31 570 Herziening Grondwet

Nr. 34 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 februari 2018

Bij brief van 21 februari 2018, verzoekt de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken om een toelichting op de procedure tot ontslag van een burgemeester. Daarnaast wordt gevraagd op welke wijze wordt bepaald of een ontslag van een burgemeester «eervol» of «oneervol» is.

Aanleiding voor de vragen is de publiciteit naar aanleiding van het ontslag van de burgemeester van Oosterhout, de heer mr. drs. S.W.Th. Huisman.

Procedure ontslag van een burgemeester

Het ontslag van een burgemeester op diens eigen verzoek is gebaseerd op artikel 61b, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 42, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters. Artikel 61b, eerste lid, van de Gemeentewet luidt als volgt: «De burgemeester kan te allen tijde bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister worden ontslagen». In artikel 42, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters is het volgende bepaald: «De burgemeester wordt op zijn aanvraag ontslagen of na afloop van de benoemingstermijn niet herbenoemd.»

De procedure tot ontslag van een burgemeester op grond van genoemde artikelen is als volgt. De burgemeester stuurt zijn ontslagbrief, gericht aan de Koning, aan de commissaris van de Koning, die deze brief vergezeld van zijn advies naar de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stuurt. De commissaris adviseert de Minister in zijn hoedanigheid van rijksorgaan. Op basis van de ontslagbrief en het advies van de commissaris wordt een ontwerp-Koninklijk besluit regelende het ontslag van de burgemeester gemaakt en op voordracht van de Minister ter ondertekening aangeboden aan de Koning, waarna de Minister contrasigneert. Het besluit wordt in afschrift gezonden aan de commissaris van de Koning met het verzoek een afschrift toe te zenden aan de burgemeester en de gemeenteraad.

«Eervol» of «oneervol» ontslag van een burgemeester

In het derde lid van artikel 42 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters is het volgende bepaald: «Het ontslag op grond van dit artikel wordt eervol verleend, tenzij naar het oordeel van Onze Minister zwaarwichtige redenen zich daartegen verzetten.» Artikel 37 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters bepaalt dat de burgemeester zich onthoudt van gedragingen die de goede uitoefening of het aanzien van het ambt schaden of kunnen schaden.

Uit het derde lid van artikel 42 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters blijkt dat er sprake moet zijn van zwaarwichtige redenen om bij een ontslag van een burgemeester in het koninklijk besluit het predicaat «eervol» aan het ontslag te onthouden. Zwaarwichtige redenen kunnen zijn gelegen in schending van artikel 37 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters. In een dergelijk geval is er sprake van ontslag.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties moet uiteindelijk beoordelen of er sprake is van dergelijke zwaarwichtige redenen, en laat zich zoals hierboven uiteengezet, daartoe adviseren door de commissaris van de Koning. Deze procedure vergt met het oog op de zorgvuldigheid enige tijd.

Voor de goede orde merk ik nog op dat nu de commissaris in deze procedure handelt als rijksorgaan, hij over dat handelen geen verantwoording schuldig is aan provinciale staten (maar aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven