Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 februari 2018
Bij brief van 21 februari 2018, verzoekt de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken
om een toelichting op de procedure tot ontslag van een burgemeester. Daarnaast wordt
gevraagd op welke wijze wordt bepaald of een ontslag van een burgemeester «eervol»
of «oneervol» is.
Aanleiding voor de vragen is de publiciteit naar aanleiding van het ontslag van de
burgemeester van Oosterhout, de heer mr. drs. S.W.Th. Huisman.
Procedure ontslag van een burgemeester
Het ontslag van een burgemeester op diens eigen verzoek is gebaseerd op artikel 61b,
eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 42, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit
burgemeesters. Artikel 61b, eerste lid, van de Gemeentewet luidt als volgt: «De burgemeester
kan te allen tijde bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister worden ontslagen».
In artikel 42, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters is het volgende
bepaald: «De burgemeester wordt op zijn aanvraag ontslagen of na afloop van de benoemingstermijn
niet herbenoemd.»
De procedure tot ontslag van een burgemeester op grond van genoemde artikelen is als
volgt. De burgemeester stuurt zijn ontslagbrief, gericht aan de Koning, aan de commissaris
van de Koning, die deze brief vergezeld van zijn advies naar de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties stuurt. De commissaris adviseert de Minister in zijn
hoedanigheid van rijksorgaan. Op basis van de ontslagbrief en het advies van de commissaris
wordt een ontwerp-Koninklijk besluit regelende het ontslag van de burgemeester gemaakt
en op voordracht van de Minister ter ondertekening aangeboden aan de Koning, waarna
de Minister contrasigneert. Het besluit wordt in afschrift gezonden aan de commissaris
van de Koning met het verzoek een afschrift toe te zenden aan de burgemeester en de
gemeenteraad.
«Eervol» of «oneervol» ontslag van een burgemeester
In het derde lid van artikel 42 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters is het
volgende bepaald: «Het ontslag op grond van dit artikel wordt eervol verleend, tenzij
naar het oordeel van Onze Minister zwaarwichtige redenen zich daartegen verzetten.»
Artikel 37 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters bepaalt dat de burgemeester
zich onthoudt van gedragingen die de goede uitoefening of het aanzien van het ambt
schaden of kunnen schaden.
Uit het derde lid van artikel 42 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters blijkt
dat er sprake moet zijn van zwaarwichtige redenen om bij een ontslag van een burgemeester
in het koninklijk besluit het predicaat «eervol» aan het ontslag te onthouden. Zwaarwichtige
redenen kunnen zijn gelegen in schending van artikel 37 van het Rechtspositiebesluit
burgemeesters. In een dergelijk geval is er sprake van ontslag.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties moet uiteindelijk beoordelen
of er sprake is van dergelijke zwaarwichtige redenen, en laat zich zoals hierboven
uiteengezet, daartoe adviseren door de commissaris van de Koning. Deze procedure vergt
met het oog op de zorgvuldigheid enige tijd.
Voor de goede orde merk ik nog op dat nu de commissaris in deze procedure handelt
als rijksorgaan, hij over dat handelen geen verantwoording schuldig is aan provinciale
staten (maar aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren