31 571 Voorstel van wet van het lid Thieme tot wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren in verband met het invoeren van een verplichte voorafgaande bedwelming bij ritueel slachten

Nr. 20 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2011

Tijdens de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel van mevrouw Thieme over de invoering van een verplichte voorafgaande bedwelming bij ritueel slachten heb ik desgevraagd toegezegd uw Kamer tijdig voor de stemming een reactie van het kabinet te sturen.

Het initiatiefwetsvoorstel van mevrouw Thieme omvat een absoluut, ongeclausuleerd en generiek verbod op het onverdoofd ritueel slachten van dieren. Zoals ik in het debat ook heb aangegeven, ligt daarin een evidente spanning met de vrijheid van godsdienst. De Raad van State heeft daar ook uitspraken over gedaan.

Tijdens de behandeling van het voorstel zijn twee amendementen ingediend, namelijk het amendement Ormel c.s. (Kamerstuk 31 571, nr. 11) en het amendement Van Veldhoven c.s. (Kamerstuk 31 571, nr. 12).  Beide amendementen beogen dierenwelzijn te verbeteren.

Het amendement Ormel c.s. legt vast dat een vergunning benodigd is om dieren zonder voorafgaande bedwelming te doden en verbindt strikte voorwaarden aan deze vergunning. Feitelijk komt het amendement Ormel c.s. neer op een bijstelling van de bestaande praktijk, die bestuurlijk uitvoerbaar is.

Het beoogde doel van het amendement Van Veldhoven c.s. is dat dieren bij rituele slacht niet meer lijden dan bij reguliere slacht met voorafgaande bedwelming. Als dat doel aantoonbaar op een andere manier kan worden bereikt, kan ontheffing worden verkregen van de algemene regel dat dieren voorafgaand bedwelmd dienen te worden. In het debat is aan de orde geweest dat een discretionaire bevoegdheid nodig is voor nadere uitwerking van de in de wet gestelde voorwaarden. Dit om mede recht te doen aan het bijzondere gewicht van het recht op vrijheid van godsdienst. Het is nog onvoldoende duidelijk of het amendement die bestuurlijke vrijheid biedt, waardoor de bestuurlijke uitvoerbaarheid van het amendement niet goed is te beoordelen.

Het kabinet zal zijn totale (integrale) oordeel geven over het (eventueel geamendeerde) wetsvoorstel, nadat het voorstel door beide Kamers is behandeld. Hierbij zal het kabinet ook kijken naar de verhouding met de vrijheid van godsdienst (Verdrag voor de Rechten van de Mens).

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven