkingen op de vrijheid mogen niet zo ver gaan dat zij de vrijheid van godsdienst in de kern aantasten, ook ongeveer beschreven in artikel 17. Is de indiener met deze leden van mening dat het eten van koosjer of halal vlees tot de kern van een godsdienst kan behoren, en dat de impact van een inperking zoals voorgesteld voor gelovigen erg groot kan zijn, meer dan een buitenstaander zich kan voorstellen?
De indiener verdedigt het wetsvoorstel in reactie op de RvS onder andere door te wijzen op het onaangetaste recht om ritueel geslacht vlees te blijven consumeren. «Het kernrecht van consumptie blijft onaangetast». De leden van de fractie van de ChristenUnie kunnen niet anders concluderen dan dat koosjer en halal vlees volgens de indiener in Nederland wel gegeten maar niet geslacht mag worden. Bedient de indiener zich daarmee niet van een «not in my backyard» redenering, zo vragen zij? Betekent deze redeneerlijn tevens dat de indiener erkent dat rituele slacht in Nederland niet meer mogelijk zou zijn met dit wetsvoorstel, zo vragen zij?
De leden van de fractie van de ChristenUnie-fractie vragen de indiener tevens in te gaan op de verenigbaarheid van het voorliggende wetsvoorstel met de Verklaring inzake de Uitbanning van Alle Vormen van Intolerantie en Discriminatie Gebaseerd op Religie of Geloof uit 1981, dat noopt tot een extensieve uitleg van de godsdienstvrijheid. Hoe past volgens de indiener voorliggend wetsvoorstel binnen deze verklaring? Levert het voorstel vanuit dit gezichtpunt discriminatie op, zo vragen deze leden de indiener?
De leden van de fractie van de ChristenUnie hechten eraan om nader in te gaan op het effect van het voorliggende wetsvoorstel op het al dan niet mogelijk blijven van rituele slacht in Nederland. De indiener stelt dat ook na invoering van het wetsvoorstel rituele slacht mogelijk is. Met andere woorden: voorafgaande bedwelming is mogelijk binnen de voorschriften voor rituele slacht, zowel de Israëlitische als Islamitische. De indiener gaat in de toelichting op het wetsvoorstel een aantal interpretaties weer van de Israëlitische en islamitische rituele slacht, waaruit zou blijken dat voorafgaande bedwelming wel degelijk binnen de onderscheidene vormen van rituele slacht zou passen. De leden van de fractie van de ChristenUnie menen dat de wetgever, dus ook deze indiener, terughoudend dient te zijn met het interpreteren van religies en wat er allemaal wel of niet mogelijk zou zijn binnen een religie. Wat voor de ene groep gelovigen vanzelfsprekend is kan voor een andere groep gelovigen, binnen dezelfde religie, weer geheel anders liggen. Zo is er, de indiener welbekend, binnen de christelijke religie bijvoorbeeld verschil van mening over welke dag van de week bedoeld is als rustdag.
Heeft de indiener over haar wetsvoorstel en de inpasbaarheid binnen rituele slacht gesproken met betrokken organisaties, zoals het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK) of het Contactorgaan Moslims en Overheid? Zo ja, wat was de reactie van betreffende organisaties op het wetsvoorstel? Zo nee, kan de indiener uiteenzetten waarop zij de conclusie baseert dat het mogelijk is «met respect voor zowel de islamitische als joodse religie dieren te bedwelmen voorafgaand aan de slacht»? Uit reactie van bijv. het NIK maken deze leden op dat voorafgaande bedwelming van dieren niet mogelijk is binnen de Israëlitische rituele slacht, omdat volgens het NIK de joodsrituele slacht alleen uitgevoerd kan worden wanneer het dier voorafgaand aan de slacht in staat is vier stappen te doen, wat niet het geval is wanneer het dier bedwelmd is. Het wetsvoorstel laat dus blijkens de woorden van het NIK geen ruimte voor de Israëlitische rituele slacht. Immers, ook reversibele bedwelming, waarmee verwonding van het dier voorkomen wordt, zou niet passen binnen de rituele slacht, in tegenstelling tot wat de indiener stelt. Kan de indiener nader ingaan op deze woorden van het NIK en dit relateren aan de opmerking van de indiener dat voorafgaande bedwelming wel past binnen de Israëlitische rituele slacht, zo vragen deze leden?
Volgens de indiener worden verscheidene vormen van reversibele bedwelming op dit moment al toegepast, zowel in Nederland, als in andere Europese lidstaten. Kan de indiener de leden van de fractie van de ChristenUnie duidelijk maken welke Europese lidstaten reversibele bedwelming toepassen, en daarbij aangeven of het om Israëlitische of islamitische rituele slacht gaat? Is het de indiener ook bekend hoe de verschillende religieuze gemeenschappen in die landen hebben gereageerd, en wat de achterliggende redenen zijn waarom besloten is over te gaan tot reversibele bedwelming, en zo ja, kan de indiener daar inhoudelijk op ingaan, zo vragen zij?
De indiener maakt in het wetsvoorstel geen onderscheid tussen de Israëlitische en islamitische rituele slacht. Voor beide vormen van rituele slacht zou voorafgaande bedwelming de norm moeten zijn. Toch blijkt, o.a. uit de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel zelf, maar ook uit het rapport «Ritueel slachten en het welzijn van dieren» van de Animal Science Group en het rapport «Inventarisatie ritueel slachten in Nederland» van het Expertisecentrum LNV dat er behoorlijke verschillen zijn tussen beide vormen van rituele slacht. Niet alleen qua uitvoering, maar ook qua aantallen. Zo is er voor de Israëlitische rituele slacht een opleiding vereist, en is nauwkeurig beschreven hoe de slacht dient plaats te vinden. Ook vindt de Israëlitische rituele slacht slechts op beperkte schaal plaats. De islamitische rituele slacht vereist geen opleiding van de slager, is minder nauwkeurig omschreven, en vindt op veel grotere schaal plaats. Rechtvaardigen deze verschillen niet een veel nauwkeuriger en gedifferentieerder benadering dan voorliggend wetsvoorstel, vragen de leden van de ChristenUnie fractie? Een benadering bijvoorbeeld die is gekozen door het ministerie van LNV, om in overleg met betrokken organisaties te zoeken naar verbetering binnen de regels van rituele slacht?
Uit de verschillende rapporten die zijn verschenen over dit onderwerp maken de leden van de ChristenUnie fractie op dat er nog veel mogelijkheden voor verbetering zijn alvorens over te gaan tot een verplichte voorafgaande bedwelming. Te denken valt aan verbetering van de inrichting van het slachthuis, zorgvuldiger toe leiden naar de eigenlijke slachtplaats, verbeteringen in de fixatie, opleiding van slagers, bedwelming na het toebrengen van de halssnede etc. Ook zien deze leden nog mogelijkheden in versterkt toezicht en mogelijk een terugkeer naar het aanvragen naar behoefte. Kan de indiener deze leden uitleggen waarom gekozen wordt voor de ingrijpende wijziging met inperking van de vrijheid van godsdienst tot gevolg, zoals voorgesteld in het voorliggende wetsvoorstel, in plaats van te kiezen voor het verbeteren van het dierenwelzijn langs de weg zoals hierboven geschetst?
Inbreng leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het initiatiefwetsvoorstel om verplichte voorafgaande bedwelming bij ritueel slachten in te voeren. De leden hebben wel enkele kritische vragen over de beperking van de vrijheid van godsdienst en het ontbrekende onderscheid tussen de Joodse en de islamitische rite.
De indiener heeft het dierenwelzijn als uitgangspunt genomen. Omdat zij op grond van aangedragen bewijsmateriaal vindt dat er meer dierenleed optreedt bij onbedwelmd ritueel slachten dan bij het gangbaar bedwelmd slachten, stelt zij een algeheel verbod op onbedwelmd ritueel slachten voor. De leden van de SGP-fractie lezen in een literatuurstudie van de Animal Science Group (ASG) van de Wageningen Universiteit (september 2008; in opdracht van het ministerie van LNV) dat de Shechita slacht (Joodsreligieuze slacht), waarbij pluimvee uit het krat gehaald wordt en direct een halssnede ondergaat, diervriendelijker is dan de huidige gehanteerde halal en de reguliere slachtmethoden. De leden vragen zich af waarom de indiener geen uitzonderingsbepaling heeft opgenomen voor onbedwelmde slacht van pluimvee met de Joodsreligieuze slachtmethode. Voor de indiener is dierenwelzijn immers het uitgangspunt.
De indiener voert met name een verklaring van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij van Diergeneeskunde (KNMvD, 15 maart 2008) aan als bewijsmateriaal voor haar stelling dat de welzijnsaantasting van dieren bij onverdoofde rituele slacht ten opzichte van de reguliere slacht onaanvaardbaar is. De leden van de SGP-fractie vragen zich af of dit niet eenzijdig is. In de eerder genoemde literatuurstudie (ASG, 2008) wordt uiteengezet dat wetenschappers het over de mate van pijn, angst en ander ongemak onderling niet geheel eens zijn. In deze studie wordt bijvoorbeeld verwezen naar een onderzoek van Grandin en Regenstein (1994). Deze onderzoekers stelden dat een goed uitgevoerde halssnede bij een rustig onbedwelmd dier niet pijnlijk is. In hoeverre heeft de indiener onderzoeken die een andere kant op wijzen dan de verklaring van de KNMvD meegenomen en meegewogen?
De indiener wijst er in de toelichting op het wetsvoorstel op dat reversibel bedwelmen geen verwonding met zich mee brengt en daardoor geen conflict met de Joodse voorschriften op zou leveren. Er is echter meer. In de Joodse voorschriften staat ook dat het dier even voor de slacht in staat moet zijn om vier stappen te zetten. Ook bij reversibel bedwelmen wordt de fysieke gesteldheid van het dier dusdanig aangetast dat dit niet mogelijk is. Welke consequenties trekt de indiener hieruit?
De indiener geeft in de toelichting op het wetsvoorstel aan dat koosjer slachten en halal slachten sterk op elkaar lijken wat betreft de gehanteerde methoden en gebruiken. De leden van de SGP-fractie zien echter belangrijke verschillen. De Joodsreligieuze slachter (shochet) heeft een speciale opleiding genoten, staat onder voortdurende controle en is door een religieuze autoriteit geaccrediteerd. Ook moet de Joodsreligieuze slacht uitgevoerd worden op grond van een uitgebreide set aan regels en voorschriften, waaronder de eis dat het mes van chirurgisch scherpe kwaliteit is. De halal slachter is niet aan een dergelijk regime onderworpen. De Joodsreligieuze slachter moet een mes hanteren dat een minimale lengte heeft. Het mes van de halal slachter is veel korter, waardoor gemiddeld meer halssneden verricht moeten worden. De Joodsreligieuze slacht heeft dus grotere waarborgen ter voorkoming van dierenleed dan de islamitische slacht. Is de indiener bereid op grond hiervan voor bepaalde diercategorieën onderscheid te maken tussen de Israëlitische rite en de islamitische rite, waarbij voor de eerste uitzonderingsbepalingen opgenomen worden?
De indiener geeft in reactie op het advies van Raad van State aan dat het niet ondenkbaar zou kunnen zijn dat de bezwaren van dierenbeschermers, die zich tot nu toe nog vooral gericht hebben op farmaceutische- en bio-industrie, zich gaan richten op plaatsen en momenten waarop veel ritueel geslacht wordt, waardoor het criterium van openbare orde en veiligheid relevant zou kunnen worden. Hoewel de indiener ook opmerkt dat het tot nu toe nog niet voorgekomen is, vragen de leden van de SGP-fractie zich wel af waar zij zich op baseert. Welke concrete signalen heeft de indiener voor genoemde, mogelijke, aantasting van openbare en veiligheid?
De indiener geeft in reactie op het advies van Raad van State ook aan dat het verbod op ritueel slachten ook gerechtvaardigd zou kunnen worden uit oogpunt van bescherming van rechten en vrijheden van voorvechters van dierenwelzijn, omdat niet valt uit te sluiten dat de passie voor dierenwelzijn geworteld en gefundeerd is in een heel eigen Weltanschauung en zelf wellicht aanspraak maakt op bescherming van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Dit roept bij de leden enkele vragen op. Levensovertuiging is gekoppeld aan een levensbeginsel en kan gedefinieerd worden als «dat waarop het leven, het bestaan steunt (Van Dale)». Erkent de indiener dat er een wezenlijk verschil is tussen een Weltanschauung en een levensovertuiging? Op welke levensovertuiging of levensbeginsel doelt de indiener als de door haar bedoelde Weltanschauung hier uit voort zou vloeien? Is dit ook de levensovertuiging en het wereldbeeld waaruit de indiener politiek opereert en waaruit het initiatiefwetsvoorstel voortgekomen is?
Ter verdediging van de morele noodzaak tot wijziging van de Gezondheids en welzijnswet voor dieren geeft de indiener aan dat de levensbeschouwelijke vrijheid begrenst wordt door het schadebeginsel: «men heeft niet het recht om in en door het uitoefenen van de eigen levensbeschouwing anderen schade te berokkenen». Zij bedoelt hiermee dat men op grond van een levensbeschouwing geen recht heeft om dierlijk lijden te veroorzaken. Ook merkt zij op dat de overheid geen beleid mag voeren waardoor de aanhangers van een bepaalde levensovertuiging gedwongen zouden worden handelingen te stellen die daar radicaal mee in strijd zijn. Vervolgens wijst zij op de casus van onder andere abortus: abortus blijkt in strijd te zijn met de katholieke geloofsleer, maar door de legalisering wordt ook niemand gedwongen tot het uitvoeren van abortus. Geeft de indiener hiermee aan dat jonge mensjes in de moederschoot geen schade wordt berokkend als zij geaborteerd worden en dat met het veroorzaken van dierlijk lijden wel schade wordt berokkend? In aansluiting hierop zetten de leden van de SGP-fractie vraagtekens bij de stelling van de indiener dat waar fundamentele ethische waarden in het geding zijn, de godsdienst voor de ethiek moet wijken. Wie bepaalt wat fundamentele ethische waarden zijn? Fundamentele ethische waarden betreffen waardeoordelen over wat goed of wat kwaad is. Erkent de indiener dat ethische waarden linksom of rechtsom uit een levensbeschouwing voortvloeien? Zo niet, waar zijn deze waarden dan wel op gestoeld? Erkent de indiener dat zij een ander dier-, mens- en godsbeeld heeft dan de joden en moslims en dientengevolge ook andere ethische waarden?
Samenstelling:
Leden: Linhard (PvdA), Elias (VVD), Polderman (SP), Thieme (PvdD), Jacobi (PvdA), Neppérus (VVD), Zijlstra (VVD), Graus (PVV), Koppejan (CDA), Cramer (CU), Van Dijken (PvdA), Samsom (PvdA), Van Velzen (SP), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Jager (CDA), Van der Ham (D66), Atsma (CDA), Voorzitter, Dibi (GL), Jansen (SP), Poppe (SP), Schreijer-Pierik (CDA), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD) en Van der Vlies (SGP), Ondervoorzitter.
Plv. leden: Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Lempens (SP), Ouwehand (PvdD), Blom (PvdA), Vacature (VVD), Ten Broeke (VVD), Brinkman (PVV), Schermers (CDA), Ortega-Martijn (CU), Depla (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Leeuwen (SP), Biskop (CDA), Pieper (CDA), Bilder (CDA), Koşer Kaya (D66), Ten Hoopen (CDA), Vendrik (GL), Kant (SP), Luijben (SP), Mastwijk (CDA), Tang (PvdA), Harbers (VVD) en Van der Staaij (SGP).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31571-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.